CPB kan met z’n doorrekeningen de formatie maken of breken

Terwijl de Tweede Kamer uitgestorven is, wordt bij één overheidsinstelling in deze eerste week van het voorjaarsreces hard doorgewerkt. Bij het Centraal Planbureau (CPB) zijn voor veel medewerkers de verloven even ingetrokken.

Deze vrijdag, 3 mei, moeten de rekenmeesters het huiswerk zien af te ronden dat de twee informateurs hun hebben opgedragen: de doorrekening van de tot nu toe gemaakte afspraken tussen de vier onderhandelende partijen in de stroeve kabinetsformatie.

Met dit inzicht in de budgettaire consequenties hopen de informateurs Richard van Zwol en Elbert Dijkgraaf vanaf volgende week de gesprekken met PVV, VVD, NSC en BBB te kunnen afronden. Ook zij hebben deze week doorgewerkt, laat een woordvoerder weten. Uiterlijk woensdag 15 mei willen de informateurs met hun eindverslag komen. Dan moet blijken of hun missie is geslaagd: is er een kabinet te vormen tussen de vier rechtse partijen?

Geen details

De doorrekening van het concept-regeerakkoord zou dit keer relatief eenvoudig moeten zijn. De vier onderhandelaars hebben zich immers voorgenomen een ‘program-akkoord’ op hoofdlijnen te maken, zonder al te veel details. En ze hebben maar een beperkt aantal beleidsterreinen uitgekozen om over te onderhandelen – op het lijstje dat de vorige informateur Kim Putters naar de Kamer stuurde ontbraken bijvoorbeeld onderwijs en klimaat.

Maar er is ook een complicatie: drie van de vier partijen hadden hun verkiezingsprogramma niet laten doorrekenen door het CPB. Dat betekent dat van verkiezingsbeloftes van PVV, NSC en BBB niet makkelijk te zeggen is wat ze kosten en wat de gevolgen zijn voor bijvoorbeeld economische groei, koopkracht of werkgelegenheid. Deze partijen hebben herhaaldelijk laten weten niet veel op te hebben met de „modellenwerkelijkheid” van het planbureau, zoals NSC-leider Pieter Omtzigt dat noemt.

Met de opdracht aan het CPB lijken alle vier partijen de financieel-economische bespiegelingen van het onafhankelijke planbureau nu toch serieus te willen nemen. Volgens Van Zwol en Dijkgraaf zijn voor sommige plannen verschillende varianten aan het CPB voorgelegd. Bijvoorbeeld, zo lekte via De Telegraaf uit, het geheel of gedeeltelijk afschaffen van het eigen risico in de zorg.

Helemaal verrassend zullen de uitkomsten van de doorrekening niet zijn. De informateurs zullen de laatste weken al een aantal studies geregeld hebben geraadpleegd. De belangrijkste daarvan is Keuzes in kaart, het CPB-rapport over de acht verkiezingsprogramma’s die het vorig najaar wél heeft doorgerekend. Daarin staan een kleine achthonderd beleidsvoornemens en fiscale maatregelen, rijp en groen, opgesomd met hun financieel-economische effecten. Bijvoorbeeld: de voorgenomen bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking bij de VVD levert 5,3 miljard euro op. Of: het voorstel van GroenLinks-PvdA om de periodieke tandartscontrole en anticonceptie op te nemen in het basispakket kost 400 miljoen.

Met de opdracht aan het CPB lijkt iedereen berekeningen nu wel serieus te nemen

130 mogelijke fiscale maatregelen

Daarnaast publiceerde het ministerie van Financiën vorig jaar twee nuttige documenten. In de zogeheten Ombuigingslijst staan ruim 580 potentiële bezuinigingsmaatregelen opgesomd. De fiscale maatregelenlijst bevat 130 mogelijke belastingwijzigingen. Om een idee te geven: het verhogen van het lage btw-tarief van 9 naar 12 procent levert de schatkist 4 miljard euro per jaar op.

Met deze drie menukaarten is een regeerakkoord op papier zo in elkaar te zetten – al zullen de vier partijen het natuurlijk eens moeten zijn over alle plannen. Geregeld stelden de informateurs tussentijds aanvullende vragen aan een bepaald ministerie als een creatief nieuw idee niet in een van de beleidsgidsen staat. Zo vertelde Richard van Zwol begin april na een dagje onderhandelen dat er bij het onderwerp ‘Bestaanszekerheid’ een koopkrachtmaatregel was bedacht die alle vier partijen interessant vonden, maar die in geen enkel verkiezingsprogramma stond. Even Sociale Zaken bellen, legde Van Zwol uit.

Grote verschillen VVD en PVV

Hoewel er van de plannen van PVV, NSC en BBB geen officiële doorrekening bestaat, kunnen de informateurs wel een alternatief document raadplegen. De gepensioneerde CPB-econoom Wim Suyker publiceerde in november al op X zijn eigen poging tot doorrekening van de verkiezingsprogramma’s van deze partijen en zette ze ten behoeve van de formatiegesprekken naast die van de VVD. Het leidde tot wat Suyker ‘Het grote budgettaire formatieboek’ noemt. Met de nodige slagen om de arm geeft het een aardig inkijkje in de lastige puzzel die Van Zwol en Dijkgraaf moeten leggen. Suyker: „Je ziet hoe financieel gezien de plannen van VVD en de rest uiteenlopen.”

Op verschillende terreinen wil de PVV meer uitgeven, terwijl de VVD kiest voor bezuinigen. Uit het Formatieboek blijkt dat de PVV op sociale zekerheid 4,7 miljard wil investeren en de VVD 0,8 miljard besparen. Verschil: 5,5 miljard euro. Bij de zorg wil PVV 7,7 miljard investeren en de VVD 0,2 miljard besparen. Verschil: 7,9 miljard.

Per saldo leiden de plannen van NSC, BBB als PVV volgens de inschatting van Suyker tot een (flink) hoger begrotingstekort dan de Europese norm van 3 procent. De VVD beperkt het tekort tot 2,5 procent. Eerder bleek dat de vier partijen de Europese begrotingsregels willen respecteren.

Met de doorrekening van het CPB zullen alle partijen volgens Suyker „met de billen bloot” moeten. Dan moet blijken of de vier partijen realistische plannen hebben bedacht die binnen de begrotingsnormen vallen. Zo niet, dan hebben de onderhandelaars nog tien dagen om hun plannen bij te slijpen.

Of de informateurs moeten concluderen dat de vier partijen niet in staat zijn een coalitie te vormen.