CPB kan met z’n doorrekeningen de formatie maken of breken

Terwijl de Tweede Kamer uitgestorven is, wordt bij één overheidsinstelling in deze eerste week van het voorjaarsreces hard doorgewerkt. Bij het Centraal Planbureau (CPB) zijn voor veel medewerkers de verloven even ingetrokken.

Deze vrijdag, 3 mei, moeten de rekenmeesters het huiswerk zien af te ronden dat de twee informateurs hun hebben opgedragen: de doorrekening van de tot nu toe gemaakte afspraken tussen de vier onderhandelende partijen in de stroeve kabinetsformatie.

Met dit inzicht in de budgettaire consequenties hopen de informateurs Richard van Zwol en Elbert Dijkgraaf vanaf volgende week de gesprekken met PVV, VVD, NSC en BBB te kunnen afronden. Ook zij hebben deze week doorgewerkt, laat een woordvoerder weten. Uiterlijk woensdag 15 mei willen de informateurs met hun eindverslag komen. Dan moet blijken of hun missie is geslaagd: is er een kabinet te vormen tussen de vier rechtse partijen?

Geen details

De doorrekening van het concept-regeerakkoord zou dit keer relatief eenvoudig moeten zijn. De vier onderhandelaars hebben zich immers voorgenomen een ‘program-akkoord’ op hoofdlijnen te maken, zonder al te veel details. En ze hebben maar een beperkt aantal beleidsterreinen uitgekozen om over te onderhandelen – op het lijstje dat de vorige informateur Kim Putters naar de Kamer stuurde ontbraken bijvoorbeeld onderwijs en klimaat.

Maar er is ook een complicatie: drie van de vier partijen hadden hun verkiezingsprogramma niet laten doorrekenen door het CPB. Dat betekent dat van verkiezingsbeloftes van PVV, NSC en BBB niet makkelijk te zeggen is wat ze kosten en wat de gevolgen zijn voor bijvoorbeeld economische groei, koopkracht of werkgelegenheid. Deze partijen hebben herhaaldelijk laten weten niet veel op te hebben met de „modellenwerkelijkheid” van het planbureau, zoals NSC-leider Pieter Omtzigt dat noemt.

Met de opdracht aan het CPB lijken alle vier partijen de financieel-economische bespiegelingen van het onafhankelijke planbureau nu toch serieus te willen nemen. Volgens Van Zwol en Dijkgraaf zijn voor sommige plannen verschillende varianten aan het CPB voorgelegd. Bijvoorbeeld, zo lekte via De Telegraaf uit, het geheel of gedeeltelijk afschaffen van het eigen risico in de zorg.

Helemaal verrassend zullen de uitkomsten van de doorrekening niet zijn. De informateurs zullen de laatste weken al een aantal studies geregeld hebben geraadpleegd. De belangrijkste daarvan is Keuzes in kaart, het CPB-rapport over de acht verkiezingsprogramma’s die het vorig najaar wél heeft doorgerekend. Daarin staan een kleine achthonderd beleidsvoornemens en fiscale maatregelen, rijp en groen, opgesomd met hun financieel-economische effecten. Bijvoorbeeld: de voorgenomen bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking bij de VVD levert 5,3 miljard euro op. Of: het voorstel van GroenLinks-PvdA om de periodieke tandartscontrole en anticonceptie op te nemen in het basispakket kost 400 miljoen.

Met de opdracht aan het CPB lijkt iedereen berekeningen nu wel serieus te nemen

130 mogelijke fiscale maatregelen

Daarnaast publiceerde het ministerie van Financiën vorig jaar twee nuttige documenten. In de zogeheten Ombuigingslijst staan ruim 580 potentiële bezuinigingsmaatregelen opgesomd. De fiscale maatregelenlijst bevat 130 mogelijke belastingwijzigingen. Om een idee te geven: het verhogen van het lage btw-tarief van 9 naar 12 procent levert de schatkist 4 miljard euro per jaar op.

Met deze drie menukaarten is een regeerakkoord op papier zo in elkaar te zetten – al zullen de vier partijen het natuurlijk eens moeten zijn over alle plannen. Geregeld stelden de informateurs tussentijds aanvullende vragen aan een bepaald ministerie als een creatief nieuw idee niet in een van de beleidsgidsen staat. Zo vertelde Richard van Zwol begin april na een dagje onderhandelen dat er bij het onderwerp ‘Bestaanszekerheid’ een koopkrachtmaatregel was bedacht die alle vier partijen interessant vonden, maar die in geen enkel verkiezingsprogramma stond. Even Sociale Zaken bellen, legde Van Zwol uit.

Grote verschillen VVD en PVV

Hoewel er van de plannen van PVV, NSC en BBB geen officiële doorrekening bestaat, kunnen de informateurs wel een alternatief document raadplegen. De gepensioneerde CPB-econoom Wim Suyker publiceerde in november al op X zijn eigen poging tot doorrekening van de verkiezingsprogramma’s van deze partijen en zette ze ten behoeve van de formatiegesprekken naast die van de VVD. Het leidde tot wat Suyker ‘Het grote budgettaire formatieboek’ noemt. Met de nodige slagen om de arm geeft het een aardig inkijkje in de lastige puzzel die Van Zwol en Dijkgraaf moeten leggen. Suyker: „Je ziet hoe financieel gezien de plannen van VVD en de rest uiteenlopen.”

Op verschillende terreinen wil de PVV meer uitgeven, terwijl de VVD kiest voor bezuinigen. Uit het Formatieboek blijkt dat de PVV op sociale zekerheid 4,7 miljard wil investeren en de VVD 0,8 miljard besparen. Verschil: 5,5 miljard euro. Bij de zorg wil PVV 7,7 miljard investeren en de VVD 0,2 miljard besparen. Verschil: 7,9 miljard.

Per saldo leiden de plannen van NSC, BBB als PVV volgens de inschatting van Suyker tot een (flink) hoger begrotingstekort dan de Europese norm van 3 procent. De VVD beperkt het tekort tot 2,5 procent. Eerder bleek dat de vier partijen de Europese begrotingsregels willen respecteren.

Met de doorrekening van het CPB zullen alle partijen volgens Suyker „met de billen bloot” moeten. Dan moet blijken of de vier partijen realistische plannen hebben bedacht die binnen de begrotingsnormen vallen. Zo niet, dan hebben de onderhandelaars nog tien dagen om hun plannen bij te slijpen.

Of de informateurs moeten concluderen dat de vier partijen niet in staat zijn een coalitie te vormen.


Mona Keijzer: ‘wat zijn we in vredesnaam aan het doen met de opvang van Oekraïners?’

De een, Mona Keijzer, heeft er zes jaar ervaring in de Tweede Kamer op zitten, en was al eens staatssecretaris. De ander, Gijs Tuinman, komt net kijken in Den Haag. Hij werd verkozen in de BBB-fractie bij de verkiezingen van november vorig jaar. Tuinman heeft „met de Haagse mores geworsteld”. Van medewerkers hoorde hij dat hij niet te veel moet praten en „sneller to the point moet komen”.

Net als hij op het punt staat om te vertellen hoe en door wie hij in zijn eerste weken als Kamerlid „een paar keer genaaid” werd tijdens een procedurevergadering, breekt Mona Keijzer, die rechts van Tuinman zit, in. „Dat moet je niet zeggen, Gijs. Dan heb je weer oorlog in de tent.”

De fractiegenoten Tuinman en Keijzer hebben verschillende portefeuilles maar hun gebieden raken elkaar. Hij voert het woord over defensie, zij over asiel en migratie. En over dat snijvlak gaat dit gesprek. Tuinman zegt: „Net als aan het front zijn de kwetsbaarste plekken die waar twee brigades, twee commissies, aan elkaar grenzen. Daar zitten de risico’s.”

Onvoorwaardelijk steun Oekraïne

Sinds vijf maanden zit BBB (zeven Kamerzetels) samen met PVV, VVD en NSC aan de formatietafel. Over de formatie willen de twee BBB’ers niks zeggen, ze willen alleen over hun eigen ideeën praten. Bij andere formerende partijen heerst soms onduidelijkheid over sommige standpunten van BBB, vooral in het Oekraïne-dossier.

BBB is voor „onvoorwaardelijke” steun aan Oekraïne. Gijs Tuinman, de meest gedecoreerde militair van Nederland, onder meer met de Militaire Willems-Orde, wil Oekraïne helpen de oorlog tegen Rusland te kunnen voeren. BBB ondertekende met acht andere fracties een verklaring waarin staat dat Nederland „zij aan zij” met Oekraïne staat. „Vandaag, en zolang als nodig.”

Tegelijkertijd vindt Mona Keijzer (vóór haar BBB-Kamerlidschap 27 jaar actief voor het CDA) dat het gesprek over Oekraïne ook over de opvang van Oekraïense vluchtelingen moet gaan. In een Kamerdebat met demissionair staatssecretaris van Asiel en Migratie Eric van der Burg (VVD) in januari sprak ze over delen van Oekraïne die volgens haar wel veilig zouden zijn. Konden Oekraïense vluchtelingen daar niet naar terug? Volgens haar was er een „status quo” bereikt in de oorlog. Bovendien vindt ze dat Oekraïense vluchtelingen in Nederland die werk hebben gevonden zelf voor kost en inwoning moeten betalen. Keijzer zegt: „Ik dacht al een tijdje: wat zijn we in vredesnaam aan het doen met de opvang van Oekraïners, de mate waarin het allemaal gratis aan deze mensen gegeven wordt?”

Dat klinkt in tegenspraak met Gijs Tuinman.

Tuinman: „Marijke Podt [D66-Kamerlid] begon erover in het debat: meneer Tuinman, u heeft zelf de Willems-Orde, hoe rabiaat is het dat mevrouw Keijzer stelde dat Oekraïense mannen terug moeten naar het front?”

Keijzer: „De vraag stelde óf…”

Tuinman: „En zo wordt een verhaal gecreëerd, zo van: die Tuinman en Keijzer praten niet met elkaar. Maar veel van die mannen in die loopgraven willen maar één ding. Ze willen dat hun toekomstige collega’s ook komen vechten. Je hebt rotaties nodig. Zes, zeven weken knokken aan het front en je bent op.”

Keijzer: „Ik ben natuurlijk niet gek. Ik wist wel dat de pleuris uit zou breken. Maar we hadden het van tevoren met zijn tweeën besproken, dus ik had het internationale perspectief en het defensieperspectief op m’n netvlies.”

Lees ook
Poetins grens stopt niet bij de NAVO-grens

Kajsa Ollongren: Als Oekraïne met de nieuwe raketten een militaire basis in het Russische achterland wil aanvallen „is dat hun afweging”

Tuinman: „Er stond pas nog een interview in jullie krant, waarin Kajsa Ollongren [minister van Defensie, D66] zegt dat we Oekraïne moeten laten winnen. Maar winnen betekent eigenlijk twee dingen: een oorlog win je met machines en met mensen. En dat is het lastige. In Nederland zijn we bereid, mijn fractie ook, om in de buidel te tasten. We zijn bereid om in de schappen te kijken, luchtverdediging te doneren, tanks te doneren. Ik ben drie weken geleden in Oekraïne geweest. Zelensky zegt óók: ik heb mijn mensen nodig.”

Het is een onderwerp dat Tuinman en Keijzer proberen te agenderen: moeten dienstplichtige Oekraïners in de leeftijd van 25-45 nog wel opgevangen worden in Nederland? Zodra ze daarover beginnen, zeggen de twee BBB’ers, reageren andere Kamerleden daar verontwaardigd op.

Maar zeggen dat het goed is voor Oekraïne is iets anders dan wat Mona Keijzer ook in het debat zei, dat het Nederlanders niet meer uit te leggen is.

Keijzer: „Dat ís ook zo. Inmiddels komen er 540 Oekraïners per week bij. En je mag het niet zeggen, want officieel is er geen aanzuigende werking, wordt dan gezegd. Maar familieleden en vrienden die hier wonen, kunnen vertellen dat het hier allemaal heel goed geregeld is. Je krijgt een gratis huis, gratis zorg, je kinderen mogen, terecht, naar school. Het is allemaal perfect geregeld.”

Mona Keijzer was eerder, in de periode 2015-2017, ook woordvoerder asiel in de Tweede Kamer, toen nog voor het CDA. „Wat me opvalt, en wat ik echt ongelooflijk vind, is dat er zelden nagedacht wordt over de braindrain die je de landen aandoet. De sterksten, de slimsten, die komen hiernaartoe.”

Op basis waarvan weet u dat daar een braindrain plaatsvindt?

„Het is toch logisch? Vluchtelingen, Oekraïners, het zijn allemaal gewoon mensen. Het zijn net Nederlanders. Dus komen er mensen met hoge opleidingen, mensen met technische opleidingen, mensen die vakken willen gaan vullen en bouwvakkers. Die zitten hier in woningen die we niet hebben. Die kosten vermogens. Ik voer nu de discussie over de eigen bijdrage die ze moeten betalen.”

Het kabinet besloot vorige maand om gas, water en licht in rekening te brengen bij Oekraïners die werk hebben, maar niet de huur. Keijzer, fel: „Ik ben nog lang niet klaar met Eric van der Burg. Ben je nou helemaal? Heeft hij ze wel allemaal op een rijtje?”

Welke delen van Oekraïne zijn volgens u veilig genoeg om mensen terug te sturen, en waar meet u dat aan af?

„Dat is de discussie die we moeten gaan voeren.”

U pleit ervoor, heeft u er een plan bij?

„Nee, want ik ben niet deskundig om dat voor ieder deel van Oekraïne af te kunnen wegen. Ik stel de vraag: blijven we dit op deze manier doen? Is iets pas veilig als het net zo is als in Amsterdam? Dat is een van de discussies die we moeten gaan voeren: wat is een veilig land, en wanneer is het veilig genoeg?”

Welke redenen zijn er om aan te nemen dat delen van Oekraïne veilig zijn?

Keijzer: „Er gaan constant parlementariërs naartoe en er gaan Oekraïners terug. Bussen vol, hè?”

Tuinman: „We willen mensen niet verplicht terugsturen. Dat is voor mij duizend stappen te ver. Waar het wel om gaat, is hoe we mensen kunnen ontmoedigen en aanmoedigen om zelf terug te gaan. Want iedereen is erbij gebaat: Oekraïne, Nederland en Europa. Dat we genoeg mensen daar hebben, hoe hard en cru dat ook klinkt, om de Russen tegen te houden. Er wonen nog steeds 32 miljoen mensen. Als het echt overal onveilig was… Wie zijn nou de helden, hè? De grootste helden zijn de mensen die vechten aan het front. Maar ook de mensen die er blijven.”

Zijn de mensen die gevlucht zijn geen helden?

Tuinman: „Nou dat weet ik niet. Dat kan ik niet zeggen. Ik zou misschien ook weggegaan zijn. Om daarna terug te komen en voor mijn land te vechten.”

Keijzer: „Als we deze discussie niet voeren, blijven we hier mensen moeten opvangen. En worden er op plekken waar nooit gebouwd mocht worden, flexwoningen gebouwd voor Oekraïners. Terwijl de jeugd op zolderkamers zit.”

Toen BBB na de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 één zetel bemachtigde, was het moeilijk de jonge partij ideologisch te plaatsen.

Lees ook
Waar staat BBB op het politieke spectrum? Drie politicologen aan het woord

BBB won niet alleen op het platteland stemmen, constateren politicologen.

Na de grote winst bij de Provinciale Statenverkiezingen van vorig jaar, toen BBB de grootste partij werd, noemde politicoloog Léonie de Jonge (Rijksuniversiteit Groningen) de partij „populistisch met een vleugje radicaal-rechts”. Sarah de Lange (Universiteit van Amsterdam) stelde vast dat BBB in stemgedrag het dichtst op radicaal-rechts zat, vooral als het om migratie ging. Sindsdien is BBB zich alleen maar meer gaan profileren op migratie en op dat gebied eerder meer naar rechts dan naar links opgeschoven.

Heeft de PVV het in het migratiedebat misschien altijd wel goed gezien?

Keijzer: „Iedereen die mij meegemaakt heeft bij het CDA rond 2015, 2016 en 2017 weet dat ik dit toen ook al zei: jongens, dit houdt geen stand. Dat leidde bij het CDA niet tot applaus, nee.”

Wat moet er volgens u gebeuren?

„We moeten naar een tijdelijke asielstop. Zoals het nu gaat kán het gewoon niet. Weet je, sommige dingen doet Eric van den Burg zichzelf aan. Maar heel veel dingen vloeien voort uit internationale en Nederlandse wetgeving. Ook daar kan hij trouwens een aantal dingen in doen die hij niet doet. Er ligt al een hele tijd een motie van Ruben Brekelmans [VVD-Kamerlid] om iets te doen aan de gezinshereniging van alleenreizende minderjarige vluchtelingen. Ook zoiets waarom ze vooral hiernaartoe komen, want ze mogen hun broers en zussen tot en met 23 jaar, met ook daar weer de gezinnen van naar Nederland halen. Ook daar zullen we iets aan moeten doen.”

Na het gesprek zegt Keijzer dat het hier niet alleen gaat om de zogeheten nareis-op-nareis-groep. Volgens cijfers van de IND waren dat tien ingewilligde verzoeken vorig jaar, en 350 sinds 2019. De totale groep alleenstaande minderjarige asielzoekers bestond vorig jaar uit 5.805 mensen, volgens het CBS, 1.600 meer dan het jaar ervoor.

Hoe zou zo’n asielstop eruit moeten zien?

„Een asielstop is een heel kort woord. Twee korte woorden die je aan elkaar plakt. In Nederland geldt de opvangrichtlijn. Die verplicht gewoon om iedereen op te vangen die de grens overkomt en z’n hand opsteekt om asiel aan te vragen.”

Keijzer wil dat het kabinet onderzoekt of en hoe alleenreizende mannen niet meer automatisch opgevangen hoeven te worden op kosten van de staat. „Is dat heel erg? Nee, dat denk ik niet. Want als de Adviesraad Migratie en het WODC gelijk hebben, dan komen ze naar Nederland toe omdat ze hier familie en vrienden hebben. Dus waarom kunnen ze dan niet tijdens de duur van hun procedure bij familie en vrienden terecht? Onze eigen jeugd woont ook bij familie en vrienden. En trouwens, want voordat je het weet, lijkt het net alsof het ingebed is in discriminatie – als jij in Amsterdam-West gaat kijken, de Marokkaanse jongens en meiden wonen ook met vier, vijf, zes broers in appartementen op drie, vier hoog.”

Is de leefsituatie van een Nederlands-Marokkaans gezin te vergelijken met die van een alleenstaande asielzoeker die opvang nodig heeft?

„We doen net alsof een asielzoeker van 26 die naar Nederland komt opgevangen moet worden door het COA, op een plek die ook nog aan deze en deze en deze eisen voldoet. Terwijl als jij in een Marokkaans gezin woont in Amsterdam, vijf hoog… dan zit je óók met twee broers op een kamer.”

Mag dit volgens het internationaal recht?

„Ik ben jurist van huis uit, dus ik weet: juristerij is geen wiskunde. Het zijn open normen, waarin je moet kijken hoever je kunt gaan. Je zult hier wel een aantal stappen voor moeten zetten. De opvangrichtlijn komt bij de Europese Commissie vandaan. Daar zal je deze discussie ook moeten gaan voeren. België doet het trouwens al, niet legaal, die hebben hooglopende ruzie met hun hoogste bestuursrechter. Maar je zult deze discussie moeten gaan voeren. Want we houden dit niet vol. Dat zeg ik niet alleen, zelfs Eric van der Burg, mind you, zegt dit inmiddels. En dat gesprek moet verder dan alleen maar: het zijn oorlogsvluchtelingen, dus móéten we ze opvangen. Het is zo makkelijk om alleen dat te zeggen. Dat voelt goed, en ik vind het zelf ook want het is een kwestie van beschaving. Maar de situatie is vastgelopen.”


Van de toeslagen is de politiek en de burger nog lang niet af

Toon politiek lef en schaf het toeslagensysteem nu eindelijk eens af. De boodschap die Thierry Aartsen (VVD) vandaag als lid van de enquêtecommissie Fraudebeleid en dienstverlening zijn collega-Kamerleden voorhoudt, laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Het systeem waarbij mensen via voorschotten geld krijgen als bijdrage in de kosten voor zorg, huur of kinderopvang en later moeten bijbetalen of geld erbij krijgen, is de basis geweest voor wat is uitgemond in de Toeslagenaffaire. Na vijftien rapporten zijn alle problemen bekend. En toch is er nog nauwelijks iets veranderd, met alle gevolgen van dien, aldus Aartsen. „Als een bank een toeslag als financieel product zou willen verkopen, zou het als zeer risicovol worden bestempeld”.

Deze week sprak de parlementaire enquêtecommissie met de Tweede Kamer over het eind februari verschenen rapport Blind voor mens en recht. Dat rapport is een weerslag van twee jaar onderzoek naar de vraag hoe de aanpak naar mogelijke fraude bij toeslagen en uitkeringen kon leiden tot een zo extreem streng opsporings- en boetebeleid dat mensen in grote financiële en sociale problemen kwamen. En, ten minste even belangrijk, dat deze mensen vele jaren lang nergens gehoor vonden, niet bij de politiek, niet bij de uitvoerende instanties, niet bij de rechterlijke macht.

Lees ook
Tweede Kamer wil frauderapport serieus nemen, maar moet ze daar álle aanbevelingen voor overnemen?

Gedupeerden van de Toeslagenaffaire bezoeken het debat over het rapport van de parlementaire enquêtecommissie over fraudebeleid.

Niet uw buurvrouw

Dat er voor de slachtoffers in de Toeslagenaffaire inmiddels een hersteloperatie in gang is gezet, wil volgens de commissie niet zeggen dat de risico’s op herhaling zijn uitgesloten. „Het kan zo weer gebeuren”, herhaalde voorzitter van de enquêtecommissie Michiel van Nispen (SP) woensdag. En dan kan het lang duren voordat de signalen worden opgemerkt. Van Nispen tegen de Kamer: „Het is meestal niet uw buurvrouw”.

De commissie doet negentien aanbevelingen waar de Tweede Kamer het (nieuwe) kabinet mee op pad kan sturen en waar het parlement ook zelf mee aan de slag moet. Zo zouden wetten vooraf én achteraf getoetst moeten worden, moet de overheid wettelijk aanspreekbaar zijn op discriminerend handelen, moet er meer geld naar de Autoriteit Persoonsgegevens en naar de sociale advocatuur en moet de rechtsprekende afdeling van de Raad van State worden ondergebracht bij de rechterlijke macht.

In de eerste helft van het debat, op dinsdagavond, leek het erop dat alleen de linkse partijen zich volledig achter die aanbevelingen richting het kabinet konden schaarden. Maar nadat verschillende keren door de commissie werd benadrukt dat de uitwerking aan kabinet en parlement is, steunden alle partijen een motie van GroenLinks-PvdA. Met uitzondering van het niet-aanwezige FVD en de PVV, de grootste partij in de Tweede Kamer – tot teleurstelling van Nicolien van Vroonhoven van formatiepartner NSC. „Ontzettend jammer”, noemde ze dit richting de PVV. „Omdat u als grootste partij ook een verantwoordelijkheid heeft om die wetgeving en die cultuur aan te pakken.” De PVV heeft duidelijk gemaakt nog steeds voorstander te zijn van een streng fraudebeleid.

Lees ook
Na de Toeslagenaffaire moet de houding van de overheid anders, maar echte hervormingen lijken nog ver weg

Na de Toeslagenaffaire moet de houding van de overheid  anders, maar echte hervormingen lijken nog ver weg

Geen gemakkelijke oplossingen

Dat het toeslagensysteem ingrijpend moet worden veranderd of afgeschaft, is voor alle Kamerleden duidelijk. Maar wat daar voor in de plaats moet komen, is nog niet helder. Dat het ingewikkeld is, mag geen belemmering zijn, stelt Aartsen namens de commissie. „De afdeling ‘gemakkelijke oplossingen’ is gesloten.”

Eén van de grote zwakheden in het systeem is dat juist mensen met lage inkomens, vaak met flexibele banen, gebruik moeten maken van toeslagen voor huur, zorg of kinderopvang. Dan gaat het al snel om grote bedragen die als voorschot zijn uitgekeerd en later eventueel moeten worden terugbetaald, bijvoorbeeld omdat mensen meer hebben gewerkt dan ze bij de aanvraag konden inschatten.

Door het jarenlange strenge fraudebeleid, waarbij mensen ook bij het maken van een kleine fout zoals een verkeerde geboortedatum het hele voorschot moesten terugbetalen – de ‘alles-of-niets regeling’ – groeit de groep mensen die géén gebruik durft te maken van toeslagen. Of ze durven pas laat in het jaar een toeslag aan te vragen omdat ze dan beter weten wat ze in dat jaar aan inkomen binnen krijgen. Met de sterke toename van het aantal flex-banen, waarbij mensen geen grip hebben op de hoeveelheid arbeidsuren of het tarief dat ze krijgen, neemt die onzekerheid steeds verder toe.

Ook de commissie erkent dat het misschien wel tien jaar zal duren voordat het toeslagensysteem kan worden vervangen. In de tussentijd moeten er wel maatregelen worden genomen. Een wetsvoorstel om de kinderopvang vrijwel gratis te maken, waarmee de toeslagen hiervoor zouden kunnen verdwijnen, blijkt nog veel haken en ogen te hebben. Maar een eerste verbetering, zegt Aartsen, zou kunnen zijn om de bijdrage voor de kinderopvang rechtstreeks naar de instellingen over te maken. Omdat juist bij die toeslag zo ontzettend veel geld is gemoeid, gaat het ook bij verrekeningen direct om grote bedragen. „Als we niets doen, zal het wantrouwen in het systeem alleen maar verder toenemen.”


De politieke oplossingen liggen niet langer in het midden

Het zijn korte dagen, in het zogeheten ‘formatiegebied’ van de Tweede Kamer. In de loop van de ochtend, meestal tussen 9 en 10, druppelen de onderhandelaars van PVV, VVD, NSC en BBB binnen. Na een paar uur nemen ze een lunchpauze. In de loop van de middag vertrekken ze weer. De komende twee weken komen ze niet bij elkaar. Ze wachten op doorrekeningen van verschillende financiële scenario’s door het Centraal Planbureau (CPB).

Haast is niet het eerste woord dat te binnen schiet in de formatie van een rechts/radicaal-rechts kabinet, die al meer dan vijf maanden duurt. De onderhandelaars lijken te dartelen om de moeilijke thema’s: migratie en financiële degelijkheid.

Er is een reden waarom de VVD, en in mindere mate NSC, nu geen alternatieven zien naast dit project met Geert Wilders, die tot voor kort nog politiek melaats was. Het politieke midden is de minst aantrekkelijke plek om nu te zijn. Deels is dat een getalsmatig proces. Vrijwel alle coalities worden in Nederland in het midden gesmeed. Daar is de compromisbereidheid en bestuurlijke ervaring meestal het grootst, en zijn de politieke verschillen meestal het kleinst. Maar iedere verkiezing verliest het midden terrein, en wordt het moeilijker om centrum-linkse of centrum-rechtse coalities te maken.

Het midden is niet weg, het kán natuurlijk nog wel. VVD en NSC zouden met, bijvoorbeeld, GroenLinks-PvdA en D66 een meerderheidscoalitie kunnen maken. Frans Timmermans, de leider van GroenLinks-PvdA, bood zich vorige week al min of meer aan als alternatieve optie, mocht de VVD er genoeg van hebben. Maar de VVD zal voorlopig niet happen. De partij staat bloot aan middelpuntvliedende krachten. En de liberalen zijn niet de enigen. Er is een anti-middenklimaat ontstaan, met grote consequenties.

Twee recente onderzoeken illustreren dit fenomeen goed. Het eerste onderzoek is van Ipsos I&O. Dit bureau publiceerde vorige week een peiling over de coalitievoorkeuren van kiezers. Opvallend: de meeste VVD- en NSC-kiezers willen dat hun partij over (radicaal-)rechts gaat regeren. Van de VVD-kiezers staat 57 procent positief tegenover een coalitie van de vier formerende partijen, en 18 procent is tegen. Bij NSC is dat 53 procent, en 17 procent is tegen.

En regeren met middenpartijen? Kiezers van de VVD zien dat nauwelijks zitten. Nog maar 15 procent van de VVD-kiezers en 30 procent van de NSC-kiezers gelooft in een middenkabinet van die twee partijen met GroenLinks-PvdA en D66. Het moet, kortom, over rechts.

„Je ziet in deze peiling het verlies van het politieke midden terug”, zegt onderzoeker Asher van der Schelde. „Met name VVD’ers zeggen: we hebben het vaak over het midden geprobeerd, en zijn in coalities gestapt waar wij altijd de meest rechtse partij waren. Maar dat heeft alleen maar de PVV groot gemaakt.”

Verder, zegt Van der Schelde, wantrouwen VVD-kiezers Frans Timmermans „vrij breed”. Ze zien GroenLinks-PvdA niet langer als middenpartij, maar als linkse partij. Dat toenemende wantrouwen blijkt bij veel kiezers te leven. Veel minder kiezers dan in november zien regeren met GroenLinks-PvdA zitten, zegt Van der Schelde. De PVV wordt juist steeds meer acceptabel: ruim eenvijfde van de kiezers die geen PVV stemmen, wil dat hun partij gaat regeren met Wilders. Nog altijd wil een groter deel (28 procent) dat niet, maar dat percentage slinkt hard.

GroenLinks-PvdA maakt juist een omgekeerde beweging in het onderzoek van Ipsos I&O: kiezers zijn veel negatiever over de partij als coalitiepartner gaan denken. Een mogelijke oorzaak, zegt Van der Schelde: het „Timmermans-bashen” van de laatste tijd. Deze week nog deed Wilders aangifte tegen Timmermans, omdat die had gezegd: „Wij zullen niets nalaten om te voorkomen dat Wilders in dit land aan de macht komt.”

Er zijn ook inhoudelijke oorzaken van de trek van kiezers uit het politieke midden. Dat blijkt uit het deze week gepubliceerde Continu Onderzoek Burgerperspectieven van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Het vertrouwen in de politiek is blijvend laag, schrijft het SCP, maar is na de val van het kabinet-Rutte IV, juli 2023, wel licht gestegen. Dat betekent, zegt onderzoeker Josje den Ridder, dat kiezers de politiek goed volgen, en op basis daarvan hun ideeën bijstellen. „Aan Ruttes kabinetten kleven de toeslagenaffaire en de gaswinning in Groningen. Die stonden symbool voor de staat van de overheid.”

Kiezers verwachten nog altijd veel van de politiek, zegt ze. Ze willen, én verwachten, dat politici de grootste maatschappelijke problemen oplossen. De vraag is alleen: wélke problemen zijn de grootste? Vorig jaar, zegt Den Ridder, hadden kiezers het over een opeenstapeling: asiel, stikstof, klimaat, wonen. Overal waar je keek, zag je een crisis.

Nu spitst de onvrede zich vooral toe op één onderwerp: immigratie. Het is de vraag hoe dat precies komt. Zijn politici het er meer over gaan hebben en hebben ze de kiezer zo beïnvloed? Of kijken ze naar wat bij kiezers leeft, en pasten juist zij hun boodschap daarop aan? Feit is dat deze eenzijdige concentratie op één onderwerp een flankpartij, de PVV, in de kaart speelde. De PVV heeft ‘issue ownership’. Als het hierover gaat, denken kiezers automatisch aan de PVV.

Is het niet paradoxaal dat kiezers oplossingen verwachten van de politiek, en toch wegtrekken uit het politieke midden? Niet per se, zegt Josje den Ridder. „Een groot deel van het electoraat wil een andere kant op met het migratiebeleid. De PVV was lange tijd onaantrekkelijk, omdat de partij niet mee mocht doen aan formaties, en door veel kiezers werd gezien als extreem.” Nu de deur naar de PVV open is gezet, is dat sentiment veranderd. „Ook voor kiezers die niet uit protest stemmen maar oplossingen willen, wordt het makkelijker om op de PVV te stemmen. Ze staan niet langer buiten de orde, en flankpartijen kunnen niet per definitie géén compromissen bereiken.”

Het SCP vroeg eerder dit jaar, in een ander onderzoek, aan kiezers of ze willen dat Nederland de grenzen sluit voor asielzoekers, ook als dat betekent dat Nederland daarmee internationale afspraken schendt. De PVV is hier voor. Een opvallend groot percentage, een derde van de kiezers, is het hiermee eens. Dat, zegt Josje den Ridder, laat zien dat kiezers bereid zijn ver te gaan bij het nadenken over oplossingen.

De oplossingen liggen, in de ogen van velen, niet langer in het midden. Die partijen hebben het daar ook zelf naar gemaakt, zo schreef hoogleraar politicologie Tom van der Meer (Universiteit van Amsterdam) in zijn pas verschenen boek Waardenloze politiek. Middenpartijen hebben de onderlinge verschillen onzichtbaar gemaakt, terwijl de kiezer juist behoefte heeft aan duidelijke verschillen. Van der Meer: „Kiezers die op zoek waren naar alternatieven, trokken naar de flanken.” Doordat partijen in het politieke midden geen „dominant conflict” konden agenderen, een onderwerp dat zíj belangrijk vonden, werden zij volgens Van der Meer „verscheurd” door de thema’s van de PVV, die wel in staat was de agenda te bepalen.

Vertaald naar de formatie van nu: de crisis van het midden veroordeelt de VVD en in mindere mate NSC tot een route over rechts. Ze moeten doorpraten met de PVV en BBB, en volhouden, ook als die gesprekken nog nergens naartoe gaan. Er is nu geen andere route die acceptabel is voor de achterban.


Ollongren: Poetins grens stopt niet bij de NAVO-grens

Tweeëneenhalf miljard euro – zo veel extra geld heeft Defensie nog nodig als Nederland de NAVO-afspraak wil nakomen om ten minste 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) aan de krijgsmacht uit te geven.

Minister van Defensie Kajsa Ollongren (D66) had dat het liefste nú al geregeld. Maar het kabinet-Rutte IV is al bijna een jaar demissionair en Defensie zal daarom genoegen moeten nemen met 500 miljoen euro extra. Mooi meegenomen, zegt Ollongren, maar te weinig om een goede basis voor de toekomst te leggen: „Er moet nog eens 2,5 miljard bij!”

De oorlog in Oekraïne vergt haar volle aandacht. Het is pas halverwege de middag en Ollongren is alweer terug op Schiphol-Oost, nadat ze even op en neer is gevlogen naar Luxemburg voor een vergadering met Europese ministers. Terwijl Oekraïense steden dagelijks onder vuur liggen, komen Europese landen maar niet over de brug met extra luchtafweer voor Kyiv – deze vrijdag staat het onderwerp voor de vierde keer in twee weken op de agenda. En dat terwijl de nood in Oekraïne hoog is, zegt Ollongren: „De Oekraïners zijn niet in staat hun steden te beschermen.”

Al weken smeekt de regering-Zelen-sky om extra Patriots, het Amerikaanse luchtafweersysteem dat zeer effectief is gebleken in het neerschieten van Russische raketten. Maar Europese landen kunnen het kostbare wapensysteem maar moeilijk missen. Alleen Duitsland (dat al eerder Patriots doneerde) heeft nu een extra batterij toegezegd. Nederland (dat eerder lanceerinrichtingen en raketten leverde) beloofde 150 miljoen in de kosten bij te dragen, maar andere ‘Patriot-landen’, zoals Spanje en Griekenland, houden de kaarten nog tegen de borst.

Nederland heeft vier batterijen. Waarom geeft u er niet eentje aan Oekraïne?

„Dat is lastig. We spreken over een schaarse capaciteit, ook voor Nederland. We kunnen zeker nog iets doen, maar dat zal in samenwerking met andere landen moeten gebeuren.”

Er zijn zeven Patriot-systemen extra nodig, zegt Zelensky. Gaat dat lukken?

„Het gaat zeker lukken om er een impuls aan te geven.”

De Amerikaanse steun aan Oekraïne lag maanden stil. Afgelopen week gaf het Amerikaanse Congres eindelijk toestemming voor een steunpakket van 60 miljard dollar. Is Oekraïne nu gered?

„Europa is altijd doorgegaan, wij hebben er zelfs een tandje bijgezet. Maar 60 miljard is zó veel geld dat de VS opnieuw het verschil maken. Dus ik begrijp de Oekraïense blijdschap heel goed. We hoorden dat er gejuich klonk aan het front.”

Hoe dicht stond Oekraïne aan de rand van de totale ineenstorting?

„De Oekraïners zeggen dat dat niet aan de orde was en dat geloof ik ook. Maar de verhoudingen zijn scheef. Aan het front is het moeilijk, vanwege gebrek aan munitie. De Russen zijn erin geslaagd de Oekraïense luchtverdediging te verzadigen met raketten en drones. En als Oekraïne elke dag roept om méér luchtafweer is dat natuurlijk ook een uitnodiging aan de Russen om vooral door te gaan met hun aanvallen.”

Het is een reëel perspectief dat het Oekraïne uiteindelijk niet lukt om Rusland te verslaan

In december sprak de NAVO nog over een ‘patstelling’ in Oekraïne, maar sinds januari is de toon ineens veel alarmistischer geworden. Hoge generaals spreken nu zelfs over een mogelijke aanval op NAVO-grondgebied. Wat is er gebeurd?

„We zagen dat Rusland, veel sneller dan de meeste deskundigen hadden verwacht, erin slaagde zich te herstellen van de enorme verliezen die ze hebben geleden. De Russen zijn overgeschakeld op een oorlogseconomie, zijn veel meer wapens gaan produceren en konden hun voorraden veel sneller aanvullen dan we hadden voorzien. Dat heeft druk op de zaak gezet: het is een reëel perspectief dat het Oekraïne uiteindelijk niet lukt om Rusland te verslaan. En wat dan?”

Dan valt Rusland de NAVO aan?

„We hebben altijd gezegd: Oekraïne zal niet het laatste, maar het éérste land zijn dat wordt aangevallen. Na Oekraïne heeft Rusland nog een paar opties: Georgië, Moldavië. Daarna is het allemaal NAVO-grondgebied. Medvedev [voormalig premier, tegenwoordig vicevoorzitter van de Russische veiligheidsraad, red.] spreekt daar in beeldende termen over.”

Medvedev schijnt nogal veel te drinken.

„Poetin straalt revanchisme uit. Of het nu het herstel van het Groot-Russische Rijk of de Sovjet-Unie is: Poetins grens gaat over de NAVO-oostgrens heen.”

U zegt: Poetin wil ook NAVO-gebied inlijven?

„Als je naar hem luistert, dan heeft hij die ambitie. Poetin heeft niet gezegd: ik ga de NAVO aanvallen. Maar hij vindt wel dat Rusland op allerlei manieren onrecht is aangedaan. Daarom voelen die Baltische staten zich zo bedreigd, daarom heeft Finland besloten toe te treden tot de NAVO. Daar gaat inderdaad een serieuze dreiging van uit.”

Met zo’n man valt dus niet te onderhandelen over vrede.

„Dat weet ik niet, dat moet blijken. Het is wél belangrijk dat Oekraïne een veel betere uitgangspositie krijgt dan het nu heeft. Het is aan Oekraïne om het moment te bepalen voor onderhandelingen, maar ik kan me goed voorstellen dat ze dat nu, met het mes op de keel, niet kunnen doen.”

Met een regime dat denkt dat de Baltische staten bij Rusland horen kun je toch geen afspraken maken?

„Daarom moeten we de NAVO versterken. Onze afschrikking moet op orde zijn, zodat het voor Poetin te riskant is zo’n aanval te overwegen.”

U heeft geen vrolijke boodschap.

„Nee, maar we leven wat dat betreft ook niet in vrolijke tijden.”

Hoeveel tijd hebben we nog om ons voor te bereiden op de Russische aanval?

„Voorlopig heeft Rusland nog de handen vol aan Oekraïne. Maar stel dat Rusland zou winnen – hoe je dat ook definieert – vanaf dat moment is er een directe dreiging.”

U stuurde een dienstplichtbrief aan zeventienjarigen waarin u waarschuwde voor oorlog.

„Als we in Nederland over oorlog praten, zeker met 4 en 5 mei in aantocht, praten we over het verleden, over de Tweede Wereldoorlog. Maar er is nu óók oorlog in Europa en het is niet zo dat wij zelf nooit meer in oorlog kunnen raken – dat kan wel degelijk. In de dienstplichtbrief aan zeventienjarigen hebben we daarop gewezen: de dienstplicht is opgeschort en die gaan we nu niet activeren, maar je kunt ook iets anders doen. We hebben het vrijwillige dienjaar. Als je gaat studeren, kun je naar het Defensity College. Niet iedereen hoeft dat te doen. Maar we hebben wel graag méér mensen bij Defensie dan nu.”

Dat dienjaar is een druppel op de gloeiende plaat. In Oekraïne zijn al minstens 20.000 militairen gesneuveld. Andere landen denken hardop na over algemene dienstplicht.

„Een conflict zoals in Oekraïne, met loopgraven, met verschrikkelijke verliezen, dat is de oorlog waarin wij niet willen belanden. Daarom investeren wij bijvoorbeeld in luchtoverwicht, indeep strike met wapens die je over grote afstanden kunt inzetten.”

Foto Olivier Middendorp

Met het nieuwe Amerikaanse steunpakket krijgt Oekraïne ook de beschikking over ATACMS-raketten met een bereik van 300 kilometer. Maar Kyiv mag daarmee van de VS geen doelen in Rusland aanvallen. Hoe staat Nederland hierin?

„Wij hebben een simpele afspraak. Als Nederland wapens levert aan Oekraïne, vragen we dat ze die gebruiken ter zelfverdediging volgens artikel 51 van het VN-Handvest en dat ze zich houden aan het humanitair oorlogsrecht. Volgens het VN-handvest mag je degenen tegen wie je je verdedigt ook aanvallen, bijvoorbeeld in Rusland.”

Dus een militaire basis in Koersk of Brjansk in het Russische achterland mag wat u betreft worden gebombardeerd?

„Als dat nodig is. Dat is hun afweging.”

En de Krimbrug?

„Ze mogen zich verdedigen, en daarbij kunnen ze militair relevante doelen aanvallen.”

Ook met de F-16’s die Nederland vanaf eind september beschikbaar stelt?

„Er is geen verschil tussen de F-16 en andere wapensystemen. We hebben de F-16’s nog niet geleverd, dus dat moeten we nog formeel vastleggen.”

Oekraïne wil graag lid worden van de NAVO en vraagt steeds om extra toezeggingen.

„Ik zeg altijd tegen Oekraïne: wat wil je nou nog meer dan wat we al gezegd hebben: jullie worden lid van van de NAVO.”

Ze willen nú toetreden.

„Ook Oekraïne snapt dat dat nu niet kan. Maar verder zijn alle vormen van samenwerking er al. Er is een NAVO-Oekraïne Raad, die Zelensky gewoon bijeen kan roepen, zoals afgelopen vrijdag nog is gebeurd. De toekomst van Oekraïne ligt in de NAVO. Maar eerst moeten we ervoor zorgen dat ze die oorlog winnen.”

De NAVO kan zich niet veroorloven dat Oekraïne verliest.

„Dat is waar. We voorzien ze al ruim twee jaar van bijna alles wat we hebben.”

In de Voorjaarsnota kondigt u aan dat er extra geïnvesteerd wordt in munitie en luchtverdediging. Maar de Koninklijke Landmacht schreeuwt om tanks.

„Er is een Nederlands-Duits tankbataljon.”

Om precies te zijn: de landmacht heeft achttien leen-Leopards met grote Bundeswehr-kruizen erop.

„Je moet keuzes maken. We hebben nu gezegd: we doen eerst de luchtverdediging. Als we verder investeren, dan komen er andere NAVO-behoeften in beeld, zoals tanks. Maar we moeten óók geld hebben voor innovatie, voor onbemande systemen, voor drones. We moeten investeren in reserves, zodat je een conflict ook langer vol kunt houden.

„Er zijn grenzen aan wat een demissionair kabinet financieel kan doen. Een half miljard erbij voor munitie is nog wel uit te leggen. Maar fundamentele keuzes voor het defensiebudget van de toekomst, of het nou 2, 2,5 of 3 procent van het bbp wordt, die moeten worden gemaakt door een nieuwe coalitie.”

Wilders-I moet kiezen voor minstens2 procent defensie-uitgaven zegt u eigenlijk.

„Een kabinet onder leiding van Wilders gaat er niet komen, weten we inmiddels.”

Hoe kijkt u naar de formatie?

„Door de oorlog, door de veiligheidssituatie waar we in zitten, hou ik me er minder mee bezig dan ik anders zou doen. Ik ga gewoon door met mijn werk – totdat iemand het van mij overneemt.”


Derdelanders uit Oekraïne mogen uitspraak hof in Nederland afwachten

Derdelanders uit Oekraïne (mensen die tijdens de Russische inval in Oekraïne in dat land beschikten over een tijdelijke verblijfsvergunning) mogen voorlopig in de Nederlandse opvang blijven. Dat blijkt uit een donderdag gepubliceerde uitspraak van de Raad van State.

De afgelopen maanden is er opnieuw discussie ontstaan over of zij nog recht hebben op opvang en bescherming. Specifiek gaat het om mensen die tussen maart en juli 2022 naar Nederland zijn gekomen. Ook voor de Raad van State is het niet meer duidelijk. De Afdeling bestuursrechtspraak stelt daarom aanvullende vragen aan het Europees Hof van Justitie in Luxemburg over de reikwijdte van de tijdelijke beschermingsrichtlijn, die in maart 2022 werd geactiveerd voor Oekraïense ontheemden.

De Afdeling wil weten of derdelanders die zich vóór 19 juli 2022 in Nederland hebben gemeld „net zolang bescherming moeten krijgen als Oekraïners (…) of dat de bescherming eerder kan worden beëindigd als een EU-lidstaat dat wil”.

In praktijk betekent dat derdelanders die naar de rechter zijn gestapt omdat ze het niet eens zijn met dreigende uitzetting in afwachting van de antwoorden van het Hof in de opvang mogen blijven.

550 voorlopige voorzieningen

Het is de vraag wat de uitspraak betekent voor derdelanders die nog niet naar de rechter zijn gestapt. Het is mogelijk dat Van der Burg terugkomt op een eerder standpunt, dat derdelanders die uitzetting willen voorkomen een voorlopige voorziening bij de rechter moeten aanvragen: die kan dan oordelen dat de overheid in afwachting van een rechterlijke uitspraak de betreffende persoon niet uit de opvang mag zetten. Rechtbanken worden de afgelopen maanden overspoeld met dit soort verzoeken, die allemaal worden toegewezen. De teller stond begin deze maand op ruim 550 voorlopige voorzieningen.

Van der Burg vindt dat gemeenten die derdelanders uit de opvang zetten „rechtmatig en juist” handelen, zo schreef hij begin deze maand in een Kamerbrief, omdat de Raad van State in januari had geoordeeld dat de bescherming van derdelanders uit Oekraïne vanaf 4 maart zou vervallen. Die uitspraak heeft onder academici, advocaten en rechters veel stof doen opwaaien. De rechtbanken in Arnhem, Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Zwolle volgden het oordeel van de Raad van State, terwijl de rechtbanken in Haarlem, Den Bosch en Roermond op een andere uitleg van de beschermingsrichtlijn kwamen. Door de ontstane onduidelijkheid besloot de rechtbank Amsterdam prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie in Luxemburg te stellen. Dit soort vragen gaan over de uitleg en toepassing van Europese regels.

Kort na de Russische inval in Oekraïne werd de Europese Richtlijn tijdelijke bescherming ingeroepen voor Oekraïense ontheemden, die vervolgens in Europese lidstaten terecht konden voor opvang, medische zorg, onderwijs en werk.

Ook slachtoffer Russische agressie

Demissionair staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel, VVD) besloot indertijd dat mensen die tijdens de inval over een tijdelijke Oekraïense verblijfsvergunning beschikten (zogeheten derdelanders) óók bescherming zouden krijgen op grond van de richtlijn. Zij waren immers ook slachtoffer van de Russische agressie, redeneerde Van der Burg. Bovendien zou de al overbelaste Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) werk bespaard worden, aangezien ontheemden uit Oekraïne geen asiel hoefden aan te vragen. Deze ‘ruimhartige’ toepassing van de richtlijn werd ook gevolgd door landen als Finland, Spanje en Ierland.

In juli 2022 kwam Van der Burg terug op zijn besluit, naar aanleiding van niet-onderbouwde signalen van misbruik. Sindsdien bestaat er juridische discussie over wat er met de groep derdelanders die zich vóór dit besluit al in Nederland had gemeld moet gebeuren. Deze vraag ligt nog altijd open. Zowel de rechtbank Amsterdam als de Raad van State hebben het Hof van Justitie om een versnelde behandeling van hun vragen gevraagd, vanwege het feit dat de tijdelijke beschermingsrichtlijn op 4 maart 2025 komt te vervallen. Een normale procedure bij het Hof duurt normaal zeker een tot twee jaar.

Inmiddels is de groep derdelanders om wie deze juridische discussie gaat geslonken van bijna 5.000 naar 2.400 mensen, zegt een woordvoerder van de IND op vragen NRC.


Boerenorganisaties presenteren alternatief plan om mestproblematiek aan te pakken

Vier boerenorganisaties hebben dinsdag een alternatief plan gepresenteerd om de mestcrisis aan te pakken. In het „crisisplan” van LTO Nederland, het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt, de Nederlandse Zuivelorganisatie en Biohuis/Natuurweide stellen de organisaties voor het eiwitgehalte in koeienvoer te verlagen en de buiten het familieverband verhandelde fosfaatrechten extra af te romen. Ook willen de organisaties dat melkveehouders hun veestapel vrijwillig kunnen inkrimpen, in ruil voor een jaarlijkse vergoeding.

Het plan volgt op de mestbrief die landbouwminister Piet Adema (ChristenUnie) begin deze maand naar de Tweede Kamer stuurde. Daarin sprak hij onder meer over een langlopende, vrijwillige uitkoopregeling voor boeren, een minimum aantal hectare grasland per dier en een beperking van de fosfaatrechten. Volgens de vier organisaties bieden de plannen van Adema op de korte termijn veel te weinig perspectief voor de boeren. Donderdagavond staat een Kamerdebat over dit onderwerp op de agenda.

De mestproblematiek ontstond toen duidelijk werd dat de uitzonderingspositie van Nederland binnen de EU op het gebied van mest stopt. Vanwege onder meer het gematigde klimaat en de natte bodem die veel stikstof kan opnemen, mochten Nederlandse boeren lange tijd meer mest uitrijden dan in andere EU-landen. Maar omdat er door mest en kunstmest inmiddels te veel nitraat in het natuurwater zit, bouwt Brussel die versoepeling af. Als gevolg moeten boeren op een andere manier van hun mest af zien te komen, maar aan die afvoerkosten hangt een hoog prijskaartje.

De vier organisaties willen ook dat de minister in Brussel aankaart dat de rechten niet zomaar kunnen worden afgebouwd. „Nederland zal bij de Commissie formeel moeten aantekenen dat de gevolgen van het huidige afbouwpad dermate disproportioneel zijn dat uitvoering ervan onhaalbaar is”, staat in het plan.

Lees ook
Met een miljardenplan wil het demissionair kabinet de mestcrisis aanpakken, maar daar is BBB niet van gediend

Koeien in het Friese dorp Zandhuizen. In Nederland schommelt het aantal runderen al jaren rond de 3,8 miljoen.


Zijn Nederlanders niet bereid hun gedrag aan te passen? Dan controversiële maatregelen nodig om klimaatneutraal te worden

Als Nederlanders niet bereid zijn minder vlees te eten, minder te vliegen en te consumeren, dan kan Nederland het zich niet veroorloven controversiële maatregelen uit te sluiten om klimaatneutraal te worden in 2050. Dat concludeert onderzoeksinstituut het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een studie die deze woensdag is gepubliceerd. PBL stelt dat de politiek zich blindstaart op de doelen voor 2030, wat Nederland in de jaren daarna serieus in de weg kan zitten.

In de studie heeft PBL gekeken hoe Nederland zonder grote gedragsverandering klimaatneutraal kan worden. Dat is „technisch” mogelijk, maar dan zijn alle mogelijke maatregelen nodig om het kabinetsdoel te halen. Ook controversiële maatregelen, zoals het grootschalige gebruik van de opslag van CO2 in gasvelden onder de Noordzee of in sommige gevallen nog het gebruik van gas (waarvan de CO2-uitstoot wordt opgevangen), zijn dan bittere noodzaak. „Klimaatneutraal is niet synoniem met fossielvrij.”

De manier waarop Nederland klimaatneutraal zal worden, hangt volgens PBL in grote mate van twee zaken af. Allereerst in hoeverre waterstof en zogeheten biobrandstoffen (voor de scheep- en luchtvaart) beschikbaar zijn. Nederland is hierbij in grote mate afhankelijk van andere Europese landen. Daarnaast speelt een rol of de regering het belangrijk vindt of Nederland in 2050 opereert zonder fossiele brandstoffen.

Zijn er weinig grondstoffen beschikbaar én kiest Nederland voor de fossielvrije route, dan is klimaatneutraliteit in 2050 „onmogelijk”, concludeert PBL. Als fossiele energie een optie blijft en er veel grondstoffen beschikbaar zijn, dan leidt dat tot de goedkoopste route naar klimaatneutraliteit. Toch is het „risicovol”, schrijft het PBL, om van tevoren erop te gokken dat zo’n „ruime beschikbaarheid” er komt, omdat Nederland afhankelijk is van import van dit soort grondstoffen.

Vasthouden aan sommige doelen, zoals een elektriciteitsvoorziening zonder CO2-uitstoot in 2035 (een kabinetsdoel) of het fossielvrij maken van Nederland in 2050 (een wens van klimaatactivisten), kan volgens PBL „contraproductief” werken. Want het risico is dat schaarse middelen (zoals waterstof) worden ingezet in sectoren die alternatieven hebben, terwijl de industrie afhankelijk is van waterstof om te vergroenen. Bovendien moet Nederland om echt fossielvrij te worden grootschalig gebruikmaken van CO2-opslag en schaarse grondstoffen, wat het voor andere landen moeilijker maakt om te verduurzamen.

Blinde vlekken

Een te grote focus op 2030 (wanneer Nederland tenminste 55 procent minder CO2 moet uitstoten) kan volgens PBL leiden tot „blinde vlekken” over wat moet gebeuren ná 2030. Om klimaatneutraal te worden, moet het kabinet nu snel regelen dat de productie van waterstof, het recyclen van plastic en het importeren van biogrondstoffen van de grond komt. Deze middelen ontbreken nog en PBL ziet ze als essentieel om ervoor te zorgen dat ook de landbouw, industrie, luchtvaart en scheepvaart kan verduurzamen. „Als we deze knelpunten niet snel oplossen, wordt het heel erg moeilijk”, zegt PBL-directeur Marko Hekkert.

Met name biogrondstoffen (uit biomassa, landbouwgewassen, mest of groenafval), die kunnen worden gebruikt om met behulp van waterstof een soort duurzame kerosine voor de industrie of luchtvaart te maken, zijn controversieel. Tegenstanders noemen het gebruik ervan al langer ‘een papieren werkelijkheid’, en stellen dat het tientallen jaren duurt voordat de CO2 die vrijkomt bij de verbranding van biomassa weer is opgenomen door nieuwe bomen. Ook zetten schappers vraagtekens bij grote inzet van CO2-opslag. Zij vinden dat er te weinig rekening wordt gehouden met het risico dat de CO2 gaat lekken en alsnog in de atmosfeer komt.

Lees ook
Biomassa: de paria van het klimaatdebat

Biomassa: de paria van het klimaatdebat

Maar volgens Hekkert is er toch „geen ontkomen aan” om biobrandstoffen en CO2-opslag te gebruiken om klimaatneutraal te worden. „Deze opties maken niet iedereen vrolijk. Mensen vinden er wat van, maar de ruimte om een optie weg te laten is voorbij. Daarvoor is de tijd te kort. Je moet het hele pakket (wind, CO2-opslag, biobrandstoffen, recyclen, warmtegebruik, kernenergie) gebruiken. En als je toch zegt: ‘dit is niet oké’. Dan is de enige andere optie: veel minder brandstof gebruiken.”

Wel wordt „de puzzel” om klimaatneutraal te worden een stuk makkelijker als mensen bereid zouden zijn om hun gedrag aan te passen, zegt Hekkert. „Het is een politieke keuze [om van Nederlanders een gedragsverandering te vragen], maar het maakt de transitie een stuk goedkoper.”


Formerende partijen zoeken naar juridische geitenpaadjes om asielmigratie aan te pakken

Als de wettelijke mogelijkheden zijn uitgeput, kun je altijd nog de randen van de wet opzoeken. Dat lijkt als het om de aanpak van asielmigratie gaat, niet langer een taboe aan de formatietafel. PVV, VVD, NSC en BBB spraken dinsdag opnieuw over het onderwerp asiel en daarbij lag, zo bevestigen bronnen rond de formatie na berichtgeving van Nieuwsuur, ook het vergaande voorstel op tafel om de asielproblematiek tot nationale crisis uit te roepen.

Daardoor zou Nederland tijdelijk geen asielaanvragen in behandeling hoeven nemen. Een juridisch zeer omstreden voorstel, waarvan experts denken dat het geen stand zal houden bij de Europese rechter.

Dat de formerende partijen deze twijfelachtige asielaanpak toch verkennen, is gezien de gevoeligheid van het thema niet verrassend. PVV-leider Geert Wilders verliet vorige week gepikeerd een eerder gesprek over asiel en migratie omdat hij vond dat de ideeën van de andere partijen niet ver genoeg gingen. „Ik ben klaar met alleen maar concessies doen. Ze moeten nu leveren”, schreef Wilders op X.

De PVV-leider wil het liefst dat er helemaal geen asielzoekers meer naar Nederland komen (een asielstop), maar internationale verdragen en Europees recht geven mensen het recht om hier asiel aan te vragen. De VVD, en zeker NSC, willen niet zomaar aan die internationale verplichtingen tornen.

Lees ook
‘Ik ben klaar met concessies doen’, zei Wilders, waarna hij het formatiegesprek over asiel en migratie verliet

PVV-leider Geert Wilders na afloop van de vervolggesprekken met de informateurs Dijkgraaf en Van Zwol.

Buitengewone omstandigheden

Het idee om de asielproblematiek tot crisis uit te roepen is niet nieuw. Op verzoek van de Tweede Kamer keek staatssecretaris Eric van der Burg (Justitie en Veiligheid, VVD) in 2022 al eens naar de mogelijkheid om tijdelijk geen asielaanvragen te beoordelen, ook wel een ‘asielbeslisstop’ genoemd. In de Vreemdelingenwet staat een artikel waarmee zo’n stop in theorie kan worden afgekondigd, maar volgens de wetstekst kan dit alleen „in geval van oorlog of buitengewone omstandigheden”. Van der Burg schreef in een Kamerbrief dat dit middel dus alleen in „zeer uitzonderlijke situaties” kan worden toegepast, zoals naast oorlog bijvoorbeeld een watersnoodramp.

Tijdens de coronapandemie werd de asielprocedure enige tijd opgeschort om besmettingsgevaar van medewerkers en asielzoekers te voorkomen. Van der Burg schreef daarover in de brief dat de situatie rond asiel van het afgelopen jaar „een ander karakter” heeft. Toch lijkt informateur Richard van Zwol wel degelijk naar die periode te willen kijken. Hij zei dinsdag na de gesprekken dat Nederland „tijdens de Covid-periode veel heeft geoefend met crisiswet- en regelgeving”.

Hogere aantallen asielzoekers voldeden volgens Van der Burg niet aan deze definitie. Hij schreef over „problemen van structurele aard, zoals de knelpunten in de reguliere opvang van vreemdelingen”. Die worden onder meer veroorzaakt doordat veel gemeenten geen of weinig asielzoekers willen opvangen.

bron rond de formatie Er is altijd wel een linkse hoogleraar die zegt dat iets niet kan

De aantallen asielzoekers liggen ook niet op een historisch hoog niveau. Vorig jaar vroegen volgens Vluchtelingenwerk Nederland ruim 38.000 mensen asiel aan in Nederland, wat minder is dan de piek van bijna 60.000 mensen in 2015 ten tijde van de oorlog in Syrië.

Ook de Adviesraad Migratie riep de politiek vlak voor de verkiezingen in een advies op de asielproblematiek niet als crisis te blijven bestempelen. „De continue crisisaanpak gaat ten koste van de kwaliteit van de opvang en bezorgt asielzoekers een valse start. Ook zet die aanpak het maatschappelijk en politiek draagvlak voor de opvang voortdurend onder druk.”

Grote juridische risico’s

Asiel zonder goede onderbouwing tot nationale crisis uitroepen heeft juridisch voor een volgend kabinet ook grote risico’s. Het Europees Hof van Justitie oordeelde in juni 2022 dat EU-lidstaten asielzoekers ook niet bij „het uitroepen van een noodsituatie door een massale toestroom van buitenlanders”, het recht mogen ontzeggen om een individuele asielaanvraag te doen. Dat maakt de kans groot dat Nederland eventuele rechtszaken zou verliezen.

De formerende partijen riskeren zo maatregelen af te kondigen die uiteindelijk niet het beoogde effect sorteren. Het huidige kabinet overkwam dit de afgelopen periode ook, toen het recht op gezinshereniging voor nareizende familieleden in 2022 tijdelijk werd opgeschort. Die maatregel ging vervolgens onderuit bij meerdere rechters omdat het op deze manier beperken van gezinshereniging in strijd bleek met de Nederlandse vreemdelingenwet, Europese wetgeving én internationaal recht.

Bij sommige formerende partijen was dinsdag te horen dat zij zich niet zomaar door mogelijke juridische obstakels willen laten afschrikken. In het buitenland zijn steeds meer voorbeelden van landen die onorthodoxe asielmaatregelen nemen. Zo kondigde Italië eind 2022 de noodtoestand af en besloot België alleenstaande mannelijke asielzoekers geen opvang meer te bieden. Deze week nog schaarde het Britse parlement zich achter een nieuwe noodwet die het mogelijk maakt asielzoekers naar Rwanda te sturen, terwijl het Britse Hooggerechtshof dat eerder niet rechtmatig vond.

Of Nederland ook echt die kant op gaat is afwachten; besluiten over de asielaanpak vielen dinsdag nog niet. Dat een aantal partijen aan tafel op zoek is naar juridische geitenpaadjes, is duidelijk. „Dat een rechter iets misschien kan verbieden, is geen reden het niet te proberen”, zei een bron rond de formatie. „Er is altijd wel een linkse hoogleraar die zegt dat iets niet kan.” De partij waarvoor juridische experimenten het moeilijkst liggen is NSC van Pieter Omtzigt. Hij wilde dinsdag niet op de gelekte voorstellen reageren, maar zei wel: „U kent ons uitgangspunt: wij staan voor de rechtsstaat.”

Met medewerking van Wafa Al Ali.


Ondanks Russische dreiging willen de Europese verkiezingen nog niet echt tot leven komen

Niet vaak waren Brusselse en Haagse thema’s zo innig vervlochten als bij het begin van deze campagne voor de Europese parlementsverkiezingen. Met nog ruim zes weken te gaan tot de Nederlandse verkiezingsdag, op donderdag 6 juni, zetten de steun aan het noodlijdende Oekraïne en Russische beïnvloeding de kabinetsformatie én de Brusselse agenda op scherp. De Europese hoofdstad is voortdurend het toneel van grote boerenprotesten, waar die eerder al Nederland lam legden. De wens om migratie te beteugelen is een ander onderwerp dat in Den Haag en Brussel domineert.

De perfecte omstandigheden voor een inhoudelijke campagne over Europa in Nederland, zou je denken. Eentje ook die voorbij het cliché van ‘meer of minder Europa’ kan gaan.

Deze dinsdag leveren de politieke partijen bij de Kiesraad hun kandidatenlijsten in. Het is aan de relatief onbekende lijsttrekkers om hun boodschap over Europa de komende weken duidelijk over het voetlicht te brengen en kiezers te motiveren om te gaan stemmen. Dat is altijd een flinke opgave bij een verkiezing waar de opkomst lager ligt dan bij alle andere verkiezingen: in 2019 ging 41,8 procent in Nederland stemmen, maar dus zes op de tien kiezers niet.

Verstandshuwelijk

Dat er werk aan de winkel is voor de lijsttrekkers, bleek deze maand uit onderzoek van Ipsos I&O. Nederlandse burgers zijn niet enthousiast over Europa: bijna de helft (46 procent) geeft de Europese democratie een onvoldoende en veel mensen voelen de relatie met de EU als een ‘verstandshuwelijk’. Tegelijkertijd kunnen de partijen hoop putten uit het feit dat bijna driekwart van de Nederlanders een rol ziet bij voor de EU bij de aanpak van grensoverschrijdende problemen als migratie, klimaatverandering en internationale veiligheid.

De PVV gaat, na de daverende verkiezingswinst voor de Tweede Kamer, ook aan kop in de peilingen voor het Europese parlement. De partij wordt daarmee in de campagne vrijwel zeker het mikpunt van alle partijen links van het midden. GroenLinks-PvdA, de enige partij die qua zetelaantal in de buurt van de PVV lijkt te kunnen komen, opende afgelopen weekend op het partijcongres frontaal de aanval.

„We weten allemaal dat de PVV geen cent wil steken in een sterk Europa”, zei lijsttrekker Bas Eickhout. Hij maakte direct een koppeling met de formatie, door te waarschuwen dat VVD, NSC en BBB, de „nieuwe politieke vrienden” van Geert Wilders, straks „gaan dwarsliggen voor iedere euro aan Europees geld alsof het vrede is in Europa en alsof de klimaatcrisis niet bestaat”.

Lees ook
Op wie kan je stemmen bij de Europese verkiezingen?

Foto John Thys/ AFP

Rond Oekraïne staat de PVV in Nederland sterk geïsoleerd. De partij sprak zich vaak tegen verdere militaire en financiële steun voor Oekraïne uit, hoewel Wilders onlangs ook zei dat hij bereid is over „iedere vorm van hulp” te praten. Zijn tegenstanders – van links tot rechts – zien hierin een halfslachtige, opportunistische houding die gevaarlijk is, omdat de oorlog in Oekraïne zich in een cruciale fase bevindt.

Zij blijven ook wijzen op de Europese bondgenoten van Wilders, die niet zelden pro-Russisch zijn. Eind deze week deelt de PVV-leider op de CPAC-conferentie in Boedapest het podium met de Hongaarse president Viktor Orbán, die nog altijd goed bevriend is met Vladimir Poetin, en Wilders komt waarschijnlijk opnieuw in een Europese fractie met AfD, een partij waarvan politici in verband worden gebracht met omkoping door Rusland.

De pro-Europese partijen zullen de Russische dreiging gebruiken om te waarschuwen voor radicaal-rechts, dat in veel landen bij de Europese verkiezingen aan terrein kan winnen. In brede zin staat daarmee de hervormingsgezinde koers die de Europese Commissie de laatste jaren kon voeren op het spel.

Eickhout (GroenLinks-PvdA) roemde in zijn congresspeech „de groene golf” die vijf jaar geleden in Europa werd ingezet, maar juist dat ambitieuze klimaat- en landbouwbeleid staat onder grote druk. De Europese Commissie zwakte na oplaaiende boerenprotesten in Brussel de afgelopen maanden tal van vergroeningsregels voor boeren af, en mede door kritiek vanuit Nederland is de toekomst van de Europese Natuurherstelwet, een belangrijke wet die lidstaten verplicht maatregelen voor natuurbescherming te nemen, onzeker.

Het speelveld van partijen is ook in de Nederlandse campagne op voorhand eurosceptischer. De PVV bepleit weliswaar geen ‘Nexit’ meer, maar keert zich in het programma nog altijd tegen „klimaathysterie”. BBB en NSC doen voor het eerst mee en hopen op Brusselse zetels. Beide partijen zeggen niet tegen de Europese Unie te zijn, maar zijn erg kritisch. BBB vindt dat de EU boeren te veel onnodige regels oplegt, NSC is in brede zin ontevreden over de werking van de Europese Unie. Het NSC-verkiezingsprogramma heeft de wat contraire titel ‘Beperken en versterken’. Tegenover het toenemend aantal eurosceptische partijen zullen GroenLinks-PvdA, D66, Volt en – in iets mindere mate – de VVD een onversneden pro-Europees geluid willen laten horen.

Onbekendheid van lijsttrekkers

Gaat de Europese campagne in Nederland echt loskomen? De formatie vormt een onvoorspelbare factor. Zolang PVV, VVD, NSC en BBB doorpraten over de vorming van een rechts kabinet zullen ze niet erg geneigd zijn elkaar hard aan te vallen en de verschillen op te zoeken.

Een ander probleem blijft de onbekendheid van de lijsttrekkers. Een echt grote naam ontbreekt, terwijl partijen daar enorm van kunnen profiteren, zoals PvdA’er Frans Timmermans als winnaar in 2019 liet zien. Van de huidige lijsttrekkers zijn Bas Eickhout (GroenLinks-PvdA) en Malik Azmani (VVD) ervaren Europarlementariërs, maar bij het grote publiek waarschijnlijk onbekend, en dat geldt al helemaal voor hun collega’s.

Ruime media-aandacht kan partijen helpen, maar een tv-debattenreeks zoals bij de Tweede Kamerverkiezingen komt er zeker niet. Wel organiseert de NOS op woensdag 5 juni, de avond voor de stembusgang, een debat met de Europese lijsttrekkers. In de weken daarvoor zullen de partijen het Europa-gevoel bij kiezers vooral via hun eigen kanalen moeten bespelen.