Column | Meer dan drop en bitterballen

Het programma Nieuws van de dag van SBS6 toog naar de Haagse Schilderswijk op Bevrijdingsdag om te polsen of er Nederlandse vlaggen hingen. De reacties op sociale media op de beelden waren eensluidend: een parallelle samenleving en mensen die niet integreren, daar in Schilderswijk. Ook ik kreeg in eerste instantie dat gevoel. Daarna bedacht ik dat het ook in mijn jeugd in Rotterdam in de jaren tachtig niet anders was: er hingen geen vlaggen, behalve bij buurvrouw Sjanie die de Watersnoodramp nog had meegemaakt.

Mijn ergernis na die uitzending van SBS6 betrof niet zozeer het benoemen van het gebrek aan Nederlanderschap, maar het gebrek aan oplossingen die we na veertig jaar nog steeds niet blijken hebben. Eerst zou Pim Fortuyn het Nederlanderschap nieuw leven inblazen. Daarna de VVD. Vervolgens Wilders en de BBB. Maar het Nederlanderschap vormgeven konden ze uiteindelijk geen van alle.

Het identiteitsdenken van links in de afgelopen decennia heeft het beetje trots op het vaderland dat de Nederlander nog probeerde uit te dragen, er helemaal uit geslagen. Die paar collectieve symbolen die Nederland rijk is, willen we het liefst nog meer op achtergrond zetten zodat er ruimte ontstaat voor ieders persoonlijke symbolen, taal, cultuur en religie.

Over nationale tradities doen we in Nederland wat lacherig. Bij de Nederlandse vlag, symbool van onafhankelijkheid tegenover de Spaanse overheersing, ervaren nog maar weinig mensen warme gevoelens. Ook de autochtone Nederlanders om me heen heb ik nauwelijks vlaggen zien hijsen op Bevrijdingsdag. Wie kent het eerste couplet van het volkslied nog uit het hoofd? Alleen de fiets, drop, haring en bitterballen zijn in zekere zin nog symbolen voor het Nederlanderschap. Toen mijn neef op bezoek kwam uit Nederland, probeerde hij het allemaal uit.

Waarom zijn we niet trots op de samenwerkings-bereidheid van de Nederlander?

Omdat een samenleving zonder onderlinge binding me niet gezond lijkt, zullen we ons toch wat meer moeten focussen op de positieve aspecten van het Nederlanderschap. Koningsdag is nog wel een moment van enige saamhorigheid, net als een wedstrijd van het Nederlands elftal. Waarom zouden we daarnaast niet bijvoorbeeld Nederlandse kunst- en cultuuruitingen meer benadrukken: van Rembrandt en Vondel tot de uitstekende kinderprogramma’s die in dit land gemaakt worden? Ik moest in mijn jeugd allerlei dichters en schrijvers uit Turkije kennen, ook al waren mijn ouders middelbaar opgeleid. Momenteel zie ik de jeugd mondjesmaat de Nederlandse literatuur, theater of schilders volgen.

En als enige cultuur te hoog gegrepen is: waarom zijn we niet trots op de samenwerkingsbereidheid van de Nederlander? Benadruk daarbij ook de universele waarden die we in ons land uitstekend in wet en cultuur hebben vastgelegd zoals rechtvaardigheid, gelijkheid van man en vrouw, het niet-discriminatiebeginsel en de scheiding der machten.

Zorg voor veel meer geschiedenislessen voor kinderen maar ook voor nieuwkomers op latere leeftijd. Maak een tv-zender of een YouTubekanaal met uitsluitend dergelijke lessen. Moedig mensen aan om over het Nederlanderschap te praten, met elkaar. De meeste mensen hebben er niet eens over nagedacht, laat staan dat erover gesproken wordt en laat staan dat mensen het kunnen uitdragen. Zorg dat kinderen veel meer naar theater, cabaret, musea en sporten kunnen gaan: daarmee leren ze veel over Nederlanderschap. Maak veel meer gratis toegankelijk. Ik wil zien en voelen wat nationale trots en saamhorigheid betekent in ons land.

‘Je past je aan onze manier van leven’ – impliciet de boodschap van het SBS6-programma – is niet genoeg en roept eerder tegendraadsheid op dan motivatie. Bovendien: ik vrees dat als SBS6 naar een Vinex-wijk in Houten gaat, daar evenmin weinig trots of kennis van het Nederlanderschap valt te bespeuren. Links moet de nationale identiteit niet taboe verklaren en rechts moet niet achterover leunen door alleen kritiek te leveren.

Aylin Bilic is headhunter en publicist.


In Gaza is sprake van genocidaal geweld, zegt de directeur van het NIOD

Rondom 4 en 5 mei is altijd wel wat te doen, maar door de oorlog in Gaza was de reuring dit jaar bijzonder stevig. NIOD-directeur Martijn Eickhoff bezocht deze week de Dodenherdenking op de Dam in Amsterdam en vierde Bevrijdingsdag aan de Amstel, vertelt hij. „Ik zie de herdenkingen van de Tweede Wereldoorlog in eerste instantie als een ritueel waarbij deelnemers met elkaar bepaalde waarden benoemen – en die ook actief uitdragen. Ik heb er geen last van als iemand dan kort iets schreeuwt, maar dat kunnen andere mensen natuurlijk wel als onaangenaam ervaren. Een herdenking is naast een ritueel echter ook een dialoog – en daar horen tegenstemmen bij. Het is eigenlijk wel goed dat die ruimte er is.”

Maar is zo’n verstoring niet vervelend voor de veteranen die bij een herdenking aanwezig zijn?

„U heeft het nu over Wageningen. Daar was ik niet bij, maar ik kan me goed voorstellen dat zij heel slecht begrepen wat er aan de hand was. Als de actievoerders mij om advies hadden gevraagd, had ik gezegd: organiseer ergens iets anders, waarmee je je visie uitdraagt zonder dat je daarmee mensen kwetst. En die rookbom vind ik pijnlijk; het is symbolisch geweld, maar leidt toch tot schrik.”

Het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, zoals de instelling sinds 2010 officieel heet, bestaat deze woensdag tachtig jaar. Op 8 mei 1945, drie dagen na de bevrijding, zette de Nederlandse regering een bureau op dat bekend zou worden onder de naam Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD). De eerste directeur was Loe de Jong, onder wiens auspiciën tussen 1969 en 1991 de monumentale reeks Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog verscheen. Sindsdien produceerde het NIOD onder meer studies naar de val van Srebrenica (2002) en de onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië (2022). Momenteel werkt het instituut aan een onderzoek naar de Nederlandse inzet in Afghanistan.

Eickhoff ontvangt in zijn werkkamer in het statige NIOD-pand aan de Amsterdamse Herengracht, waar na De Jong onder meer Hans Blom, Marjan Schwegman en Frank van Vree als directeur zetelden. Het gesprek gaat over het verleden van het instituut, maar ook over het heden en oorlogen die nu gevoerd worden.

„Aanvankelijk bestond het idee dat het werk van het RIOD moest bijdragen aan de karaktervorming van het Nederlandse volk”, vertelt Eickhoff. „Dat heeft geleid tot een verhaal over de Tweede Wereldoorlog waarin consequent het ‘goede’ en het ‘slechte’ benoemd werden. In het werk van Loe de Jong zie je dat duidelijk terug.”

Hoe kon iemand zichzelf als ‘goed’ zien in een samenleving die ook deel uitmaakte van een koloniale wereldorde?

Die aanpak had zijn beperkingen, zegt Eickhoff. „Het mooie van de fase na De Jong is dat we daar kritisch naar zijn gaan kijken. Dat heeft ertoe geleid dat er niet langer sprake is van consensus: er vindt debat plaats over de oorlog, over wat er gebeurde en wat we daarvan vinden.”

Het morele ankerpunt dat de Tweede Wereldoorlog een tijd lang probleemloos was, is daarmee verdwenen, zegt Eickhoff. „Door onderzoek naar zaken als kolonialisme en slavernij zijn er dingen gaan schuiven: hoe kon iemand zichzelf als ‘goed’ zien in een samenleving die ook deel uitmaakte van een koloniale wereldorde? Dat zijn wezenlijke vragen die nu gesteld worden.”

De oorlog stopte namelijk niet op 5 mei 1945, zegt Eickhoff. „Nederland was een koloniaal land, en wat er na de bevrijding gebeurde in Indonesië had veel te maken met ervaringen die Nederlanders hadden opgedaan tijdens de bezetting. De sterke band die zij ervoeren met hun natie uitte zich in Indonesië in onderdrukkend geweld tegen de plaatselijke bevolking. Deze twee oorlogen zijn door historici lange tijd als gescheiden gezien, maar dat was onterecht.”

Is er rondom ander onderzoek van het NIOD ook zulk voortschrijdend inzicht, bijvoorbeeld als het gaat om Srebrenica?

„Ons rapport over de val van de enclave geldt internationaal gezien nog steeds als een standaardwerk als het gaat om politieke, diplomatieke en militaire zaken, maar je ziet dat er de afgelopen jaren – ook door de inspanningen van nabestaanden – meer aandacht is gekomen voor de humanitaire kant van het verhaal. Hierin willen we graag een rol spelen. Geleefde realiteit is langzaam geschiedenis aan het worden en daar kan het NIOD over schrijven.”

Er is meer aandacht is gekomen voor de humanitaire kant van het verhaal. Hierin willen we graag een rol spelen

De onderzoeken naar Srebrenica en nu Afghanistan betreffen het zeer recente verleden. Kan je dan eigenlijk wel met voldoende distantie wetenschap bedrijven?

„Dat speelde in 1945 natuurlijk ook al –- de oorlog was toen net voorbij. Wij verzamelen documenten, doen onderzoek en delen de uitkomsten ervan met de maatschappij. Voor dat soort contemporaine geschiedschrijving is het RIOD een wegbereider geweest.”

Na de fusie in 2010 met het Centrum voor Holocaust- en Genocidestudies is de afstand in de tijd tot uw onderzoeksonderwerp helemaal verdwenen. Nu behoren ook de oorlogen in Oekraïne en Gaza tot het aandachtsgebied van het instituut.

„Dat klopt. En mensen willen van ons weten wat wij daarvan vinden. Ik zie daarin een soort heimwee naar Loe de Jong: een besluit van het NIOD over wat ‘goed’ en ‘fout’ is. Maar zo’n consensusoordeel geven we dus niet meer. Onze wetenschappers leveren slechts informatie aan.”

Wat is dan uw mening als wetenschapper over wat er gebeurt in Gaza?

„Dit is natuurlijk een vraag waarmee we geworsteld hebben. Er is een maatschappelijk debat gaande over de vraag of er in Gaza sprake is van genocide, en het internationaal gerechtshof zal daarover uiteindelijk een juridisch oordeel vellen op basis van de genocideconventie. Als je hier als historicus nu iets over zegt, kan je het verwijt krijgen dat je op de stoel van de rechter gaat zitten, of dat je taal gebruikt uit de activistische hoek.

„Daarom gaan we ook niet over één nacht ijs. Dat gezegd hebbende: we hebben eerder vormen van massaal geweld geanalyseerd waarbij we elementen tegenkwamen uit de genocideconventie. Daarvan concludeerden we: dit vinden wij genocidaal geweld. Dat zou ik nu, in het geval van Gaza, ook zeggen. Daar is sprake van genocidaal geweld.

„Voor de duidelijkheid: daarmee ga ik niet op de stoel van de rechter zitten en wil ik me ook niet in het maatschappelijke en politieke debat mengen. Deze conclusie is louter gebaseerd op een wetenschappelijke inschatting van de situatie.

„Het NIOD kijkt nu hoe we aan deze oorlog verder wetenschappelijk onderzoek kunnen koppelen. Dan denken we bijvoorbeeld aan Nederlandse discussies over bezettingspolitiek, waarbij de link gelegd wordt tussen de Nederlandse ervaring met bezetting en hoe men hier aankeek tegen de oprichting van de staat Israël. Dat zijn gevoelige thema’s, maar daar moeten we niet bang voor zijn.”

Door 20 jaar holocaust- en genocidestudies hebben we een model om verschillende vormen van massaal geweld naast elkaar te bestuderen en verbanden te benoemen

Zijn ze niet extra gevoelig voor een instituut dat is opgericht om de Tweede Wereldoorlog te onderzoeken – een oorlog die leidde tot de moord op zes miljoen Joden?

„Natuurlijk voelen wij een enorme verantwoordelijkheid naar de Joodse gemeenschap. Dat heeft in Nederland ook tot een bijna onvoorwaardelijke steun aan de staat Israël geleid. Maar dat neemt niet weg dat je naar wat er nu gebeurt heel kritisch moet kunnen kijken. Wij hebben, omdat we al bijna twintig jaar holocaust- en genocidestudies doen, een model ontwikkeld om verschillende vormen van massaal geweld naast elkaar te bestuderen en verbanden te benoemen.”

In de meidagen klinkt vaak het geluid dat enkel herdenken geen zin heeft: van de geschiedenis moet ook geleerd worden, om zo herhaling te voorkomen. Biedt het verleden zulke lessen?

„Informeer je als burger over de feiten. Ga niet in wat de Duitsers ‘innerliche Immigration’ noemen, waarin je je terugtrekt in je eigen leventje en de buitenwereld buiten houdt. Raak niet afgestompt.

„Ik begrijp heel goed dat mensen nu parallellen aanwijzen met de jaren dertig: de internationale rechtsorde brokkelt af, democratieën staan onder druk, er is behoefte aan sterk leiderschap. Maar het is ook belangrijk om de verschillen te signaleren.

„Ik zie het verleden meer als een reservoir van ervaringen, waarin je levenswijsheid kan opdoen, dan dat het lessen bevat over het zich wel of niet herhalen van de geschiedenis. Dat lijkt me een te beperkte opvatting van de complexiteit van onze wereld.”

Lees ook

Grote opkomst op de Dam en onverwachte drukte bij de alternatieve herdenking: dit is hoe Nederland op 4 mei herdacht

Mensen tijdens de Nationale Dodenherdenking op de Dam in Amsterdam.


Van Barbie tot Boeing: deze sectoren voelen de ‘Trump-dip’ nu al

‘Weet je, misschien hebben kinderen straks maar twee poppen in plaats van dertig. Die kosten dan misschien een paar dollar meer dan ze nu doen. Maar iemand heeft ook geen 250 potloden nodig, aan vijf heb je er genoeg.”

Donald Trump was zich er vorige week van bewust dat zijn importheffingen zelfs kinderen gaan raken. De man die zelf achttien golfbanen bezit probeerde de gevolgen te bagatelliseren door de grootte van hun speelgoedvoorraad in twijfel te trekken. Deze week bleek dat Mattel inderdaad de prijzen van zijn Barbie-poppen gaat verhogen met een nog onbekend percentage. Ongeveer 20 procent van het speelgoed van het bedrijf dat bestemd is voor de Amerikaanse markt, komt uit China.

Het voorbeeld is tekenend voor de strijd om de beeldvorming die inmiddels is losgebarsten. Trump ziet ook dat het leven duurder wordt in de VS, maar poogt het belang van sommige gevolgen te relativeren. Toch is de stroom aan slecht nieuws vanuit Amerikaanse bedrijven nauwelijks nog te missen.

De afgelopen weken bleek bij de presentatie van de kwartaalcijfers van grote Amerikaanse en Europese bedrijven dat resultaten fors onder druk staan. Met name Amerikaanse ondernemingen trokken eerder geuite winstverwachtingen terug, schortten aandeleninkoopprogramma’s op of weigerden vooruitzichten te verhogen na goede resultaten. Ze verwezen bijna unaniem naar de handelspolitiek van Trump als boosdoener.

Lees ook

De eerste effecten van Trumps handelsoorlog zijn al zichtbaar

Een werknemer maakt pyjama’s in een Chinese kledingfabriek. De prijzen van Amerikaanse webwinkels voor producten uit China zijn fors toegenomen.

Neem Adidas. Een winstgroei van 155 procent in vergelijking met de eerste drie maanden van 2024. Een omzetgroei in de dubbele cijfers. Elk bedrijf zou met zo’n rapport de verwachtingen voor de rest van 2025 verhogen. Maar Adidas niet. Topman Bjørn Gulden: „In een normale wereld hadden we onze verwachtingen voor zowel de inkomsten als winst voor de rest van het jaar zeker verhoogd.”

Maar normale wetmatigheden gaan momenteel niet op voor de markt. Kijk maar naar de Amerikaanse volatiliteitsindex VIX. Die meet de beweeglijkheid van Amerikaanse aandelen in de komende dertig dagen. In de eerste week van april schoot die naar 52, een peil dat al sinds de eerste coronalockdown niet meer was bereikt. Inmiddels is de graadmeter ietwat gedaald, maar nog altijd schiet de VIX bij elk groot heffingsnieuws naar bovengemiddelde niveaus.

chart visualization

De vrees voor een Amerikaanse recessie waart rond. Zo bleek begin mei dat de Amerikaanse economie in het eerste kwartaal met 0,3 procent gekrompen was, waar het voorafgaande kwartaal nog een groei van 2,6 procent kende. Het consumentenvertrouwen bevond zich in april op het laagste niveau in dertien jaar tijd.

Dataverzamelaar FactSet turfde dat in april bij cijferpresentaties van bedrijven uit de index van de grootste Europese bedrijven, de Stoxx Europe 600, importheffingen 223 keer onderwerp van gesprek waren. In maart was dat 115 keer.

De onrust die je al langer proefde op de markt, zie je nu ook terug in de echte cijfers

Niels Koerts
Stockwatch.nl

„De onrust die je al langer proefde op de markt, zie je nu ook terug in de echte cijfers”, zegt beleggingsanalist Niels Koerts van Stockwatch.nl. „Wat gebeurt er als iedereen roept dat er een recessie komt? Dan zijn mensen voorzichtiger met uitgeven. Vooral bedrijven die direct leveren aan consumenten hebben daar nu al last van.”

Lees ook

Hoe Trumps economische onzekerheid bedrijven en beleggers in haar greep houdt

Donald Trump in het John F. Kennedy Center in Washington DC.

Nu het kwartaalcijferseizoen op zijn eind loopt kan ook de balans worden opgemaakt. Welke bedrijven hebben al het meest te lijden onder de door Trump gestarte handelsoorlog?

1. Auto-industrie

De wereldwijde auto-industrie werd in april wel omschreven als de kanarie in de kolenmijn van Trumps handelspolitiek. Heffingen van 25 procent op alle geïmporteerde auto’s gingen al aan het begin van die maand in. Dat was weken voordat algemene heffingen zouden gaan gelden op allerlei producten. Andere sectoren kregen zo een indruk van wat hun te wachten stond.

In Amerikaanse havens stapelden zich volgens de Financial Times auto’s op

Sommige autofabrikanten zonder productielocaties in de Verenigde Staten staakten al begin april hun export naar de VS, zoals Audi en Jaguar Land Rover. Stellantis (waaronder Fiat, Chrysler, Opel) legde direct een aantal (onderdelen)fabrieken stil in de VS, Canada en Mexico. In Amerikaanse havens stapelden zich volgens de Financial Times auto’s op: deze zijn al wel aangekomen in het land, maar autofabrikanten sturen ze expres nog niet langs de douane. Ze hopen dat later te doen, als de heffingen eventueel weer van tafel zijn.

De afgelopen weken bleek uit de kwartaalcijfers meer over de impact. Porsche meldde dat het in april en mei verwacht 100 miljoen euro aan kosten te maken die samenhangen met heffingen: het bedrijf heeft de prijzen nog niet verhoogd en neemt de heffingen dus tot nu toe voor eigen rekening. Het Duitse luxemerk heeft geen Amerikaanse fabrieken, en is ook niet van plan die te bouwen – Porsche is made in Germany. Het bedrijf uit Stuttgart verlaagde voor de tweede keer in twee maanden de verwachtingen voor 2025.

Lees ook

De Amerikaanse maakindustrie ging ten onder aan haar eigen zelfvoldaanheid

Werknemers van Janesville-fabriek van het Amerikaanse autoconcern General Motors verzamelen zich rond de laatste auto die door de fabriek is gemaakt. Foto Bill Olmsted

Dat kwam sterk overeen met berichten van andere grote merken als General Motors, Mercedes en Volvo. Zij schrapten stuk voor stuk hun vooruitzichten voor 2025: de situatie is te onduidelijk om enige voorspelling te kunnen doen. Bij Volvo daalde de winst ruim 60 procent. Eerder maakte het automerk al bekend dat het van plan is de productie bij een bestaande fabriek in de Verenigde Staten uit te breiden. Dinsdag meldde Ford dat het verwacht dat de winst over 2025 1,5 miljard dollar lager zal zijn als gevolg van Trumps heffingen.

Wat de situatie voor autobouwers spannend maakt, is dat juist de VS lange tijd golden als relatief stabiele markt. Porsche had fors ingezet op de Amerikaanse markt omdat het marktaandeel in China onder druk staat.

Vorige week was er wel één goed bericht voor de sector. Een van de onzekerheden waar de auto-industrie mee worstelt, zijn mogelijk aanvullende heffingen op auto-onderdelen. Deze stelde Trump afgelopen week plotseling uit, na een uitgebreide lobby van de industrie.

2. Consumentenproducten

„Ik herinner me nog de tijd dat politici traag waren en bedrijven snel”, verzuchtte Jesper Brodin onlangs in gesprek met krant FT. De topman van IKEA-moederbedrijf Ingka stelde dat zijn grootste uitdaging momenteel bestaat uit het reageren op marktomstandigheden die elk moment kunnen veranderen. „Het is niet te doen voor een bedrijf met de omvang van IKEA om de strategie binnen deze tijdspanne aan te passen.”

IKEA is niet het enige bedrijf waar ze zien hoe de markt aan het veranderen is. Zo zag McDonald’s al in de eerste maanden van het jaar dat klanten minder uitgeven aan hamburgers en friet. De fastfoodketen beleefde met een verkoopdaling van 3,6 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2024 het slechtste kwartaal sinds de eerste covid-maanden. „Geopolitieke spanningen hebben bijgedragen aan de economische onzekerheid en het consumentenvertrouwen sterker gedrukt dan we hadden verwacht”, zei topman Chris Kempczinski.

Trump wil met zijn politiek bedrijven verleiden terug te keren of te herinvesteren in de VS. Kledingketen Primark is daar best toe bereid, zei topman George Weston van moederbedrijf Associated British Food onlangs. „Maar we zullen pas activiteiten daarheen verplaatsen als we zekerheid hebben over de positie van verschillende toeleveranciers ten opzichte van de VS.” Met andere woorden: als toeleveranciers uit landen komen die te maken hebben met hoge heffingen, is het voor Primark minder aantrekkelijk productie te verhuizen naar de VS.

Zulke voorbehouden zie je overal. Het op een na grootste bedrijf ter wereld, Apple, stelt dat het als gevolg van de importheffingen voor 900 miljoen dollar (792 miljoen euro) aan extra kosten maakt. Dat staat gelijk aan de verkoop van 1,1 miljoen exemplaren van de iPhone 16. „Maar dan gaan we er wel van uit dat de omstandigheden gelijk blijven (lees: niet nog slechter worden)”, zei topman Tim Cook.

Het Zuid-Koreaanse elektronicamerk Samsung boekte 20 procent meer winst in het afgelopen kwartaal maar durft geen voorspelling te doen voor het huidige kwartaal. Voedsel- en levensmiddelenbedrijven als Kraft Heinz en Procter & Gamble worstelden afgelopen jaar al met een consumentenvoorkeur richting goedkopere merken door de inflatie. Verdere onzekerheid leidt tot waarschuwingen voor een mindere periode.

3. Toerisme

Reisbureaus signaleren het al even, maar ook uit de cijfers bleek vorige maand: het aantal vakantietrips naar de VS vanuit West-Europa neemt af. In maart daalde het aantal reigers naar de VS vanuit dat gebied met 17 procent. Luchtvaartmaatschappijen voorzien een grote klap.

Het Amerikaanse Delta Airlines zag zich genoodzaakt de verwachtingen voor de rest van het jaar in te trekken. De groei in de vraag naar reizen naar de VS, met name zakelijke reizen, is „grotendeels gestagneerd”, liet het bedrijf weten. Eerder liet de luchtvaartmaatschappij nog weten een recordjaar te verwachten. American Airlines en Southwest Airlines gaven soortgelijke waarschuwingen af.

Budgetmaatschappij Ryanair dreigde vorige week af te zien van een bestelling van honderden toestellen bij vliegtuigbouwer Boeing als die door de heffingen duurder worden. Ryanair zei in het Chinese Comac een potentieel alternatief te hebben gevonden. Met de bestelling is 30 miljard dollar gemoeid. De Europese concurrent Airbus liet aan afnemers weten dat zij zullen opdraaien voor extra kosten die gemaakt moeten worden voor het importeren van onderdelen naar de Amerikaanse fabriek in Alabama.

Als er minder toeristen voor de VS kiezen, heeft dat ook gevolgen verderop in de keten. Hotelbedrijf Hilton moest de vooruitzichten bijstellen en hoopt nu quitte te draaien, waar eerder nog een omzetgroei tot 3 procent verwacht werd. Verhuurplatform Airbnb merkt dat klanten wachten met boeken tot vlak voor hun reis, en waarschuwde alvast voor beperkte groei in het tweede kwartaal.

4. Nederlandse bedrijven

Elk gesprek tussen bestuurders van AEX-bedrijven en journalisten begint er de laatste weken mee. Wat merkt de onderneming al van de Amerikaanse importheffingen? Maar waar veel Europese en Amerikaanse bedrijven vrij uitgesproken zijn, lijkt het in de Nederlandse bestuurskamers nog rustig te zijn.

Lees ook

Philips gaat impact handelsoorlog voelen

Philips was deze week nog een van de meest uitgesproken bedrijven, met een te verwachten schadepost van 250 tot 300 miljoen euro dit jaar. Het zorgconcern produceert weliswaar lokaal in de Verenigde Staten, maar onderdelen komen deels van buiten. Het bedrijf verschuift een groter deel van de productie naar de VS, maakte topman Roy Jakobs bekend.

Lees ook

Kwartaalcijfers: Fugro voelt de impact van Trumps beleid

Kwartaalcijfers: Fugro voelt de impact van Trumps beleid

Ook in de energiesector kampt een Nederlands bedrijf met de gevolgen van Trumps beleid. Dat de president geen fan is van windparken op zee, is geen verrassing. Zijn motto op het gebied van energie: drill, baby, drill. Veel bedrijven die aanvankelijk inzetten op duurzame energiebronnen, staan daardoor in de wachtstand. De Nederlandse beursgenoteerde bodemonderzoeker Fugro heeft daaronder te lijden. Het bedrijf onderzoekt wereldwijd voor klanten bijvoorbeeld de zeebodem, om advies te geven over funderingen en constructies. De omzet in het eerste kwartaal nam al met 11 procent af naar 450 miljoen euro en er is inmiddels ook een winstwaarschuwing gegeven.

Andere bedrijven kwamen niet met schattingen van schade, en kijken de economische ontwikkelingen liever nog even aan. Wel zei Heineken-topman Dolf van den Brink bijvoorbeeld al dat hij niet zo snel productie naar de VS zal verplaatsen. „Een brouwerij zet je niet zomaar even op een andere plek.”

Bovendien waarschuwde de bierbrouwer, net als onder meer Porsche en softwarebedrijf SAP, voor het effect van een sterker wordende euro ten opzichte van de dollar. Bepaalde producten en diensten worden zo duurder voor Amerikaanse consumenten en dat maakt ze minder aantrekkelijk om te kopen. Dat effect komt boven op de heffingen en kan Heineken dit jaar 180 miljoen aan nettowinst kosten, liet het bedrijf weten.

Financieel bestuurder van SAP Dominik Asam voegde daar later aan toe dat elke dollarcent die extra betaald moet worden voor een euro, het softwarebedrijf 30 miljoen aan omzet op jaarbasis kost. „Dit zijn allemaal effecten van de Amerikaanse handelspolitiek”, zegt beleggingsanalist Koerts. „De economische dip die dit veroorzaakt kun je met recht wel de Trump-dip noemen.”


Donkere straten, loeiende sirenes en schuilen onder de bureaus: India oefent voor oorlog, met een opvallende timing

Straatlantaarns uit, de lichten in huis gedimd of op z’n minst de gordijnen dicht: New Delhi eindigde in het donker woensdagavond, de dag nadat India aanvallen uitvoerde op Pakistan. Door de verduistering zou de vijand bij een militaire operatie meer moeite hebben doelwitten in India te lokaliseren – zo werd Indiase burgers uitgelegd in een voorlichtingscampagne van de Indiase overheid. Woensdag werden in het hele land ‘civiele drills’ uitgevoerd, om de „paraatheid” in de maatschappij te testen. Deelstaatautoriteiten moeten volgens het nationale ministerie ook voorbereid zijn op „nieuwe en complexe dreigingen”.

Lees ook

Decennia-oud conflict tussen India en Pakistan laait op – waarom gebeurt dat nu?

Medici brengen een gewonde toerist naar een ziekenhuis in Anantnag op 22 april nadat schutters in het door India bestuurde Kasjmir het vuur hadden geopend op een groep toeristen.

De oefeningen waren maandag al aangekondigd en gepland voor woensdag. De vooraankondiging en de uiteindelijke timing direct na de Indiase militaire operatie ‘Sindoor’ was saillant. Dat vinden ook de mensen die woensdagmiddag in Khan Market, in het zuiden van de Indiase hoofdstad, moeten deelnemen aan de oefening. „Die civiele oefening was toch zeker een voorwendsel van de overheid om ons mentaal voor te bereiden. Ik vind dat het ons nogal schichtig maakt, dat lijkt me juist niet de bedoeling”, stelt een jongeman in een hippe koffietent – Khan Market geldt als sjiek hofje en markt – terwijl hij zijn laptop dichtklapt. Hij zat deze middag net te werken.

„Escalatie is de beste afschrikking van de vijand”, zegt een man van middelbare leeftijd tegen hem, met de autoriteit van een van de opgewonden nieuwslezers die deze dag overuren maken. „Zo laten we zien dat India het meent tegen Pakistan. Daar moet het land achter staan.”

Alle aanwezigen in Khan Market worden opgedragen het op een lopen te zetten voor een gesimuleerde evacuatie. De aanwijzingen worden gegeven door het veiligheidspersoneel van de horecagelegenheden en vrijwillige burgerwachten en politieagenten.

Leerlingen doen mee aan een oefening in New Delhi.

Paraatheid testen

In het hele land worden oefeningen uitgevoerd; volgens het ministerie van Binnenlandse Zaken op basis van de verwachte risico’s in het betreffende gebied. Het spreekt over „vijandige scenario’s”. Nationale media houden de trainingen nauwgezet bij. In de zuidelijke deelstaat Kerala controleren hulpverleners de paraatheid in ziekenhuizen en bieden een cursus EHBO en wondverzorging aan. In de westelijke stad Kolkata en in New Delhi volgen scholieren brandoefeningen of leren hoe ze het beste onder hun bureau schuilen (in de scholen die woensdag na de Indiase aanvallen op Pakistan niet zijn gesloten).

In de miljoenenstad Bengaluru is woensdagmiddag onder meer geoefend op het evacueren van burgers die op hoge verdiepingen wonen, en op reddingsoperaties. Elders, zoals op het Indira Gandhi vliegveld van New Delhi worden luchtsirenes getest. De ‘black-out’ vindt in meerdere grote steden plaats, waaronder in een groot onderzoekscentrum voor kernfysica in Mumbai.

Scouts en vrijwilligers participeren in de nationale oefening in Hyderabad.

Het is voor het eerst sinds 1971 (de derde Indiaas-Pakistaanse oorlog, die leidde tot de onafhankelijkheid van Bangladesh) dat een civiele ‘drill’ op deze schaal plaatsvindt in het hele land, stelden Indiase media bij de bekendmaking op maandag. Gautam Sen Chaudhuri (73) herinnert zich die nog. „India was toen nog een jong land. Maar tijdens de verschillende conflicten die het land meemaakte, leerden Indiërs wel steeds dat het belangrijk is om standvastig te zijn, en om onze onderlinge verschillen opzij te zetten.”

Chaudhuri was tot voor kort voorzitter van een buurtcomité in New Delhi. Ook in zijn buurt vindt woensdag een simulatie plaats – wat hij zeer toejuicht. „Ik denk dat de aankondiging van de landelijke oefeningen voor burgerbescherming slechts een façade was om de vijand af te leiden. Die is zo gesust en kreeg het gevoel dat ze een dag respijt zouden hebben.”

Is hij niet bang dat onder zijn buren juist paniek uitbreekt tijdens de oefening? „Ik denk dat de moderne methoden van oorlogvoeren mensen wel nerveus kunnen maken. Maar ik denk dat we daar onze vaderlandsliefde tegenover moeten zetten”, zegt de man gloedvol.


Tegenvaller van half miljard euro voor de staat bij belangrijk energietransitieproject

Het kabinet wordt opnieuw geconfronteerd met een grote financiële tegenvaller in de energietransitie. Een plan voor een groot, publiek warmtenet in Zuid-Holland valt bijna twee keer duurder uit dan eerder werd geraamd.

WarmtelinQ, zoals het project heet, gaat volgens de laatste berekeningen geen 600 miljoen euro kosten maar minstens 1,1 miljard euro. Dat bevestigen drie bronnen die op de hoogte zijn van de kostenstijging. Mogelijk loopt het project ook (extra) vertraging op. Alle bronnen willen anoniem blijven vanwege de gevoeligheid van het onderwerp.

Via het warmtenet moeten rond 2027 de eerste van in totaal 120.000 huizen in onder andere Den Haag, Schiedam, Leiden en Delft worden verwarmd met ‘restwarmte’ van industriebedrijven uit de Rotterdamse haven. Warm water moet vanuit de haven met pijpleidingen naar de woonwijken worden vervoerd. Ook tuinders in de regio moeten zo hun warmte verkrijgen.

Het is verreweg het grootste warmteproject in Nederland. Het kabinet ziet het als belangrijke manier om huishoudens en bedrijven in de provincie ‘van het gas af’ te krijgen. Staatsbedrijf Gasunie bouwt het net, en is daar in 2022 mee begonnen.

Publiek geheim

Wie de extra kosten gaat betalen, is onduidelijk. Het ministerie van Klimaat en Groene Groei en een woordvoerder van Gasunie die over het project gaat, zeggen niet in te kunnen gaan op de bedragen. De projectwoordvoerder zegt wel: „Het is inmiddels publiek geheim dat we bij WarmtelinQ te maken hebben met kostenoverschrijdingen en vertragingen. We hebben daar flink mee te kampen. Met de tegenslag lopen we overigens niet uit de pas met andere ontwikkelingen in bouw, infrastructuur en kabels en leidingen in Nederland. We zijn niet de enige die het tegenzit.”

Gasunie wordt in principe uit de wind gehouden bij dit soort tegenvallers, op basis van afspraken die het in het verleden heeft gemaakt met het kabinet. Een Haagse bron zegt dat het kabinet daarom nu onderzoekt of het de extra kosten helemaal zelf kan dragen, of dat klanten ook een deel van de rekening gepresenteerd krijgen, via hogere tarieven.

Dat zijn in eerste instantie energieleveranciers Eneco en Vattenfall, die vervoerscapaciteit hebben gereserveerd bij Gasunie. Zij zouden eventuele hogere tarieven op termijn weer (deels) kunnen doorberekenen aan hun klanten. Dat ligt gevoelig, omdat het kabinet wil dat deze vorm van warmte niet duurder wordt dan met gas opgewekte warmte.

Meer tegenvallers

Het warmteproject is opnieuw een groot energietransitieproject waarbij de overheid met fors oplopende kosten wordt geconfronteerd. Recentelijk was er ook een fikse tegenvaller bij het in aanbouw zijnde landelijke waterstoftransportnetwerk, waar de overheid eveneens de regie voert. Dat netwerk gaat geen 1,5 miljard euro kosten maar zeker 3,8 miljard euro, schreef minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei, VVD) eind februari aan de Tweede Kamer.

In diezelfde brief schreef Hermans al dat er een tegenvaller aan zat te komen bij WarmtelinQ, mede als gevolg van inflatie. Maar ze zei toen niet hoe groot die precies was. Een bron stelt dat het een dusdanig grote kostenstijging is, dat die niet alleen het gevolg kan zijn van inflatie. „Onderschatting van de complexiteit van het project en verkeerde keuzes bij de uitvoering en de aanbesteding” zouden ook een rol spelen.

Het kabinet heeft de afgelopen jaren veelvuldig een hoofdrol gepakt bij grote energieprojecten, mede omdat bedrijven zelf de ermee gemoeide grote investeringen te riskant vinden. Zo gaat het kabinet zelf de kosten van de bouw van nieuwe kerncentrales voor zijn rekening nemen.

Maar de risico’s van zo’n sturende rol worden ook steeds zichtbaarder. Een Haagse bron zegt: „Het afgelopen jaar zijn er wel erg veel tegenvallers geweest. Dat kost miljarden. De emmer is nog niet helemaal vol, maar er kan een punt komen dat dit wel zo is en politici besluiten dat ook de overheid niet altijd kan bijspringen.”

Lees ook

Buurten zelf aan de slag met groene energie

Richard de Waal van BuurtKlusBedrijf Spijkerkwartier in Arnhem zorgt dat huizen beter geïsoleerd zijn.

Gekibbel

De overheid trok zes jaar geleden de controle over WarmtelinQ juist naar zich toe, vanwege onder andere zorgen of de tarieven wel betaalbaar zouden blijven als commerciële partijen de netten zouden exploiteren. Het warmtenet was aanvankelijk een initiatief van Eneco, dat daarbij samenwerkte met lokale overheden.

Omdat de bouw dreigde vast te lopen vanwege onderling gekibbel over onder meer de tarieven, besloot toenmalig minister Eric Wiebes (Economische Zaken, VVD) dat Gasunie het project zou overnemen. De Rekenkamer toonde zich daar destijds kritisch over, mede omdat onvoldoende duidelijk was welke bijdrage zo werd geleverd aan „publieke belangen, zoals […] betaalbaarheid”.

Het kabinet wil tegelijkertijd dat de overheid bij meer warmteprojecten een hoofdrol gaat spelen. Het werkt aan een wet (Wet collectieve warmte) die moet regelen dat alle nieuwe warmtebedrijven (ook op distributieniveau, het fijnmazigere stuk in woonwijken zelf) altijd in meerderheid in handen komen van gemeenten. Dit mede omdat het kabinet wil dat zulke ‘vitale’ infrastructuur in publieke handen komt. Komende week praat een Tweede Kamercommissie over de wet.

Energiebedrijven ageren daar echter tegen, omdat zij dan geen controle zouden hebben over de risico’s, zoals de kostenstijgingen die nu het WarmtelinQ-project raken. Een bron zegt dat die tegenvaller ook aantoont dat de overheid het helemaal niet goedkoper kan, zoals vaak wordt gesteld door voorstanders van publiek eigenaarschap.

WarmtelinQ liep eerder al vertraging op. De bedoeling was aanvankelijk dat het project in 2023 de eerste warmte ging leveren, later werd dat 2025. Het is ook een omstreden project. Tegenstanders zeggen dat door restwarmte van vervuilende industrie af te nemen, die industrie geen prikkel krijgt om te verduurzamen. Vaak gaat het om bedrijven die veel fossiele brandstoffen gebruiken.


Wat zeg je tegen iemand die een dierbare heeft verloren? En wat juist niet? NRC geeft tips over rouw

Iedereen rouwt op zijn of haar eigen manier. Hoe weet je wat jij nodig hebt in deze periode? En hoe kun je een rouwende vriend, partner, familielid of collega steunen? NRC gidst je door het rouwverwerkingsproces heen.

Wat houdt rouwen in?

In de breedste zin van het woord betekent rouwen het verwerken van het verlies van een dierbare. Vaak door de dood, maar je kunt ook rouwen om een verloren vriend of een partner na een scheiding. Wat houdt rouwen in? En hoe zien de fases van rouw eruit? NRC geeft antwoord op vier veelgestelde vragen over rouw.

Illustratie Maud de Vries

1 Wat gebeurt er met iemand die rouwt?

Hoe voelt iemand die rouwt zich? In zijn boek De vijf talen van troost probeert Huub Buijssen uit te leggen wat er gebeurt met iemand die rouwt. „In het boek probeer ik aan de hand van een gevoel dat bijna iedereen wel kent, verliefdheid, duidelijk te maken hoe extreem de gevoelens zijn die komen kijken bij rouw”, vertelde de auteur in 2022 aan NRC. Want liefde en rouw zijn twee kanten van dezelfde medaille, stelde Buijssen. „Rouw is de prijs die we betalen voor liefde, wordt ook wel gezegd.”

Wie wil begrijpen wat rouwen met iemand doet, kan zich dus het best het intense gevoel van een verliefdheid voorstellen. Dat gevoel gaat dan alleen de andere kant op. „Bij een verliefdheid wordt alles warmer, bij rouw komt alles onder een grijze deken te liggen.”

2 Wat is het doel van rouw?

Rouwen gaat er niet om dat je je van de overleden persoon losmaakt. Maar wat is het doel van rouwen dan wel? In zijn boek Grief stelt Michael Cholbi dat rouwen uiteindelijk draait om het verwerven van zelfkennis. De dood dwingt je om de relatie met een dierbare te herzien. Door deze verandering in jouw leven verander je zelf als persoon ook; je moet jezelf als het ware opnieuw uitvinden.

Je kan rouw dus zien als een ontwikkelingsproces. Maar Cholbi heeft ook oog voor de pijn, benadrukte boekenredacteur Maarten Doorman in zijn recensie over Cholbi’s boek. De auteur stelt enkel: het leed is in ieder geval niet zinloos.

Odette de Theije kan dat beamen. In 2014 verloor ze plotseling haar man Roelof. NRC sprak haar vier jaar later, in 2018. „Ik ben niet alleen maar dingen kwijtgeraakt. De periode voordat ik Roelof kende, was ik Odette 1.0. Mét Roelof werd ik Odette 2.0. En inmiddels ben ik Odette 3.0”, vertelde ze in het interview. „Ik ben nu een completer mens, heler dan ik vroeger was.”

3 Hoelang duurt rouwen?

Als kinder- en jeugdpsychiater leerde Odette de Theije dat rouw een afgebakende periode beslaat van „een jaar of twee”. Toen De Theije echter zelf met rouw te maken kreeg na het plotselinge overlijden van haar man, besefte ze: er is helemaal geen termijn voor rouw.

Wel verandert het verdriet langzaam van vorm, stelde ze in het eerder genoemd interview met NRC. „In de volksmond wordt gezegd dat ‘eerst de seizoenen eroverheen moeten’. Mijn ervaring is dat het na het eerste jaar juist erger wordt. Dan gaat de rest van de wereld allang weer verder, terwijl voor jou het besef dat het echt definitief voorbij is alleen maar dieper wordt.”

Rouw heeft dus geen einde. Maar, zo stelde De Theije, „naarmate de tijd verstrijkt wordt het rustiger in mijn hoofd. Lichter. De dagelijkse dingen zijn er weer”.

Lees ook

Hanne Hagenaars sprak met kunstenaars over de kunst van verlies: „Ik scoor abnormaal op de rouwmeter”


4 Welke fases ga je door als je rouwt?

Voor rouw bestaat geen stappenplan, schreef columnist Gemma Venhuizen. „Soms grijpt gemis je jaren na dato naar de keel.” Toch kan je de periode na het overlijden van een dierbare volgens ervaringsdeskundige en oprichter van de Grief Academy Annemiek Dogan opdelen in fases. In gesprek met NRC zette ze de vier fases van rouw uiteen, oorspronkelijk geïntroduceerd door de Amerikaanse rouwdeskundige William Worden in 1992, en later erkend en overgenomen door de bekende Vlaamse rouwexpert Manu Keirse. „Als je aan het rouwen bent, heb je vier taken”, aldus Dogan.

Het verlies onder ogen zien

Rouw gaat vaak gepaard met ontkenning. De eerste fase van rouw staat volgens Dogan in het teken van het verlies onder ogen zien. In deze fase is praten – en, als naaste: luisteren en steunen – belangrijk. „Help iemand met praktische dingen: stofzuigen, de hond uitlaten. Breng de kinderen naar school en zet een pan soep neer” tipte ze in gesprek met NRC.

De pijn van het verlies ervaren

In de tweede fase staat verdriet centraal. Wanneer het besef is ingedaald, volgt de pijn. „Als je man net is overleden en je ziet de buren met het hele gezin de auto inpakken om op vakantie te gaan, mag je boos, verdrietig en jaloers zijn”, aldus Dogan. Stop deze emoties niet weg, maar voel ze en erken dat ze er zijn, zo luidde haar advies.

Je aanpassen aan de nieuwe realiteit

Fase drie staat in het teken van de nieuwe realiteit, en je daaraan aanpassen. In gesprek met NRC benadrukte Dogan dat er in deze fase ook bijzondere dingen kunnen gebeuren. Zo gaf ze als voorbeeld: „Als ik het verlies van mijn dochter niet had ervaren, had ik dit bedrijf niet opgezet.” Haar dochter heeft haar veel gebracht, alleen op een andere manier dan ze van tevoren had gedacht.

Herinneren en weer leren genieten

In fase vier ga je weer leren genieten, bevestigde Dogan. Of ze daarmee loslaten bedoelde? Nee, absoluut niet. In deze fase is het volgens de rouwdeskundige belangrijk om herinneringen te blijven delen en bepaalde rituelen rondom de overleden persoon in stand te blijven houden. „Organiseer iets, zoals eens per maand een etentje in het teken van papa.”

Lees ook

In haar essays over rouw onderzoekt Chimamanda Ngozi Adichie de fysieke kant van verdriet

Foto Getty Images

Tips als je zelf rouwt

Rouwen, hoe doe je dat? Hoe weet je wat je nodig hebt? Hoe vraag je om hulp? En hoe kom je tot je verdriet als je moeite hebt met het uiten van emoties? Deze tips kunnen je helpen om verlies op een goede manier te verwerken.

Illustratie Maud de Vries

1 Blijf praten om erachter te komen wat je nodig hebt

Waar iemand die rouwt behoefte aan heeft, verschilt per persoon, maar ook per moment. Soms weet je het zelf even niet. De enige manier om daarachter te komen, is om te blijven praten, stelde Huub Buijssen, psychogerontoloog en auteur van het boek De vijf talen van troostin dit artikel.

Soms wil je het erover hebben, en soms wil je juist stil zijn. Soms wil je heel hard huilen, en soms ‘gewoon’ gezellig zijn. Maar er zijn ook veel mensen die afleiding willen, die willen dóén. Dat kan allemaal, niks is goed of fout; iemand in rouw kan verschillende talen spreken.

2 Plan je verdriet

Verdriet komt nooit uit. Doen alsof het er niet is, kost veel energie. Bovendien is het dan een kwestie van tijd tot het je overvalt, stelt rouwtherapeut Ilja Degenaar, die kinderen, jongeren en volwassenen helpt om na een verlies het leven weer op te pakken en zin te geven. „Daarom zeg ik altijd: plan je verdriet. Plan een moment op de dag dat je met het verdriet bezig kan zijn. Verdriet vraagt aandacht, en dat mag het ook krijgen.”

„Ga bijvoorbeeld een stuk wandelen, alleen of met iemand anders. Dat maakt het bovendien makkelijker om erover te praten. Je kan ook naar muziek luisteren, of er een fotoboek bij pakken. Het gaat erom dat je tijd en ruimte maakt om met herinneringen bezig te zijn.” Spreek ook weer een eindtijd met jezelf af. „Het kan een uur zijn, maar ook een kwartier. Ervaar wat voor jou werkt.”

3 Vraag in je omgeving om hulp, of geef bezoek een taak

Na een verlies komen mensen ook met hun verdriet jouw huis in. Dat kan veel zijn, stelt rouwtherapeut Ilja Degenaar. „Visite kost energie. Spreek dat uit, of geef bezoek bijvoorbeeld een taak.” Zo sla je twee vliegen in één klap, want in een periode van rouw kan het huishouden een last zijn. „Je kan bijvoorbeeld zeggen: ‘Als je hierheen komt, zou het fijn zijn als je wat boodschappen mee kan nemen’. Of: ‘Ik vind het leuk als je komt, zou je dan misschien samen willen koken?’” Je kan hiervoor bijvoorbeeld een netwerk aanmaken op de app Huppla, tipt de rouwtherapeut. Daarin kunnen mensen aangeven welke hulp ze jou kunnen bieden.

„Laat daarnaast mensen je af en toe mee op pad nemen”, vult Degenaar aan. „Jezelf activeren om ergens naartoe te gaan, kan soms nog te veel zijn. Wees een beetje egoïstisch in deze periode, en laat anderen het voor jou regelen. Als je kleine activiteiten blijft ondernemen, komen de geluksmomentjes vanzelf weer. Het is een kwestie van doorleven tot je voelt dat je weer leeft.”

Lees ook

Liesbeth Rasker: „Een kind dat zijn moeder verliest… Dat gemis is onoplosbaar”

‘Rouwenden vormen een club’

4 Aarzel niet om naar de huisarts te stappen als je verdrinkt in je verdriet

Bij de één duurt de eerste periode van rouw – waarin besef en verdriet centraal staan – langer dan bij de ander, stelt rouwtherapeut Ilja Degenaar. In sommige gevallen kan dat leiden tot depressieve gevoelens. „Wanneer je maar niet kan bevatten dat iemand er niet meer is, kan het lijken alsof je verdrinkt in je verdriet”, aldus Degenaar. Aarzel in dat geval niet om naar de huisarts te stappen.

Rouw kan aanvoelen als een depressie, maar het is niet hetzelfde, legt Degenaar uit. „Depressie is een ziekte, rouw is eerder een logische, gezonde reactie van het lichaam. Als je depressieve gevoelens ervaart tijdens een periode van rouw, komt dat omdat je lijf zegt: deze gevoelens zijn te veel, ik schakel even uit.” Een huisarts kan in dat geval helpen. „Je leven is veranderd, dus het is heel logisch dat je daarbij een beetje coaching nodig hebt. De huisarts kan een luisterend oor bieden, wat vaak al oplucht, of je doorsturen naar een (rouw)therapeut of je in contact brengen met lotgenoten.”

Denk niet dat je alleen naar de huisarts kan stappen met een ‘echte’ depressie, benadrukt Degenaar tot slot. „Als je zulke gevoelens ervaart, vraagt dat om actie, en dat lukt simpelweg niet altijd alleen.”

5 ‘Actief’ rouwen op rouwkamp of tijdens een rouwcursus

Wie ‘actief’ aan de slag wil gaan met zijn of haar rouwgevoelens, kan zich tegenwoordig voor genoeg kampen en cursussen inschrijven. Zo kun je als lid van de Grief Academy gratis webinars bekijken en betaalde cursussen volgen, die inzichten over rouw kunnen geven. Annemiek Dogan, die de Grief Academy oprichtte toen ze haar ongeboren dochter verloor, wil een community creëren, een plek waar mensen kunnen leren omgaan met rouw en elkaar kunnen vinden. De community achter haar platform, waar je toegang toe krijgt als je een cursus doet, heeft inmiddels ruim 6.500 leden.

Ook opgericht door een moeder die haar kind verloor, Mirjam Louwen, is de stichting Nooit Voorbij. Louwen zette de stichting op om gezinnen met een overleden kind te ondersteunen. De stichting organiseert vier kampen per jaar – waaronder schrijfkampen, waar deelnemers over hun verdriet kunnen schrijven – om zowel volwassenen als kinderen te helpen bij het verwerken van een verlies.

6 Richt je tot kunst (zoals games) om tot je verdriet te komen

Hoe kom je tot je verdriet als je moeite hebt met het uiten van emoties? Kunst kan in dat geval uitkomst bieden, stelt de Zweedse game-onderzoeker Sabine Harrer in haar boek Games and Bereavement (2018). Kunst nodigt niet alleen uit om na te denken over het verlies van de ander, maar ook om bewust te voelen wat er voor jou niet meer is en wat dat losmaakt.

Volgens Harrer zijn games hiervoor zeer geschikt, vanwege de ‘interreactiviteit’. Waar de interactie in bijvoorbeeld boeken slechts van één kant komt – jij bladert, jij voelt – kunnen games op jou reageren. Ze passen zich aan jou aan, niet alleen in actie, maar ook in muziek en beeld.

Len Maessen merkte in de praktijk dat games kunnen helpen bij het ervaren en verwerken van emoties. Wekenlang kon haar broer niet bij zijn verdriet komen toen hun moeder overleed, tot hij de game Spiritfarer (2020) speelde. „Opeens kwam álles los”, vertelde hij. „Ik denk dat het verdriet voor mij opeens behapbaar werd.”

Lees ook

Lees-, kijk- en luistertips: boeken, films, podcasts en muziek om kracht uit te putten in periode van rouw

Still uit ‘Trois Couleurs Bleu’

Tips als je partner of een vriend rouwt

Wat zeg je tegen een naaste die een dierbare heeft verloren (en wat juist niet)? En wat kun je doen om hem of haar te steunen? Huub Buijssen, psychogerontoloog en auteur van het boek De vijf talen van troost, gaf in 2022 in een interview met NRC bruikbare tips.

Illustratie Maud de Vries

1 Erken dat er geen troost mogelijk is

Iemand steun bieden begint met (proberen te) begrijpen wat iemand die rouwt, doormaakt. Wie begrijpt wat er met een persoon in rouw gebeurt, weet dat er op dat moment geen troost mogelijk is. „Een van de meest gemaakte fouten als je iemand wilt troosten, is denken dat de pijn verzacht kan worden”, legde Buijssen uit „Maar dat is geen troost, dat is bagatelliseren van het verdriet. Troost is erkennen dat er geen troost mogelijk is.”

2 Vraag wat de ander nodig heeft

Waar rouwende personen in deze gids de tip krijgen om te blijven praten om erachter te komen wat hij of zij nodig heeft, krijgen naasten de tip om te blijven vrágen naar wat de ander nodig heeft. Vul niet in wat je zelf zou willen als je in rouw bent, benadrukte Buijssen. „Het gaat erom dat je de ander moet vragen wat hij of zij wil. Dan pas kan je de talen van troost spreken.”

3 Het waardevolste wat je een persoon in rouw kan geven, is tijd

Probeer een persoon in rouw niet te troosten, en vul niet in wat diegene nodig heeft. Maar wat kun je wél actief doen om een naaste in rouw te steunen? Volgens psychogerontoloog Huub Buijssen is er slechts één gunst die kan helpen: tijd. De tijd die je er voor iemand kan en wil zijn.

Tijd is het meest waardevolle wat je iemand die rouwt kan geven, stelde Buijssen. „In het geval van rouw betekent dat: iemand zijn of haar verhaal laten vertellen, iemand helpen in het huishouden, zorgen dat er boodschappen in huis zijn, voor iemand koken.” Door onze spaarzame tijd te geven, erkennen we dat er iets aan de hand is. „En erkenning is waar mensen behoefte aan hebben.”

4 Niet doen: dooddoeners

Wat zeg je tegen een persoon die rouwt? Dat kan lastig zijn. Vraag wat een persoon nodig heeft, of hoe het nú met hem of haar gaat, adviseerde psychogerontoloog Huub Buijssen, met de kanttekening dat het woordje ‘nú’ in die zin heel belangrijk is.

Als je maar niet het verdriet van de ander bagatelliseert, benadrukte Buijssen. Denk aan uitspraken als: ‘Ze heeft wel een mooie leeftijd bereikt’, ‘Hij heeft in elk geval geen pijn geleden’, ‘Tijd heelt alle wonden’, ‘Het heeft zo moeten zijn’. Zulke uitspraken worden ook wel dooddoeners genoemd; het zijn manieren om over de dood heen te praten, in plaats van er óver.

Lees ook

Hoe verwerken kinderen het verlies van een dierbare? Dit kun je als ouder doen om te helpen

Verwerken  kinderen verdriet wel goed?

Rouwen op de werkvloer

Een slechte concentratie, verdrietige gevoelens en/of behoefte aan een luisterend oor: ook op de werkvloer gaat rouw door. Hoe kun je een rouwende collega steunen? En hoe pak je rouw op de werkvloer als leidinggevende aan? NRC geeft tips.

Illustratie Maud de Vries

1 Bied ruimte voor verdriet

Als collega kun je ruimte bieden voor verdriet, door te luisteren en je te realiseren wat verlies met iemand doet, schreef Ben Tiggelaar in deze column over rouwen op de werkvloer. Zo zijn mensen die rouwen vaak vermoeid en minder geconcentreerd. Dit kan lang aanhouden. Wees je daarvan bewust – ook na een paar dagen compassie, wanneer deadlines en urgente taken weer de overhand dreigen te nemen.

2 Luister goed naar zijn of haar behoeftes

Omgaan met rouw komt neer op communicatie, stelde rouwcoach Chantal Frederiks in dit artikel uit 2021. De kunst is volgens haar om als leidinggevende zo weinig mogelijk aannames te doen – bijvoorbeeld: na drie maanden is het wel over – en zo empathisch mogelijk te luisteren naar waar de behoeftes liggen.

3 Neem als leidinggevende een actieve steunende rol aan

Kijk vervolgens hoe je een rouwende collega tegemoet kan komen in deze behoeftes, stelde Ben Tiggelaar in zijn column. Denk heel praktisch aan vrije dagen, en hoe deze persoon het fijnst kan terugkeren naar het werk. Bied bijvoorbeeld aan dat iemand de eerste werkdag wordt opgehaald door collega’s. Maar laat ook weten dat je beschikbaar bent voor de rouwende persoon, om te luisteren of te helpen.

4 Volg als leidinggevende een training over rouw op de werkvloer

Rouwonderzoekers pleiten ervoor dat leidinggevenden een training volgen op dit gebied, zo sloot Ben Tiggelaar zijn column over rouwen op de werkvloer af. Leidinggevenden kunnen onder meer een gratis handleiding over rouwen op de werkvloer aanvragen bij vakbond CNV. In deze handleiding, samengesteld met de Vlaamse rouwspecialist Manu Keirse, vind je uitleg en praktische tips.


De grote NRC Mahler Symfonieëngids

Nederland is een Mahlerland. Als een orkest in Nederland een symfonie van componist Gustav Mahler (1860 – 1911) op het programma zet, dan is dat bijna garantie voor een volle zaal – en dus programmeren orkesten Mahler maar wat graag. Terecht, Mahlers symfonieën zijn prachtig! Deze gids is voor wie de Mahler-klok wel hoort klingelen (is dat een verwijzing naar het vijfde deel van Mahlers Derde symfonie? Misschien.), maar nog niet (helemaal) weet waar de klepel hangt.

Waar komt de traditie vandaan?

Onze nationale liefde voor de Oostenrijkse componist hebben we te danken aan Willem Mengelberg, de chef van het Concertgebouworkest tussen 1895 en 1945. Hij was groot fan van Mahler en haalde hem regelmatig naar Nederland om te gast-dirigeren.

Op veel plekken begint het publiek in die tijd enorm van Mahler te houden, maar hier in Nederland hield de ‘cultus’ (zoals sommige critici het noemden) wel heel erg stand. In 1920 viert Mengelberg zijn vijfentwintigjarig jubileum met een groot Mahlerfeest: het Concertgebouworkest voert alle symfonieën van Mahler uit. De Mahlertraditie is geboren.

En nu?

In 1920 moet het Mahlerfeest nog als een hedendaags in memoriam hebben gevoeld, maar in 1995 is de liefde voor Mahler in steen gebeiteld: 75 jaar na het eerste Mahlerfeest wordt er een tweede Mahlerfestival georganiseerd, dan samen met de Wiener en Berliner Philharmoniker. Veel sneller, in 2020, stond de derde editie op het programma; een festijn waar nogal verlekkerd naar uitgekeken werd omdat de beste orkest van de wereld die Mahler ooit dirigeerde zouden komen spelen: naast de orkesten uit Amsterdam, Wenen en Berlijn ook de New York Philharmonic.

‘Zouden komen’, want: corona. Nu, vijf jaar later, gaat het Mahlerfeest alsnog door. Wel deels met iets minder bekende orkesten, maar dat mag de pret niet drukken. Dus of je nou voor bijna 2000 euro een eersterangs passe-partout in het Concertgebouw hebt, of de gratis livestreams in het Vondelpark Mahlerpaviljoen of op NPO2 Extra meepikt – óf op welk ander moment dan ook een symfonie van Mahler wil luisteren: deze Mahlergids met feitjes, achtergrond en luistertips kan je op elk moment verderhelpen. En als klap op de vuurpijl verschijnt na elke symfonie een recensie van de uitvoering in het Mahlerfestival, steeds de dag na de uitvoering.

Lees ook

Geen klassiek genre zó monumentaal en prestigieus als de symfonie

Geen klassiek genre zó monumentaal en prestigieus als de symfonie

Eerste symfonie: de ‘titaan’

Af in: 1896 (eerste versie 1888)

Koffieautomaatfeitje: De Eerste was niet Mahlers eerste. Eerder componeerde hij al minstens twee ongenummerde symfonieën. Maar als je een van de allergrootste symfonische componisten uit de muziekgeschiedenis bent, dan kun je van je eersteling maar beter een episch, innovatief en alomvattend statement maken. Dat had Mahler goed in de gaten toen hij ‘nummer 1’ boven deze noten schreef.

Achtergrond: De Eerste was aanvankelijk een symfonisch gedicht in vijf delen, met lyrische titels en een uitgebreid ‘programma’ dat verhelderde wat de muziek allemaal wilde zeggen. Na de première in Boedapest in 1889 voegde Mahler nog de titel Der Titan toe voor uitvoeringen in 1893 en 1894. Maar daarna veranderde hij van inzicht: zijn muziek moest op zichzelf staan. Exit titels én het tweede deel, ‘Blumine’ (dat nog vaak zelfstandig wordt uitgevoerd).

Binnen de resulterende vierdelige symfonievorm maakte Mahler opvallende keuzes die kenmerkend zouden blijken voor zijn stijl. Het scherzo is bijvoorbeeld een ‘Ländler’, een volksdans in driekwartsmaat: het contrast tussen die boertige dansvorm en Mahlers orkestratievernuft is typerend.

Uitgelichte momenten:

  • In de uitgesponnen langzame introductie is de hoofdrol voor de houtblazers, die bij Mahler prominente solo-instrumenten worden.
  • Het derde deel is een treurmars gebaseerd op ‘Vader Jacob’, maar dan in mineur – Mahler gebruikte graag bekende melodieën. De contrabas, die in symfonisch repertoire zelden een solorol heeft, introduceert het thema.
  • Schrik niet: de finale begint met een furieuze knal.

Tweede symfonie: de ‘wederopstanding’

Af in: 1894

Koffieautomaatfeitje: Mahler krijgt een writer’s block nadat hij het openingsdeel ‘Totenfeier’ op piano voorspeelt aan de bekende dirigent Hans von Bülow. Die doet de handen over zijn oren en roept uit: „Als dit muziek is, snap ik er geen snars meer van.” Hoe nu verder? twijfelt Mahler. Pas zes jaar later, op de begrafenis van Von Bülow, openbaart zich aan Mahler het slotdeel van zijn symfonie.

Achtergrond: In zijn Eerste symfonie schept Mahler een wereld en een held. Die held sterft, maar weet van de diepten van de hel naar de hoogten van de hemel te klimmen. In zijn Tweede symfonie – bijgenaamd Opstanding – ‘jongleert’ de componist met de gedachte van de verrijzenis. Hij begint met een onheilspellende en lange begrafenismars. In het zwierige tweede deel haalt Mahler vertederende herinneringen op aan de gestorvene.

In het derde en vierde deel doet hij een greep in het boek Des Knaben Wunderhorn met Duitse volksliederen. Het derde deel bevat een typisch staaltje Mahler-ironie en gaat over Sint Antonius, die de kerk leeg vindt en daarom maar voor de vissen gaat prediken. Het vierde deel is het dromerige lied ‘Uhrlicht’, een gelovige die het aardse leven voor het paradijs wil verruilen. „Ik ben van God en ik wil naar God.”

Zoals in de Eerste symfonie leveren hel en hemel hier opnieuw in het slotdeel hun eeuwige strijd. Van vernietigende crescendo’s naar diepe stiltes.

Uitgelichte momenten:

  • Vanuit de diepten roepen de contrabassen en cello’s al in de eerste noten van de symfonie een enorme spanning op. Je voelt meteen: we staan aan het begin van een reis door grootste landschappen met diepe ravijnen.
  • „De mens is in nood, de mens lijdt pijn. Ach, kon ik maar in de hemel zijn.” De zoektocht naar verlossing in het lied ‘Uhrlicht’. Mahler op zijn tederst.
  • De magische eerste fluistering van het koor „Aufersteh’n, ja aufersteh’n” (opstaan) – voel je voordat je het woord hoort. In het hart van de tekst en van Mahlers denken staat die ene zin: „Sterven moet ik om te leven.

Derde symfonie: de langste

Af in: 1896

Koffieautomaatfeitje: De Derde symfonie duurt ongeveer 1 uur en drie kwartier. Het is Mahlers langste, en een van de langere symfonieën überhaupt. Alleen het eerste deel duurt al ruim een (heerlijk) halfuur.

Achtergrond: Met de Derde symfonie wilde Mahler een wereld bouwen: van levenloze natuur via planten, dieren en mensen naar God of het eeuwige. Daarin wilde hij alles stoppen wat hij tot dan toe over het leven geleerd had. Oorspronkelijk bedacht hij titels bij de verschillende delen, zoals: ‘I. Pan ontwaakt, de zomer stormt binnen.’ ‘III. Wat de dieren in het woud me vertellen’. Maar die titels schrapte hij bij de eerste uitgave: de muziek moest voor zichzelf spreken.

In zijn tijd was de Derde zo gigantisch, dat het niet meteen in één keer kon worden uitgevoerd. Toch had Mahler er eigenlijk nog een deel aan toe willen voegen. Dat werd het laatste deel van de Vierde symfonie, die daarmee voltooid was vóór de Derde überhaupt voor het eerst helemaal geklonken had; dat was pas in 1902, gedirigeerd door Mahler zelf. Zelfs de Vijfde was toen al bijna af.

Uitgelichte momenten:


Vierde symfonie: de hemelse

Af in: 1900

Koffieautomaatfeitje: Mahler zelf dirigeerde in 1904 de Nederlandse première van de Vierde symfonie bij het Concertgebouworkest. Na de pauze voerden ze de hele symfonie nog een keer uit: een ideetje van orkestchef Willem Mengelberg.

Achtergrond: Een gemiddelde Mahler-symfonie klinkt alsof de componist hoogstpersoonlijk het universum wilde herschikken. Maar met zijn ‘slechts’ één uur durende Vierde symfonie laat hij simpelweg het pad naar de hemel horen. Hij werd geïnspireerd door een lied dat hij eerder had gecomponeerd: ‘Das himmlische Leben’. Dat bezingt de hemel vanuit de kinderblik: een vreugdevol bestaan met gedans en gehuppel en natuurlijk de mooiste muziek. In de hele symfonie duiken er liedflarden op, totdat het laatste deel in zijn geheel wordt gezongen door een solosopraan.

Het orkest speelt met een sterk uitgedunde kopersectie en zonder tuba’s en trombones. Alleen dat al tilt de muziek weg van het aardse. De sfeer is volks en op sommige momenten regelrecht sprookjesachtig. Er klinken belletjes en speelse melodieën, en er zijn nagenoeg geen allesomvattende klankexplosies. Na de kolossale Tweede en Derde symfonieën had het Mahler-publiek in Duitsland en Oostenrijk daar juist wel de oren op voorgesorteerd. De meesten konden de in kinderlijke onschuld badende vierde dan ook maar matig waarderen. In Nederland vond men de symfonie juist sympathiek en charmant.

Uitgelichte momenten:

  • Mahler kon als de beste een ‘er-is-hier-iets-niet-pluis-gevoel’ tevoorschijn toveren. In het tweede deel doet hij dat met een één toon hoger gestemde soloviool die als Magere Hein boven het orkest danst.
  • De slotmaten van Mahlers symfonieën zijn meestal één groot knal- en tetterfestijn. Niet bij de Vierde symfonieop het zachte wiegen van de harp stuurt Mahler je huiswaarts.

Vijfde symfonie: de optimistische

Af in: 1902

Koffieautomaatfeitje: Het vierde deel, het ‘Adagietto’, is zo’n prachtig romantisch stuk, dat het op zichzelf beroemd is geworden, met name door de film Death in Venice (1971). Velen, vooropgegaan door Mengelberg destijds, horen er een muzikale liefdesbrief in voor de vrouw met wie hij net was getrouwd: Alma Schindler.

Achtergrond: Mahler zelf vond deze symfonie, waaraan na vier symfonieën met zang geen zangers te pas komen, niet zo romantisch. „Het is simpelweg een uiting van ongelofelijke energie van een persoon in de bloei van zijn leven.” Mahler zelf kampte in die periode juist met gezondheidsproblemen; hij overleefde in 1901 maar net een bloeding. De Vijfde werd overal (behalve in Wenen) nogal slecht ontvangen, op het ‘Adagietto’ na. In Nederland ging de symfonie in première in 1905, door de Berliner Philharmoniker in een slecht gevuld Kurhaus in Scheveningen. Mahler reviseerde het zeven keer, tot hij in de laatste maanden van zijn leven, in 1911, een definitieve versie had.

Uitgelichte momenten:

  • Het allereerste trompetten die de treurmars – zo noemt Mahler het eerste deel – inleiden zijn even herkenbaar als imposant.
  • Maar het treuren is snel voorbij. Mahlers Vijfde is vooral een erg optimistische symfonie. Het derde deel begint blij, huppelig, als iemand die in z’n nopjes is over een aanstaande date. Daarna volgt de emotionele rollercoaster van zo’n moment: angst, een vlaagje paniek, eenzame vertwijfeling, dan weer verschillende troostende stemmen in het prachtige pizzicatomoment, om er aan het einde met frisse overmoed zin in te hebben.
  • En dan komt de liefde zelf, het ‘Adagietto’. Daar moet een mens verder geen woorden vuil aan maken. Dat kun je alleen maar horend begrijpen. Sowieso mag je in de Vijfde horen wat je wil; Mahler heeft er geen ‘betekenis’ aan gegeven. Het is muziek om muziek.

Zesde symfonie: de ‘tragische’

Af in: 1904

Koffieautomaatfeitje: De symfonie met de hamer: in het laatste deel gebruikt Mahler een enorme houten hamer als instrument. Er is discussie over of die hamer twee of drie keer moet slaan – Mahler haalde de derde slag er om bijgelovige redenen uit. Er is ook discussie over de volgorde van het tweede en derde deel, omdat Mahler die een paar keer omgooide.

Achtergrond: Het gaat Mahler ogenschijnlijk voor de wind: succes in Wenen, net getrouwd, spelend met zijn eerste kind in zijn zomerhuis en een tweede kind op komst. Het is dus nogal een plotselinge omslag dat Mahler na de optimistische Vijfde zijn meest ‘Tragische’ symfonie componeert: de Zesde. Het is zijn enige symfonie die in mineur eindigt. Waarom is niet helemaal duidelijk, maar gegist wordt dat angst om alles kwijt te raken en onvermogen zich echt met Alma te verbinden ermee te maken hebben. In ieder geval is Mahler zelf tijdens de repetities en de première enorm aangedaan door zijn muziek.

Dat was de pers ook, maar niet in positieve zin. Het publiek klapt laaiend enthousiast zelfs tussen de delen door, wat de pers dan weer afdeed als ‘veroorzaakt door een ontstane, kritiekloze Mahler-cultus’. Jaren later wordt de eerste uitvoering in Nederland ook door het publiek matig ontvangen. Één recensent schrijft dat de zaal moet lachen bij de hamerslag, en ‘een grappenmaker’ met kop en schotel rammelt als er alpenklokjes klinken: „Het viel gemakkelijk te voorspellen, dat deze symphonie zonder succes zou voorbijgaan.” Nu is het een van Mahlers meest gespeelde symfonieën.

Uitgelichte momenten:

  • Sowieso hoor je in Mahlers muziek uit welk vaatje bijvoorbeeld filmcomponist John Williams heeft getapt, maar het eerste deel van Mahler Zes is al helemaal Star Wars Extra Grand Deluxe.
  • In het eerste en laatste deel klinken koebellen als instrument. (hier bijvoorbeeld tussen 11:00 en 12:15)
  • De hamer hamert in het laatste deel, twee of drie keer. Slagwerkers strooien soms wat talkpoeder op het blok, voor het dramatische opstuifeffect:

https://youtu.be/OZBDdKrGgOc


Zevende symfonie: de ongrijpbare

Af in: 1906

Koffieautomaatfeitje: Mahler vergeleek het eerste ‘Nachtmusik’-deel uit zijn Zevende symfonie met de sfeer van Rembrandts Nachtwacht. Hij zag het schilderij tijdens een bezoek aan het Rijksmuseum in oktober 1903.

Achtergrond: De Zevende is een symfonie van paradoxen. Intiem zonder persoonlijk te worden. Door Mahler zelf bestempeld als zijn beste werk, maar verreweg de minst populaire van al zijn symfonieën. De muzikale sfeer is er eentje van schaduw en schemering – boven twee van de vijf delen prijkt het kopje ‘Nachtmusik’ – en toch doet het werk licht en opgewekt aan. De ‘Finale’ is zelfs zó uitzinnig en over de top dat je je afvraagt of Mahler ze nog wel op een rijtje heeft. Is dit sarcastische overdrijving? Of een doorgedraaide componist in een lachstuip?

De Zevende symfonie roept meer vragen op dan het beantwoordt, maar dat is ook meteen wat het zo’n ongrijpbaar geweldig stuk maakt. Waar Mahlers symfonieën meestal doordrenkt zijn van diep persoonlijke gevoelens, lijkt de Zevende eerder een zoekplaatje van symboliek, literatuur en beeldende kunst. Het werk is trouwens ook opvallend modern. Mahler bereidt de weg voor radicale vernieuwers als Arnold Schönberg, die tijdens de première in 1908 in het publiek zit en op slag enthousiast is.

Uitgelichte momenten:

  • Het openingsmotief van Mahlers Zevende symfonie viel hem in terwijl hij zich liet overroeien op de Wörthersee – je hoort meteen het ritme van de roeispanen die door het water worden getrokken.
  • In het zwoele ‘Andante amoroso’, de tweede ‘Nachtmusik’, stopt Mahler een paar ongewone instrumenten in het orkest. Let vooral op de solo’s van de gitaar en de mandoline.

Achtste symfonie: ‘Symfonie der Duizend’

Af in: 1907

Koffieautomaatfeitje: De bijnaam van deze symfonie – al kan je je afvragen of het fenomeen ‘symfonie’ niet uit zijn voegen barst in dit stuk – is de ‘Symfonie der Duizend’, vanwege de megalomane bezetting met acht solisten en meerdere koren. Mahler zelf vond deze bijnaam erg stom.

Achtergrond: Mahler schreef de Achtste na een visioen in één kolk van inspiratie tijdens zijn zomervakantie in 1906. ‘Je moet je voorstellen dat het heelal begint te trillen en tot klinken komt,’ beschreef Mahler het zelf in een brief.

In allebei de delen vormt zang de kern. Het eerste deel is gebaseerd op een middeleeuwse pinksterhymne waarbij de zangers de heilige geest smeken zich over de wereld uit te storten. Het tweede deel vertolkt het slot van Goethes Faust, en hoewel niemand de precieze betekenis van dit alles ooit helder heeft gekregen, is het duidelijk dat het hele stuk gaat om het streven naar het hogere, met de Liefde als stuwende kracht, waarbij het ‘eeuwig vrouwelijke’ ons omhoog trekt, naar de verlossing.

Mahler zelf was enorm tevreden met het resultaat, en ook de première in 1910 was een gigantisch succes.

Uitgelichte momenten:

  • Aan het begin van de symfonie geeft Mahler geheel nieuwe invulling aan de uitdrukking ‘vol op het orgel gaan’. Na de eerste klanken van het orgel zetten de koorzangers in met een overrompelende uitroep: ‘Veni, creator spiritus’. (Kom, schepper geest)
  • Na de extatische laatste maten van het eerste deel hangt menig luisteraar verslagen in de touwen. De mysterieuze fluistering van het begin van het tweede deel, geeft een zinderende spanning.
  • Het tweede deel zit vol met pareltjes (Engelenkoren! Mater Gloriosa!) maar weinig kan tippen aan het slot, het ‘chorus mysticus’. Al het vergankelijke is maar schijn – bovenaards en kippenvel-garant.

Negende symfonie: zijn afscheid

Af in: 1909

Koffieautomaatfeitje: De Negende werd Mahlers laatste voltooide symfonie, een soort afscheid van het leven.

Achtergrond: Alsof je almaar verder wegzweeft, de kosmos in, de aarde nog maar een vaalblauw stipje in de verte. ‘Wegstervend’, ‘met diepgevoelde emotie’, schrijft Mahler in de partituur van zijn Negende symfonie. Sla je die bij de laatste pagina’s open, dan zie je steeds meer notenbalken wegvallen. Het ene na het andere instrument verdampt, tot alleen nog violen, altviolen en cello’s stilletjes overblijven. Anderhalf uur muziek eindigt zonder climax, als een stipje.

Hoewel hij nog een Tiende symfonie hoopt te voltooien, voorvoelt Mahler misschien al dat de Negende de laatste wordt die hij afkrijgt. Het stuk wordt vaak beschouwd als zijn muzikale afscheid van het leven, van de liefde en de lust, van de aarde. Op naar de hemel.

De symfonie is min of meer symmetrisch opgebouwd. Twee snellere middendelen van pakweg een kwartiertje elk, geflankeerd door twee zware hoekdelen die beide grofweg een halfuur in beslag nemen.

De Negende is geen symfonie die je op de achtergrond aanzet. Hier moet je echt anderhalf uur goed voor gaan zitten. Maar als je geconcentreerd luistert en je openstelt voor die ‘diepgevoelde emotie, dan kan een uitvoering van de Negende symfonie zomaar een spirituele ervaring worden.

Uitgelichte momenten:


Das Lied von der Erde: de dood te slim af

Af in: 1909

Koffieautomaatfeitje: Mahler kent zijn klassieken. Beethoven, Schubert, Bruckner, Dvorak: de grote voorgangers kwamen niet verder dan negen symfonieën. Hij besluit deze vloek te slim af te zijn door zijn negende niet een symfonie, maar Das Lied von der Erde te noemen. En verdomd, het werkt, hij blijft in leven. Dus voltooit Mahler daarna de ‘echte’ Negende. Maar de dood laat zich niet foppen: een jaar later sterft de componist. Een Tiende symfonie krijgt hij niet af.

Achtergrond: In alle symfonieën filosofeert Mahler muzikaal over de dood en wat die betekent. Is sterven het einde of een nieuw begin? En moeten we de dood vrezen of omarmen als een oude vriend? Mahler neigt naar dat laatste. In Das Lied von der Erde speelt hij deze vragen nogmaals tegen elkaar uit.

Mahler vindt inspiratie in zes gedichten uit de Chinese oudheid. Ze verhalen en filosoferen over de vergankelijkheid van schoonheid en het menselijk leven tegenover de cyclus van vernieuwing in de natuur.

Hij laat de tenor beginnen in boze dronkenschap met ‘Het drinklied over de bekommernis op aarde’: „Donker is het leven, is de dood.” De alt belichaamt daarentegen berusting, vooral in het magistrale – half uur durende – slotlied ‘Het afscheid’. „Stil is mijn hart en wacht kalm op zijn uur.” Nog eenmaal laaft ze zich aan de schoonheid van de natuur, waarin alles sterft om opnieuw geboren te worden: „Eeuwig! Eeuwig! Eeuwig!”

Uitgelichte momenten:

De handtekening van Mahler.
Foto DeAgostini/Getty Images


In Litouwen heerst het idee dat een mens alcohol hoort te drinken. Toch drinken de Litouwers veel minder dan vroeger

Rita trilt met haar handen achter de kassa van een supermarktje aan huis in het Litouwse dorp Pabrade. Voor haar neus liggen kilo’s zware blokken spek, potten zure augurken en gerookte vis – alle benodigde ingrediënten voor een avondje doorzakken. Achter haar staat veel drank, van Amerikaanse whisky’s tot aan zes koelkasten met blikken bier. Op het oog is de zaak voor de helft gevuld met alcohol. „Met trillende handen”, doet Rita voor. „Dat is hoe sommige alcoholisten hier maandagochtend voor de deur staan.”

Litouwers behoorden jarenlang tot de grootste alcoholgebruikers van de wereld. Maar onlangs bracht de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een rapport uit waaruit bleek dat de alcoholconsumptie in het land enorm was afgenomen dankzij strengere wet- en regelgeving. Het aantal ziekenhuisopnames vanwege alcoholgebruik daalde drastisch en de levensverwachting – voornamelijk die van mannen – steeg.

De afgelopen jaren verhoogde Litouwen de btw op alcohol, waardoor de prijzen stegen. De minimumleeftijd om alcohol te mogen kopen ging van 18 naar 20 jaar. Er kwam een totaalverbod op alcoholreclame en alcoholverkoop werd beperkt: doordeweeks tot 20 uur ’s avonds, op zondag tot 15 uur.

„De zondagen leverden veel klanten stress op”, vertelt Rita van het supermarktje. Maar de mensen pasten zich aan. „Nu kopen ze op vrijdagen in en staan ze hier op maandagochtend weer voor de deur.” Toch ziet ze dat de maatregelen werken. „Vooral jongeren zien we meer alcoholvrij bier kopen en de algehele alcoholverkoop is gedaald.”

Oudere generaties dronken en de jongeren wisten niet beter

Grazina Belian
alcoholautoriteit Litouwen

Schokgolf in samenleving

De veranderingen begonnen na een WHO-rapport van tien jaar geleden, zegt Grazina Belian, adjunct-directeur van het Litouwse departement van drugs-, tabaks- en alcoholcontrole. „Daaruit bleek dat we behoorden tot de grootste drinkers van de wereld”, zegt Belian. Het leidde tot een schokgolf in de samenleving. Belian: „Politici, academici en een groot deel van de Litouwers waren er allemaal in zekere mate van overtuigd dat maatregelen nodig waren.”

Waar die neiging tot het grijpen naar de fles vandaan kwam? „Het Sovjet-verleden”, zegt Belian over Litouwen dat tot 1991 tot de Sovjet-Unie behoorde. „Oudere generaties dronken en de jongeren wisten niet beter”, aldus Belian. Maar de alcoholconsumptie nam pas echt toe nadat Litouwen in 2004 lid werd van de Europese Unie. „Alcohol werd door de vrije handel opeens heel goedkoop.”

Sinds vorig jaar is de alcoholconsumptie weer op het niveau van vóór 2004 – het daalde van zo’n 15,5 liter pure alcohol per persoon per jaar in 2013 naar 11,8 liter vijf jaar later. „Het aantal leverziektes en kankerbehandelingen in de ziekenhuizen is gedaald, evenals het aantal zelfmoorden en auto-ongelukken op maandag”, zegt Belian. „De hele samenleving merkt de voordelen van de dalende alcoholconsumptie.”

Uit het straatbeeld

Al gaat het ook ten koste van de verkoop, zegt restauranteigenaar Witalik in Pabrade. „Sinds de invoering van de wetten is de alcoholverkoop in mijn restaurant gedaald met 90 procent.” Maar dat vindt hij helemaal oké. „De alcoholisten zijn uit het straatbeeld verdwenen en het is beter voor de gezondheid.”

Witalik kent de normalisering van alcoholconsumptie in de regio. „Alcohol staat gelijk aan ontspanning”, zegt Witalik. „Ik hoor vaak de uitspraken dat een paar biertjes per dag geen kwaad doen, een drankje voor het slapen gaan leidt tot een betere nachtrust en dat iemand die niet drinkt vast ziek is. Het idee heerst toch dat een mens alcohol hoort te drinken.”

Lees ook

Lees ook: Waarom zou je minderen met alcohol? En 12 andere vragen over alcoholvrije drank

Waarom zou je minderen met alcohol? En 12 andere vragen over alcoholvrije drank

De volgende stap is „om het huidige beleid te behouden”, zegt Belian van de alcoholautoriteit. „Politici neigen tijdens verkiezingen toch vaak voor versoepelingen. Dat proberen we te voorkomen, want we zitten met ons alcoholgebruik nog steeds boven het gemiddelde van de Europese Unie.” Het gemiddelde van de EU ligt op zo’n elf liter pure alcohol per jaar, Litouwen zit daar nog een liter boven.

Van restauranteigenaar Witalik mag het alcoholbeleid nog wel strenger. „Doe mij maar een totaal winkelverkoopverbod op zondag”, zegt Witalik. „Dan kunnen de mensen alleen nog in mijn restaurant komen drinken”, zegt hij grappend. „Nee, ik ben voor deze strenge wet- en regelgeving. Het is beter voor de gezondheid.”


In de ‘reparatiefabriek’ van NOWOS bestaat de circulaire economie wel

‘Dit heet de vieze ruimte”, zegt Prins Doornekamp (53), oprichter van NOWOS. „De hele vloer ligt vol.”

Het lijkt of het zwart gesneeuwd heeft in deze hal in Amersfoort. Een tiental jonge mannen buigt zich over accu’s van deelscooters. Met schrapertjes duwen ze siliconenplastic uit batterijen. Zwart gruis valt op hun werkblad, op hun schoot, op de vloer. De batterijen zijn volgespoten met de siliconen. „Hier zie je dat accu’s niet ontworpen zijn om gerepareerd te worden”, zegt Doornekamp.

NOWOS in Amersfoort roeit tegen de stroom in. Terwijl de circulaire economie elders niet van de grond komt, en sinds begin vorig jaar elf plasticrecyclers failliet gingen, groeit NOWOS juist. Het repareert sinds 2020 op grote schaal accu’s van elektrische bromfietsen, fietsen en zitmaaiers. Vorig jaar ging het om 90.000 batterijen. Klanten zijn onder andere Swapfiets, deelfiets- en scootermerken en grote fietsenmakersketens. NOWOS opende een vestiging bij het Franse Lyon, en begint er binnenkort een in Polen.

Voorheen werd de batterij van een elektrische fiets meestal vervangen, of de fietsenmaker kluste er zelf wat aan om ’m weer aan de praat te krijgen. Reparatie van batterijen scheelt in het gebruik van kunststoffen en metalen. Zoals lithium, nikkel en kobalt, dat vooral in Congo wordt gedolven, vaak onder slechte werkomstandigheden.

Goedkope oplossing

De batterijen waar NOWOS zich mee bezighoudt, worden geproduceerd in China. Over reparatie is vaak niet goed nagedacht, zoals te zien is in deze „vieze ruimte”. Meestal hoeven van de scooteraccu’s enkel de communicatiepoorten vervangen te worden. Een eenvoudig klusje, ware het niet dat die poorten verscholen liggen achter een dikke laag siliconenschuim. Dat is om de batterij te beschermen tegen vocht, zegt Doornekamp. „Een goedkope oplossing, ze hadden ook eenvoudig een betere behuizing kunnen smaken.”

Doornekamp kruipt moeiteloos in het hoofd van de accuproducent. Hij was er namelijk zelf een. Na zijn afstuderen werkte hij aan chips bij Philips. Zijn interesse in batterijen werd gewekt toen hij niet tevreden was over de batterij in zijn motorfiets. In zijn tuinschuur knutselde hij zelf een betere in elkaar; lichter en sneller te laden.

De communicatiepoorten van accu’s liggen vaak verscholen achter een dikke laag siliconenschuim. Dat verandert tijdens het repareren in zwart gruis.

Doornekamp richtte in 2007 Super B op, producent van lithium-ijzerfosfaatbatterijen voor onder meer vaartuigen en motorsport. Hier kreeg hij vragen van klanten over de levensduur van zijn batterijen. Wat moesten ze er daarna mee? „Wij hadden eigenlijk geen oplossing. Daar lag ook niet onze focus. Die lag bij het produceren van nieuwe accu’s.”

In 2017 verkocht Doornekamp zijn bedrijf. Om zich te bezinnen op zijn toekomst, ging hij zes weken met zijn boot weg. Op de terugweg vanuit Frankrijk voer hij langs recyclingbedrijven tussen IJmuiden en Amsterdam. Hier ligt de toekomst, dacht hij.

Hij zocht contact met Jan Bartels, voormalig directeur van Stibat, een stichting die inzameling en recycling van batterijen wil bevorderen (later opgegaan in stichting Open). Terwijl ze de mogelijkheden van een batterijrecyclingbedrijf onderzochten, kregen ze een andere vraag: konden ze ook repareren? Doornekamp nam vijf accu’s mee naar hun kantoor, destijds een kamertje met twee bureaus. „Ik ben er een week aan gaan zitten. Repareren, alles goed documenteren. Het bleek eigenlijk best mee te vallen.”

Als een batterij kapot is, zegt Doornekamp, functioneert de kern, de cellen, meestal nog prima. Het probleem zit ergens eromheen: de laadpoort is kapot, draden gebroken, de behuizing gescheurd. „We kunnen ongeveer 90 procent van de batterijen repareren. En van de rest kunnen we onderdelen hergebruiken.”

Als nieuw

In een grote opslaghal rijden heftrucks af en aan. Batterijen komen er in grote dozen binnen, vaak afkomstig van fietsenmakersketens. In andere hallen buigen werknemers – allen man – zich over de batterijen, elk in een eigen werkstation met schroevendraaiers, nijptangen, warmeluchtpistolen en tape.

Met een elektrische schroevendraaier maakt Lennart Nieuwland (29) schroefjes los van een deelfietsbatterij. „De poort is beschadigd. Ik moet de hele batterij openmaken om de uitgang te vervangen.”

Nieuwland werkte voorheen in de installatie van zonnepanelen, zegt hij, maar „dat gaat in Nederland niet meer zo goed”. Hij zocht een andere technische baan in Amersfoort, en kwam bij NOWOS terecht. Met een batterij is hij gemiddeld twintig minuten bezig, zegt hij.

Als hij klaar is, wrijft hij met een doekje over de behuizing. „Is die beschadigd?”, vraagt hij zich af. „Nee, alleen wat vies.” De batterij moet er zo goed als nieuw uitzien. „Soms vervangen we de behuizing na de reparatie, zodat de batterij er beter uitziet.”

Repareren blijft maatwerk. En mensenwerk; een reparatiebedrijf zal nooit hetzelfde ogen als de glimmende productiefaciliteiten waarin robots bijna al het werk doen. Toch werkt NOWOS wel aan automatisering. Zo leest zelfontwikkelde apparatuur automatisch de kwaliteit uit van de gerepareerde batterijen. Tientallen hangen er in stellingkasten. Rode draden verbinden ze met de uitleesapparaten, in groene cijfers knipperen de meetgegevens. „In het begin vroeg de klant: en, hoe was het met de batterij?”, zegt Doornekamp. „Nu willen ze alles weten, zoals hoelang de batterij waarschijnlijk nog mee zal gaan. Ze krijgen per batterij een meetrapport.”

De markt voor lithiumbatterijen is veel groter dan alleen die voor fietsen en andere kleine voertuigen. Producenten stoppen lithiumbatterijen overal in. Denk aan: zingende wenskaarten, vapes, lichtgevende stepjes of kleutersneakers. Maar op het terrein van dit kleine grut zal NOWOS zich niet begeven. Doornekamp: „Eigenlijk is de fietsaccu de ondergrens om reparatie nog economisch haalbaar te maken. Zelfs bij de accu van een boormachine met een verkoopprijs van de accu rond de 40 euro kan een reparatie niet uit.”

Brandgevaar

Niet alleen de businesscase moest goed zijn, ook de brandveiligheid. Nieuwland werkt nog maar kort bij NOWOS, maar maakte al eens mee dat een batterij begon te vonken in zijn handen.

Met lithiumbatterijen, zegt Doornekamp, is het niet de vraag óf je brand krijgt, maar wanneer. „Je krijgt er gewoon af en toe een.” Bij NOWOS ontvlamt gemiddeld eens per maand een accu.

Brandgevaar hoort bij lithiumbatterijen, zeker als ze defect zijn. Ze kunnen zomaar ontvlammen, tijdens opladen of reparatie. In Nederland vliegt gemiddeld twee keer per week een lithiumaccu in brand. Een brand in een lithiumbatterijfabriek in Zuid-Korea kostte vorig jaar zeker 22 mensen het leven.

Achter Nieuwland staat een waterbak, met een hark om de batterij erin te kunnen schuiven, gasmasker en handschoenen. Batterijen die binnenkomen, worden voordat ze zijn beoordeeld op de parkeerplaats bewaard in quarantainecontainers, met ingebouwde sensors en een sprinklerinstallatie.

„Een aantal accureparatiebedrijven is al meerdere keren afgebrand”, zegt Doornekamp. Dat is volgens hem een van de redenen dat producenten en fietsenmakers in het verleden huiverig waren om batterijen te laten repareren.

Bij NOWOS steken reparateurs veel tijd in uitgebreid administreren wat ze doen. Of in het vinden van precies hetzelfde type-onderdeel voor de batterij als het origineel – al zouden andere onderdelen ook volstaan. „Je kan ieder product wel repareren”, zegt Doornekamp, „maar de truc is dat de batterijen blijven voldoen aan de typegoedkeuring.” Dat betekent dat een product volgens de overheid voldoet aan de regels. Sommige grote fietsaccumerken willen desondanks niet meewerken aan reparatie, ook niet door NOWOS. In 2027 verandert dat mogelijk, als consumenten in Europa het recht krijgen hun fabrikant om reparatie te vragen.

Doornekamp hoopt dat de houding tegenover reparatie eerder verbetert. „Bij auto’s lukt het ook”, zegt hij. „BMW en Mercedes hebben een manier gevonden om auto’s te laten repareren volgens hun eigen kwaliteitsnormen, bijvoorbeeld bij hun eigen merkdealers. En ook daar geldt dat het professioneel moet: dit soort reparaties kan je gewoon niet doen in een schuurtje.”


De grootste schurk in de Formule 1 is terug

Zestien jaar nadat hij voor het leven uit de Formule 1 werd verbannen, is Flavio Briatore terug op zijn oude stek. Briatore – een veroordeeld oplichter, zakenman, playboy en berucht valsspeler – staat sinds woensdag weer aan het roer van het Alpine-team. Daar vierde hij in het verleden successen, maar was hij ook de veroorzaker van het grootste F1-schandaal in de afgelopen decennia.

Alpine, eigendom van Renault, heeft de Italiaan Briatore (75) aangesteld als opvolger van de Engelsman Oliver Oakes. Die nam onverwacht ontslag. De precieze aanleiding is niet bekend, maar duidelijk is wel dat het onrustig is bij Alpine sinds Briatore daar vorig jaar als ‘adviseur’ terugkeerde in de Formule 1 – weinig verrassend, want bij Briatore is de controverse nooit ver weg.

Nu is de Formule 1 vertrouwd met louche figuren, tot een Nigeriaanse prins aan toe die een armlastig team miljoenen beloofde, maar op het moment van betaling spoorloos verdween. Alleen is Briatore, anders dan de meesten van dat soort gladde types, ook daadwerkelijk succesvol geweest.

Restauranthouder en skileraar

Briatore werd in de jaren tachtig meermaals veroordeeld wegens zwendel en fraude. Hij was onder meer betrokken bij een oplichtersbende die rijke mensen geld aftroggelde met gemanipuleerde gokfeestjes. Om zijn celstraf te ontlopen, vluchtte de voormalig restauranthouder en skileraar halverwege de jaren tachtig naar de Maagdeneilanden.

Vanuit zijn toevluchtsoord ging Briatore aan de slag als franchisenemer van het Italiaanse modemerk Benetton – hij had er goede contacten. Al snel stuurde hij alle Amerikaanse activiteiten aan, en aangezien de zaken goed liepen, werd Briatore daar flink rijk van.

Eind 1988 nodige Benetton Briatore uit om naar de grand prix van Australië te komen. Hij had weinig met de Formule 1, maar toch vroeg Benetton hem commercieel directeur te worden van het gelijknamige F1-team. Het duurde niet lang voor Briatore er álle leidinggevende taken in handen kreeg.

Ook in de Formule 1 bleek Briatore waardevol voor Benetton. Hij trok goede ontwerpers aan en haalde in 1991 het Duitse talent Michael Schumacher binnen. Die werd drie jaar later wereldkampioen – in een auto uitgerust met schimmige, in feite verboden elektronische rijhulpsystemen – en het seizoen erop nóg eens. In 2005 en 2006, nadat het team was overgenomen door Renault, bezorgde Fernando Alonso Briatore weer twee titels.

Buiten de F1-wereld was Briatore vaak te vinden op dure jachten, op het dek zonnend met supermodellen als Naomi Campbell en Heidi Klum. Met Klum kreeg hij in 2004 een dochter, met wie hij zich verder amper bemoeide. Bij weer een ander model kreeg Briatore in 2010 nog een tweede kind.

Opzettelijke crash

In de herfst van 2008 was bij Renault de champagnesmaak van Alonso’s titeljaren weggespoeld door een paar matige seizoenen, waarin het team niets meer had gewonnen. Voor de teamleiding werd het spannend, de directie van het autoconcern kon er weleens genoeg van krijgen. Op het krappe stratencircuit in Singapore zagen Briatore en Pat Symonds, een ander kopstuk van het team, kans een mirakel te creëren. Ze gaven Alonso’s matig presterende teamgenoot Nelson Piquet Jr. opdracht om expres te crashen. De safety car zou de race dan neutraliseren, en als ze – met hun voorkennis over de op handen zijnde crash – Alonso’s pitstop goed timeden, kon hij voorop komen te rijden.

Het plan werkte: Piquet gaf in de veertiende ronde opzettelijk te veel gas en klapte tegen een muur. Alonso kwam op kop en won de race.

Na zijn ontslag een jaar later, biechtte Piquet de zaak op bij autosportbond FIA. Het leverde Briatore een levenslange schorsing op. Een Franse rechtbank draaide dat besluit later terug, maar zijn rol in de Formule 1 leek uitgespeeld. Briatore hield zich in het vervolg bezig met Queens Park Rangers, zijn Engelse voetbalclub, het presenteren van de Italiaanse versie van Trump-talentenjacht The Apprentice en de oprichting van een politieke partij waarmee hij tegen de radicaal-rechtse Matteo Salvini aanschurkte.

En toen liep Briatore begin vorig jaar ineens weer rond in de F1-paddock. Renault-topman Luca de Meo vroeg hem als executive advisor naar Alpine te komen. Nadat Renault zijn team in 2010 van de hand had gedaan, kochten de Fransen het in 2015 weer terug. Het plan was om snel weer vooraan mee te doen, maar na tien jaar mismanagement en bestuurlijke onrust, rommelt het onder de merknaam Alpine nog altijd wat aan in de middenmoot.

Flavio Briatore op een jacht met topmodel Heidi Klum, zijn toenmalige vriendin. Ook was hij degene de latere wereldkampioen Michael Schumacher naar Benetton haalde.

Foto’s Ginanni Giansanti, Pascal Rondeau

Hoewel Oakes als teambaas formeel de leiding had, was duidelijk dat de echte macht bij Briatore lag. Vorige zomer kondigde Oakes aan dat zijn protegé Jack Doohan in 2025 zou gaan racen voor Alpine. Maar Briatore zag meer in de in Zuid-Amerika mateloos populaire Argentijn Franco Colapinto, die vorig jaar indruk maakte als invaller bij Williams. Briatore legde Colapinto vast als reservecoureur, met tussen de regels door een duidelijke boodschap: zodra hij Doohan uit de Alpine kon wippen ten faveure van Colapinto, zou hij dat doen.

Dat is nu gebeurd. Vlak na de aankondiging van Oakes’ afscheid en de benoeming van Briatore, maakte Alpine bekend dat Doohan wordt vervangen door Colapinto. Hoewel Briatore woensdag in een gelikte verklaring bezwoer dat er van ruzie geen sprake was, lijkt de timing van het vertrek van Oakes geen toeval.

Daarmee bevindt Briatore zich in dezelfde situatie als in 2008: aan het hoofd van een worstelend team, met de druk van de Renault-directie op zijn schouders. Alleen zal hij het probleem dit keer op legale wijze moeten oplossen.