De zieke medewerker moet op werkdagen wel bereikbaar zijn

De zaak

Een reisbemiddelaar neemt begin juli 2021 77 winkels en de onlineactiviteiten over van een reisorganisatie die drie maanden eerder failliet is gegaan. De heropening van een van die winkels betekent voor een medewerker van die winkel een vast contract bij de nieuwe reisbemiddelaar.

Ze kampt dan al met gezondheidsproblemen en is sinds eind 2020 met tussenpozen ziek geweest. Haar laatste ziekmelding dateert van februari 2022. Een maand later krijgt zij een brief van haar nieuwe werkgever, die onvrede uit over veelvuldig te laat komen, erg veel ziekteverzuim en bovendien onbereikbaar zijn voor werkgever en bedrijfsarts. De werkgever wijst de vrouw erop dat zij op werkdagen telefonisch bereikbaar moet zijn voor leidinggevende en bedrijfsarts. Als zij zich niet aan de verzuimvoorschriften houdt, zal haar loon worden opgeschort.

Meteen de volgende dag spreekt de vrouw met de bedrijfsarts. Die concludeert dat van „gebrek” sprake is. „Betrokkene heeft op dit moment medische beperkingen. (…) Momenteel zijn de benutbare mogelijkheden te marginaal om te kunnen reïntegreren.” Ook schrijft de bedrijfsarts dat werkgerelateerde zaken spelen „die in de toekomst aandacht behoeven”.

Als de vrouw dan opnieuw niet bereikbaar is, schort de werkgever in mei haar loon op. Intussen wordt ook mediation geadviseerd, omdat een arbeidsconflict zou meespelen bij de ziekte.

De communicatie blijft stroef verlopen, onder meer omdat over en weer van verouderde (e-mail)adressen gebruik wordt gemaakt. Het loon wordt een paar keer gestopt en hervat. De mediation komt uiteindelijk wel op gang en daarna moet de vrouw een coachingstraject in. Ook daar lijkt een verkeerd e-mailadres voor vertraging te zorgen.

De werkgever is er dan klaar mee. Op 10 november rond 12.00 uur krijgt de vrouw een mail dat ze voor 15.00 uur contact moet opnemen met de coach. Anders zet de werkgever het loon weer stop en komt er een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Die drie uur reactietijd haalt de vrouw niet, maar een paar dagen later heeft ze een intake voor het coachingstraject. De werkgever stapt alsnog naar de rechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.

De uitspraak:
Toch ontslag

In eerste instantie wijst de kantonrechter het ontslag af. Er is onvoldoende komen vast te staan dat de vrouw niet wilde meewerken aan haar reïntegratie, ook omdat er veel misging in de communicatie, wat buiten haar macht lag.

De werkgever gaat in hoger beroep en de bedrijfsarts neemt kort na de eerste uitspraak weer contact op met de vrouw om de reïntegratie op te pakken. Deze keer gaat de brief per e-mail, per post én per aangetekende post. De vrouw reageert niet en meldt zich ook niet op de voorgestelde datum. Nu ze weer onbereikbaar is voor de werkgever en ook uit zichzelf niets laat horen, oordeelt het gerechtshof ’s-Hertogenbosch dat ze nu wel verwijtbaar haar reïntegratie belemmert. Daardoor geldt het opzegverbod tijdens arbeidsongeschiktheid niet meer. De arbeidsovereenkomst mag alsnog worden ontbonden.

De vrouw zelf stelt de loonstops ter discussie. Een eerste loonopschorting was terecht, oordeelt het hof. De laatste loonstop, waarbij de vrouw wel erg snel moest reageren en waarbij ook weer een verkeerd e-mailadres speelde, wijst de hogere rechter af.

Het commentaar

Een paar dingen vallen op in deze zaak, zegt advocaat Vincent de Groot van Kienhuis Legal. De rechter in hoger beroep oordeelt anders dan de kantonrechter, niet door een andere weging van dezelfde feiten, maar op basis van nieuwe ontwikkelingen. „Dat kan. Een hoger beroep is een herkansing om alles nog een keer te bespreken, maar het is ook een nieuw toetsingsmoment, waarin kan worden meegenomen wat na de eerste uitspraak gebeurt.” Misschien dacht de vrouw na het afgewezen ontslag dat de buit binnen was en ze achterover kon leunen, maar dan heeft ze zich te vroeg rijk gerekend.

Al blijft het bij lezing van de uitspraak naar sommige dingen gissen, meent de advocaat. Zo is onduidelijk hoe arbeidsbeperkend de ziekte van de vrouw is. En is er een arbeidsconflict? Ze zinspeelt daar op en ook is mediation aangeraden, maar na twee mediationgesprekken geven beide partijen aan dat er geen conflict (meer) is. En als het er is, wat was er dan eerder? De ziekte of het conflict?

Zijn sympathie ligt in een zaak als deze, geeft De Groot meteen toe, iets sneller bij de werkgever. Hij staat vooral werkgevers bij en weet daardoor hoe lastig het kan zijn als iemand niet bereikbaar is en de werkgever wel verantwoordelijk is voor de inspanningen van de zieke medewerker zelf om diens reïntegratie vorm te geven. „Terwijl je sanctiemiddelen beperkt zijn.”

Wat ook opvalt, is dat de hogere rechter de arbeidsovereenkomst ontbindt terwijl de vrouw ziek is. „In principe kan ontslag tijdens ziekte niet, maar in een situatie als deze juist wel. Het opzegverbod geldt niet omdat de vrouw verwijtbaar niet meewerkt aan reïntegratie, maar ook omdat er sinds haar laatste ziekmelding meer dan twee jaar zijn verstreken. Het opzegverbod geldt, uitzonderingen daargelaten, alleen de eerste twee jaar.”


Bedachtzame en loyale polderaar uit Zwolle gaat Japanse gamegigant PlayStation leiden

De Nederlandse gamemaker Hermen Hulst (53) wordt de nieuwe baas van gamegigant Sony Interactive Entertainment (SIE), beter bekend als PlayStation. Hij was sinds 2020 hoofd van PlayStation Studios, de SIE-divisie die de verschillende studio’s van Sony aanstuurt waar games worden gemaakt. Hulst weigerde bij zijn aanstelling daar om Nederland te verlaten en oefent zijn functie nog altijd uit vanuit zijn kantoor aan de Nieuwezijds Voorburgwal in hartje Amsterdam. Daar huist ook Guerrilla Games, maker van games voor PlayStation en het bedrijf waarmee Hulst groot werd (en mede oprichtte).

Sony kondigde dinsdagochtend vroeg aan dat hij samen met de Japanse Hideaki Nishino de afzwaaiende baas van SIE, de Brit Jim Ryan, gaat vervangen. De aanstelling betekent niet alleen nieuw leiderschap voor de Japanse gamegigant, maar ook een volledig nieuwe leiderschapsstructuur. Lang was de leider van Sony’s gametak een alleenheerser. Vanaf nu kent SIE twee koppen. Nishino zal zorg dragen voor de hardwarekant van het bedrijf, terwijl Hulst de eigen gamemakers en gameverfilmingen onder zijn hoede neemt. De verantwoordelijkheid voor gameverfilmingen – waaronder de populaire HBO-serie op basis van gamereeks The Last of Us – was de afgelopen jaren al stilletjes steeds meer bij Hulst komen te liggen.

Verschuivingen gamebeleid Sony

Het Japanse Sony kiest voor topposities liever geen outsiders. Hulst heeft zich dan ook steeds moeten bewijzen. Sinds ‘zijn’ Guerrilla Games in 2005 werd gekocht door Sony klom hij langzaam omhoog binnen PlayStation. Hij werd eerst vicepresident van PlayStation Studios, daarna hoofd van de hele studiodivisie. „En nu, met de promotie tot hoofd van SIE, maakt Sony duidelijk dat ze vertrouwen hebben in de door hem ingezette koers”, zegt JP van Seventer, hoofd van Dutch Game Garden, een broedplaats voor gamebedrijven.

Wat die koers is? Onder Hulst vonden er grote verschuivingen plaats in het gamebeleid van PlayStation Studios. Lang was PlayStation specialist in offline actiegames, met emotionerende verhalen van enkele tot tientallen uren, maar de afgelopen jaren poogde het bedrijf onder Hulst het oeuvre uit te breiden naar online spellen voor veel spelers, die gamers jarenlang kunnen teruglokken met updates.

Een nieuwe game ontwikkelen duurt alleen lang – en de strategie heeft nog weinig opgeleverd. Een andere koerswijziging heeft wel merkbaar effect gehad: waar de gamer vroeger een originele PlayStation-spelcomputer nodig had om PlayStation games te spelen, worden er nu steeds vaker goedverkopende versies voor ‘gewone’ pc’s uitgebracht. Mede dankzij Nixxes, het Nederlandse gamebedrijf dat na Hulsts aanstelling werd aangekocht door Sony.

Bedachtzame polderaar

Zwollenaar Hermen-Ard Hulst studeerde technology management aan de Universiteit Twente en behaalde later aan de Universiteit van Amsterdam een bachelor filosofie. Bekenden noemen hem ‘bedachtzaam’ en loyaal aan zijn medewerkers. Zo volgden verschillende Nederlandse Guerrilla-collega’s hem naar PlayStation Studios na Hulst zijn promotie.

Hermen Hulst in 2018 met een prijs voor ‘Horizon Zero Down’, de populaire game van Guerrilla Games.
Foto James Gourley

In zijn tijd als leider van Guerrilla stond Hulst bekend om zijn ‘Nederlandse’, op consensus gerichte stijl van leidinggeven. „In mijn wereld is een dialoog altijd beter dan een scorebord”, merkte hij in 2017 op toen hij voor de promotie van zijn nieuwe game geïnterviewd werd door Neil Druckmann, een andere bekende PlayStation-gamemaker.

Beroemd is het verhaal van de totstandkoming van Horizon Zero Dawn (2017), de game die Guerrilla wereldwijd op de kaart zette. Hulst vroeg al zijn medewerkers ideeën te leveren voor een nieuwe game en koos er in overleg een uit. „Zo zouden jullie dat niet gedaan hebben, denk ik”, lachte hij erover tegen Druckmann. Het team zoveel invloed geven, dat doet lang niet iedereen. Als hoofd van alle PlayStation-studio’s voelde hij zich „een kind in een snoepwinkel”, omdat hij diepgaande gesprekken mocht voeren met andere grote creatievelingen uit de sector, zei hij in 2020 tegen NRC.

Hulst neemt het roer over in een moeilijke tijd voor de game-industrie. Door tegenvallende omzetten sinds de coronapiek sloten het afgelopen jaar verscheidene gamestudio’s de deuren. Bij PlayStation volgde een ontslaggolf, waarbij ook bij Hulsts eigen Guerrilla tientallen werknemers hun baan verloren.


De tomatenkas in Pijnacker moet een blauwdruk worden voor telers in de rest van Europa

Ted Duijvestijn (59) kijkt vanuit een zaaltje door een groot raam naar duizenden paarsverlichte tomatenplanten. Daarboven bewegen zwarte stipjes in de lucht. Het zijn de kleinste ‘werknemers’ van het tomatenbedrijf: hommels. De kas is vijf hectare groot, indrukwekkend misschien voor een buitenstaander. Voor Duijvestijn is het slechts een van de zes kassen van het bedrijf.

Ruim zestig jaar geleden, twee jaar voor Ted werd geboren, begon zijn vader Leo Duijvestijn een tomatenteeltbedrijf in het Westland. Nu is Duijvestijn Tomaten (omzet in 2023 bijna dertig miljoen) vijftien keer zo groot en produceert het zo’n tweehonderd miljoen tomaten per jaar. Vorig jaar werd het gekocht door Cibus Fund II, een Brits investeringsfonds. Het bedrijf moet als blauwdruk dienen voor uitbreiding in het buitenland.

Warmte voor de kassen wordt meer dan twee kilometer diep uit de aarde gehaald

Niet alleen de schaal van Duijvestijn Tomaten, gelegen aan de Komkommerweg in Pijnacker, is opvallend. De tuinbouwsector is van oudsher een grootverbruiker van gas. Maar Duijvestijn was een van de eerste telers die overstapte op aardwarmte. Het grootste deel van de warmte voor de kassen wordt meer dan twee kilometer diep uit de aarde gehaald. Daarbij komt de elektriciteit van 2.500 zonnepanelen op het dak. De tuinder wist ook verspilling van tomatenoverschotten te voorkomen, draait bijna volledig op regenwater en probeert met innovatieve oplossingen groenafval terug te dringen.

Ted Duijvestijn herinnert zich het tomatenplukken uit zijn jeugd. Vrienden, klasgenoten, buren – als het druk was kwam iedereen helpen. Samen oogsten, schoonmaken, of de tomaten ‘trillen’ (bewegen met de hand, zodat het stuifmeel vrijkwam).

Hij was jong, een jaar of twintig, toen zijn vader door de ziekte MS steeds minder kon doen. Voor zijn gezondheid was het beter naar het warme Spanje te gaan, en zijn moeder ging mee. „Op een gegeven moment kon hij niet meer. Hij zei: jongens, die dromen die jullie hebben voor het bedrijf. Ik kan het niet meer doen, jullie moeten het zelf gaan doen.”

Op zijn 23ste kreeg hij officieel de leiding over het bedrijf, met zijn jongere broers Peter en Ronald. Later sloot ook de jongste broer Remco aan. Gebr. Duijvestijn, heet het bedrijf dan.

Ted Duijvestijn, zoon en opvolger van Leo Duijvestijn, herinnert zich het tomatenplukken uit zijn jeugd. Vrienden, klasgenoten, buren – als het druk was kwam iedereen helpen.
Foto Merlin Daleman

Duijvestijn heeft een krantenknipsel meegenomen. In de Westlander Courant van 1996 is een jonge Ted te zien. Gefotografeerd in de kas zit hij gehurkt tussen jonge tomatenplantjes. „We willen de energiediscussie op gang brengen”, zegt hij in het artikel over energiebesparende maatregelen in de kassen, om geld te besparen en voor een beter klimaat.

Misschien was het wel mede omdat ze zo jong op eigen benen moesten staan, dat de broers zo durfden te innoveren. „Er zat al jong veel zelfstandigheid in. En een drive om nieuwe dingen te doen. We gaven elkaar daar veel ruimte voor.”

Ted Duijvestijn is nog verbonden aan het bedrijf als ambassadeur, maar in 2016 nam Ad van Adrichem (nu 43) het dagelijks bestuur over. Van Adrichem wilde na de Hogere Tuinbouwschool eigenlijk zijn eigen ‘tuin’ beginnen, net als zijn vader die in de komkommers en orchideeën zat. „Peter Duijvestijn belde mij op, of ik een paar weken de teelt kon komen doen.” Hij lacht. „Dat was in 2005.”

Het klikte gewoon met de broers, zegt hij. „Misschien omdat we altijd openstonden voor nieuwe dingen.” En in dit bedrijf moet je ook de techniek leuk vinden. „Het is een heel technisch vak geworden. Aardwarmte bijvoorbeeld, dat is een business op zichzelf. Andere bedrijven doen alléén aardwarmte, en leveren dat vervolgens aan tuinders. Wij doen het allebei.”

Algemeen directeur Ad van Adrichem nam het stokje in 2016 over van Ted Duijvestijn.
Foto Merlin Daleman

Duurzamer, maar niet biologisch

In de tomatenkassen loopt de aardwarmte via bruingrijze buizen onder de tomaten door. Met 21 graden is het aangenaam warm in de kas. Met zijn bruine haar onder een blauw haarnetje en over zijn kleren een witte overall, laat Van Adrichem een van de kassen zien. Er staan honderden rijen tomatenplanten, elk met honderden planten achter elkaar. Ze groeien een klein stukje boven de grond uit doosjes, tot wel veertien meter. In de lucht worden ze weer naar beneden geleid, en dan weer omhoog. Zo ontstaan er een soort lussen van stengels. De tomaten zelf – lichtgroen, oranje en rood – hangen op schouderhoogte zodat ze makkelijk te plukken zijn.

Van Adrichem wijst naar boven. „Het licht lijkt paars, maar eigenlijk is het rood met een klein beetje blauw en wit. Dat bleek het minste energie te kosten.” Door één van de kassen in de winter te verlichten kunnen ze het hele jaar rond produceren, vertelt Van Adrichem. „Deze zijn in september geplant en oogsten we sinds december. Vandaag gaat het licht uit tot volgend jaar.”

Hoewel dit bedrijf prat gaat op z’n duurzaamheid, zijn de tomaten die hier groeien niet biologisch. „Als je biologisch wil zijn in Nederland, moet je per se in de volle grond telen”, zegt Van Adrichem. „Als je in de grond teelt, moet je steeds aan vruchtwisseling doen. En wij zijn gespecialiseerd in de tomaat.”

In dit bedrijf moet je ook de techniek leuk vinden, zegt Ad van Adrichem. „Het is een heel technisch vak geworden.
Foto Merlin Daleman

Toch is de bestrijding die de tuinder gebruikt meestal wel biologisch. „Uit deze eitjes komen de vliegjes. Dat zijn de natuurlijke vijanden van bepaalde insecten die hier vliegen.” Van Adrichem wijst omhoog. „We hebben hier kaarten hangen waar insecten op blijven plakken met een camera erop. Er wordt elke dag een foto van gemaakt en die gaat naar de cloud. De computer berekent of er een toename is van bepaalde insectensoorten. Alleen als we het verliezen met onze biologische bestrijding proberen we het kortdurend met een ander middel. Maar dat gebeurt eigenlijk heel zelden. We hebben er speciaal een bioloog voor in dienst.”

Van achter Van Adrichem zwelt een waarschuwingssignaal aan. Het is een robotkarretje dat over het pad rijdt. „Geen zorgen: hij stopt automatisch als-ie je ziet”, zegt Van Adrichem. „Hij rijdt de lege dozen naar het personeel, en dan oogsten ze die vol en rijdt hij weer terug.”

In de winter werken er ongeveer 75 mensen bij Duijvestijn Tomaten, vertelt Van Adrichem, in de zomer 150. De verschillende tomatensoorten (denk aan trostomaten, pruimtomaten en ronde tomaten) van het bedrijf liggen onder meer in grote Nederlandse en Britse supermarkten.

Twee kilometer diep

De aardwarmte wordt opgepompt op het terrein zelf. Van Adrichem wil dat wel laten zien. Maar eerst pakt hij witte helmen uit een kast. „Vanaf hier is het officieel een mijnbouwlocatie, daar gelden weer andere regels.” Langs grote installaties loopt hij naar de plek buiten op het terrein waar een flinke zwarte buis de grond uit komt. Een rode pijl naar boven laat zien dat hier warmte omhoog komt. „Elke honderd meter dat je dieper in de grond gaat, wordt het ongeveer drie graden warmer. Dit water komt uit een zandlaag ruim twee kilometer diep.”

Hiernaast, Van Adrichem wijst naar een andere buis een paar meter verderop, met een blauwe pijl erop, gaat de warmte weer de grond in. „Hier ligt het naast elkaar. Onder de grond gaat het schuin uit elkaar, om een grote afstand te creëren. Op het diepste punt liggen de buizen 1.600 meter uiteen. Het duurt tussen de dertig en vijftig jaar voordat het water onder de grond is teruggevloeid naar de plek waar wij het weer onttrekken. In die tijd is het opgewarmd.”

Het bedrijf werkt al sinds 2011 met aardwarmte. Het balletje ging jaren eerder rollen toen Ted Duijvestijn door de ruimtelijke visie van de gemeente zat te bladeren voor de locatie waar het bedrijf wilde nieuwbouwen. Duijvestijn: „‘De ondergrond is geschikt voor aardwarmte’, stond er. Dat zinnetje, en verder niks. Toen zei ik tegen Ad van: dit heb ik gelezen. En ik hoor dat er bij de TUDelft een bijeenkomst is over aardwarmte. Zullen we gaan?”

Pionieren gaat niet vanzelf, zegt Duijvestijn. Zo brak de pomp een keer af. „Die stortte naar beneden, kilometers diep, en moesten we er weer uitvissen. We belden allerlei bedrijven die zeiden: ‘Dit is klaar, pech, stop er maar mee’. Maar de mensen van onze eigen technische dienst hebben zelf een soort grijpinstrument gemaakt en hem eruit gevist. Terwijl de professionals zeiden: die vent is helemaal gek.”

Geautomatiseerde karretjes rijden de lege dozen naar het personeel. Eenmaal vol rijden ze weer terug.
Foto Merlin Daleman

Kartonnen dozen van tomatenvezels

De jacht op duurzaamheid gaat niet alleen over energie, maar ook over verspilling. Van water, bijvoorbeeld. Duijvestijn gebruikt de grond niet alleen voor warmte, maar ook voor de opslag van regenwater. „Wij gebruiken eigenlijk bijna alleen regenwater in het bedrijf”, zegt Van Adrichem. „In de winter valt er heel veel, meer dan we nodig hebben. Dat vangen we op in grote silo’s, maar op een gegeven moment zitten die ook vol. Er zit hier ook een zandlaag op ongeveer veertig meter diep. Daar pompen wij het water in. Zo creëren we ons eigen zoetwaterbassin. In de zomer pompen we het terug omhoog.”

Een andere missie van het bedrijf is het tegengaan van groenafval. Overschotten van tomaten zijn er niet meer, overbodige tomaten worden op het bedrijf in een eigen oven gedroogd voor tapenades. Maar dan zijn er nog de duizenden kilo’s tomatenstengels die naar het groenafval gaan. Het is een grote ergernis voor het bedrijf. Liever zouden ze die ook hergebruiken.

Daar zijn ze ook uitermate geschikt voor, vertelt Van Adrichem. „Tomatenplanten kan je versnipperen en drogen. Als je tomatenvezels toevoegt aan oud papier, maak je het sterker”, zegt hij. „Daardoor kan je papier zeven keer vaker recyclen. Wij hebben wel eens honderdduizend verpakkingsdozen laten maken met oude tomatenvezels, dus het is de moeite.”

Duijvestijn Tomaten produceert zo’n 200 miljoen tomaten per jaar.

Foto’s: Merlin Daleman

De zoektocht naar een manier om tomatenstengels nieuw leven te geven, loopt al twaalf jaar en is weerbarstig. Er is een poging gedaan er kleding van te maken. Een hogeschool in de regio lukte het T-shirts te maken met tomatenvezels. Maar dat bleef bij een pilot. Doosjes voor tomaten met tomatenvezels zijn eenvoudiger te maken en duurzaam, maar verpakkingsbedrijven wilden er geen extra geld voor betalen. „Het laat ons niet los”, zegt Van Adrichem. „Inmiddels werken we samen met een grote afvalverwerker en papierfabrikant om er hopelijk op grote schaal papier van te maken, als alternatief voor bomen.”

Andere droomprojecten? Het bedrijf onderzoekt of het CO2 kan onttrekken aan de buitenlucht om in de kassen te brengen voor de planten. Ook doet de Wageningen Universiteit er een proef om te zien of ze al het grasland rond de kassen kunnen inzaaien met inheemse planten, zonder dat tomaten in de kassen daardoor last krijgen van ongewenste insectenbezoekers.

Die projecten komen, als ze slagen, straks onder een nieuwe eigenaar tot stand. Duijvestijn Tomaten werd vorig jaar voor een bedrag dat niet bekend is gemaakt overgenomen door The Flavour Farm, een portfoliobedrijf van Cibus Fund II, een Brits investeringsfonds met agrarische roots. De ambitie is om op andere plekken in Europa vergelijkbare teeltbedrijven op te tuigen met eenzelfde duurzame productiewijze. Door overnames, of door nieuwe vestigingen te openen.

„We zijn op zoek naar locaties in Europa waar de duurzame energie aanwezig is”, zegt Van Adrichem. „Ik mag er nog niet te veel over vertellen, maar we hebben al een aantal plekken op het oog.”


Apple maakt excuses voor ‘toondove’ reclame waarin instrumenten worden verpulverd

Een verpletterde trompet, een vermorzelde piano en uit elkaar spattende sculpturen. In de reclamevideo voor de nieuwste iPad van Apple staan allerlei symbolen van menselijke creativiteit – televisies, mixapparatuur, verfblikken, muziekinstrumenten, boeken, games – onder de hydraulische drukpers. Stuk voor stuk worden ze samengeperst, en dan, als de pers weer opengaat: de flinterdunne iPad Pro. Op de achtergrond het nummer All I Ever Need is You, van Sonny en Cher.

De gedachte: al die dingen zitten ín die iPad – en zijn daarmee dus niet meer nodig. „Stel je voor wat voor dingen hier allemaal mee gemaakt kunnen worden”, schrijft bestuursvoorzitter van Apple Tim Cook erbij op X.

De verwoesting van de menselijke ervaring, vindt acteur Hugh Grant. Op X, waar hij die boodschap deze week na de lancering van de video plaatste, kreeg hij dusdanig veel bijval dat Apple zich genoodzaakt zag zijn excuses aan te bieden voor het spotje. Hartverscheurend, ongemakkelijk en egoïstisch, noemen sommigen op sociale media de video. Respectloos richting makers uit de creatieve industrie, zegt de een. „Deze advertentie heeft me ervan overtuigd dat ik minder technologie nodig heb in mijn leven”, reageert weer een ander.

Een vergelijkbare reclame van LG in 2008 leidde toen tot weinig ophef. Het kan betekenen dat Apple de tijdgeest verkeerd beoordeeld heeft

Ook vinden mensen het filmpje „toondoof” in een tijd waarin kunstmatige intelligentie al steeds meer menselijke taken overneemt. Het spotje voelt daardoor wat onheilspellend aan. Opmerkelijk is dat elektronicafabrikant LG in 2008 al met een soortgelijke video kwam als reclame voor een nieuwe telefoon, waarin onder meer een drumstel, muziekboxen en analoge camera’s samengeperst worden tot het mobieltje. Daar ontstond destijds weinig ophef over, wat inderdaad kan betekenen dat Apple de tijdgeest niet goed heeft aangevoeld met deze reclame. Apple trekt de reclame, met de toepasselijke titel Crush, niet terug maar haalt hem wel van de televisie. De post op X van Apple-bestuursvoorzitter Tim Cook is inmiddels bijna zestig miljoen keer bekeken, op YouTube staat de teller op ruim 21 miljoen weergaven.

De misser is pijnlijk voor Apple, dat juist nauwe banden heeft met de creatieve industrie. Creativiteit zit in het dna van Apple, zei de marketingvicepresident van Apple Tor Myhren tegen het tijdschrift Ad Age. Het wil de verschillende manieren waarop gebruikers zich uitdrukken via de iPad juist vieren, maar sloeg de plank mis met deze reclame, aldus Myhren. Ad Age schrijft over advertenties en marketing in de technologiebranche, en noemt het spotje een „zeldzame blunder” van Apple, dat juist bekend staat om zijn creatieve en toonaangevende advertenties die vaak ook een maatschappelijke boodschap uitdragen.

Vorig jaar won Apple nog een Emmy met de reclamevideo The Greatest, waarin mensen met een beperking gebruikmaken van technologische innovaties van Apple (zoals geluidsherkenning en spraakbesturing), om aandacht te vragen voor toegankelijkheid. Apple’s promotiefilmpje Fuzzy Feelings stond in de Ad Age-toptien van beste reclames uit 2023 vanwege het onderliggende „pleidooi voor een aardigere wereld”. De video, waarin animatie en videobeelden elkaar afwisselen, laat de worsteling van een jonge vrouw met haar norse baas zien, en hoe ze haar frustraties op creatieve wijze uit door stop-motionvideo’s te maken – met een Apple-product, uiteraard.


In India is digitaal betalen de nieuwe norm, maar pionier Paytm verkeert in zwaar weer

Drommen mensen schuifelen door de nauwe straatjes naar de Vishalakshi-tempel, om een offer te brengen aan een van de belangrijkste hindoegodinnen. De tempel in Varanasi, de beroemde heilige stad in het noorden van India, trekt pelgrims die steun zoeken voor onder meer huwelijk en vruchtbaarheid.

Gelovigen kunnen niet met lege handen bij de moedergodin aankomen. In de steegjes passeren ze tal van winkeltjes met offermandjes, bloemen en aandenkens. Om die aan te schaffen, hoeven ze met hun telefoon alleen maar de zwart-witte QR-codes te scannen tussen de manshoge religieuze schilderingen op de winkelpuien.

Digitaal betalen is tegenwoordig de norm in India. Dat zelfs tuktuk-chauffeurs en chaiwala’s, de theeverkopers op straat, er gebruik van maken, toont volgens betrokken bedrijven dat fintech tot alle uithoeken en economische lagen van het land is doorgedrongen. Online betalen met zo’n app is praktischer en veiliger dan contant geld gebruiken, klinkt het, en bovendien handig voor wie niet goed kan lezen of een ‘echte’ bankrekening kan betalen. De Indiase overheid hielp de opkomst een flink eind op weg door een universele interface te ontwikkelen voor directe transacties tussen bankrekeningen, de Unified Payments Interface. Op die UPI zijn de meeste Indiase banken en ook andere financiële apps aangesloten.

Maar terwijl het digitale betalen floreert, verkeert een van de nationale pioniers in zwaar weer.

Het Indiase Paytm ontwikkelde al voordat het overheidssysteem bestond een app voor online transacties en bankdiensten. Maar moederbedrijf One97 Communications kwam in februari van dit jaar in problemen, nadat de toezichthouder het app-bedrijf en de bank waarmee dat verweven was geraakt, Paytm Payments Bank, op de vingers tikte.

De Reserve Bank of India, de centrale bank, had al in 2022 vermoedens dat de Paytm Payments Bank de regels voor fraudebestrijding en identiteitscontrole van klanten schond en legde een klantenstop op. Per 1 maart van dit jaar werd de banklicentie Paytm Payments Bank ingetrokken. Ook adviseerde de toezichthouder het app-bedrijf Paytm om te stoppen met de samenwerking met de bank. Zo raakte de toezichthouder in één klap een online betaaldienst en de meer traditionele bank. Het aandeel van moederbedrijf One97 Communications verloor sinds februari meer dan de helft van zijn waarde.

Deze harde ingreep wekte onrust onder de talloze start-ups die inmiddels in de voetsporen van Paytm zijn getreden. Sommige analisten zien het optreden van de toezichthouder als teken dat branche én autoriteiten volwassen worden. Anderen vrezen dat de bemoeienis van de centrale bank innovatie zal remmen – vooral als het projecten betreft buiten het UPI-systeem van de overheid.

Koers ingezakt na ingrijpen toezichthouder

Brutale start-up

Paytm, gevestigd in Noida, een satellietstad van New Delhi, begon in 2010 met een digitale portemonnee waarin klanten geld konden opslaan. Een „brutale start-up”, volgens Zennon Kapron, directeur van het in Aziatische economieën gespecialiseerde consultancybedrijf Kapronasia. „Technische jongens die iets wilden maken wat in India nog niet bestond. En ze hadden een herkenbare smoel: je zag hun blauw-witte logo overal op straat, in alle winkels. Dat was zeer effectieve marketing. Het leek er echt op dat Paytm de Indiase economie verder tot ontwikkeling zou brengen.”

Dat geloof bestond ook bij beleggers; de beursgang van One97 in 2021 was de grootste van een Indiaas bedrijf tot dan toe. De markt waardeerde het bedrijf destijds op ruim 18 miljard euro. Het beursdebuut viel echter tegen en het aandeel verloor op de eerste dag een kwart van zijn waarde. Ook lukte het Paytm niet om winstgevend te worden. In 2023 had het bedrijf een omzet van nog geen miljard en draaide het netto een verlies van ruim 186 miljoen euro. Toch bleef het imago van Paytm als veelbelovend fintechbedrijf overeind. Het bedrijf had vele miljoenen klanten en Indiërs gebruikten het werkwoord ‘Paytm’en’ als synoniem voor digitaal betalen.

Parallel aan de opmars van Paytm werkte de nationale overheid aan een infrastructuur voor digitale betalingen die het land vooruit kon helpen. De overheid lanceerde in 2016 het naadloze netwerk UPI: een gedeelde interface, zodat alle banken en fintech-bedrijven hun apps op hetzelfde systeem kunnen laten draaien. Inmiddels betalen 260 miljoen Indiërs via UPI, en ze gebruiken daarvoor allerlei verschillende apps.

Foto’s: Divyakant Solanki/EPA

Leidende positie kwijt

Hoe sterk het imago van Paytm ook is, zijn leidende positie in digitale betalingen is het intussen kwijt. Een universeel systeem nodigt immers uit tot concurrentie, en GooglePay en PhonePe (opgericht in India, eigendom van het Amerikaanse Walmart) voeren op UPI nu veel meer betalingen uit dan Paytm. „Als iedereen gebruikmaakt van hetzelfde spoor, UPI dus, kan Paytm zich niet meten met de echte fintechreuzen. De échte grote, internationale bedrijven hebben veel meer ervaring en kennis”, stelt Kapron. Doordat alle betalingen nu direct plaatsvinden op hetzelfde ‘spoor’, zijn de ‘wallets’ waarmee Paytm begon en van waaruit gebruikers betalingen kunnen doen aan andere banken of apps dan zijzelf gebruiken, niet meer nodig.

Wie op straat in Varanasi goed oplet, ziet dat ook. De Paytm-stickers zijn verschoten. Op de toonbanken liggen ook geplastificeerde kaartjes met daarop de QR-codes van veel andere apps. Winkelier Prajapati Manomaj: „Ja, je kunt hier betalen via UPI. Ik heb alle opties genomen, omdat klanten mij per se digitaal wilden betalen. Het maakt mij niet uit of ze nou GooglePay gebruiken, PhonePe of een Chinese app. Zolang ik maar het geld ontvang, ga ik als zakenman altijd mee met de vraag. Het kost helemaal geen moeite een nieuwe app te nemen, en alle betalingen komen uiteindelijk op mijn rekening.”

Niet meer buiten UPI

Om zich van andere betaalapps op UPI te onderscheiden, en nieuwe inkomstenbronnen aan te boren, richtte moederbedrijf One97 Communications in 2017 de Paytm Payments Bank op. Zo kon het meer financiële diensten aanbieden – spaarrekeningen, verzekeringen – buiten het uniforme betaalnetwerk. Kapron: „One97 wilde alles gaan doen, niet alleen doorgeefluik zijn voor betalingen, waarvoor de tech relatief simpel is. In de fintech-wereld heerst het idee: je begint met betalingen, en dan volgen complexere activiteiten. Leningen, welvaartsmanagement.”

Aan zulke diensten valt meer te verdienen dan de bescheiden marges op digitale betalingen. Maar de regels voor de dienstverleners zijn ook strenger, om financiële fraude en witwassen tegen te gaan.

Bij onderzoek naar deze activiteiten door de centrale bank bleek Paytm Payments Bank nieuwe klanten onvoldoende te controleren. Volgens bronnen van Bloomberg en Reuters werden zo in de afgelopen jaren mogelijk „honderdduizenden bankrekeningen” geopend, zonder dat daarbij de juiste procedure was gevolgd. Klanten konden ook meerdere rekeningen openen, zonder extra controle. Bovendien zouden veel rekeningen amper in gebruik zijn, wat de toezichthouder deed vermoeden dat ze niet bedoeld waren voor reguliere bankzaken, maar veeleer voor witwaspraktijken. Op grote transacties werd onvoldoende controle uitgevoerd.

Foto Amit Dave/Reuters

Hierdoor verloor de Paytm Payments Bank in maart zijn bankvergunning. Ook de betaalapp Paytm werd aangepakt: die mag geen bankrekeningen meer aanbieden, en klanten ook niet meer geld laten opslaan op de ‘wallets’, de digitale portemonnees in de app. Daardoor is het ook niet meer mogelijk om in de app doorlopende betalingen in te stellen die vanuit de wallet worden betaald, zoals van abonnementen of de aanvulling van betaaltegoed op tolwegenkaarten.

Paytm kreeg van de toezichthouder op één terrein het voordeel van de twijfel: het bedrijf mag de app nog laten draaien op het universele UPI-‘spoor’, voor digitale betalingen tussen grote Indiase banken. De klanten van de Payments Bank moesten daarvoor overgeheveld worden, om een rekening te openen bij die ‘traditionele’ banken.

De problemen, en wekenlange onduidelijkheid over het lot van de bankentak, hadden ook een nadelig effect op de app. Volgens cijfers van de nationale autoriteit achter UPI nam het aantal betalingen op het netwerk via de Paytm-app in de maanden na het ingrijpen van de toezichthouder af. In april voltooide Paytm 1,1 miljoen transacties op UPI; in februari waren dat er nog 1,4 miljoen.

Het ministerie van Financiën maakt zich niet zo’n zorgen over de bredere gevolgen van die afname; de fintech-sector biedt inmiddels veel andere opties. Een woordvoerder benadrukt dat de regering geen bemoeienis had met de ingreep van de centrale bank. „De Reserve Bank houdt toezicht op de banken en doet dat in het belang van consumenten en de economie. Het is de taak van Paytm om goed om te gaan met de eisen van de toezichthouder.”

Hoewel de Reserve Bank onderstreept dat fintechbedrijven die de regels respecteren zich geen zorgen hoeven maken, is de sector flink geschrokken. Topmannen van enkele start-ups sprongen voor Paytm-topman Vijay Shekhar Sharma in de bres, en vroegen om clementie voor diens bedrijf. In een gezamenlijke brief schreven ze: „De overdreven strenge regelgeving voor prominente fintech-vernieuwers als Paytm en zijn bankonderdelen is nu inconsistent en onvoorspelbaar. Het kan potentiële investeerders ervan weerhouden de Indiase markt te betreden.”

Ook de Indiase econoom Ajay Shah vreest voor een rem op innovatie in de fintech-sector door het optreden van de toezichthouder. „De overheid heeft het UPI-systeem gebouwd – dat is prima. Maar er zijn ook andere manieren om digitale betalingen te faciliteren. Bedrijven willen proberen een eigen app te bouwen, of een eigen netwerk. Juist zulke innovaties lijken te worden beperkt, als je ziet wat er na deze afstraffing van Paytm over is.”

Vijay Shekhar Sharma maakte eind april bekend dat de migratie van app-gebruikers naar de Indiase banken waarvoor de Paytm-app betalingen via de UPI gaat faciliteren is voltooid. Paytm en de Payments Bank staan nu volledig los van elkaar, stelde hij: die laatste is niet meer aangesloten op de Paytm-app, en zal zelf moeten kijken of ze aan de eisen van de toezichthouder kan voldoen om weer een banklicentie te krijgen.

Paytm geeft zich ondertussen niet gewonnen, en zal blijven proberen relevant te zijn in de fintech-sector. Zo kondigde Sharma aan dat het bedrijf komt met vernieuwde geluidsboxen, die een gelukte Paytm-transactie ‘uitspreken’. Zo hoeven drukke winkeliers, of mensen die niet kunnen lezen, niet zelf voortdurend hun rekening of mobiel in de gaten houden. „Onze nieuwe boxen zijn volledig gebouwd in India, zoals onze app. Paytm is altijd sterk geweest op straat – dáár wisten we de eerste gebruikers te overtuigen. Dat gaan we weer doen.”


BP wil zijn aandeelhouders tevreden houden, ook als dat ten koste gaat van ‘groene’ plannen

Murray Auchincloss, de baas van BP, had dinsdag een duidelijke boodschap voor zijn aandeelhouders. Financieel mocht het afgelopen kwartaal voor het Britse olie- en gasbedrijf dan iets minder lekker zijn geweest dan de afgelopen tijd – de hoge energieprijzen van eerder zijn inmiddels weer wat gedaald – maar de belegger zou daar niet al te veel van gaan merken.

Ondanks een lager dan verwachte winst (2,7 miljard versus 2,9 miljard dollar) verklaarde Auchincloss gestaag door te zullen gaan met het op grote schaal inkopen van eigen aandelen. Ook al kost dat BP handenvol geld. De komende drie maanden koopt BP voor 1,75 miljard dollar aan eigen aandelen in. Beleggers worden doorgaans blij van zulke acties, omdat eventuele winsten in latere kwartalen dan over minder aandeelhouders hoeven te worden verdeeld – en zij dus meer krijgen per aandeel.

Aan het dividend over de afgelopen periode wordt in principe ook niet gemord, aldus Auchincloss. Dat blijft even hoog als het kwartaal daarvoor. Auchincloss kondigde ten slotte een nieuwe bezuinigingsronde aan die beleggers het vertrouwen moet geven dat hij zijn beloftes ook echt gaat waarmaken. De komende tweeënhalf jaar wil de BP-topman voor 2 miljard dollar aan kosten besparen. Hoe dat precies moet gaan gebeuren, zei hij er niet in detail bij.

Dat Auchincloss zijn beleggers koste wat kost tevreden wil houden, heeft een duidelijke reden – en het is een fenomeen dat je ook ziet bij andere Europese oliebedrijven, zoals het eveneens Britse Shell en het Franse Total. Ten opzichte van hun Amerikaanse concurrenten Exxon en Chevron presteren zij een stuk minder op de beurs. Hun koers-winstverhouding is fors lager dan die van de Amerikaanse concerns, wat in feite betekent dat beleggers de Amerikaanse bedrijven veel aantrekkelijkere beleggingen vinden.

BP, Shell en Total zien dit als een risico: als hun beurskoers te lang achterblijft ten opzichte van die van hun Amerikaanse concurrenten, lopen ze het risico overgenomen te worden, zeggen ze.

En dus moet de kloof zo snel mogelijk gedicht, onder andere door cadeautjes uit te delen aan hun beleggers. Ook Shell en Total zeiden bij de bekendmaking van hun cijfers afgelopen dagen door te gaan met aandelen inkopen. Auchincloss van BP zei zelf tegen persbureau Bloomberg: „Wij worden sterk ondergewaardeerd vergeleken met sommige van onze Amerikaanse collega’s. Zolang die kloof bestaat, moeten we doorgaan met aandelen terugkopen.”

Lees ook
1 ton CO2 opslaan, 2 ton mogen uitstoten: de controversiële ‘Canada-kwestie’ van Shell

De ondergrondse opslag voor CO2 van Shell nabij Edmonton, in de Canadese provincie Alberta, in juli 2023. Shell profiteerde hier van een subsidieregeling.

Strategie onder de loep

Met cadeautjes uitdelen alleen zijn de Europese ‘olies’ er echter niet. Ze hebben de afgelopen tijd ook hun strategie onder de loep genomen en nieuwe accenten gelegd om de winstgevendheid te verhogen. Want wie meer winst maakt, kan ook meer geld uitkeren aan beleggers.

De verklaring die de Europese oliebedrijven zelf mede aanvoeren voor hun achterblijvende beurskoersen, is dat zij de afgelopen jaren sterker dan hun Amerikaanse concurrenten hebben ingezet op vergroening van hun activiteiten. Dat is nu ineens een financieel nadeel geworden. De laatste tijd is met hernieuwbare energie minder geld te verdienen dan met olie en gas (onder andere door de gestegen energieprijzen).

De Amerikaanse oliebedrijven, die minder publieke en politieke druk zouden ervaren om te verduurzamen, zouden juist wel vol op ‘fossiel’ inzetten, en daarom rendabeler zijn.

BP, dat zichzelf eerder de groenste van de Europese oliebedrijven noemde, kondigde mede om die reden vorig jaar aan dat het een doelstelling om de olieproductie tot 2030 met 40 procent te verminderen, afzwakte tot nog ‘maar’ 25 procent. Shell liet een soortgelijk maar minder vergaand oliedoel vorig jaar eveneens los (al was dat volgens Shell omdat het bedrijf de doelstelling voortijdig al zou hebben gehaald).

En tijdens het recente hoger beroep in de rechtszaak die Milieudefensie had aangespannen tegen Shell, omdat het bedrijf niet snel genoeg zou vergroenen, bleek dat Shells olieproductie komende jaren naar verwachting stabiel blijft. De productie van gas gaat zelfs stijgen.

Milieubewegingen mag die trend een doorn in het oog zijn, de oliebedrijven zelf lijken het steeds moeilijker te vinden om niet ‘pragmatisch’ te zijn. De energiecrisis van twee jaar geleden heeft de kaarten opnieuw geschud, zeggen zij, en betaalbaarheid en leveringszekerheid van energie staan nu ineens bovenaan de agenda van velen, van huishoudens en bedrijven tot politici. Die betaalbaarheid en zekerheid moeten wel van voortgaande olie- en gaswinning komen, aldus de oliebedrijven, want hernieuwbare energiebronnen zijn er nu simpelweg nog niet genoeg.

Verder afzwakken

Mogelijk volgen er nog meer verschuivingen. De Britse zakenkrant Financial Times meldde deze week dat verschillende grote aandeelhouders verwachtten dat BP zijn vergroeningsplannen nog verder gaat afzwakken.

Een van die (anonieme) aandeelhouders zei: „Murray [Auchincloss] zegt naar buiten toe dat er geen verandering is, maar achter de schermen is hij veel pragmatischer, rendementsgerichter en nuchterder. We zouden allemaal graag zien dat ze meer gaan werken aan duurzame energie, maar vanuit het perspectief van de aandeelhouders is er geen rendement.”

Auchincloss zei eerder niet van plan te zijn de vergroeningsplannen verder af te zwakken. Maar de druk is groot (al zijn er ook groepjes aandeelhouders die juist willen dat BP meer vergroent). De beleggers van BP reageerden in ieder geval dinsdag niet bijster enthousiast op nieuwe cijfers en de aankondigingen. De beurskoers stond einde middag bijna 2 procent lager.

Lees ook
Feestend BP vecht om beleggers

Een vrachtwagenchauffeur gooit de tank vol bij een pomp van BP. Met dank aan de nog altijd hoge energieprijzen boekt de oliegigant flinke winsten in 2023.


Het bankloket dicht? Ja, maar andere – duurdere – leenloketten zijn wél open

Blokker-eigenaar Mirage Retail Group was er dit weekend open over: Nederlandse banken waren niet bereid geld uit te lenen om de kwakkelende huishoudketen te redden. De Amerikaanse durffinancier Gordon Brothers was dat wel, na uitgebreid onderzoek te hebben gedaan in de boeken en de voorraden van Blokker. „Ze bieden een oplossing die Nederlandse banken niet aanbieden”, zei Mirage-topman Ynse Stapert zaterdag tegen NRC.

De casus-Blokker is geen uitzondering. Verscheidene herfinancieringsexperts met wie NRC sprak zien dat Nederlandse banken minder vaak betrokken zijn bij financieringen van bedrijven in Nederland dan vroeger. Een belangrijke oorzaak daarvan ligt in de kredietcrisis van 2008 en de nasleep daarvan. Toezichthouders zijn sindsdien strenger geworden voor banken om te voorkomen dat zij opnieuw gered moeten worden door overheden. Een bank die een risicovolle lening wil afsluiten, moet daarom nu meer kapitaal aanhouden als ‘verzekering’ tegen eventuele verliezen op die lening.

Dat maakt het voor een bank duur om bedrijven die het wat minder goed doen – Blokker heeft al jarenlang geen winst gemaakt – van een lening te voorzien. „Dat is de boodschap die wij vaak horen als we voor bedrijven die behoefte hebben aan herfinanciering contact zoeken met banken”, vertelt Jantine Hak van adviesbureau Kruger.

Harde klappen

„De bank heeft last van de regelgeving”, constateert ook leenadviseur Ludovic Beukers van EY, die Blokker bijstond in de zoektocht naar een financier en die zelf veertien jaar bij de Rabobank heeft gewerkt. „Er moet bij banken veel meer dan vroeger binnen vaste kaders worden gewerkt. Waar er vroeger nog wat flexibiliteit voor bankiers was om een lening voor een klant te regelen, is dat nu niet meer zo.”

Voor de sector waarin Blokker actief is, de retailbranche, geldt dan ook nog eens dat daar de afgelopen jaren harde klappen zijn gevallen. De overgang naar online winkelen was voor veel bedrijven niet gemakkelijk en daar kwam de coronaperiode nog bij, en de hoge inflatie als gevolg van de oorlog in Oekraïne.

„Veel retailers hebben in de coronaperiode hun buffers opgegeten en schulden gemaakt bij de Belastingdienst”, zegt retailexpert van ING Dirk Mulder. „De enorm hoge inflatie zorgt er vervolgens voor dat het moeilijk is om weer rendement te maken, omdat de kosten enorm zijn opgelopen.” Ook adviseur Hak ziet dat: „Het is voor retailorganisaties best lastig om goede herstructureringsplannen te maken. Zij kampen met dure huurcontracten, hoge personeelskosten, minder mogelijkheden om er een flexibele schil van personeel op na te houden. Dat maakt het moeilijk om de winstgevendheid te verhogen.”

Lees ook
De redder van Blokker en Intertoys? ‘Echt níémand had er vertrouwen in dat dit nog goed zou komen’

De redder van Blokker en Intertoys? ‘Echt níémand had er vertrouwen in dat dit nog goed zou komen’

Mulder van ING benadrukt dat er zeker nog wel retailers zijn die ING graag financiert, omdat die het wel goed doen. Maar bedrijven die het structureel moeilijk hebben, krijgen eerder nul op het rekest. „Je hoort dan vaak: banken hebben ook een sociale verantwoordelijkheid. Ja, maar het is niet de taak van banken om dit soort bedrijven in de lucht te houden. Het is juist onverantwoord als je ondernemers schulden laat aangaan die ze later misschien niet kunnen terugbetalen.”

Dankzij Gordon Brothers is Blokker, ondanks de verliezen van afgelopen jaren, toch aan financiering gekomen. De Amerikaanse durfinvesteerder voorziet Blokker de komende drie jaar van krediet om voorraden in te kopen en om de renovaties van verouderde winkels te betalen.

De leenfaciliteit van Gordon Brothers is bijzonder omdat, anders dan bij klassieke leningen, het leenbedrag niet is gebaseerd op omzet en kasstromen, maar op de waarde van de voorraad. Dit zogenoemde asset based lending dient sinds twee jaar steeds vaker als alternatief voor de klassieke banklening, aldus de leenadviseurs die NRC sprak.

Asset based-financiering kan zoals bij Blokker gebaseerd zijn op de waarde van de voorraden. Die voorraden vormen dan het onderpand voor de lening, zoals een huis dat is bij een hypotheeklening. Als het alsnog misgaat met het bedrijf, kan de financier die voorraden te gelde maken en het verlies beperken – of zelfs alsnog verdienen op het faillissement.

Een andere ‘asset’ op basis waarvan gefinancierd wordt zijn de debiteuren van een bedrijf: de rekening die nog moeten worden voldaan, vormen dan het onderpand. Ook machines, vastgoed en vervoersmiddelen worden vaak als onderpand ingezet.

Lagere rente

Ook banken maken vaker gebruik van asset based-leningen dan vroeger. Als er namelijk een onderpand beschikbaar is, hoeft er van de toezichthouders minder kapitaal worden aangehouden als veiligheidsbuffer. Dat maakt dit soort leningen voor banken makkelijker te bekostigen, wat voor bedrijven aantrekkelijk is omdat de rente dan lager is.

Wel is dit soort leningen bij banken alleen beschikbaar voor verder gezonde bedrijven. Uiteindelijk zit een bank er niet op de te wachten om een bedrijf failliet te laten gaan en de winkelvoorraden te verkopen. Mulder van ING: „Wij hebben niet de kennis en expertise om die voorraden te gelde te maken.” De huivering van banken heeft ook te maken met het risico voor het imago van de bank. Beukers van EY: „Banken zijn er echt wel huiverig voor om retailbedrijven failliet te laten gaan. Dat vindt het publiek en de overheid niet leuk.”

Partijen als Gordon Brothers lijkt daar minder last van te hebben. De Amerikaanse durffinancier heeft een hard imago, als keiharde uitbater van voorraden van failliete bedrijven. Adviseur Jantine Hak: „Dit soort Angelsaksische partijen zitten er echt strak in. Zij zijn hard aan de voorkant en hard aan de achterkant. Je hebt met zo’n partij niet een relatie zoals je met een bank hebt.”

Volgens Martijn Mouwen van Avaxa Debt Advisors moet je je als lener echt houden aan de voorwaarden die zo’n durffinancier oplegt. „Want als je dat niet doet, is het ook echt snel over. Ze zijn gewoon hard, dit soort partijen.”

Die ‘strakheid’ zorgt er wel voor dat Gordon Brothers bereid was om het jarenlang verlieslatende Blokker ook daadwerkelijk van geld te voorzien, nu de winkelketen bijna geen verlies meer draait. Stapert van Mirage: „Zij hebben hele specifieke kennis over hoe om te gaan met voorraden en hoe die te monitoren. Daardoor voelen ze zich meer op hun gemak bij wat grotere risico’s.”

Het proces om Gordon Brothers aan boord te krijgen had wel heel wat voeten in de aarde, zegt Stapert. „Ze zijn echt heel diep de boeken ingedoken. Daar is niks mis mee, maar dat maakte het wel een taai proces.”

De financiering heeft wel een prijs: Gordon Brothers rekent een hogere rente en hogere vaste kosten dan bij een gemiddelde Nederlandse standaardlening, erkende Stapert van Mirage, zonder de precieze rente bekend te maken. Een bedrijf betaalt voor een gemiddelde lening in Nederland nog geen 5 procent rente, aldus cijfers van de Europese Centrale Bank. De kredietexperts verwachten dat de rente van Gordon Brothers eerder rond of boven de 10 procent zal zijn. „Maar ja, wat was het alternatief voor Blokker? Eigen geld was er niet meer en verkoop aan een nieuwe eigenaar was ook geen serieuze optie,” zegt Mouwen van Avaxa.

De hoge prijs van durffinanciers zorgt er wel voor dat banken die wél bereid zijn om te financieren nog altijd de geprefereerde partij zijn. Beukers van EY: „Het is fijn dat er alternatieve financiers zijn, maar ze zijn wel heel duur. Een bank is uiteindelijk echt goedkoper.”

Dat merkte hij toen hij vorige maand voor Mirage-dochter Intertoys een nieuwe kredietlijn zocht – en die vond bij de Rabobank. Ook andere banken waren nog lang in de race. „Intertoys heeft een prima balans, maakt prima winst en heeft een goed verkoopbare voorraad van bekende speelgoedmerken. Dat kan een bank goed financieren.”

Lees ook
De webwinkels hebben het zwaar nu ook zij zich naar de regels van het kapitalisme moeten voegen

De webwinkels hebben het zwaar nu ook zij zich naar de regels van het kapitalisme moeten voegen


Hoe Shell via een Canadese subsidieregeling extra emissierechten kreeg

De afdeling Canada van Greenpeace vindt het maar niks. Dit weekend beschreef de Britse zakenkrant de Financial Times hoe olie-en gasbedrijf Shell jarenlang profiteerde van een subsidieregeling die de lokale overheid in de Canadese provincie Alberta had getroffen. Die is bedoeld voor grote vervuilers die hun CO2 onder de grond opslaan in plaats van in de lucht laten vliegen.

Kort samengevat kreeg Shell tussen 2015 en 2022 voor iedere ton CO2 die het in een ondergrondse opslag in Alberta pompte, rechten toegekend om twee ton CO2 uit te stoten. Die rechten zijn verhandelbaar – de prijs per recht (om 1 ton CO2 uit te mogen stoten) was in 2022 circa 50 dollar. En dus kon Shell daaraan verdienen. Maar voor de helft van die ontvangen rechten werd dus geen grammetje CO2 opgeslagen door Shell.

Een Canadese Greenpeace-vertegenwoordiger spreekt daarom van „spookrechten”. En van een praktijk die het klimaatprobleem alleen maar erger zou maken. Shell verkocht de rechten namelijk door aan andere fossiele-energiebedrijven, die ze vervolgens gebruikten om hun uitstoot mee ‘af te dekken’. En omdat Shell meer uitstootrechten kreeg dan het aan CO2 opsloeg, zou er zo dus meer CO2 in de atmosfeer zijn terechtgekomen in plaats van minder, zoals toch de bedoeling was van dit soort regelingen.

Is de kritiek terecht? Wat bewoog de autoriteiten in Alberta om voor deze specifieke regeling te kiezen? En is de onthulling nog van betekenis voor de CO2-opslagindustrie, die toch al omstreden is? NRC beantwoordt deze en andere vragen naar aanleiding van de ‘Canada-kwestie’.

1. Heeft Shell iets gedaan wat niet mag?

Voor alle duidelijkheid: Shell heeft ogenschijnlijk niets gedaan dat tegen de regels is. Het heeft louter gebruikgemaakt van een officiële subsidieregeling die de provinciale autoriteiten van Alberta begin vorig decennium hebben opgetuigd (en die inmiddels voor Shell niet meer bruikbaar is).

Shell heeft in het olierijke deel van Canada sinds al decennia een aantal installaties staan die ruwe olie uit zogeheten teerzanden winnen en dat vervolgens verwerken tot brandstoffen en chemische producten. Die installaties stoten grote hoeveelheden CO2 uit, maar de broeikasgassen worden sinds 2015 afgevangen en opgeslagen in een reservoir op zo’n twee kilometer onder de grond. Shell ontvangt daarvoor, in lijn met de wet in Alberta, verhandelbare emissierechten: één recht voor de opgeslagen CO2 zelf en een soort ‘bonusrecht’. Tussen 2015 en 2022 heeft Shell zo in totaal 11,58 miljoen emissierechten ontvangen, waarvan 5,7 miljoen bonusrechten. Tegenover die bonusrechten stond geen concrete opslag.

2. Waarom koos Alberta voor dit ‘2-voor-1-systeem’?

Net als in andere landen waar ingezet wordt op CO2-opslag (waaronder Nederland), vrezen politici dat ze hun klimaatdoelen anders niet halen. De tijd dringt immers, in 2030 moeten al de eerste significante reductieresultaten zijn gehaald, en via de ‘normale weg’ (het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen door bijvoorbeeld over te schakelen op niet-fossiele energiebronnen) zou het inmiddels steeds moeilijker worden om grote stappen te zetten.

Sommige industrieën werken bijvoorbeeld met op kolen gestookte ovens, die extreem hoge temperaturen kunnen bereiken en die niet zomaar vervangen kunnen worden door elektrische ovens, omdat die simpelweg (aanzienlijk) minder vermogen hebben. Dan zou opslag dus een alternatieve oplossing zijn. In Alberta speelt daarnaast nog dat de oliewinning in de teerzanden de afgelopen jaren sterk is toegenomen, waardoor het halen van de klimaatdoelen ook lastiger is geworden.

Lees ook
Volkomen krachteloos of een bepalende wereldspeler? In de rechtszaal is de vraag: hoe machtig is Shell?

Directeur Donald Pols (l.) van Milieudefensie en advocaat Roger Cox dinsdag voor aanvang van het hoger beroep in de klimaatzaak van de milieuorganisatie tegen Shell.

De bedrijven zelf moeten opslag ook zien zitten, aldus politieke voorstanders van CO2-opslag. Want afvangen en opslaan van CO2 kost ook geld, en als dat duurder is dan ‘gewoon’ uitstoten (via de aanschaf van een emissierecht) begint geen onderneming eraan, is de gedachtegang. In Alberta kostte een emissierecht in 2022 bijvoorbeeld zo’n 50 dollar. De kosten die Shell zelf naar eigen zeggen maakte voor het afvangen en opslaan van een ton CO2, bedroegen daarentegen 167 dollar, zo blijkt uit een rapportage die Shell bij de plaatselijke autoriteiten heeft gedeponeerd.

Zonder subsidie zou Shell dus nooit aan de opslag begonnen zijn, is de idee. Shell denkt er net zo over. Een woordvoerder laat in een schriftelijke reactie weten dat voor „het realiseren van het potentieel van CO2-opslag marktprikkels vereist zijn”. Uit documenten die Greenpeace met een beroep op de Canadese wet voor openbaar bestuur opvroeg, blijkt zelfs dat Shell aanvankelijk inzette op een 3- voor-1-regeling, aldus de Financial Times.

3. Heeft de onthulling gevolgen voor andere CO2-opslagprojecten?

In ieder geval worden de schijnwerpers zo wederom gericht op een onzekere kant van CO2-opslag: het financiële plaatje. Voor critici een reden om niet al te veel hoop te vestigen op deze techniek. Steeds meer landen mogen dan vol inzetten op CO2-opslag – in Nederland is men net begonnen met de werkzaamheden voor een groot project in de Noordzee, Porthos geheten. Maar voorlopig moet er bij veel van die projecten overheidsgeld bij. Het aantal concrete projecten wereldwijd blijft nog steeds relatief beperkt, en veel projecten kampen met vertragingen en budgetoverschrijdingen. In Canada zou Shell met de verkoop van twee rechten in 2022 100 dollar hebben verdiend, waar de kosten voor afvang en opslag dus 167 dollar zouden hebben bedragen. Dan is er dus nog steeds een gat van 67 dollar (alhoewel dat deels weer werd afgedekt met andere subsidies).

Wel is het zo dat de prijs van een emissierecht, zowel in Canada als in Europa, naar verwachting komende jaren gaat oplopen, wat CO2-opslag weer aantrekkelijker zou maken. Voor het Nederlandse Porthos zou dat zelfs kunnen betekenen dat er uiteindelijk geen subsidie nodig is. Nu is de regeling dat de overheid het verschil bijpast tussen de CO2-prijs (nu circa 70 euro per ton) en het tarief voor opslag (circa 80 euro). Als de CO2-prijs boven die 80 uitkomt, is er geen subsidie nodig.

De fundamentelere kritiek blijft echter onveranderd: milieubewegingen zoals Greenpeace stellen dat CO2-opslag slechts een schijnoplossing is. De noodzaak om de uitstoot echt te verminderen, wordt zo namelijk kleiner. In Nederland benadrukt de stichting Natuur & Milieu daarom bijvoorbeeld dat opslag alleen zou moeten mogen zolang het een ‘tijdelijke’ oplossing blijft.

4. Heeft de Canadese regeling het halen van klimaatdoelen bemoeilijkt?

Het Canadese ministerie van Milieu stelt tegenover de Financial Times dat de subsidieregeling niet tot „extra emissies” heeft geleid door de grote vervuilers. Dat zou komen doordat erook in Canada een maximum aan verhandelbare emissierechten is vastgesteld. De bonusrechten voor Shell komen uit dat ‘potje’ en zijn er dus niet aan toegevoegd.

In Europa is er ook zo’n plafond voor emissierechten, dat wordt komende jaren stapsgewijs verlaagd. De bedoeling daarvan is dat de beschikbare rechten steeds duurder worden en uitstoten uiteindelijk niet meer te veroorloven is.

Lees ook
Volgens de Rekenkamer neemt de overheid te veel van de lasten op zich bij CO

De raffinaderij van ExxonMobil in de Rotterdamse haven. Het oliebedrijf is een van de bij Porthos betrokken bedrijven.


De Chinese energietransitie is van een andere orde dan in de rest van de wereld. Maar vervangt de molen er echt de kolen?

Met zijn uitgestrekte woestijnen als decor zet China vol in op hernieuwbare energie. Het doel om in 2030 de uitstoot van broeikasgassen omlaag te krijgen, wordt misschien dit jaar al gehaald. Maar is er nou echt sprake van een ommekeer?


Illustratie Mart Veldhuis

Dit is een verhaal over Chinese woestijnen. Over de afgelegen, uitgestrekte vlaktes in de noordelijke en westelijke uithoeken van het land, zoals de Kubuqi, de Taklamakan en de Badain Jaran. Ze zijn bepaald niet het centrum van de macht, maar wel het terrein van een ronduit imposante ontwikkeling, die zich in relatieve stilte voltrekt en van belang is voor de hele wereld.

Om de schaal ervan te kunnen bevatten is het handig in gedachten te houden dat een gigawatt (GW) het vermogen is om ruwweg een miljoen huishoudens van stroom te voorzien. Nederlandse windparken op de Noordzee hebben momenteel een vermogen van ongeveer 4,7 GW. Het streven is 21 GW in 2030. In datzelfde jaar willen de rijke industrielanden die de G7 vormen tezamen 150 GW aan windmolens op zee hebben bijgebouwd ten opzichte van 2023.

China pakt het op een andere schaal aan. Vorig jaar plaatste het in één jaar tijd voor 76 GW aan windmolens, veelal in de lege regio’s in het noorden en westen. Dat is een uitbreiding met 66 procent, en meer dan de Verenigde Staten in totaal aan windenergie in huis hebben.

Qua zonne-energie was de Chinese groei al net zo spectaculair: in de woestijnen van Binnen-Mongolië, Xinjiang en Gansu wordt het ene na het andere megazonnepark uit de grond gestampt. In de rest van het land worden daken volgelegd met zonnepanelen. In 2023 kwamen er ruim 500 miljoen zonnepanelen bij, goed voor 217 GW, een stijging van 55 procent ten opzichte van 2022.

China was al jaren het land met het grootste vermogen aan hernieuwbare energie. Vorig jaar bouwde het die voorsprong op „buitengewone” wijze uit, aldus het Internationaal Energie Agentschap (IEA), tot een totaal vermogen van ruim 1.400 GW. Ter vergelijking: de VS volgen ver daar achter, met 387 GW.

Hyperfocus op hernieuwbaar

In 2020 gaf president Xi het startschot voor deze hyperfocus op ‘hernieuwbaar’, toen hij besloot dat China voor 2030 zijn uitstoot aan broeikasgassen omlaag moet krijgen en voor 2060 klimaatneutraal moet zijn. Dat was het signaal voor provinciebesturen en (staats)bedrijven in het hele land om enorme investeringen in groene technologie te doen, ook in de productie van elektrische auto’s en accu’s. Zo’n 40 procent van de auto’s in China is nu elektrisch of hybride, tegenover 14 procent in Nederland.

Groene technologie was vorig jaar dan ook de belangrijkste factor in de groei van de Chinese economie. Dit jaar zet de uitbreiding door, mede door een grote toename aan waterkrachtcentrales. En voor wie kernenergie wil meerekenen: het aantal reactoren in China zal de komende jaren ruim verdubbelen. Bijna de helft van alle reactoren die wereldwijd worden gebouwd, is van China.

De ontwikkeling gaat nu zó snel dat het IEA de uitstootpiek al dit jaar verwacht, zes jaar eerder dan gepland. Zeker is het niet, omdat ook factoren als het weer en de industriële activiteit van invloed zijn. Maar ook het Finse onderzoeksinstituut CREA voorziet de piek dit jaar, omdat de groei van het vermogen aan hernieuwbaar voor het eerst de groei in het elektriciteitsgebruik zal overstijgen.

Toch zal Nis Grünberg, hoofdanalist van China-denktank Merics in Berlijn, niet erg onder de indruk zijn als de uitstootpiek inderdaad veel eerder komt. „Om te beginnen, moet je Chinese overheidsstatistieken altijd met een korrel zout nemen. Maar toen Xi deze deadline stelde, moet hij geweten hebben dat China die ruimschoots kan halen”, zegt hij telefonisch. „Niet alleen heeft China de capaciteit om een krankzinnige hoeveelheid hernieuwbare energie bij te bouwen, het kan ook nog een grote efficiency-slag maken in het gebruik van bestaande elektriciteitscentrales en in beter netwerkbeheer.”

Even zwartkijken is op dit punt van het verhaal overigens op zijn plaats. Want hoe mooi het ook klinkt, en los van de vraag hoe lokale gemeenschappen, natuur en milieu worden gekend in de bouwdrift: China’s klimaatdoelen zijn – ook als ze jaren eerder behaald worden – ruim onvoldoende om de opwarming van de planeet onder de 1,5 graden te houden. Om dat te bereiken zou de Chinese uitstoot de komende zes jaar evenveel moeten afnemen als zij de afgelopen twintig jaar is toegenomen.

De belangrijkste vraag is dan ook niet hoe de hernieuwbare sector zich zal ontwikkelen, maar juist wat er gaat gebeuren met fossiele energie. China is immers kampioen in beide: de meeste hernieuwbare energie én al jaren de grootste uitstoot, voor 70 procent afkomstig uit steenkool. China gebruikt meer steenkool dan de rest van de wereld bij elkaar.

En ondanks uitspraken van Xi dat de rol van kolencentrales vooral beperkt zal worden tot reserve voor momenten dat er onvoldoende zon, wind of waterkracht is, is er nog geen rem op de bouw van nieuwe koleninstallaties. Vorig jaar werd er voor 114 GW aan nieuwe centrales goedgekeurd. Slechts een fractie daarvan is ter vervanging van oude, vuilere installaties. De rest is allemaal extra.

Hoe valt dat te rijmen met China’s klimaatdoelen? Het ziet ernaar uit dat Xi’s deadline van 2030 twéé investeringsgolven heeft teweeggebracht: een in zon en wind, en een in steenkool, nu het nog kan, een laatste-ronde-effect.

Toespraken van Xi bestuderen

Volgens Grünberg is dat één verklaring, maar speelt hier vooral dat lokale overheden zoveel opdrachten uit Beijing krijgen – vaak tegenstrijdig bovendien – dat ze niet precies weten wat er van ze verwacht wordt. „Ze gaan dan de toespraken van Xi bestuderen om te bedenken wat prioriteit heeft. Op dit moment schatten ze in dat klimaat belangrijk is, maar dat innovatie, industriële ontwikkeling en zelfvoorzienendheid nog belangrijker zijn.” In de praktijk betekent het dat ze fossiele energie niet durven op te geven.

Een andere oorzaak ziet Grünberg in de manier waarop de overheid met bedrijven omgaat. „De Europese Unie dwingt bedrijven met regels hun uitstoot naar beneden te krijgen. Dat werkt, maar heeft als nadeel dat sommige bedrijven vertrekken. China hanteert veel meer de wortel dan de stok: het moedigt bedrijven aan [bijvoorbeeld met subsidies] om in groene energie te investeren, maar weerhoudt ze niet van het bouwen van kolencentrales.”

Het is dan ook onbekend wat er ná de piek zal gebeuren: daalt de uitstoot in een rechte lijn, blijft die min of meer gelijk of zal hij toch weer stijgen? Afhankelijk daarvan wordt pas duidelijk of al die groene technologie echt een ommekeer teweegbrengt.

Als het lukt, zal China niet nalaten dat als een overwinning op het Westen te presenteren, denkt Grünberg. Klimaatpolitiek is steeds meer ook een internationale krachtmeting. „China zal zeggen: Zie, onze methode werkt en die is beter dan dat van jullie. Als we hadden gewild, hadden we nog veel sneller kunnen gaan.”

Forse kritiek 270 wetenschappers op EU-wetsvoorstel om chats op kinderporno te scannen

Een nieuw Europees wetsvoorstel om chatberichten te scannen op beelden van kindermisbruik, gaat veel te ver. Dat stellen 270 wetenschappers in een open brief aan Europese wetmakers. Kinderrechtenorganisaties vinden juist dat die wet broodnodig is. Wat is er aan de hand?

1
Wat staat er in het wetsvoorstel?

Berichtendiensten zoals WhatsApp en e-mailproviders moeten, als de wet wordt ingevoerd, gaan controleren of er beelden van kindermisbruik verzonden worden. Daarvoor moeten ze de berichten scannen en vergelijken met databases van bekend misbruikmateriaal.

Daarnaast zou met de inzet van AI-systemen ook nieuwe beelden herkend moeten worden, die nog niet bekend zijn bij de politie en dus nog niet in opsporingsdatabases staan. En tot slot moet ‘grooming’ (digitaal kinderlokken) herkend worden.

Zodra een van die dingen gesignaleerd wordt, moet het bericht gerapporteerd worden aan een nieuw centraal Europees meldpunt.

2
Dit speelt toch al langer?

De discussie over een wet die beelden van kindermisbruik tegen moet gaan, loopt al een tijdje. De Europese Commissie deed in 2022 een eerste wetsvoorstel. In het jaar daarop kwam het Europees Parlement met een eigen variant, waarin bepaalde zaken afgezwakt werden. Ook de lidstaten, vertegenwoordigd in de Raad van de EU, werken nu aan een eigen voorstel. Pas als de Raad eruit is, kunnen de drie instituten tot een daadwerkelijke wet komen. In gelekte versies van het Raadsvoorstel staan wederom aanpassingen die zorgen weg moeten nemen. Dat is waar de wetenschappers nu op reageren in hun open brief.

3
Wat stellen de lidstaten voor?

In het voorstel van de Raad van de Europese Unie staan twee wijzigingen centraal. Het detecteren van kinderporno moet gerichter gebeuren en de versleuteling van berichten, zoals bijvoorbeeld op WhatsApp, mag niet aangetast worden.

Om het scannen gerichter te maken, worden communicatiediensten ingedeeld in 4 risicocategorieën. Dat gebeurt onder andere op basis van het soort gebruikers dat door een dienst aangetrokken wordt. Een rechter of toezichthouder heeft het laatste woord over de indeling.

Diensten waar het hoogste risico op misbruik is, krijgen een detectiebevel waardoor ze alle berichten moeten scannen. Bovendien moeten ze verdachte gebruikers identificeren. Iemand is verdacht als het systeem twee of drie keer denkt kinderporno te zien. Dat moet de kans op vals alarm verminderen, hoopt de Raad. Bij diensten waar het risico wat minder hoog is, wordt er net iets minder gescand.

Versleutelde berichten mogen alleen gecontroleerd worden bij hoogrisicodiensten. En ze mogen niet ontsleuteld worden. Dat klinkt vrij onmogelijk. In de praktijk komt het erop neer dat berichten al gescand worden vóór ze verzonden en daarmee versleuteld worden. Op het apparaat van de verzender, dus.

4
Wat is de kritiek van de wetenschappers?

Zij vinden de oplossing van de lidstaten een wassen neus. De indeling van diensten in risicogroepen heeft geen zin, omdat de verspreiding van kinderporno allang niet meer alleen op schimmige hoekjes van het internet gebeurt. Ook via chatgroepen op WhatsApp en Telegram kunnen misbruikbeelden uitgewisseld worden. WhatsApp zou daardoor al snel in de hoogste risicoklasse vallen, waardoor de berichten van vrijwel iedereen door de scanner gehaald worden.

Bovendien kunnen kwaadwillenden makkelijk overstappen naar een andere dienst. Die zou dan op zijn beurt ook weer in onder het verscherpte regime komen. In mum van tijd wordt zo elke chatdienst op die manier een hoogrisicodienst, zeggen de wetenschappers.

Het identificeren van verdachte gebruikers is eveneens problematisch, zeggen ze. Want daarvoor moet alsnog iedere gebruiker in de gaten gehouden worden. Bovendien wordt het risico op valse meldingen niet verkleind met een ondergrens van twee verdachte berichten. Want een ouder die foto’s van een ziek kind naar de huisarts appt, stuurt er al gauw meer dan één.

Ook van het idee dat versleutelde berichten prima vóór verzending gescand kunnen worden, maken ze gehakt. „Eind-tot-eind-versleuteling impliceert dat niemand anders dan de beoogde ontvanger van een bericht de inhoud te weten krijgt”, stellen ze. Het vooraf meekijken ondermijnt het hele idee van versleuteling.

Lees ook
Zij moet de bezem door het internet halen: ‘Meldingen van kinderpornografisch materiaal lopen weer op’

Arda Gerkens: „Je kunt niet zomaar zeggen: dit is terroristische content. Dan ga je naar staatscensuur.”

5
Is de bestrijding van kinderporno niet belangrijker dan versleuteling?

De verspreiding van kinderporno is een ernstig probleem. Daar is iedereen het over eens. Maar deze vorm van surveillance lost die problemen niet op, zeggen de briefschrijvers. „Beelden van kindermisbruik zijn het gevolg van kindermisbruik. Om kinderporno te bestrijden moet je dat misbruik aanpakken, niet alleen de beelden.”

Vooral het scannen op nieuwe beelden is problematisch. Dat zou met behulp van kunstmatige intelligentie moeten gebeuren. Maar die technologie is nog lang niet zo ver ontwikkeld en dat levert een enorme hoeveelheid aan vals-positieven op. De wetenschappers geven een rekenvoorbeeld aan de hand van WhatsApp. Daarop worden dagelijks 140 miljard berichten verzonden. Als dagelijks 1 procent gecontroleerd moet worden omdat er een afbeelding bij zit en het scansysteem een foutmarge heeft van 0,1 procent, leidt dat nog altijd tot 1,4 miljoen berichten per dag die ten onrechte als kinderporno worden gezien. Die zouden allemaal gecontroleerd moeten worden door een mens, waardoor echte meldingen ondergesneeuwd raken.

Ook het scannen op grooming zorgt voor problemen, omdat daarvoor ook tekstberichten gescand moeten worden. Het is ingewikkeld om vast te leggen wat onder grooming valt. Je zou dan ook de context waarin een bericht verzonden wordt moeten weten. Bovendien moeten berichtendiensten dan weten welke gebruikers minderjarig zijn en welke niet. Dat betekent dat al die diensten leeftijdscontroles moeten invoeren.

Lees ook
Het ‘hoofdpijndossier’ van de porno-industrie: controleren hoe oud je bezoekers zijn

Het ‘hoofdpijndossier’ van de porno-industrie: controleren hoe oud je bezoekers zijn

En dan is er het probleem dat een scanmechanisme, eenmaal geïntroduceerd, ook voor andere doeleinden gebruikt zou kunnen worden. Alleen al het bestaan ervan kan een „chilling effect” hebben op de vrijheid om jezelf digitaal te uiten.

De wetenschappers staan niet alleen in hun kritiek op het wetsvoorstel. Ook de Autoriteit Online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal, in Nederland belast met het opsporen en weghalen van beelden van kindermisbruik, is tegen. Net als kinderpornomeldpunt Offlimits, dat denkt dat het wetsvoorstel niet tot de juiste resultaten zal leiden.