N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
ZAP In een documentaire over jonge Oekraïners lijkt het er op dat de omstandigheden bepalen wie vecht en wie vlucht. Een docu over corona is een prachtige tijdcapsule, maar komt nog te vroeg.
Twee jonge Oekraïense vrouwen. De één 31 en advocaat, de ander 21 en student psychologie. Wat deden ze toen Rusland hun land in februari 2022 binnenviel? De vijfdelige serie My generation @ war (AVROTROS) trapte woensdag de eerste aflevering over jonge Oekraïners in oorlogstijd af met de titel ‘Vechten of vluchten’. Dat klinkt alsof er iets te kiezen viel. Maar in de gesprekken met deze vrouwen lijkt het er meer op dat de omstandigheden bepaalden wie vocht en wie vluchtte.
Olha Bihar (31) is geboren in Kramatorsk, in de regio Donetsk. We zien haar in vol gevechtstenue zitten in een verwoest gebouw. Lippen gestift, nagels gelakt, en als ik me niet vergis hier en daar een prikje van iets. Voor haar is de oorlog in 2014 begonnen, zegt ze, toen Russen het deel van Oekraïne waar zij woonde wilden inlijven. Sinds de inval van de Russen is ze als eerste luitenant commandant van een mortierbataljon. Hoe ze dat geworden is, wordt er door makers Simone Timmer en Roel van Hees niet bij verteld.
We zien Olha in de weer met wapens, we zien haar mannen instrueren voor een oefening. Ze heeft vijanden gedood en vrienden verloren in de strijd, zegt ze. Zelf is ze bereid haar leven te geven, ook al heeft ze een zoontje. Haar leven lijkt op dat van een „held in een oorlogsfilm”, zegt ze, en voor mij bleef ze dat ook een beetje, een personage. Een heldin die ik wel geloofde, maar niet begreep.
Voor student Taisiia Kosenok uit Kyiv waren de eerste explosies hoorde minder heftig dan ze kende uit films. „In het echt is het veel kabaal. Minder dramatisch.” Haar universiteit bood haar de mogelijkheid haar studie af te maken in Nederland. Is dat een keuze of een kans? Een besluit of een uitweg? En toen ze wegging uit Kyiv, was dat vluchten of vertrekken? In Amsterdam is ze veilig, maar eenzaam. Verteerd door schuldgevoelens, omdat zij niet vecht en wel leeft. In een online interview vertelt Taisiia dat ze „momenteel het leven niet meer ziet zitten”. Ze is als tolk en vertaler meegereisd met EenVandaag naar oorlogsgebieden in Oekraïne. Sindsdien leeft de oorlog die ze achterliet nog meer voor haar. Misschien maakt het niet eens zo veel uit of je vecht of vlucht, in beide gevallen kost het je je leven.
Een spin en een huisjesslak
De levens van filmersechtpaar Peter en Petra Lataster-Czisch kwamen in coronatijd tot stilstand. En die klein geworden wereld zijn ze gaan filmen en leverde de bijna twee uur durende documentaire Reis door onze wereld op. (KRO-NCRV). Ze filmen buren, dieren en zichzelf. We zien een rups aan een zijden draad bungelen, een spin z’n web perfectioneren, een huisjesslak over een blaadje zwoegen. En dat tempo houden we vast.
We zien het echtpaar, veelal in badjas, door het huis scharrelen. Hij druppelt haar ogen voor het slapengaan, zij knipt zijn nagels. De buren brengen boodschappen. Er wordt gevideobeld, thuisgewerkt en tijd doorgebracht. De buitenwereld reikt niet verder dan de tuin met de buren op gehoorsafstand. Een buurman zit achter een computer topografie-les te geven. De Oekraïense bovenburen bekommeren zich om een kraaienechtpaar dat met grof geweld uit het nest is verjaagd door een ekster. Wat zich buiten die bubbel van de binnentuin afspeelt, horen we via journaallezers, de persconferenties van de minister-president en in telefoongesprekken.
In één keer was ik helemaal terug in de tijd die lang geleden lijkt, maar nog niet zo lang geleden is dat ik er al met enige afstand naar kan kijken. Prachtige tijdcapsule, maar nog even niet voor mij. Luitenant Olha Bihar voorspelde in My generation @ war dat er over twintig, dertig jaar vast boeken geschreven en films gemaakt zullen worden over haar generatie Oekraïners. Tegen die tijd kan ik een coronafilm denk ik wel aan.
Noord-Korea lanceert om onduidelijke redenen een kernraket die Washington DC in de as legt. De VS reageren met 82 kernraketten die onderweg naar Noord-Korea over Rusland vliegen. Rusland reageert daarop met een salvo op de VS, die terugschieten. Ongeveer een uur later en miljoenen doden verder is een nucleaire winter onvermijdelijk, en daarmee het eind van de menselijke beschaving.
Zo kun je het inktzwarte plot samenvatten van Nuclear War: A Scenario van de Amerikaanse defensie- en nationale veiligheidsjournalist Annie Jacobsen (56). Eerder schreef zij boeken over onder meer de CIA en het Amerikaanse militaire onderzoeksbureau DARPA.
Haar nieuwste boek staat op de The New York Times-beststellerlijst en wordt verfilmd door Dune-regisseur Denis Villeneuve. Jacobsen hoopt dat het tot bredere reactie en bewustwording kan leiden.
Het is niet echt gebeurd, maar toch „geen fictie”, benadrukt Jacobsen. „Ik noem het hypothetische non-fictie: mensen beschrijven wat ze zouden doen, wat er zou gebeuren.” Voor het boek sprak ze in de loop van twaalf jaar zo’n honderd bronnen uit de Amerikaanse inlichtingen- en defensiewereld, onder wie de voormalige minister van Defensie William Perry, voormalig CIA-chef Leon Panetta, ontwerper van de waterstofbom Richard Garwin en generaal Robert Kehler.
NRC interviewt Jacobsen in maart op de anti-kernwapenconferentie NukeEXPO in Brussel, waar ze spreekt naast overlevenden van de atoombom op Hiroshima en slachtoffers van de Franse kernwapentests in Frans-Polynesië. Ook zijn er vertegenwoordigers van ICAN, de ontwapeningsorganisatie die in 2017 de Nobelprijs voor de Vrede kreeg.
Catastrofaal einde
„De premisse van het boek is dat afschrikking gefaald heeft”, zegt Jacobsen. Nucleaire afschrikking is het idee dat de ruim vijfduizend kernwapens van de VS, de bijna zesduizend van Rusland, en de honderden van andere landen zó bedreigend zijn dat niemand ze ooit zal gebruiken, tenzij de ander ze eerst gebruikt. Jacobsen beschrijft de cascade van onvermijdelijke vervolgstappen, en hoe die – door mislukkingen of juist opzettelijk – tot het catastrofale einde kunnen leiden.
Zo wordt de potentiële Noord-Koreaanse lancering vanaf de eerste seconden gevolgd door het Amerikaanse satellietsysteem SBIRS (Space-Based Infrared System), dat vanaf 36.000 kilometer hoogte de vlam detecteert van de opstijgende raket. Aan de baan is te zien dat die gericht is op de oostkust van de Verenigde Staten. Op dat moment treedt DEFCON 1, de hoogste militaire alarmfase, in werking.
journalistAnnie Jacobsen Uiteindelijk eindigden de Amerikaanse oorlogssimulaties vrijwel altijd in een nucleaire HolocaustAnnie Jacobsen journalist
Missile Defence, het systeem dat een inkomende kernraket moet neerhalen, faalt hopeloos. De paniek breekt uit in Washington, waar generaals nucleaire codes willen van de president, de enige die de autoriteit heeft om kernwapens af te vuren. Maar diezelfde president is niet beschikbaar omdat zijn beveiliging hem razendsnel Washington uit wil krijgen.
Jacobsen beschrijft de gevaarlijke, en controversiële Launch on Warning-doctrine. Die schrijft voor dat de VS nucleair terugslaan zo gauw een inkomende raket wordt gedetecteerd en niet pas na de inslag, wanneer duidelijk is dat het om een kernwapen gaat. De VS vuren 82 kernraketten terug richting Noord-Korea, met als doel een ‘onthoofding’ van het regime, maar die moeten over het territorium van Rusland vliegen. Pogingen om de Russen te verzekeren dat de raketten niet op Rusland gericht zijn, mislukken: de – in het boek naamloze – presidenten krijgen elkaar niet eens aan de lijn.
Vuurstormen
Jacobsen beschrijft in gruwelijk detail hoe het Pentagon, het Amerikaanse ministerie van Defensie met 27.000 medewerkers, bij een inslag van een waterstofbom samen met het complete centrum van de stad in een fractie van een seconde weggevaagd wordt. Hoe bij die eerste inslag miljoenen doden vallen door hitte, schokgolven en puin, en nog veel anderen ten dode opgeschreven zijn door straling en vooral de immense vuurstormen die losbarsten. Een gesprek met William Craig Fugate, voormalig directeur van rampenbestrijdingsorganisatie FEMA, maakt duidelijk dat overlevenden geen enkele hulp hoeven te verwachten.
Klimaatonderzoekers vertellen Jacobsen hoe de vuurstormen van de daaropvolgende kernoorlog een nucleaire winter inluiden waarin temperaturen op het noordelijk halfrond op sommige plaatsen met tientallen graden dalen. Landbouw wordt onmogelijk, en honger kost miljarden mensen het leven.
Lees ook Atoomwaakhond van de VN waarschuwt: ‘Helaas zijn kernwapens weer aantrekkelijker geworden’
Jacobsen, een rustige vijftiger met een warme stem, spreekt graag in oneliners, en citeert haar bronnen steevast op familiaire toon. „Annie, wij zouden nooit maar één interceptor op een inkomende raket afsturen.”
Waarom koos u voor dit scenario met Noord-Korea?
„De premisse is dat nucleaire afschrikking gefaald heeft, maar ik wilde ook een realistisch scenario. Ik sprak Richard Garwin, de ontwerper van de waterstofbom, die inmiddels 95 is. Hij vertelde me dat mensen in Washington het bezorgdst zijn over een donderslag-bij-heldere-hemelscenario, waarin een megalomane alleenheerser besluit dat de gevolgen hem niet kunnen schelen.
„Noord-Korea heeft kernwapens en inmiddels ook intercontinentale raketten, die ze al honderden keren hebben getest. Maar uiteindelijk doen de redenen er niet toe. Mijn boek gaat niet over buitenlandse politiek of beleid, het begint met de lancering van een kernraket.”
Het Amerikaanse afweersysteem, dat voor miljarden dollars ontwikkeld is, faalt hopeloos.
„Dat is gewoon een kwestie van getallen. De antiballistische raketten moeten inkomende kernraketten uitschakelen door erop te botsen. Feit is dat ze zelfs in zorgvuldig voorbereide tests maar in tussen de 40 en 55 procent van de gevallen succesvol zijn. We hebben in totaal 44 van zulke interceptor-raketten. In het boek gaan er vier omhoog, zonder te wachten of de eerste doel raakt. Eerst had ik er maar eentje, maar ik liet het lezen aan een generaal, die zei: ‘Annie, we zouden er nooit maar één afvuren.’ Dus ik vroeg: dus je gebruikt 10 procent van alle interceptors voor één inkomende raket. Rusland heeft 1.674 kernkoppen paraat, dus heel veel hebben we niet aan dat systeem.”
Er falen wel meer systemen. Zo kan de president niet met de Russische president bellen omdat zijn veiligheidspersoneel hem heeft meegenomen.
„Ik was geschokt hoe slecht het contact met Rusland geregeld is. Toen het er in 2022 op leek dat een Russische raket in Polen geland was, duurde het meer dan 24 uur voordat er contact was met de Russen. In dit scenario zou er binnen minuten contact moeten zijn.
„En toen ik de geheim agenten sprak die de president moeten beschermen, kwam ik erachter dat ze een heel andere agenda hebben dan de generaals, die in dit geval de nucleaire codes willen hebben.
„Mensen hebben het altijd over de vraag: zouden de verantwoordelijke generaals, de militairen in de raketsilo’s, de bemanningen van nucleaire onderzeeërs werkelijk de sleutel omdraaien als het erop aankomt? Maar natuurlijk doen ze dat, ze hebben er jaren voor getraind. Zelden gaat het over het feit dat er slecht is nagedacht over tegenstrijdige belangen en bevelen.”
U geeft ons al veel informatie over techniek en doctrines, maar uiteindelijk doet het er weinig toe.
„Dat heeft te maken met ons Hollywood-gevoel, dat uiteindelijk een held ons redt. Ik sprak Yale-hoogleraar politicologie Paul Bracken, die betrokken was bij oorlogssimulaties die de VS hebben uitgevoerd, en die aanvankelijk geheim waren maar recent zijn vrijgegeven. Zijn conclusie: het doet er niet toe hoe de oorlog begint, of de NAVO betrokken is of niet, of China meedoet, of er eerst kleinere ‘tactische’ kernwapens gebruikt worden.
„Uiteindelijk eindigden de simulaties vrijwel altijd in een nucleaire Holocaust. Zo gauw er een kernraket gelanceerd wordt, werkt de afschrikking niet meer, en is de-escalatie extreem moeilijk.”
Lees ook Vuur, roet en daarna kou – op een vernietigende kernoorlog volgt een nucleaire winter
Aan de andere kant zijn er in het verleden mensen geweest die hun gezonde verstand gebruikt hebben, zoals de Rus Stanislav Petrov, die in 1983 bij een vals alarm een nucleaire aanval tegenhield.
„We hebben sinds de late jaren vijftig ballistische raketten klaarstaan. Vermenigvuldig al die jaren met 365 keer 24 uur per dag. Er zijn genoeg andere incidenten geweest, we hebben tot nog toe gewoon geluk gehad. In mijn scenario is het geluk niet met ons.
„We weten dat alle systemen falen. De mensen die ik heb geïnterviewd dachten, toen ze erin zaten, dat ze het systeem beheersten. Maar zo gauw ze eruit zijn, en door de lange lens van de geschiedenis kunnen kijken, als ze kleinkinderen hebben, zijn ze daar niet meer zo zeker van. Dat is angstaanjagend. De illusie dat afschrikking kan blijven werken, dat kernwapens onvermijdelijk zijn en dat meer wapens ons veiliger maken, heeft voor mij Orwelliaanse ondertonen.”
Wie zijn die bronnen eigenlijk?
„Dat is mijn rolodex, mijn contacten die ik in de loop van de jaren verzameld heb, ze staan ook allemaal in het boek. Wel zijn het vrijwel allemaal mensen met pensioen, tachtigers en negentigers. Generaals in dienst praten niet met een journalist over een potentiële kernoorlog.
„Iedereen spreekt on the record, maar er staat ook niets in dat classified, geheim, is. Veel informatie is gewoon openbaar maar onbekend, slecht te vinden als niemand je erop wijst.
„Het hielp denk ik dat voormalig defensieminister onder Bill Clinton, William Perry, met me wilde praten. Hij is uitgesproken tegen kernwapens. Ik begon nog voor de Russische inval in Oekraïne met mijn boek. Toen was de houding bij veel bronnen: niemand heeft het hierover, het onderwerp is van de radar geraakt. Maar na de inval, met alle hints die Poetin gaf, werden mensen des te vasthoudender. Keer op keer heb ik gevraagd: ‘ben ik bezig met angstzaaien?’. En het antwoord was altijd: nee.”
De echte oplossing, kernwapens de wereld uitbannen, lijkt op dit moment politiek lastig haalbaar. Maar daarnaast zit het systeem vol irrationele risico’s, zoals het feit dat de president zonder overleg kernwapens in kan zetten, of bijvoorbeeld de Launch on Warning-doctrine.
„Iedere president, met uitzondering van Donald Trump, is aan zijn termijn begonnen nadat hij gezegd had dat Launch-on-Warning een reliek van de Koude Oorlog was, en ongelofelijk gevaarlijk. Maar als ze eenmaal president worden, hoor je er nooit meer wat van. Waarom? Geen idee.”
Is er enige reden voor optimisme?
„Toch wel een beetje, denk ik. Er is bijvoorbeeld de ommekeer van Ronald Reagan [president van de VS tussen 1981 1989]. In 1983 kwam een televisiefilm uit, The Day After, die in gruwelijk detail de gevolgen liet zien van een kernaanval op de Verenigde Staten. 100 miljoen Amerikanen hebben de film gezien, en de producent ABC kreeg er felle kritiek op: het zou te gruwelijk zijn.
„Maar een van die Amerikanen was Reagan, tot dan toe een uitgesproken kernwapenvoorstander. Die schreef in zijn dagboek dat hij ‘erg gedeprimeerd’ was.
„Daarna is hij naar Gorbatsjov, de leider van de Sovjet-Unie, gestapt en zijn ze begonnen aan de eerste kernwapenverdragen. Er waren toen ook massale protesten, in de VS en ook in Europa. Het helpt om druk op leiders uit te oefenen, en dus moeten mensen hier meer van weten. Het is ook de menselijke natuur om op je schreden terug te keren.”
‘Kernoorlog – Het Scenario’ van Annie Jacobsen verscheen op 26 maart bij Prometheus.
Sywert belde. Hij is de ceo van Camille van Gestel en Bernd Damme. Jongens die, mede door hun eigen domme standvastigheid en mesjogge adviseurs, ons week in week uit kostelijk blijven vermaken. Ze waren boos op mij. In mijn column van vorige week had ik namelijk een fout gemaakt. Een grove fout zelfs. Ik had geschreven dat de oud-medewerkers van hun stinkende stichting op achterstallig loon zaten te wachten. Zeker nu ze er achter waren gekomen dat het oplichterstrio zelf miljoenen aan bloedgeld had gevangen. Gillend van genot zelfs.
Maar dat had ik dus fout. De oud-medewerkers willen namelijk helemaal geen geld. Die willen alleen maar dat Bernd, Camille en Sywertje de gejatte poen netjes terugstorten. Liefst in de stichting, die het dan aan iets nobels zal uitkeren. Ik bied deze week dan ook vet gedrukt mijn excuses aan deze oud-medewerkers aan. Zij willen gerechtigheid. Niks meer en niks minder.
Sywert vroeg meteen of ik mijn fout openlijk ging toegeven. Hij raadde mij aan om dat niet meteen te doen, maar om me eerst met een mond vol meel te verschuilen in een woud van kutsmoesjes en onbegrijpelijke argumenten. Liefst in een talkshow. Bijvoorbeeld bij Sophie Hilbrand. Die vergeet namelijk nog wel eens om een kritische vraag te stellen. En hij vroeg of ik ons telefoongesprek geheim wilde houden. Ik zwoer op mijn kinderen dat ik dat zou doen. Daarna wenste ik hem succes met de lopende rechtszaak. Vooral met zijn oerkomische voorwaarde dat hij de gejatte poen wel wil teruggeven als hij verder niet vervolgd wordt.
Ik complimenteerde hem met dit excellente gevoel voor humor. Zeker voor een gesjeesde CDA’er. Verder wilde ik weten of hij op dit moment nog steeds van dat karige kutloontje moet rondkomen. Ik bood hem aan dat hij mij kon komen helpen met de verbouwing van mijn nieuwe huis. Door het gebrek aan arbeidsmigranten ligt de sloop van de oude keuken namelijk stil. Sywert zei dat hij beter was in bouwen dan in slopen. Maar of ik dat ook stil wilde houden?
Arme jongen. Dat dacht ik ook een beetje toen ik onze koning op zijn verjaardag zag sjoelbakken in Emmen. Van wie moet dat? Kan je als vorst geen voorwaarden stellen? Dat je zegt dat het allemaal wel wat eigentijdser mag? Dat wc-potgooien heeft-ie er toch ook ooit uit gekregen? Gewoon iets meer 2024. Dat bijvoorbeeld een prinsesje een ruige tattoo laat zetten terwijl Prins Bernhard een zootje Drentse boeren wat dubieuze bitcoins aanpraat en dat Máxima onderhand een bezoekje brengt aan de fabriek van Easy Toys, de erotische trots van Emmen.
Daar zit de bejaarde Catherine Keyl aan de licht seniele Harry Mens de voordelen van een of andere supersonische dildo uit te leggen. Dit was deze week het meest hilarische televisiemoment van de afgelopen eeuw. Keyl die over haar piepende orgasmes praat tegen Mens, die stottert dat zijn hijgende Harrie dat klusje nog makkelijk zelf kan klaren.
Waarom doen we dat niet? Gewoon wat meer humor op Koningsdag. En ook geen beleefde Alexia meer. Nu waren de nationale roddeltantes weer geïrriteerd omdat ze niet wilde zeggen waar ze zich een jaartje op onze kosten had zitten vervelen. Ze heeft gelijk. Dat gaat ons niks aan. Ze moet gewoon zeggen: „Jullie willen onze poppenkastfamilie, onderhoud ons dan ook! Stelletje paupers!”
Ja, ik zag ook dat onze koning bijna net zo smal is als in die serie over zijn vrouw, die nu op tv is. De serie waar hijzelf niet naar kijkt. Nee? Wedden?
Het is natuurlijk wel het slimste antwoord. Anders moet hij er iets over zeggen en hij mag nou eenmaal geen mening hebben. Arme man. Vanavond legt hij braaf een krans op de Dam, die is uitgeroepen tot officieel risicogebied. Omdat er in Palestina gruwelijke dingen gebeuren die onder de aandacht gebracht moeten worden. Ik denk niet dat de koning een oranje keppeltje draagt. Maar hij is qua gewicht wel klaar voor een snel sprintje. Bijna ook al een traditie.
Is dit fascisme? Het is de vraag die telkens terugkomt. Baudets opmerking over homeopathische verdunning: is dit fascisme? De bestorming van het Capitool: is dit fascisme? Poetins strijd tegen -lhbti-activisten: is dit fascisme?
De fascismevraag van deze week ging over Eva Vlaardingerbroeks speech vorig weekend op de Europese editie van CPAC, de conferentie voor radicaal-rechtse politici en sympathisanten. Geert Wilders was er de hoofdact. Vlaardingerbroek, voorheen FVD-politica en sinds een paar jaar een internationaal bekende radicaal-rechtse opiniemaker, sprak in haar speech over „indringers” die zijn „binnengelaten door een corrupte elite”, en over „de oorspronkelijke witte christelijke Europese bevolking die op een steeds hoger tempo wordt vervangen”. Ze riep op tot het verwoesten van „de Toren van Babel” (de EU): „Onze elites hebben ons de oorlog verklaard, en nu is het tijd voor ons om de wapenrusting van God aan te trekken, terug te vechten, en te winnen.”
De speech is op X al 50 miljoen keer bekeken, kreeg in radicaal-rechtse kringen veel bijval, en riep daarbuiten vooral afschuw op. Sommigen zagen erin bevestigd dat Vlaardingerbroek een fascist is.
De term fascisme heeft, net als de term nazisme, een bijzondere plek in het publieke debat. Hoewel het taboe op onderdelen van het fascistische gedachtegoed snel afkalft, blijft het taboe op de woorden fascisme en nazisme bestaan. Zelfs al spreken radicaal-rechtse politici tegenwoordig onbekommerd over omvolking en deportaties, het allerlaatste dat je ze zult horen zeggen is: „Ik ben een nazi”. Ook voor hen blijft dat woord synoniem voor het Kwaad. Sommigen gebruiken het zelfs om hun tegenstanders verdacht te maken, zie Poetins verwijzingen naar de ‘nazi’s in Kyiv’. Maar wat aan de nazi’s keuren zij dan af? Het collectivisme? De massamoord? Dat ze de oorlog hebben verloren? Het blijft gissen.
Misschien sneuvelt uiteindelijk zelfs dit taboe, maar vooralsnog blijven fascisme en nazisme labels die niemand opgeplakt wil krijgen: ze zijn de ultieme pariaverklaring. Het verklaart mede waarom anderen dat label juist heel graag willen plakken. Té graag, volgens weer anderen, die waarschuwen voor incorrect gebruik van de term. In de Amerikaanse academische wereld woedt deze discussie al sinds de opkomst van Trump. Mensen als filosoof Jason Stanley stellen dat Trump een fascist is, historici als Corey Robin en Samuel Moyn wijzen vooral op de verschillen met het oorspronkelijke fascisme. Alle drie schreven ze een bijdrage in de recent verschenen bundel Did It Happen Here, over fascisme in Amerika.
Als historicus vind ik de discussie in die bundel interessant, maar als mens vraag ik me af hoe zinvol het is om veel waarde te hechten aan zo’n etiket. De reden dat men graag de diagnose fascisme wil stellen, is denk ik tweeledig: iemand is dan onweerlegbaar fout (zie de onwil bij radicaal-rechts om het label in ontvangst te nemen), en daarnaast schept het enige helderheid over ‘hoe nu verder’. We weten immers hoe het fascisme zich de vorige keer ontwikkelde.
Ik vind beide beweegredenen matig. Ze gaan ervan uit dat ideeën pas officieel slecht zijn als ze ‘aantoonbaar’ leiden tot massamoord. Maar ten eerste weet je helemaal niet of dat opnieuw gebeurt, en ten tweede kunnen ideeën ook slecht zijn zonder dat er doden vallen. In de jaren dertig, toen Joden in Duitsland massaal werden ontslagen, was er nog geen Holocaust om naar te verwijzen en toch kon je prima betogen dat het kwaadaardig was wat er gebeurde.
De vergelijking met fascisme „leidt tot blindheid, niet tot inzicht”, schrijft Samuel Moyn in Did It Happen Here. De focus op overeenkomsten onttrekt de verschillen, en ook de specifieke lokale oorzaken, aan het licht. Bovendien heeft ze niet het gewenste effect, namelijk mobilisatie tegen de ‘fascist’ in kwestie. Integendeel: de term zaait tweespalt en leidt de aandacht af van de echte kwestie.
Ik weet niet of wat Vlaardingerbroek zegt ‘fascisme is’ en het maakt me ook niet heel veel uit. Ik herken onjuiste en kwaadaardige ideeën als ik ze hoor en dat was hier het geval. Dat gold ook voor de speech van Geert Wilders, die ten onrechte als mild werd gekwalificeerd. Hij had het over de „existentiële dreiging” van de „woke academia en media”, die volgens hem niet meer in een objectieve waarheid geloven, en niet in de natiestaat en de familie. „Voor hen is alles subjectief. Alles is relatief. Alles is inwisselbaar en zonder waarde.”
Dit soort paranoia heeft bijzonder weinig met de werkelijkheid te maken. Helaas zijn we deze taal, die best kort geleden in ons land nog ondenkbaar was, inmiddels gewend. Die gewenning is waartegen we ons moeten verzetten: we moeten ons blijven realiseren hoe grensoverschrijdend deze woorden zijn. Daarvoor heb je ‘het f-woord’ niet nodig.