N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Oranje Louis van Gaal begint aan zijn tweede en laatste wereldkampioenschap als bondscoach van Oranje. Hij is enthousiast over deze selectie. „Ik heb zelden gezien dat spelers hun vak zo serieus namen.”
Louis van Gaal loopt naar het raam en wijst naar buiten. „Kijk”, zegt hij. „Je kunt vanaf hier mijn huis zien. Dat gebouw daar met dat rode dak, vlak bij het strand. Daarom heb ik deze kamer gekozen.”
Het is woensdagochtend, twee dagen voordat Van Gaal bekendmaakt wie hij meeneemt naar Qatar. We zitten in de Louis van Gaal-suite van Huis ter Duin in Noordwijk, het luxe hotel waar Oranje traditioneel zijn kamp opsloeg tot de verhuizing naar Zeist vier jaar geleden op aanraden van Van Gaal.
Oud-bondscoaches Bert van Marwijk, Guus Hiddink en Dick Advocaat kregen hier ook suites naar zich vernoemd, maar die van Van Gaal is het mooist, vindt hij, met zicht naar beide kanten. „Mijn suite is ook het meest in trek, heb ik gehoord”, zegt hij met een glimlach om zijn lippen.
De voorname suite past bij de staat van dienst én het zelfvertrouwen van de 71-jarige trainer, die maandag aan zijn tweede WK met het Nederlands elftal begint, in zijn derde periode als bondscoach. Zijn eerste termijn liep uit op een fiasco. Oranje wist zich niet te kwalificeren voor het WK van 2002 in Zuid-Korea en Japan, en Van Gaal stoorde zich aan het gebrek aan inzet en professionalisme van zijn spelers.
Poging twee, in 2014, werd een onverwacht succes: in Brazilië werd Nederland, vooraf door de buitenwereld laag ingeschat, derde van de wereld. In Qatar, waar Oranje in een poule zit met Senegal, Ecuador en het gastland, heeft zijn elftal „een grote kans” om wereldkampioen te worden, denkt Van Gaal.
Hij oogt fit, in zijn blauwe kostuum en met een blos op de wangen. En hij ís fit, zegt hij, klaar om – als Nederland de finale haalt – vijf weken de regie te voeren over een groep van 26 spelers en zijn stafleden.
Nog maar een half jaar geleden maakte Van Gaal bekend dat hij al een tijdje leed aan een agressieve vorm van prostaatkanker. Hij had tijdens de kwalificatiereeks voor dit WK ’s avonds laat het trainingskamp van Oranje verlaten om, zonder dat zijn spelers het wisten, bestraald te worden. Hij is geopereerd, droeg op het veld een katheter onder zijn trainingspak. Dat hoofdstuk heeft hij afgesloten, maakt hij duidelijk. Van langdurige effecten, fysiek of mentaal, wil hij niets weten. „Toen leed ik eraan. Nu ben ik schoon”, vat hij zijn ziektegeschiedenis samen.
Het is typisch Van Gaal. Hij toont zich regelmatig emotioneel aan de buitenwereld, ook in de documentaire die recent over hem is gemaakt, en in 2018 in het interviewprogramma Zomergasten. Maar nooit kwetsbaar. Nooit vertwijfeld. Als hij al twijfels kent, houdt hij die voor zichzelf.
Ik ben katholiek opgevoed, maar ik geloof niet meer. Ik geloof in de mens, niet in God
U staat erom bekend dat u veel van uw spelers wil weten. Andersom heeft u uw ziekte tot de definitieve kwalificatie voor hen verborgen gehouden. Waarom?
„Zo ben ik opgevoed. Het kostte me niet zo veel moeite om er niet over te praten. Je merkte het ook niet aan me. Ik heb geen dag gemist bij Oranje. En net als mijn moeder, die in de kist nog kleur had op haar gezicht, heb ik altijd blozende wangen. Dus ik zie er altijd goed uit.”
Wat bedoelt u met die opvoeding?
„Nou, dat je over iets wat speelt bij jou, dat je daar niet over praat. En zeker niet met je spelers.”
Waarom niet?
„Omdat zij zich moeten focussen op de wedstrijd en niet bezig moeten zijn met de ziekte van hun trainer.”
Het kan juist motiverend werken als ze weten dat hun coach ziek is.
„Misschien, maar op dat soort motivatiemethoden wil ik me niet verlaten.”
De groep extra motiveren was ook niet nodig. Dit Oranje heeft altijd de wil gehad om voor en met hem te presteren, zegt Van Gaal. Dat was niet vanzelfsprekend. Toen Ronald Koeman ruim twee jaar geleden opstapte als bondscoach, zouden bepalende spelers als Virgil van Dijk, Memphis Depay en Georginio Wijnaldum de KNVB hebben laten weten dat het tijd was voor een people manager die veel vrijheid gaf. Dat werd Frank de Boer, die na een teleurstellend EK (uitgeschakeld in de achtste finale tegen Tsjechië) moest vertrekken.
Zo kwam de bond vorige nazomer toch weer uit bij Van Gaal, op dat moment al min of meer gepensioneerd. De Amsterdammer is niet iemand die losjes door zijn selectie laveert. Hij is een man van regels, discipline, gedetailleerde tactische opdrachten, van nóg een keer die pass over dertig meter oefenen, ook als je al lang en breed een wereldster bent. Van Gaal komt met een lijvig draaiboek. Dat kan een prachtige voorstelling opleveren, maar alleen als iedereen zich voegt naar de wil en de grillen van de regisseur.
Van Gaal: „Ze moeten mij als coach accepteren, anders werkt het niet. Dat duurt vaak een maand of vier, vijf. In die periode ontstaat wrijving. Dat was al zo bij Ajax, met oudere spelers die geen zin in mij hadden. Die zijn allemaal binnen een half jaar verdwenen. Hetzelfde is gebeurd bij FC Barcelona, Bayern München en Manchester United.”
Het gekke is, zegt Van Gaal, dat juist dit Nederlands elftal, dat kort geleden nog de indruk gaf geen type-Van Gaal te willen, hem vanaf het begin heeft geaccepteerd. Dat bleek tijdens de telefoongesprekken die hij met tien belangrijke internationals voerde voordat hij de baan aannam. Die duurden soms wel een uur. De suggestie dat spelers misschien niet durfden te zeggen dat ze liever een andere coach wilden, wuift hij weg.
U zegt vaak dat dit Oranje een fantastische groep is. Waar bent u precies zo enthousiast over?
„Over hun verantwoordelijkheidsgevoel. Dat is sterker ontwikkeld in deze selectie dan bij alle ploegen die ik eerder heb gecoacht.”
Waar uit zich dat in?
„In de gesprekken die ik met ze voer. Als ik een tactische bespreking hou, luisteren ze niet alleen, ze komen ook met suggesties, denken mee. Soms geef ik ze tactische opdrachten die ze niet zo prettig vinden. Dan zeg ik dat het toch moet. En dan voeren ze het zo goed mogelijk uit, zowel op trainingen als tijdens wedstrijden. Maar ik merk het ook aan de gesprekken die ze onderling voeren. Ik heb meerdere keren gezien dat ze met elkaar uitgebreid een wedstrijd nabespraken. Niet één op één, maar met vier of vijf spelers uit dezelfde linie bijvoorbeeld. Dat heb ik in andere groepen zelden gezien, dat spelers hun vak zo serieus nemen.”
Toch vond u het nodig Georginio Wijnaldum, een van belangrijkste Oranje-spelers van de afgelopen jaren, te slachtofferen. Het deed denken aan de confrontatie met Wesley Sneijder in aanloop naar het WK 2014, om hem en de selectie op scherp te zetten.
„Onvergelijkbaar. Dat ik eerder dit jaar besloot Wijnaldum niet te selecteren, had niets met een statement te maken. Ik hoefde ook niets uit te leggen aan de groep. Wijnaldum was uit vorm en speelde niet bij zijn club, Paris Saint-Germain. Aanvankelijk riep ik hem nog op, juist omdat ik zoveel vertrouwen in hem heb. Alleen hij leverde niet. Dan heeft het geen zin hem te selecteren. Maar Wijnaldum is altijd een heel volgzame en gedisciplineerde jongen geweest, terwijl Sneijder zich juist afzette.”
Daley Blind is eveneens uit vorm en speelt niet bij zijn club.
„Maar Blind heeft altijd geleverd in het Nederlands elftal. Over hem ben ik heel tevreden. Hij speelt bij Oranje ook op een heel andere positie dan bij Ajax. Ik ben er zelfs wel blij mee dat hij een beetje rust heeft gehad in aanloop naar het WK.”
Daley Blind staat onverminderd hoog in de Oranje-hiërarchie, bevestigt Van Gaal, een sociale rangorde die is gebaseerd op meer dan alleen prestaties. Zo heeft ook Atalanta-middenvelder Marten de Roon vanwege zijn sociale karakter een belangrijke positie in de groep, terwijl hij lang niet altijd basisspeler is.
Het bijzondere van de verhoudingen in deze selectie, zegt Van Gaal, is dat hij zich er niet mee heeft bemoeid. Voorheen wees hij de aanvoerder en vice-aanvoerders aan, dit keer heeft hij de bestaande hiërarchie ongemoeid gelaten. De verhoudingen tussen de belangrijkste spelers klopten, zag Van Gaal, dus hij zag geen reden in te grijpen. Afgezien van Wijnaldum dus.
Het is een opvallend refrein in het gesprek: de Oranje-selectie is in de ogen van Van Gaal zo volwassen dat hij, bekend als een man van regels en toezicht, nu relatief veel aan zijn spelers overlaat. Van Gaal is zelf misschien ook wat geduldiger geworden sinds zijn laatste trainersklus bij Manchester United – „ik reageer niet meer zo emotioneel als er iets misgaat op een training, omdat ik heb geleerd dat spelers die me niet kennen daarvan kunnen schrikken” – maar verder is hij dezelfde trainer als voorheen. Het is de groep die hij uitzonderlijk vindt.
Virgil van Dijk bijvoorbeeld, de „absolute aanvoerder”, in de ogen van de bondscoach, heeft zélf bepaald dat hij straks de OneLove-band draagt, ook al is dat tegen de zin van Qatar en de FIFA. „Iedereen denkt dat ik dat bepaal”, zegt Van Gaal. „Maar dat is onzin. Virgil en zijn teamgenoten willen dit statement tegen discriminatie maken, het is hún verantwoordelijkheid.”
De controverse rond dit WK gaat vooral om arbeiders die massaal zijn uitgebuit om het toernooi mogelijk te maken. U zei eerder het belachelijk te vinden dat het toernooi in Qatar wordt gehouden. Is dat ook een thema binnen de Oranje-selectie?
„Iedereen weet dat wij nooit voor het WK in Qatar hebben gekozen. En dat is meerdere malen kenbaar gemaakt. De KNVB is er al anderhalf jaar mee bezig. Ik vind dat mijn spelers daar nu niet meer mee belast moeten worden. We hebben een ontmoeting met arbeidsmigranten georganiseerd om uiting te geven aan onze betrokkenheid, maar daarna moet de focus op voetbal. Ik neem ook nooit spelers mee die afgeleid zijn door privéproblemen. Alles moet nu op voetbal zijn gericht. Want het is logisch dat wij ook oog hebben voor de wereld om ons heen, maar nu willen wij wereldkampioen worden.”
Zou u een speler hebben thuisgelaten als die zich de situatie bijzonder aantrekt?
„Dat is hypothetisch. Er is geen speler geweest die zoiets aan me kenbaar heeft gemaakt.”
Het valt op dat veel spelers, Memphis Depay, Jurriën Timber en Cody Gakpo onder anderen, op sociale media en in interviews uiting geven aan hun geloof. Speelt religie een rol in de onderlinge verhoudingen?
„Zeker. Ze beleven en belijden hun geloof samen als ze bij Oranje zijn. Ook daar blijf ik buiten, zolang het de focus en het groepsproces niet negatief beïnvloedt. Ik ben katholiek opgevoed, maar ik geloof niet meer. Ik geloof in de mens, niet in God. Toch zie ik het voor spelers als iets positiefs, omdat het geloof tussen sommigen in deze selectie verbondenheid creëert. Het draagt bij aan de teambuilding, is mijn indruk.”
U heeft het veel over verantwoordelijkheidsgevoel. Tijdens een WK komt er spanning op spelers te staan die veruit de meesten niet gewend zijn. Hoe bereidt u ze daarop voor?
„We praten erover. Maar die druk kun je niet simuleren. Die moet je ervaren. En je kunt niet met zekerheid zeggen hoe mensen daarmee omgaan. Dat zag je tijdens de verloren halve finale in 2014, toen zelfs grote spelers als Klaas-Jan Huntelaar en Arjen Robben de eerste penalty in de serie niet wilden nemen.”
Terwijl u wel de afspraak had gemaakt dat zij die penalty zouden nemen. En afspraken nakomen is voor u heel belangrijk.
„Ja, maar ik weet ook dat de druk op een bepaald moment te groot kan worden. Als spelers niet kunnen of niet willen in zo’n situatie, ga ik ze niet verplichten toch een penalty te nemen. Dan kan ik beter kijken of er jongens zijn die wél willen, ook al zijn ze er minder goed in. Maar we gaan wel weer gewoon afspraken maken over eventuele penaltyseries. En dan vertel ik het verhaal van het WK in 2014 erbij. Ik heb er vertrouwen in dat het deze keer wel goed gaat, omdat de huidige selectie veel meer bezig is met penalty’s dan de groep uit 2014.”
Maar geen garanties dus?
„Nee, want de mens is van nature zwak, is mijn ervaring.”
Ook Louis van Gaal?
Lacht: „Ik ben een uitzondering.”
Lees ook: Deze reconstructie van het WK 2014, toen Oranje met Van Gaal onverwachts derde werd
Lees ook: Opvliegende Van Gaal krijgt Duitse tips over samenwerken in geweldige documentaire