Orang-oetanmannetje Rakus had opeens een lelijke diepe wond onder zijn rechteroog, in de meedogenloze wildernis van Sumatra geeft dat een behoorlijk risico op ontsteking. Dat zagen gedragsbiologen tot hun schrik toen zij hun dagelijkse observaties deden aan de wilde orang-oetans in het onderzoeksgebied van Suaq Balimbing, waar zij de populatie al sinds 1994 observeren. Dat gebied ligt in het uitgestrekte nationaal park Gunung Leuser op het Indonesische eiland Sumatra.
Drie dagen nadat de onderzoekers het letsel voor het eerst bij Rakus hadden gezien, gebeurde er iets bijzonders, beschrijven de onderzoekers in het wetenschappelijke blad Scientific Reports. Ze zagen dat hij selectief de bladeren van een liaansoort plukte die bekend is onder de naam akar kuning (Fibraurea tinctoria). Hij kauwde erop en bracht het vrijgekomen sap vervolgens herhaaldelijk op de wond in zijn gezicht aan. Als laatste stap bedekte Rakus de wond volledig met de gekauwde bladeren, als een soort compres. Helaas zijn er geen foto’s of filmopnames van die zelfzorg, schrijven de onderzoekers. We moeten het doen met de beschrijving.
Hoe dan ook, de behandeling lijkt Rakus wel goed te hebben geholpen. Na een week was de wond dicht en na een maand was die zelfs zodanig geheeld dat er bijna niets meer van te zien was.
Akar kuning en verwante lianensoorten, die groeien in de tropische bossen van Zuidoost-Azië, worden ook gebruikt in de traditionele kruidengeneeskunde. Preparaten van deze planten staan volgens de onderzoekers bekend om hun pijnstillende, koortswerende en vochtafdrijvende werking. Ze worden gebruikt voor de behandeling van onder meer dysenterie, diabetes en malaria. Chemische analyse van de plant liet eerder zien dat die bepaalde terpenoïden en alkaloïden bevat, stoffen waarvan bekend is dat ze een antibacteriële, ontstekingsremmende, schimmelwerende en antioxidant-werking hebben, wat allemaal ten goede komt aan de wondgenezing.
„Dit vormt het eerste systematisch gedocumenteerde geval van actieve wondbehandeling met een plantensoort waarvan bekend is dat deze biologisch actieve stoffen bevat door een wild dier”, schrijven de onderzoekers. Ze doen er nog een schepje bovenop: „Dit biedt nieuwe inzichten in de oorsprong van menselijke wondverzorging.”