Protesten ten spijt, de Duitse Teslafabriek mag tóch uitbreiden

De enige Europese fabriek van de Amerikaanse autobouwer Tesla, dertig kilometer ten oosten van Berlijn, is een stap dichter bij een uitbreiding. Omwonenden hadden zich eerder in een referendum uitgesproken tegen de nieuwe bouwplannen.

Donderdagavond kwamen de negentien raadsleden van Grünheide onder toezicht van de politie bijeen in een evenementenlokaal. Elf van hen stemden voor de uitbreiding, zes tegen, en twee onthielden zich. Actiegroepen Tesla Stoppen en Tesla den Hahn Abdrehen demonstreerden met tientallen mensen bij het gebouw.

Het bedrijf heeft de uitbreiding, de bouw van een goederenstation, nodig om de autoproductie te verdubbelen tot jaarlijks een miljoen auto’s. Bij de fabriek, die in 2020 werd gebouwd, werken inmiddels 12.000 mensen. De recente ontslagronde bij het bedrijf raakt ook een paar honderd werknemers in Grünheide.

Nu de gemeenteraad de weg vrij heeft gemaakt voor Tesla, moet het ministerie van Landbouw, Milieu en Klimaatbescherming het plan nog goedkeuren.

Drinkwaterbeschermingsgebied

Tesla’s uitbreidingsplannen leidden de afgelopen maanden tot veel protest. In de aanloop naar de beslissende gemeenteraadsvergadering sliepen honderden mensen in het bezette bos bij de Teslafabriek. Een groep demonstranten probeerden tevergeefs de fabriek te bestormen. De autoproductie is van vrijdag tot aan zondagavond stilgelegd.

Critici maken zich zorgen over het waterverbruik van de autoproducent. De Teslafabriek in Brandenburg staat in een drinkwaterbeschermingsgebied, waar extra voorzichtig om moet worden gegaan met water. De deelstaat kampt met droogte, waardoor bewoners in de zomer op rantsoen moeten. En er moet bos gekapt worden: 50 hectare, dat was aanvankelijk 100.

Milieuactivisten demonstreren bij het ‘Teslabos’ op 11 mei.
Foto John Macdouggall/AFP

Tesla is de kritische geluiden al enigszins tegemoetgekomen, merkt Benjamin Raschke, deelstaatparlementariër voor de Groenen. Hij was als parlementair waarnemer bij de protesten van de afgelopen dagen.

Zowel het waterverbruik als de geplande boskap wordt gehalveerd, Raschke noemt Tesla’s omgang met de kritiek „voorbeeldig” tegenover ZDF.

Onder druk van protesten is het uitbreidingsplan eerder al ingeperkt: een kinderdagverblijf en magazijnen worden op het bestaande terrein verwerkt, in plaats van dat daar meer ruimte voor wordt ingenomen.

Referendum

De 9.200 inwoners van Grünheide konden zich eerder dit jaar uitspreken over de uitbreidingsplannen van Tesla. In een referendum stemde ruim 62 procent tegen, met een opkomst van 75 procent. Dat maakt dat de onvrede onder de bevolking groot is: het gevoel dat er nu niet wordt geluisterd door politici, overheerst. Één partij in Grünheide is uitgesproken tegen de fabriek, dat is de AfD.

Demonstranten gingen eind februari over tot bezetting van het bos waar Tesla wil uitbreiden. Sindsdien staat er een boomhuttenkamp in het bos, waar af en aan ongeveer tachtig mensen verblijven. De groep kreeg donderdag te horen dat ze voorlopig mogen blijven.

De demonstranten van Tesla Stoppen laten NRC weten dat ze met de bosbezetting „doorgaan totdat we Tesla gestopt hebben.” En de milieuorganisatie Bürgerinitiative Grünheide heeft in de Duitse krant Stern aangekondigd „juridische stappen te ondernemen” bij een positief gemeenteraadsbesluit.

De organisaties houden ook rekening met een eventuele gewelddadige ontruiming. De komende week zal in het naastgelegen Erkner een documentaire over politiegeweld bij de klimaatbezetting van het bruinkooldorp Lützerath draaien. Dat was al gepland voor de uitspraak van de gemeente. Een paar activisten van de bosbezetting waren in 2023 ook actief in Lützerath, vertelden ze in april aan NRC. De vrees in het bos is nu dat een ontruiming van de klimaatbezetting in het Teslabos op eenzelfde manier zal lopen, laat Steffen Schorcht van het Burgerinitiative Grünheide weten.


Column | Kunst en cultuur zou je als laatste willen boycotten

‘Partij kiezen kan ook in stilte”, schreef een collega-columnist deze week in de Volkskrant. Ik denk dat mijn Scandinavische voorouders hem warm in de armen zouden sluiten. Het voordeel van partij kiezen in stilte is dat je de gemeenschap bij elkaar houdt. Ruimtes waar verschillende mensen bij elkaar komen, worden niet gedomineerd door polarisatie maar door neutraliteit. Het nadeel is dat wat niet uitgedrukt wordt, toch naar buiten wil, en het voordeel daarvan is dat het zijn weg vindt via prachtige films over de voor- en nadelen van ‘stil protest’ (Festen, Hypnosen, The Square, Jagten).

Maar: mag je nog wel in stilte partij kiezen? Je gedachten kunnen nog zo betrokken zijn, ‘silence is complicity’ is het credo van deze tijd. Kijkend naar de studentenprotesten, betrap ik mezelf op gemengde gevoelens. Natuurlijk ben ik voor een staakt-het-vuren, en ik bewonder de geestdrift van de studenten om op te komen voor de onderdrukten. Ik aarzel wel over de effectiviteit van het verbreken van banden met Israëlische universiteiten. Er zijn goede argumenten om het te doen, maar het aantal daadwerkelijke samenwerkingen lijkt bijzonder laag, althans aan de UvA. Ik verafschuw de vernielingen van een groep relschoppers onder de tamelijk diffuse groep demonstranten en het terugkerende bizarre argument dat deze geoorloofd dan wel verwaarloosbaar zouden zijn omdat het „niks is vergeleken bij de vernielingen in Gaza”.

Een bevriende Israëlische trainer in de geweldloze communicatie heeft nu minder werk en niet meer

Het liefst zou ik demonstreren voor vrede, maar pacifistische initiatieven lijken volkomen uit de tijd gevallen. De duif heeft zijn vleugels al lang verloren, ik zag die niet op spandoeken bij recente protesten. Een bevriende Israëlische trainer in de geweldloze communicatie, die zich al jaren inzet voor dialoog tussen Palestijnen en Israëliërs, vertelde me onlangs dat hij minder werk heeft in plaats van meer.

Afgelopen oktober was er nog iets dat op een vredesmars leek in Amsterdam – waarbij eensgezind werd gedemonstreerd tegen álle geweld (door Hamas op 7 oktober én tegen het buitensporige geweld door Israël), tegen discriminatie (antisemitisme én islamofobie) en bovenal: vóór vrede en vóór zachte krachten. Vrouwen liepen samen een mars naar het voorbeeld van een indrukwekkende vredesmars in 2017, waar duizenden Israëlische en Palestijnse vrouwen door de woestijn van Israël naar de Jordaanoever liepen om hun politieke leiders duidelijk te maken dat ze vrede moesten sluiten. De vredesmars in Amsterdam trok weinig media-aandacht: wie let er op een groep die in stilte loopt, geen kabaal maakt, niks vernielt? Vrede is niet mediageniek, stilte en reflectie ook niet. Toch snak ik naar initiatieven die verbinden in plaats van vernielen. De boodschap van de recente petitie van 450 journalisten en schrijvers aan de regering onderschrijf ik van harte – al lijkt deze vorm van protest nauwelijks effectief. Ik heb althans nog geen regeringsleider zich er druk om horen maken – misschien omdat die ook niet erg creatief is, zeker gelet op de mede-initiatiefnemers: cultuurmakers. Maar hij richt zich wél tegen de machtigste gesprekspartner, de regering, in plaats van onderwijsinstellingen tot hoofdstrijdtoneel te maken. Want het gaat me aan het hart dat nu juist een Kunstacademie de banden verbreekt met hun Israëlische collega’s. Kunstacademies zijn internationale plekken bij uitstek, je kunt je afvragen hoe ‘Nederlands’ ze zijn. De uitwisseling van kunst en cultuur zou je als laatste willen boycotten, schoonheid is misschien wel de beste manier om mensen te raken, te verbinden en, vooruit, ook in stilte een ‘geweten te schoppen’.

Zo zag ik de prachtige voorstelling The Ballad of Mauthausen van Niki Jacobs. Zij zingt de Mauthausen cyclus van Mikis Theodorakis, in het Jiddisch, en vertelt tussendoor over haar liefde voor traditionele Jiddische liederen. Twee keer zegt Jacobs in de voorstelling: „Als ik de moed zou hebben zou ik de straat oprennen en schreeuwen: vrede, vrede, vrede.” Het volkslied waaruit ze komen is rond 1880 ontstaan in een tijd dat je niet openlijk Joods mocht zijn. Adrienne Cooper gaf het nummer een nieuwe draai, zodat hij voor iedereen kon gelden. Het lied is een oproep om de moed op te brengen je stem te laten horen voor vrede. In plaats van de straat op te gaan en te vechten, te vernielen, laat je je stem horen voor vrede.

Deze schitterende voorstelling moest een aantal keer met beveiliging worden gespeeld, en deze week meldde het Concertgebouw dat ze omwille van de niet te garanderen veiligheid het Jerusalem Quartet besloten te annuleren. Mijn hart weent. Want het is juist cultuur – films als Waltz with Bashir, Paradise Now of muziek als The Ballad of Mauthausen – die mij verbindt met het lot van anderen. Ja, als ik de moed zou hebben, zou ik de straat op rennen en schreeuwen: vrede, vrede, vrede.

Stine Jensen is filosoof en schrijver. Ze schrijft om de week een column op deze plek.


De ‘individuele route’ kan goed uitpakken voor Jutta Leerdam – ‘Maar misschien komt ook zij nog beren tegen op haar weg’

Echt álles moest ze zelf doen. Vliegtickets kopen, hotels boeken, sponsoren regelen en tevreden houden, boodschappen doen en koken, sociale media bijhouden, zorgen voor schaatsen en fietsen en kleding en sportvoeding. En dan moesten de trainingen nog beginnen.

De afgelopen vijf jaar schaatste Sanne in ’t Hof (26) in haar eentje, zonder hulp van een commerciële ploeg. Na een stage bij de Jumbo-Visma-formatie zat ze zonder contract en besloot ze solo verder te gaan. Ze vond onderdak bij het schaatsgewest Friesland en trainde de laatste twee jaar ook mee met Noorse en Japanse schaatsers. Het geld, de planning en de extra hoogtestages op de fiets regelde ze zelf.

Sportief lukte dat, met enig succes zelfs: ze plaatste zich voor wereldbekerwedstrijden en won zilveren en bronzen medailles bij de NK afstanden. Ook leerde ze buitengewoon veel over zichzelf „en welke trainingen bij mij werkten”. Maar persoonlijk „brak het me op”, zegt In ’t Hof. Het continue geregel, de financiële beslommeringen, al die „tabbladen die open bleven staan” in haar hoofd, zelfs nog tijdens de training – het bezorgde haar zoveel stress dat het ten koste ging van haar sportieve prestaties. „Ik stond de hele dag ‘aan’, kon nauwelijks rusten buiten de trainingen. Voor mijn familie had ik nauwelijks tijd, vrienden zag ik al niet eens meer.”

Begin dit jaar bleek dat In ’t Hof maandenlang geschaatst had met een breuk in haar scheenbeen. Hoe ze er aan kwam? Een mysterie – niet door een val of een botsing. Uiteindelijk, denkt In ’t Hof, kwam die fractuur door de stress van het eenpitter-zijn. „Het was alles bij elkaar opgeteld.”

Winterspelen van 2026

De schaatswereld zal de komende twee jaar getuige zijn van een interessant experiment. Net als In ’t Hof gaat topsprintster Jutta Leerdam, viervoudig wereldkampioen op de 1.000 meter, zonder een contract bij een van de vier Nederlandse profploegen op weg naar de Winterspelen van 2026. Vorige week maakte ze bekend te kiezen voor „de individuele route” naar Milaan, waar ze een gouden olympische medaille wil winnen – een prijs die ze nog niet heeft. Zonder ploeg trainen, zo schreef ze op Instagram, is voor haar uiteindelijk „het beste in dit pre-olympische seizoen. Ik wil leren, investeren en terug naar waar ik vandaan kom. Keihard werken en uit m’n comfort zone.”

Leerdams besluit volgt op haar breuk met Jumbo-Visma, waar ze de afgelopen twee seizoenen reed maar zich naar eigen zeggen niet meer sportief uitgedaagd voelde. Ze was daarna dicht bij een contract met de kleine IKO-ploeg, maar die gesprekken liepen op niets uit. Uiteindelijk besloot Leerdam voor zichzelf te beginnen. Een route die „niet altijd leuk” zal zijn, „maar als ik win is het het waard.”

Hoe Leerdam (25) haar solo-avontuur precies gaat aanpakken, is nog niet bekend. Duidelijk is wel dat ze steun krijgt van schaatsbond KNSB: ook zonder ploeg zal ze de komende jaren gebruik kunnen maken van de faciliteiten in ijsstadion Thialf in Heerenveen, zoals het krachthonk en de ‘topsporturen’ op de baan. „Een sporter van het kaliber van Jutta, die kans maakt op grote internationale prestaties”, zegt technisch directeur Remy de Wit, „willen wij zo goed mogelijk helpen.” Ook laat Leerdams zaakwaarnemer weten dat er „veel interesse” is van bedrijven voor sponsoring.

Hoe ingewikkeld is het om als schaatser buiten een commerciële ploeg om te trainen? De individuele route, zeggen (oud-)schaatsers die er zelf ervaring mee hebben en trainers die eerder met Leerdam werkten, kan zeker goed voor haar uitpakken. Maar alleen als er voldaan wordt aan een paar belangrijke voorwaarden: geld, zelfdiscipline en goede begeleiding.

Internationaal is Leerdam niet de eerste schaatser die het probeert zonder ploeg. De eigenzinnige Zweed Nils van der Poel bereidde zich helemaal op eigen houtje voor op de Spelen van 2022, waar hij twee keer goud won. Het Amerikaanse supertalent Jordan Stolz staat formeel onder contract bij de Nederlandse Zaanlander-formatie, maar traint het grootste deel van het jaar alleen in het Pettit National Ice Center in zijn woonplaats Milwaukee. En ook drievoudig olympisch kampioen Martina Sablikova uit Tsjechië schaatste het grootste deel van haar carrière zonder uitgebreide ploeg om zich heen.

4,3 miljoen volgers

In Nederland wordt een solo-avontuur meestal uit noodzaak geboren: geen contract bij een ploeg, toch de ambitie om door te gaan. Zoals bij sprinter Jan Bos, wiens werkgever DSB er in 2004 mee ophield. Dankzij een individuele sponsor kon Bos een jaar door in zijn eentje, waarna hij onderdak vond bij een nieuwe ploeg. Bos’ ervaring in dat ene jaar: positief. „Als je veel ervaring hebt en gedisciplineerd bent, kun je veel zelf doen.”

Voor Rhian Ket pakte de individuele route minder succesvol uit. De voormalige specialist op de 1.500 meter reed in het seizoen 2012-2013 voor zichzelf en vond dat „ingewikkeld”. „In het begin was al dat geregel geen probleem, maar als het spannend wordt, als de belangrijke wedstrijden beginnen, wil je gewoon niet alles op je nemen. Dan word je gek.” Bijkomend probleem was dat Ket geen geld had om voltijds begeleiding in te huren. „Ik had goede mensen om me heen, onder meer een arts en een fysiotherapeut. Maar ze deden dat vrijwillig en part-time. Ik moest dat allemaal coördineren.”

Tegen dit soort kopzorgen zal Leerdam vermoedelijk niet aanlopen, denken de oud-schaatsers en coaches. Als superster op Instagram (4,3 miljoen volgers) is geld geen probleem en lijkt het vinden van sponsoren niet eens noodzakelijk. „Als ze drie betaalde posts doet op Insta, verdient ze waarschijnlijk net zoveel als andere schaatsers in een jaar”, zegt Rutger Tijssen, die Leerdam tussen 2020 en 2022 coachte bij haar eigen Worldstream-ploeg.

Sinds Leerdam een relatie heeft met de Amerikaanse bokser, YouTube-grootheid en multimiljonair Jake Paul, verblijft ze veel in de Verenigde Staten. „Als ik haar was, zou ik direct aan de Amerikaanse bond vragen of ik op de ijsbaan in Salt Lake City kon trainen”, zegt Tijssen. „In een pre-olympisch jaar gaan de deuren altijd iets meer dicht, maar uiteindelijk is alles te koop. En de Amerikanen weten: van trainen met zo’n topper als Jutta worden onze atleten ook beter.”

Als Leerdam zich een team kan veroorloven dat haar reizen, hotels, trainingskampen, materiaal en voeding regelt, zal ze zich volledig kunnen richten op haar trainingen. Met haar zelfdiscipline en werklust zit het wel goed, zeggen haar (oud-)schaatscollega’s. Rutger Tijssen: „Haar kennende zal dat geen probleem zijn. Ze heeft haar eye on the prize.

Een individuele route zal Leerdam ook de kans geven invloed te hebben op haar trainingsschema en te werken met de coach van haar voorkeur. Een naam die hardnekkig rondgaat is die van Kosta Poltevets, een Oekräiense Nederlander met wie ze samenwerkte bij de Worldstream-ploeg – en die, voor zover bekend, geen verplichtingen heeft voor de komende seizoenen. Een andere oud-coach, Jan Bos, heeft dat wel: hij werkt tegenwoordig voor de Chinese schaatsbond. Hij is niet gebeld door Leerdam, zegt hij. „Als ik niet in China bezig was, zou ik het wel overwegen, ja. Ik zou Jutta wel kunnen helpen. Ik geloof dat er meer in zit dan zij zelf denkt. Goud op meerdere afstanden, records verpulveren, langdurige dominantie.”

Trainingspartners

Wat wel cruciaal zal zijn voor Leerdam, zeggen de oud-schaatsers en coaches, is het vinden van trainingspartners op het ijs. Van hard achter elkaar aanrijden word je beter, zo luidt een van de kernwijsheden uit het schaatsen. Alle schaatsers die het een tijdje alleen deden, zorgden dat ze regelmatig met anderen konden trainen: Rhian Ket bij Jong Oranje, Sanne in ’t Hof in Noorwegen en Japan.

Ket zou Leerdam adviseren om een groep jonge mannelijke schaatsers te zoeken die met haar willen meetrainen tot aan de Olympische Spelen – voor de meeste vrouwen rijdt ze simpelweg te hard. „Stel, je bent een jongen van begin twintig, je rijdt ergens voor een gewest en je weet dat je niet bij een commerciële ploeg gaat komen. Dan kan het een hele belevenis zijn om een tijdje mee te mogen in het leven van Jutta. Wie weet mag je wel mee naar het landgoed van Jake Paul in Puerto Rico.”

Sanne in ’t Hof vindt het moeilijk om „namens Jutta” te spreken over de pro’s en contra’s van alleen trainen. „Ze zit financieel sowieso in een veel gunstiger positie dan ik. Als dit haar een gevoel van vrijheid geef, dan moet ze het gewoon doen. Maar misschien komt ook zij nog de nodige beren tegen op haar weg.”

Zelf besloot In ’t Hof vorig seizoen dat ze „absoluut niet nog een jaar” in haar eentje door wilde. Als ze haar grote ambitie – goud winnen bij de Olympische Spelen op de 5.000 meter – wilde realiseren, moest ze op zoek naar een ploeg. Die vond ze: vanaf komend seizoen rijdt ze bij Jumbo-Visma, de formatie waar ze ooit begon. Het solo-avontuur is, tot haar grote opluchting, ten einde.

Deze week heeft In ’t Hof het eerste trainingskamp met haar nieuwe ploeg, in Drenthe. „Toen ik hier aankwam kreeg ik een tas met sportkleding in mijn handen gedrukt. De auto werd aangeleverd. En lunch en avondeten staan klaar. Ineens kan ik na de lunch blijven zitten om te kletsen en heb ik de avonden vrij. Joh, wat een moment.”


Twee generaties die de bodem in Nederland proberen te verbeteren: ‘Toen ik de prachtige wortels zag wist ik: dit werkt’

Nederlandse bodems zijn geweldig, hoort bodemecoloog Wim van der Putten regelmatig. „Zo vruchtbaar, met zoveel gewassenopbrengst. Maar om die hoge landbouwproductie nog hoger te maken, zijn we een heleboel mest en bestrijdingsmiddelen gaan gebruiken. Dat tast de bodem aan, waardoor boeren nóg meer moeten bemesten, bewateren en bewerken voor een hoge opbrengst.”

Kringlooplandbouw’ was de oplossing in het regeerakkoord van het demissionaire kabinet-Rutte IV. Een omslag tot 2040 naar duurzame landbouw, in balans met de natuur, met minder mest en minder vee.

Maar het woord ‘kringlooplandbouw’ staat niet meer in het verse hoofdlijnenakkoord van PVV, BBB, VVD en NSC. De nieuwe coalitiepartijen willen de strengere mestregels uit Europa juist terugdraaien. Het nieuwe kabinet draait het om: niet natuurinclusieve landbouw, maar „landbouwinclusieve natuur”.

De vraag is wat het gaat betekenen voor de bodemproblematiek van Nederland. Het Rijk heeft sinds 2019 een Nationaal Programma Landbouwbodems. Een hoofddoel is dat alle bodems in 2030 „duurzaam” worden beheerd. Welke maatregelen dat vraagt, wordt nog onderzocht.

Een ander doel is dat 15 procent van de landbouwgrond in 2030 biologisch wordt bewerkt. De afgelopen vijf maanden is dat aandeel gestegen van 5,3 naar 5,4 procent, schreef demissionair landbouwminister Piet Adema (ChristenUnie) deze week aan de Tweede Kamer. Er ligt nog „een flinke opgave”, aldus Adema.

Een langjarig overzicht van dé Nederlandse bodemkwaliteit is er niet, zegt Van der Putten van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). „In de EU wordt momenteel gewerkt aan een wet om de bodem te monitoren. Die wet is nodig omdat 60 tot 70 procent van de bodems in Europa ongezond is. In Nederland zal het helaas niet gunstiger zijn.”

De ‘regenwormkaart’ van de Atlas Natuurlijk Kapitaal geeft wel een aardig beeld. Want een gezonde bodem begint bij een gezond bodemleven. Op die kaart zie je de minste regenwormen in de meest intensieve landbouwgebieden: Brabant, de Gelderse Vallei, Drenthe en Overijssel.

In een handjevol gezonde grond leven nog meer organismen dan er mensen op aarde zijn, zegt Van der Putten. „Vijfduizend soorten en tien miljard individuele organismen. Van microscopisch kleine bacteriën, schimmels en aaltjes, tot springstaarten en regenwormen. Daar lopen we iedere dag zo maar overheen.”

Al dat bodemleven zet plantenresten om in stikstof, fosfaat, kalium en sporenelementen, wat planten opnemen om te groeien. De bodem kan de koolstof uit die plantenresten jarenlang opslaan, wat helpt tegen klimaatopwarming. Ook zorgt al dat leven voor een goede bodemstructuur die water vasthoudt en wortels ruimte biedt om zich te ‘wortelen’.

Maar door intensieve grondbewerking, veel mest en bestrijdingsmiddelen, en door het veelvuldig verbouwen van dezelfde gewassen, sterft een deel van het bodemleven. De bodem verliest aan natuurlijke vruchtbaarheid, structuur en wordt kwetsbaarder voor ziektes en plagen, en voor uitdroging en erosie.

Lees ook
Een uitweg uit de mesthoop: vier vragen over het complexe samenspel van poep, plas en gewas

Een boer verspreidt kunstmest op zijn land.

„Je kunt jezelf oppeppen met vitaminepillen en astronautendrankjes en zo, maar daarmee bouw je geen natuurlijke weerstand op”, zegt Jannemarie de Jonge, Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving. „Met de bodem is het eigenlijk precies hetzelfde. Die kan je wel volpompen met mest, maar daarmee vernietig je het zelfherstellend vermogen.”

De bodem is de basis van onze voedselvoorziening en klimaatverandering dwingt ons tot actie, zegt De Jonge. „Door toenemende droogte zal de landbouwproductie in Zuid-Europa steeds moeilijker worden. Wij mogen ons gelukkig prijzen met een gematigd klimaat, maar de druk op onze productie zal groeien.”

Op verschillende manieren werken duurzame boeren en tuinders aan bodemherstel. NRC sprak met twee generaties. Jan Jonkman uit Lelystad ging biodynamisch telen na het verlies van zijn dochter. Suzanne van der Velde en Bruna San Roman uit Rotterdam willen samen een commerciële ‘Bosboerderij’ oprichten.

Jan Jonkman‘Ik dacht: wat voor rommel gebruik ik op mijn land?’

Jan en Gré Jonkman hadden in mei 1976 net een nieuw huis en een nieuw bloembollenbedrijf met tien hectare tussen Bovenkarspel en Andijk. In het eerste weekend daar werd hun veertienjarige dochter Marja ziek. Leukemie, de kwaadaardigste vorm. Ze overleed drie maanden later, in september, in de drukte van de bollenoogst.

Het drama liet Jonkman (87) niet los, vertelt hij naast Gré in hun woonkamer in Lelystad. „Ik dacht: wat kan er toch gebeurd zijn?”

Via het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid hoorde hij over de schadelijkheid van Brassicol, een grondontsmettingsmiddel met benzeen dat acute leukemie kan veroorzaken. Jonkman gebruikte het al jaren in de bloembollenteelt. „Of Marja er op een of andere manier mee in aanraking is geweest, weten we niet. Wel dacht ik toen: wat voor rommel gebruik ik op mijn land?”

Het was een omwenteling in het leven van Jonkman, als mens en als tuinder. Hij was opgegroeid met de Tuinbouwgids, voor veel telers de bijbel van chemische bestrijdingsmiddelen. Maar na het verlies van zijn dochter verdiepte Jonkman zich in de biodynamische tuinbouw van Rudolf Steiner (1861-1925), gebaseerd op de natuur en de kosmos, en met een eigen zaaikalender.

In 1986 stak hij met zijn gezin de Houtribdijk over om op de lichte zavelgrond van Lelystad zijn bedrijf voort te zetten. De bodemkwaliteit werd er ruim dertig jaar lang gemeten door bodemkundige Jan Bokhorst van het Louis Bolk Instituut en bleek te verbeteren. De Nederlandse Bodemkundige Vereniging reikte in 2023 voor het eerst een prijs uit voor ‘Nederlandse Bodem van het Jaar’ – aan Jonkman. Zijn levensverhaal is beschreven in het boek De opdracht een goed rentmeester te zijn (2021) van Henk Pruntel.

De allereerste biodynamische teelt van wortels – nog in Andijk in 1979 – was spannend, vertelt Jonkman. „Ik had ook twijfels af en toe.” Tuinders in de omgeving al helemaal. Zijn twee buren hadden ook wortels gezaaid, maar dan met kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Jonkman had een eigen methode: tussen de rijen wortels had hij bedjes uien geplant. De geur daarvan moest de plaag van wortelvliegen verjagen.

„In de herfst ging ik kijken, en het waren prachtige, gezonde wortels. Maar mijn buren hadden ondanks bestrijdingsmiddelen allebei een misoogst, met heel veel ‘vuur’ of vlekjes op de wortels. Toen wist ik: dit systeem werkt.”

Foto Olivier Middendorp

Uitputting van de bodem gaat langzaam, maar herstel ook, zegt Jonkman. De juiste afwisseling in gewassen is belangrijk. In een cyclus van zes jaar plantte Jonkman aardappelen, pompoen, bloemkool, peen, sperziebonen of spinazie en ui. Iedere winter zaaide hij rogge, dat hij niet oogste maar omploegde. De plantenresten vormden naast rundermest een groene voeding.

Verder volgde Jonkman zo veel mogelijk de biodynamische zaaikalender. Het idee is dat zaaien voor volle maan extra licht geeft, of dat de zwaartekracht van de maan de plantengroei beïnvloedt. Maar was de grond op een zaaidag eigenlijk te nat, dan volgde Jonkman gewoon zijn boerenverstand. „We zijn vrijzinnig hervormd opgevoed, maar niet van die dogmatische mensen. We weten wel dat er een schepper is die onbegrijpelijk is voor ons.”

In een cyclus van zes jaar plantte Jonkman aardappelen, pompoen, bloemkool, peen, sperziebonen of spinazie en ui

De eerste jaren had Jonkman veel last van het beruchte Paratrichodorus teres-aaltje, een minuscuul wormpje dat vooral de wortels van zijn ui, peen en aardappel aanvrat. Maar door de jaren verdween dat aaltje, mogelijk omdat de bodem gezonder werd. Over drie decennia is de vruchtbaarheid (organische stof) toegenomen en de verzuring gedaald. De bodem heeft een dikke humuslaag en veel regenwormen, die ruimte maken voor zuurstof, water en diepere wortelgroei.

Samen met andere boeren heeft Jonkman eraan bijgedragen dat de provincie Flevoland nu koploper in biologische landbouw wordt genoemd. „Met mijn eigenwijze kop heb ik het anders proberen te doen. Gaandeweg zag je de maatschappelijke discussie over landbouw kantelen. Als je dan op je 86ste een prijs krijgt voor de bodem van het jaar, geeft dat een voldaan gevoel.”

Suzanne van der Velde en Bruna San Roman‘In Nederland zijn landbouw en natuur heel gescheiden’

Langs de Nieuwe Maas in Rotterdam werken twee vrouwen aan de boerderij van de toekomst: de Bosboerderij. Hun werkplek zit in BlueCity, een circulaire ‘broedplaats’ in het voormalige zwemparadijs Tropicana. De eerste Bosboerderij moet dit jaar honderdvijftig kilometer verderop in Halle in de Gelderse Achterhoek komen. Ze beginnen met één strook land, het doel is een landelijke keten waarin bosboeren worden opgeleid.

Zelf hebben Suzanne van der Velde (38) en Bruna San Roman (33) geen agrarische achtergrond, vertellen ze. Wel hebben ze een ondernemingsplan, contacten met een biodynamisch melkveebedrijf met een tuinderij, wat startgeld en een hoop idealen. Van der Velde: „In Nederland zijn landbouwgrond en natuur nog heel gescheiden. Wij willen die twee dichter bij elkaar brengen.”

Van der Velde werkte jarenlang als milieu- en duurzaamheidsadviseur voor internationale ingenieursbureaus. San Roman komt uit Brazilië, studeerde politieke wetenschappen in Nijmegen en werkte voor een sofwarebedrijf voor hotels. De twee ontmoetten elkaar vorig jaar in Rotterdam bij een ondernemersprogramma voor duurzame landbouw in BlueCity.

Van der Velde: „Bij mij begon het steeds meer te kriebelen: hoe kunnen we zorgen dat de bodem zich weer herstelt? Dus heb ik mijn baan opgezegd om te kijken of ik hier mijn werk van kon maken.”

San Roman: „Ik wilde meer doen met spiritualiteit, dus ben ik aan een yogaopleiding begonnen. En ik wilde met de natuur werken, of op een boerderij. Toen heb ik me verdiept in duurzame landbouw.”

De Bosboerderij is gebaseerd op syntropische landbouw uit Brazilië. Een voedselbosmethode, die daar in de jaren tachtig van de vorige eeuw door de Zwitser Ernst Götsch (1948) is uitgewerkt. Het woord syntropisch heeft niets te maken met tropisch, het is een ecologisch systeem dat de bodem verbetert. Het gaat om de juiste mix van gewassen en bomen, waarbij de bodem wordt gevoed met groen snoeimateriaal.

„Mijn schoonvader wist dat er een biodynamische boer op de markt in Doetinchem stond”, vertelt San Roman. „Die boer had zelf ooit al een beetje geëxperimenteerd met agrarische bosbouw, en die wilde best met ons samenwerken.”

Het woord syntropisch heeft niets te maken met tropisch, het is een ecologisch systeem dat de bodem verbetert

Bij de Bosboerderij zie je straks een strook land met bijvoorbeeld notenbomen, hazelaar en meidoorn. Aan weerszijden worden verschillende groenten geteeld zoals aardappelen, courgette en pompoen. Alles wordt in één keer aangeplant, maar door de tijd verdwijnen de eenjarige gewassen en wisselt de oogst. Na jaren worden bomen zoals eiken, beuken en linden steeds groter.

Van der Velde: „De koeien lopen er gewoon langs. We zullen de teelt de eerste jaren wel omheinen, want anders eten ze alles op.”

Syntropische landbouw bestaat al in Nederland, maar vooral in kleinere, educatieve projecten. De Bosboerderij moet een commercieel, langjarig verdienmodel krijgen, en toch op „menselijke schaal” blijven. Het plan is een samenwerking van lokale bosboeren die in het veld worden opgeleid. Er is de opbrengst van de oogst en van het hout. Voor het verbeteren van de bodem en de natuur zijn er financiële vergoedingen van overheid en bedrijfsleven.

„De grootste puzzel vormen nog de hoge arbeidskosten in Nederland”, zegt Van der Velde. Maar het werken op het land kan ook een inkomstenbron vormen, hebben ze bedacht. De bosboerderij kan een plek worden voor arbeidsreïntegratie, zingeving of ontspanning. „En er zijn genoeg mensen in de Randstad met een kantoorbaan die voor een vergoeding best een dag in de week buiten zouden willen werken.”

Ook als de Bosboerderij geen rendabele onderneming wordt, kan het initiatief nog altijd bijdragen aan bewustwording, zeggen ze. Van der Velde: „De lobby van de grote, industriële landbouw is zo sterk, dat het heel lastig is om die te veranderen. Maar je moet ergens beginnen, want anders verandert er niks.”


‘Manipulatief en mogelijk onveilig’: Europese consumentenbonden dienen klacht in tegen Temu

Achttien Europese consumentenbonden hebben gezamenlijk een klacht ingediend tegen de Chinese webwinkel Temu. Ook de Nederlandse Consumentenbond is een van de indieners. De consumentenorganisaties vinden dat Temu cruciale informatie achterhoudt en ‘dark patterns’ gebruikt om consumenten te beïnvloeden. De bonden dienden de klacht in bij hun eigen nationale toezichthouder.

Dark patterns zijn verboden technieken om de online consument te beïnvloeden. Zo krijgen consumenten wanneer ze op een product klikken, meteen daarna duurdere versies te zien. „Zo probeert Temu de consument te verleiden om meer geld uit te geven”, zegt Gerard Spierenburg, woordvoerder van de Consumentenbond op het gebied van consumentenrecht, privacy en digitaal. Dat klinkt misschien niet zo vreemd, maar, zegt Spierenburg: „Temu maakt niet duidelijk hoe het getoonde aanbod tot stand komt en of dat wel of niet gesponsord is. Die informatie moet het volgens de wet wel delen.” Ook zou Temu het klanten onnodig moeilijk maken om hun account te verwijderen.

Daarnaast zegt de Consumentenbond dat consumenten niet weten of producten van Temu wel veilig zijn. Daar waarschuwde de bond eerder dit jaar ook al voor: Temu zou gevaarlijke elektrische kachels verkopen, die kunnen exploderen, brand kunnen veroorzaken of een elektrische schok kunnen geven. Na melding verwijderde Temu de gebrekkige kachels.

Het is niet de eerste keer dat de Consumentenbond samenwerkt met andere Europese consumentenorganisaties: zo trokken Europese consumentenbonden eerder onder meer samen op tegen AliExpress en de auto-industrie. De Europese bonden werken samen onder de overkoepelende organisatie BEUC (Bureau Européen des Unions de Consommateurs). „Net als veel andere producenten is Temu niet alleen in Nederland actief, maar overal in Europa”, zegt Spierenburg. „Verenigd sta je sterker. Bij de Europese Commissie maak je ook meer indruk met z’n allen dan in je eentje.” De toezichthouder voor Nederland waar de bond zijn klacht heeft ingediend is de Autoriteit Consument en Markt.

3,3 miljoen Nederlandse bezoekers

Temu bestaat pas sinds 2022 en is een dochterbedrijf van het beursgenoteerde Chinese e-commerceplatform Pinduoduo, in grootte de derde webshop van China na Alibaba en JD.com. In het jaar van de oprichting richtte Temu zich nog voornamelijk op China zelf; in 2023 ging het over de landgrenzen kijken, en dan vooral naar Azië, Europa en de Verenigde Staten. Het is nu actief in 53 landen. Dat bleek een lucratieve zet: in 2023 verdubbelde moederbedrijf Pinduoduo bijna de omzet, tot 31,7 miljard euro, en had het platform in Nederland al 3,3 miljoen bezoekers per maand. Volgens brancheorganisatie Thuiswinkel.org zijn Nederlanders in dat jaar meer gaan bestellen bij Chinese webwinkels.

Dat is vooral te danken aan agressieve marketingtechnieken op sociale media zoals Instagram en TikTok, een strategie die de webwinkel kopieerde van de eveneens zeer populaire Chinese webwinkel Shein. Zo staat TikTok bijvoorbeeld vol met video’s van relatief onbekende influencers die pakketjes van Temu uitpakken. Die worden benaderd – en soms bestookt – door Temu met beloftes over views, naamsbekendheid en shoptegoed. Maar afgesproken betalingen worden niet altijd uitgevoerd en vergoedingen zijn ‘ongebruikelijk laag’.

In korte tijd werd Temu een van Sheins grootste concurrenten. Beide bedrijven bieden op hun platformen producten – niet alleen kleding, maar ook elektronica, kantoorartikelen, accessoires – aan voor zeer lage prijzen. De kleding wordt vaak omschreven als ultrafastfashion en is onder meer vanwege de lage kwaliteit niet duurzaam en ongeschikt voor recycling. In oktober 2023 kocht de Italiaanse consumentenbond Altroconsumo dertien cosmeticaproducten bij Temu. Op negen daarvan stond onjuiste informatie over de ingrediënten. Ook bleek uit een steekproef van de brancheorganisatie van de Europese speelgoedindustrie, Toy Industries of Europe, dat geen enkele van de negentien geteste speelgoedartikelen aan de veiligheidsvoorschriften voldeed.

Temu probeert consumenten – veelal jongeren, tieners – te verleiden tot nog meer aankopen door er een spelletje van te maken. In de game Farmland verbouwen spelers graan op een virtuele boerderij, waar water voor nodig is. Door een minuut door een pagina met producten te scrollen of producten aan te schaffen, kunnen spelers meer virtueel water ‘verdienen’. Zo maakt het een amusementservaring van online shoppen, die gebruikers ertoe moet bewegen zoveel mogelijk geld uit te geven op de app.


Celstraf voor 22-jarige Britse UvA-student wegens geweldpleging tegen politie

Een 22-jarige Britse UvA-student heeft donderdag twee maanden cel (waarvan één voorwaardelijk) gekregen omdat hij vorige week bij een protest op de Roeterseilandcampus de politie heeft aangevallen met een paraplu „met een scherpe punt”. Dat meldt persbureau ANP. Donderdag moesten in totaal drie demonstranten in de Amsterdamse rechtbank verschijnen voor een snelrechtzitting. Toby B. is de enige die is veroordeeld, omdat Hamza A. (33) is vrijgesproken en de zaak tegen Simeon H. (29) is uitgesteld.

De straf voor B. valt lager uit dan de eis van het Openbaar Ministerie (OM), dat net als tegen A. drie maanden celstraf had geëist. Bewijs dat B. ook een steen naar de politie had gegooid, zoals het OM dacht, ontbrak echter. Een gebrek aan bewijs leidde ook tot de algehele vrijspraak van A., die volgens drie agenten stenen had gegooid naar de politie. De uitspraak leidde tot emotionele taferelen op de tribune, waar veel sympathisanten van de demonstranten zaten. A. zat de afgelopen tien dagen in hechtenis.

Gejuich klonk ook toen de politierechter instemde met het verzoek om de zaak tegen H. uit te stellen. Zijn advocaat wil meer tijd om het proces voor te bereiden. Volgens het OM heeft H. op 8 mei bij een protest bij gebouwencomplex Oudemanhuispoort van de UvA op de helm van een ME’er geslagen — de verdachte ontkent dit. Omdat deze handeling niet op film staat, moeten de agenten die H. hebben beschuldigd eerst als getuige worden gehoord. Wanneer de zaak tegen H. wordt behandeld, is nog niet bekend. In de tussentijd komt ook hij vrij.

Lees ook
Celstraf voor 22-jarige Britse UvA-student wegens geweldpleging tegen politie


EU onderzoekt of Facebook en Instagram kinderen voldoende beschermen

De Europese Commissie heeft donderdag een onderzoek geopend om vast te stellen of socialemediabedrijf Meta genoeg doet om minderjarigen te beschermen op Facebook en Instagram.

Volgens de Commissie maakt het ontwerp van Facebook en Instagram mogelijk „misbruik van de zwaktes en onervarenheid van minderjarigen”. De Commissie maakt zich met name zorgen over de aanbevelingsalgoritmen van de platforms, die een verslavende werking zouden kunnen hebben.

Het zogenoemde rabbit hole effect wordt daarbij expliciet genoemd. Dat houdt in dat gebruikers steeds dieper in een stroom van beelden en berichten over een bepaald onderwerp worden gezogen. Dat kan ook een schadelijk onderwerp zijn, zoals zelfbeschadiging of eetstoornissen.

Online platforms moeten sinds de inwerkingtreding van de Europese digitale dienstenwet DSA aan strengere eisen voldoen. Daarbij is veel aandacht voor de veiligheid van minderjarigen. Zo mogen aan hen geen gerichte advertenties meer getoond worden op basis van hun gebruikersdata.

In een verklaring stelde Meta dat het „tien jaar bezig is geweest met het ontwikkelen van meer dan vijftig tools en richtlijnen om jonge mensen te beschermen. Dit is een uitdaging waar de hele industrie voor staat en we kijken ernaar uit om de details van ons werk met de Europese Commissie te delen.”

Twijfels over leeftijdscontroles

Om minderjarigen beter te beschermen, moeten platforms de leeftijd van hun gebruikers weten. Daarvoor voeren ze leeftijdscontroles uit, maar Brussel denkt dat die bij Meta niet streng genoeg zijn. Ook moeten minderjarigen weggehouden worden van gevoelige beelden.

Gebruikers van Facebook en Instagram moeten minstens dertien jaar oud zijn. Dat controleert Meta door bij het aanmaken van een account om de geboortedatum te vragen. „We maken ons zorgen dat die methoden niet adequaat zijn”, zegt verantwoordelijk Eurocommissaris Margrethe Vestager.

Leeftijdsverificatie is voor techbedrijven een moeilijk vraagstuk, waarbij ze de balans moeten vinden tussen nauwkeurigheid en privacy. Een controle via DigiD is nauwkeuriger dan het simpelweg vragen om een geboortedatum, waarbij een gebruiker makkelijk kan liegen. Maar niet iedereen wil zijn overheidslogin gebruiken voor online media, zeker niet voor platforms die gevoeliger liggen zoals pornosites.

Lees ook
Het ‘hoofdpijndossier’ van de porno-industrie: controleren hoe oud je bezoekers zijn

Het ‘hoofdpijndossier’ van de porno-industrie: controleren hoe oud je bezoekers zijn

Twee weken geleden startte de Commissie ook al een onderzoek naar Meta. Dat onderzoek is gericht op andere speerpunten van de DSA: de bestrijding van desinformatie en transparante moderatie. Eerder richtte de Commissie haar pijlen al op TikTok, X en AliExpress.

Onder de DSA wordt de handhaving op de grootste platforms rechtstreeks door de Europese Commissie gedaan. Naast de diensten van Meta gaat het dan bijvoorbeeld om TikTok, YouTube, LinkedIn, Amazon en Pornhub. Kleinere platforms worden gecontroleerd door nationale toezichthouders.


Column | Het leven als een vermakelijke chaos

In het afgeladen auditorium van de Openbare Bibliotheek Amsterdam zijn de fans van Bohumil Hrabal bijeen. Ze vieren niet alleen de 100ste geboortedag van de Tsjechische schrijver, maar ook dat er zevenentwintig jaar na zijn dood weer twee nieuwe boeken van hem in het Nederlands zijn verschenen. Reden om vertaler Kees Mercks te bejubelen en de Hrabal-documentaire Het leven is overal van John Albert Jansen en Chris Kijne weer eens te vertonen.

De meeste aandacht gaat uit naar de verhalenbundel Een driebenig paard, maar we hebben het ook over de twee verhalen uit het bibliofiel uitgegeven Huis te koop. Ze dateren uit de jaren zestig, toen Tsjechoslowakije een kortstondige culturele dooi beleefde en je ineens over alles kon schrijven.

Het eerste verhaal, ‘Gietsels en gietseltjes’, speelt zich af op ijzergieterij Poldi, waar de afgestudeerde jurist Hrabal in 1949 hulparbeider wordt. Hij geniet van het zware lichamelijke werk en het spetterende vuur van de smeltovens, totdat hij in 1952 een losgeschoten gietijzeren wiel tegen zijn hoofd krijgt en arbeidsongeschikt raakt. Vanaf dat moment is hij fulltime schrijver, alsof die klap zijn literaire talent heeft losgemaakt. Zijn tijdgenoten vinden hem algauw beter dan Milan Kundera.

In ‘Poldi’ leert Hrabal de meest uiteenlopende mensen kennen. Niet alleen arbeiders, maar ook criminelen, onteigende middenstanders en in ongenade gevallen professoren.

In ‘Gietsels en gietseltjes’ levert dat hilarische scènes op die het aardse bestaan nog absurder maken dan het al is. Hrabal laat zien dat je in zo’n chaos alleen kunt overleven met een grote dosis humor en ironie. Zo lig je dubbel van het lachen als vier fabrieksarbeiders – een wagonlosser, een scharrelaar, een brandweerman en een filosoof – discussiëren over de veranderde kwaliteiten van prostituees na de oorlog (‘Zo’n wijf was, om met Hegel te spreken: absolute Weltgeist….’, zegt de filosoof) of over de vier ‘geniale Joden’ Jezus, Marx, Einstein en Freud (‘De rest is opgewarmde soep of aangelengde wodka’) aan wie de wereld ‘alles te danken heeft’. Hrabal wisselt die gesprekken af met het relaas over een dronken meisje dat door een kastelein de kroeg uit is gegooid, waarna ze wordt opgevangen door een andere dronkelap die neerknielt ‘boven de prachtige waaier van haar haar’. Het is gepalaver over niets en tegelijkertijd over alles.

Het andere verhaal, ‘Bedrieglijke spiegels’, speelt zich af tijdens de destalinisatie na 1953. Je merkt dat meteen als een vrachtauto honderden naambordjes van pleinen, straten en parken vernoemd naar Stalin in een bak voor oud ijzer stort. Ook zegt een metselaar en Stalin-adept, die tegen zijn zin een heiligenbeeld in een kerk moet restaureren nu religie weer is toegestaan: ‘Een partijman in hart en nieren heeft ’t tegenwoordig niet makkelijk in de wereld.’ En dan wordt er in twintig bladzijden nog een wanstaltig Stalinbeeld opgeblazen, wil een koster een einde maken aan de persoonsverheerlijking van Jezus, probeert een bejaarde vrouw haar liefdesbrieven aan een oud-papierhandelaar te verkopen en vernielt een kunstenaar zijn eigen werk zodra hij merkt dat het niet origineel is. Kortom, het is het leven in een notendop, waardoor je ook de huidige verwarring kunt bevatten. Hrabal kon dat leven volgens vertaler Kees Mercks alleen maar aan door in een permanente alcoholische roes te verkeren. Zijn fans heffen daarom na afloop van de bijeenkomst het glas op hun held.


De pier is er maar onzeker blijft of de Gazanen nu veel meer hulp zullen ontvangen

Nu de golven in de Oostelijke Middellandse Zee na weken van onstuimig weer eindelijk zijn bedaard, is het Amerikaanse militairen donderdagochtend gelukt de al in maart door president Biden beloofde drijvende pier en een drijvend dok te verankeren voor de kust, vlak ten zuidwesten van Gaza-Stad.

Het is de bedoeling dat met behulp van dit technische hoogstandje binnenkort zo’n 90 tot 150 vrachtwagenladingen per dag aan hulp naar de Palestijnen gaan. Schepen zullen vanaf Cyprus hulp overbrengen naar het drijfdok op enige kilometers van de Gazaanse kust. Daar zullen de goederen worden overgeladen op vrachtwagens die met kleinere marinevaartuigen naar de pier worden gevaren. Vervolgens brengen de trucks de hulp via nieuw aangelegde wegen aan land.

Ook Israël beloofde plechtig er alles aan te zullen doen om de hulptransporten te faciliteren. ,,Het is een topprioriteit in onze operatie”, aldus de militaire woordvoerder Nadav Shoshani tegenover persbureau AP. Israël heeft wat goed te maken, nadat het in april zeven hulpverleners van de Amerikaanse World Central Kitchen doodde toen zij hulp die eveneens via de zee en een geïmproviseerde stenen pier was gearriveerd, probeerden te distribueren.

Oogje in het zeil

Hoe de distributie via de nieuwe pier zal verlopen is nog altijd niet helemaal duidelijk. Waarschijnlijk vooral via de VN. Amerikaanse militairen zullen zich er op last van president Biden niet mee bemoeien, al houden ze vanuit de verte een oogje in het zeil. Op dit moment zijn er geen gevechten in de onmiddellijke nabijheid van de pier. Maar slechts enkele kilometers verderop, in Jabaliya, vindt – net als enkele maanden geleden – wel weer hevige strijd plaats tussen het Israëlische leger en strijders van Hamas. Israël zet daarbij onder meer tanks in.

De Verenigde Naties en andere hulpverleners wijzen er overigens op dat hulp via landroutes veel goedkoper en doelmatiger zou zijn. Maar de toegang daarvoor is sinds het uitbreken van de Gaza-oorlog in oktober veelal geblokkeerd door strenge Israëlische controles, obstructie door Israëlische kolonisten en gevechten. Daardoor passeren veel minder dan de 500 vrachtwagens die Gaza vroeger dagelijks bevoorraadden de grens.

Soldaten en matrozen zetten de pier in elkaar.
Foto U.S. Army/AP
De kustlijn van Gaza, de steiger en de constructie van een opslagplaats waar voorraden zullen worden gelost.
Foto Maxar Technologies/Handout

Onduidelijk is ook in hoeverre de honderdduizenden burgers die naar de zuidelijke grensplaats Rafah zijn gevlucht kunnen profiteren van de hulp via de pier. De hulpverlening aan de 1,4 miljoen ontheemden in het zuiden is juist de laatste dagen in het gedrang gekomen doordat het Israëlische leger zich vorige week meester maakte van de grensovergang tussen Rafah, het laatste grote bolwerk van Hamas, en Egypte. Egypte weigert sindsdien hulp via Rafah toe te laten.

Israël lijkt bovendien een begin te hebben gemaakt met zijn al maanden geleden aangekondigde offensief tegen Rafah. Zo’n 600.000 ontheemden hebben in verband daarmee de stad inmiddels weer verlaten en bivakkeren nu in een iets noordelijker gelegen niemandsland. Hoewel de Israëlische premier Netanyahu betoogt dat zo’n offensief in Rafah nodig is om Hamas te verslaan, zijn de Verenigde Staten er nadrukkelijk tegen, zolang er geen adequate opvang is geregeld voor alle ontheemden. Ook de rest van de internationale gemeenschap vreest dat zo’n offensief tot een groot bloedbad onder burgers zou leiden.

Woensdag kreeg Netanyahu ook nog eens een stevige aanval te verduren vanuit zijn eigen oorlogskabinet. Minister van Defensie Yoav Gallant beschuldigde de premier er op een persconferentie voor het eerst openlijk van dat hij veel te lang treuzelt met een toekomstplan voor de Gazastrook. Daardoor blijven er volgens hem maar twee opties over: voortzetting van het bestuur door Hamas of Israëlisch militair bestuur van de Gazastrook. Geen van beide aanvaardbare oplossingen, wat Gallant betreft. Hij riep Netanyahu op „onmiddellijk een alternatieve regering” na te streven om in de bestuurlijke leemte in de Gazastrook te voorzien. Daarbij leek hij te doelen op een regering onder leiding van Fatah, dat ook op de Westelijke Jordaanoever al de scepter zwaait onder leiding van Mahmoud Abbas.

Woedend

Netanyahu reageerde woedend. „Ik ben niet bereid om te schakelen van Hamastan naar Fatahstan”, zei hij in een video. Hij beschuldigde Fatah ervan de aanval van Hamas op 7 oktober, waarbij 1.200 mensen in het zuiden van Israël werden gedood, toe te juichen en zei nooit toe te zullen staan dat die organisatie het ook in de Gazastrook weer voor het zeggen zou krijgen. Het is overigens de vraag of Fatah er op dit moment voor zou voelen het bestuur over de Gazastrook over te nemen.

Netanyahu heeft eerder verklaard dat hij slechts ongebonden Palestijnse bestuurders het bestuur zou toevertrouwen, onder Israëlische supervisie. Volgens de meeste analisten is zo’n aanpak tot mislukken gedoemd. Veel analisten wijzen er ook op dat Hamas na ruim zeven maanden harde strijd nog allerminst is verslagen, al suggereert Netanyahu steeds dat het einde van Hamas nabij is.

Ook Gallant onderstreepte dat het een illusie is dat Hamas alleen met militaire middelen zou kunnen worden verslagen, zonder een politiek plan voor de toekomst. „Zolang Hamas controle houdt over het civiele leven in Gaza kan het zich herbouwen en zich versterken, waardoor IDF (het Israëlische leger, red.) zich genoopt ziet om terug te keren en te vechten in gebieden waar het al had geopereerd.” De hernieuwde strijd bij Jabaliya maar ook elders in de Gazastrook lijkt het gelijk van Gallant te bewijzen.

Met zijn opvattingen lijkt Gallant meer op de lijn te zitten van de Verenigde Staten, die eveneens aandringen op een rol voor Fatah en de door haar gedomineerde Palestijnse Autoriteit. De Amerikanen denken zelfs al na over een vredesmacht die na een eventuele wapenstilstand zou moeten aantreden in de Gazastrook, zo meldde de Britse Financial Times deze week. Het heeft daartoe al een aantal Arabische landen, waaronder Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten, benaderd. Het is echter niet de bedoeling van president Biden om hiervoor ook Amerikaanse troepen in te zetten. Die komen wat hem betreft vooralsnog niet verder dan de door hun aangelegde pier.

Lees ook
De VS bouwen noodpier bij Gaza – zonder maar één voet aan wal te zetten

Onderdeel van het  zogeheten Joint Logistics Over-the-Shore-systeem waarmee de Amerikaanse strijdkrachten tijdelijke havens kunnen aanleggen. Hier in actie tijdens een gezamenlijke militaire oefening met Australië, in 2023.


Honderden pro-Palestijnse actievoerders bezetten verdieping van Universiteit Leiden in Den Haag

Een paar honderd pro-Palestijnse demonstranten bezetten sinds donderdagmiddag de derde verdieping van het Wijnhavengebouw van de Universiteit Leiden vlakbij station Den Haag Centraal. Ook buiten staan volgens persbureau ANP honderden actievoerders, van wie een deel uit Rotterdam is gekomen, waar ook een pro-Palestijnse betoging was. Door alle colleges die nog in het Wijnhavengebouw zouden worden gegeven is een streep gezet. De Erasmus Universiteit was donderdag ook gesloten.

Voordat de gemeente besluit om te gaan handhaven, wil ze de Universiteit Leiden de kans geven om met de demonstranten tot een wederzijds tevredenstellende afspraak te komen. Voorlopig is die nog ver weg. Eén van de betrokken actiegroepen, Students for Palestine (SdF), schrijft op Instagram dat het aanbod van de universiteit verre van de gewenste uitkomst biedt.

De pro-Palestijnse actievoerders willen dat de universiteit de banden met Israëlische instituties en bedrijven doorknipt. Op X heeft Universiteit Leiden donderdagmiddag bekendgemaakt na „constructieve en vruchtbare gesprekken” met de actievoerders van plan is „concrete stappen” te gaan zetten. Details wil ze vrijdag openbaren.

SdF schrijft op sociale media dat de Universiteit Leiden een mensenrechtencommissie wil optuigen die zich over de banden met Israëlische universiteiten zal buigen en de banden met de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem en Universiteit van Tel Aviv wil „bevriezen” — volgens SdF is dat slechts een poging om de „aandacht af te leiden” van de „medeplichtigheid” van de Universiteit Leiden aan de „genocide in Gaza”.

Lees ook
Universiteit Maastricht beraadt zich op reactie hongerstakers