
Toen Rens van der Vorst enkele jaren geleden de balans opmaakte van de eerste vijftien jaar die hij werkte in het onderwijs, kwam hij tot een droevige conclusie. Hij was bij Fontys Hogeschool verantwoordelijk voor „onderwijsinnovatie met digitale technologie”, een hippe functie. De afdeling van Van der Vorst bouwde onder meer applicaties om gegevens te verzamelen over de prestaties van studenten, creëerde een „e-learning omgeving” en investeerde in kunstmatige intelligentie. Allemaal projecten met een prachtige business case, zegt hij. Geschatte kosten door de jaren heen volgens Van der Vorst: zo’n 250 miljoen euro.
Maar wat bracht het op? „Verrekte weinig”, stelt hij. De applicaties deden wat ze moesten doen, systemen werkten. Alleen: het onderwijs was er niet op vooruitgegaan, vindt hij. Studenten waren somberder dan ooit, het onderwijs was duurder geworden, de kwaliteit niet merkbaar verbeterd en docenten hadden het drukker gekregen.
Hoe dat kan? Van der Vorst: „We begrepen niet waar goed onderwijs in de kern om draaide, omdat we die essentiële vraag niet stelden. Nu denk ik: dat draait om goede docenten. En alleen technologie die docenten helpt nog beter te worden, is vooruitgang. De rest is weggegooid geld.”
Of erger, want technologie heeft vaak onvermoede effecten. Als voorbeeld geeft hij de web lecture, het opgenomen college dat studenten kunnen terugkijken, desgewenst op anderhalve snelheid. De docent bereidt zich tot in de puntjes voor en zorgt voor een strakke powerpointpresentatie, vervolgens is er nauwelijks interactie omdat studenten niet komen opdagen. „Hopeloos”, oordeelt Van der Vorst.
Inmiddels is hij zelf docent aan Fontys (functie: ‘technofilosoof’) en schreef hij het boek Don’t mention the VAR. Dat gaat over een ander technologisch fenomeen dat veel mensen bezighoudt: de Video Assistent Referee. Het boek verscheen vorige maand.
Sinds de videoscheidsrechter een kleine tien jaar geleden zijn intrede deed in het profvoetbal is hij snel gemeengoed geworden. Profcompetities en -toernooien zónder VAR zijn inmiddels de uitzondering, soms zijn de systemen zo geavanceerd dat ze claimen met behulp van AI te kunnen vaststellen of een speler een centimeter of twee buitenspel stond. Tegelijkertijd zijn verhitte discussies over de arbitrage niet verdwenen, integendeel.
Van der Vorst, supporter van NAC („geen fan dus, een fan houdt vooral van het spel, die kijkt nu naar het WK voor clubs, ik ben gecommitteerd aan NAC, ik wil winnen”), ziet in de VAR een perfect voorbeeld van hoe technologie onze blik op de wereld verandert. Hoe die de mens naar de achtergrond drukt, terwijl de beloofde vooruitgang uitblijft.
Waarom een boek?
„Ik heb een fascinatie voor technologie en voor voetbal. De VAR past daar precies in en staat volgens mij ook voor een groter maatschappelijk fenomeen. We denken dat we een probleem zien. Dan zoeken we een techoplossing. Die blijkt het vermeende probleem niet helemaal op te lossen. Dan is de volgende stap: nog meer technologie. En we zijn helemaal niet meer bezig met wat nou de bedoeling was.”
Wat is de bedoeling van de VAR?
„Voorstanders zeggen vaak dat de VAR het voetbal eerlijker maakt. Maar waarom is voetbal de populairste sport ter wereld? Juist omdat het níet eerlijk is, denk ik. Het is de enige grote teamsport waarbij je heel veel slechter kunt zijn dan je tegenstander en toch kunt winnen. Er is niks lekkerder, weet ik als NAC-supporter.
„Het is een spel van hoop en angst. Dat moet je koesteren. Maak je voetbal eerlijker, dan maak je het in zekere zin juist oneerlijker. Want dan wint altijd de club met het meeste geld. Wat de VAR moet doen is het spel rechtvaardiger maken, dat is een wezenlijk verschil. Als je verliest door een luizig countertje, prima. Als je verliest doordat de scheidsrechter een doodschop of een meter buitenspel over het hoofd ziet, is dat onrechtvaardig.”
Dat is toch precies wat de VAR voorkomt?
„Ik ben ook een voorstander van de VAR hè! Alleen dan wel van een goeie VAR, zoals die aanvankelijk was bedoeld, om grote, overduidelijke fouten op te sporen. Maar zoals dat gaat met technologie, bepalen uiteindelijk de technische mogelijkheden wat we doen. Dan blijkt dat we ook een centimeter buitenspel kunnen vaststellen, althans dat denken we. Een handsbal die met het blote oog niet is waar te nemen, of een overtreding die niemand had gezien. En vervolgens gaan we dat bestraffen.”
Wat is daar mis mee?
„Het spel ligt voortdurend stil, het vloeit minder. Het juichen is onder druk komen te staan. Dan vier je een doelpunt en wordt het drie minuten later afgekeurd. Maar belangrijker: door de VAR worden beslissingen genomen die misschien volgens de regels zijn, maar toch onrechtvaardig voelen.
„Neem de Belg Loïs Openda tijdens het laatste EK. In de wedstrijd tegen Slowakije gaf hij de bal na een mooie actie voor op spits Romelu Lukaku. Doelpunt. Maar de sensor in de bal had geregistreerd dat Openda de bal ergens heel licht met de hand had geraakt, zo licht dat niemand het kon waarnemen, waarna de goal werd afgekeurd. Volgens de regels, maar heel onrechtvaardig. Zo is het ook met doelpunten die niet doorgaan omdat iemand met een teen buitenspel staat, nog los van het feit dat technologie dat helemaal niet betrouwbaar kan vaststellen.”
Die animaties die tegenwoordig soms te zien zijn, suggereren dat het wel kan.
„Stop daarmee! Technologie heeft ook te maken met foutmarges en doet soms onbegrijpelijke dingen. Bizar toch: je stelt op tv uit allerlei hoeken vast dat je niet kunt zien of iets buitenspel is, maar als een tekenfilmpje vervolgens toont dat een teen of een neus buitenspel staat, stelt niemand vragen. Geen idee hoe die animatie is gegenereerd, geen idee of het klopt, maar plotseling geloven we de conclusie. Dat zegt veel over onze omgang met technologie.”
Wat zou wél een oplossing zijn?
„Gebruik marges die gelijk staan aan wat je met het blote oog kunt waarnemen. Blijft een aanvaller daarbinnen, dan is het geen buitenspel. Laat de VAR alleen ingrijpen bij grote en overduidelijke fouten. Dan hoef je ook nooit meer een scheidsrechter te vernederen door hem naar het scherm te roepen. Ofwel een fout is groot en overduidelijk, de VAR neemt dan de beslissing. Ofwel we spelen lekker door. We moeten ook mensen apart opleiden voor de VAR, vind ik. En dat moeten geen scheidsrechters zijn, want dat zijn alfabaasjes, en dat is prima op het veld, maar liever niet achter het scherm. Dan krijg je een VAR die veel te vaak intervenieert.”
Kunnen we weerstaan wat technisch mogelijk is?
„We hebben de moed nodig om technologie wat meer naar de achtergrond te drukken. Daar krijg je nooit spijt van. Neemt smartphones. Aanvankelijk was er veel verzet tegen een verbod op scholen, nu is er veel enthousiasme onder de schoolbesturen, ouders, docenten en zelfs leerlingen van scholen die het hebben aangedurfd. Er zijn scholen die Magister [een leerlingvolgsysteem, red.] hebben uitgezet voor ouders. Dat is hoopvol, we kunnen het wel. En ik hoorde dat mijn boek bij de arbitrageafdeling van de KNVB ligt, dus wie weet.”
Ik zag dat u zelf geen Whatsapp gebruikt.
„Dat is uit zelfbescherming. Anders zit ik tijdens wedstrijden alleen maar de gevatte gast uit te hangen in appgroepen met vrienden. Ik wil dingen met aandacht doen. Bijkomend voordeel: ik ben voetbaltrainer van een jeugdelftal, die jongens moeten me bellen om af te zeggen voor een training. Ze zijn er normaal gesproken dus allemaal.”
