Kleine marktplaatsen kunnen nauwelijks aan verplichte belastingrapportage voldoen

Kleine internetmarktplaatsen hebben moeite informatie aan de Belastingdienst door te geven over de omzet van hun gebruikers, waartoe ze verplicht zijn. Voor deze platforms blijkt rapporteren technisch lastig, of ze weten überhaupt niet dat die verplichting voor hen geldt.

Deze maand moeten handelsplatforms de verdiensten van hun gebruikers uit 2024 doorgeven aan de Belastingdienst. Die plicht komt voort uit de Europese DAC7-richtlijn, die op 1 januari 2023 inging. Alle platforms met Nederlandse aanbieders moeten rapporteren, maar de Belastingdienst merkt dat het bij de kleinere hapert.


Lees ook

Vanaf nu weet de Belastingdienst ook wat de fanatieke Marktplaatser verdient

Vanaf nu weet de Belastingdienst ook wat de fanatieke Marktplaatser verdient

Bij kleine platforms drukt de rapportageplicht zwaar. „Het heeft belachelijk veel tijd gekost om uit te zoeken welke informatie we dan moeten verzamelen en hoe en wanneer we die moeten aanleveren”, zegt Pepijn Niesten van Booka Rentals. Dat biedt bijzondere vakantiehuisjes aan, zoals vuurtorens en boomhutten. Naast Niesten werkt één softwareontwikkelaar voor het bedrijf. Die heeft „maanden” werk gehad aan de rapportageplicht.

Caravandelen.nl, een platform waarop particulieren caravans verhuren wanneer ze die niet zelf gebruiken, wist überhaupt niet van de rapportageplicht af. Dat zegt eigenaar en enig werknemer Arno Brokelman als NRC ernaar vraagt. Hij vindt de overheidsvoorlichting over de plicht gebrekkig. „Ze sturen honderdduizend enquêtes die je verplicht moet invullen, anders ben je strafbaar. Maar ondernemers informeren over hun verplichtingen, ho maar.”

Er zijn veel kleine platformbedrijven in Nederland: bij ruim de helft werkt naar één persoon, meldt statistiekbureau CBS. Precieze gegevens over het aantal platformbedrijven zijn er niet. Bij een globale telling kwam statistiekbureau CBS uit op ongeveer vijfduizend ondernemingen.

Moeilijk aanleveren

Pijnpunt voor kleine platforms is vooral de manier waarop ze de gegevens naar de Belastingdienst moeten sturen. De fiscus heeft zelf geen portaal waarop ondernemers de rapportage kunnen indienen. Platformbedrijven kunnen dat alleen door in hun eigen software een ‘toegangspoort’ te bouwen die rechtstreeks communiceert met de computersystemen van de Belastingdienst.

„Daar heb je best wel geavanceerde software voor nodig”, zegt Hans Rennings van belastingadvieskantoor Deloitte. „Voor het midden- en kleinbedrijf zou het goed zijn als dat eenvoudiger rapportages kan indienen.”

Ook de Belastingdienst ziet dat de worsteling met de rapportages door kleine platforms mede te maken heeft met de „complexiteit en kosten” van de aanlevermethode. Hij werkt nu aan een simpeler systeem.

„Vrij laat”, vindt Niesten van Booka Rentals. „De deadline om over 2024 te rapporteren is eind deze maand al.” Niesten is inmiddels naar een dienstverlener met een eigen toegangspoort gestapt. „Daar betaal je 1.300 tot 1.800 euro om een bestandje te kunnen uploaden. Dat is waanzin.”

Complexe regels

Door de complexiteit van de rapportageregels is soms onduidelijk op wie ze van toepassing zijn. Niesten moet er evenzeer aan voldoen als een miljoenenbedrijf zoals Airbnb. Maar Facebook Marketplace hoeft dat niet, omdat die dienst alleen kopers en verkopers met elkaar in contact brengt. Zij regelen hun betalingen onderling. Facebook speelt daarin geen rol; dat is wel een vereiste om te kunnen rapporteren voor hoeveel geld via een platform verhandeld wordt.

Brokelman van Caravandelen.nl vindt de regels niet erg helder: „Je kunt ze op verschillende manieren interpreteren.” Hij is er niet van overtuigd dat de richtlijn op hem van toepassing is. „Ze moeten me maar bellen, dan stuur ik ze wel wat ze willen hebben.”

De richtlijn raakt meer ondernemingen dan velen hadden verwacht, zegt Rennings van Deloitte. „Partijen moeten best wat investeren om aan de verplichtingen te voldoen, terwijl je je kunt afvragen of dat nu bij kleine platforms heel veel gaat opbrengen.”

„Ik zou dit nu nooit meer beginnen”, zegt Niesten over zijn bedrijf. „Er is veel te veel wet- en regelgeving bij gekomen.”

Onrust onder verkopers

Grote platforms als Vinted en Marktplaats kunnen makkelijker aan de rapportageplicht voldoen omdat zij meer mensen in dienst hebben. Zij merken echter veel onduidelijkheid onder hun gebruikers. Voor de verkoop van tweedehands spullen geldt een drempel: platforms hoeven alleen te rapporteren over gebruikers die in een jaar tijd minstens 2.000 euro omzet boeken of minstens 30 keer iets verkopen. Bij verhuur van onroerend goed en voertuigen en bij dienstverlening geldt die drempel weer niet. In dat geval moet alles gemeld worden.

Om over verkopers te kunnen rapporteren, heeft een platform hun burgerservicenummers nodig. Dat BSN willen mensen echter niet zomaar invullen. „Ze worden zenuwachtig omdat ze denken dat ze dan belasting moeten betalen”, zegt Vinted-directeur Adam Jay. „Maar op tweedehands verkopen wordt geen belasting geheven.”

De rapportageplicht staat compleet los van de vraag of er wel of niet belasting geheven wordt. Over verkochte tweedehands spullen hoeft pas belasting betaald te worden als sprake is van een winstoogmerk. Jay: „Slechts een minuscuul deel van onze gebruikers maakt winst en moet daadwerkelijk belasting betalen.”

Vinted is kritisch over de manier waarop de drempel werkt. Die wordt door Vinted-gebruikers vooral bereikt doordat ze meer dan dertig producten verkopen, niet doordat de waarde boven de 2.000 euro uitkomt. „Meestal zijn het items met een heel lage waarde”, zegt Jay. „Deze regels reflecteren de praktijk bij een bedrijf zoals Vinted niet.”

Ook Marktplaats bepleit verhoging van de rapportagedrempels of zelfs volledige uitzondering van tweedehands handel door particulieren, om zo beter aan te sluiten bij „de realiteit van de circulaire economie”. Hoewel de verkoopsite geen harde cijfers geeft, ziet hij dat sommige gebruikers „terughoudend zijn” met verkoop via platforms omdat ze de gevolgen van de rapportage niet snappen.