Het Nederlands Fotomuseum verwerft twee series uit het oeuvre van fotograaf-cineast Johan van der Keuken (1938-2001). Het gaat om tientallen originele bariet-afdrukken uit de serie Wij zijn 17, portretten die Johan van der Keuken maakte van leeftijdsgenoten, en om de originele dummy van Sommières die Van der Keuken in 1961 maakte na een verblijf in de Zuid-Franse stad en die om onbekende reden nooit als boek is gepubliceerd. Het werk is nu nog in bezit van zijn weduwe, Noshka van der Lely, en haar partner Willem van Zoetendaal.
In 1955, toen de 17-jarige Johan van der Keuken nog Joan heette en op het Amsterdamse Montessori Lyceum zat, publiceerde hij Wij zijn 17, een boekje met dertig zwart-witportretten van zijn leeftijdsgenoten uit Amsterdam-Zuid, met een voorwoord van Simon Carmiggelt (zijn dochter Marianne was een van de geportretteerden). Het boekje met foto’s van drinkende en rokende, melancholisch kijkende jongeren, werd in het brave, naoorlogse Nederland kritisch ontvangen. Er verscheen zelfs een optimistische, katholieke tegenhanger, Wij zijn ook 17, en een ludieke Waren wij maar 17, met foto’s van bejaarden.
Johan van der Keuken, Wij zijn 17 (1955).
Lees ook
Wij waren 17
De beelden uit de serie Sommières laten vooral de Sommièrois – de inwoners van de stad – zien die Van der Keuken met zijn Leica M3 vastlegde, met de voor hem kenmerkende empathische blik.
Een belangrijk deel van het archief van Van der Keuken – zo’n 15- tot 20 duizend negatieven en zijn teksten en aantekeningen – verhuisde in 2019 al naar het Nederlands Fotomuseum. In 2022 presenteerde het museum een grote overzichtstentoonstelling van zijn werk. De nieuwe aanwinst is een „cruciale aanvulling op zijn negatievenarchief”, schrijft het Fotomuseum. „Vintage-afdrukken zijn het artistieke eindresultaat van de werkwijze van de fotograaf. Dat geldt in het bijzonder voor Johan van der Keuken, die experimenteerde met uitsneden, series en gelaagdheid van het beeld.”
Johan van der Keuken, Sommières (1961).
Johan van der Keuken, originele dummy Sommières (1961).
Prinses Amalia vloog drie jaar geleden al eens mee met een F-16, maakte een rit in een Leopard-gevechtstank en voer mee met de onderzeeboot Zr.Ms. Zeeleeuw. Zo maakte ze ter gelegenheid van haar achttiende verjaardag kennis met de Nederlandse krijgsmacht.
Nu knoopt de prinses (21) daar een deeltijdopleiding bij het Defensity College aan vast. Als werkstudent zal ze vanaf september, naast een bachelor Nederlands recht, één à twee dagen in de week worden opgeleid tot militair reservist, vertelde ze maandag tijdens het jaarlijkse gesprek met de pers.
Als troonopvolger hóéft ze geen kennis te hebben van de krijgsmacht. In tegenstelling tot haar Europese collega’s wordt Amalia geen opperbevelhebber en de dienstplicht – die sinds 2020 ook voor vrouwen geldt – is opgeschort. In Nederland is de Koning sinds de Grondwet van 1848 alleen symbolisch „de aanvoerder van ’s lands troepen”.
Eén ding dat ik onmiddellijk weer zou doen, is mijn diensttijd
Die rol vervult haar vader met verve. Koning Willem-Alexander bezoekt regelmatig de drie onderdelen van de krijgsmacht, ook in het buitenland zoals begin dit jaar in Estland Nederlandse piloten die daar de grens met Rusland bewaken. Afgelopen zaterdag was hij aanwezig op Veteranendag in Den Haag en twee weken geleden reikte hij een standaard (een regimentsvaandel) uit aan het nieuwe Regiment Huzaren Prinses Catharina-Amalia. In aanwezigheid van Amalia, die toekeek hoe de koning tijdens een parade op de Bernhardkazerne in Amersfoort eerst de standaarden van drie oudere regimenten, die opgingen in het nieuwe regiment, ceremonieel innam. Op de tribune keken veteranen van Huzaren van Sytzama, Huzaren Prins Oranje en Huzaren Prins Alexander geëmotioneerd toe.
De koning sprak over „de verbondenheid” tussen de Oranjes en de krijgsmacht en refereerde aan de drie veldslagen waarbij zijn voorouders en de drie regimenten betrokken waren: Quatre-Bras en Waterloo tegen Napoleon (beide 1815) en de Tiendaagse Veldtocht tegen de Belgen (1831).
Lees ook
Amalia gaat een opleiding volgen tot reservist
Podcast
Zulke ceremoniële handelingen voerden Beatrix en Juliana ook uit – zonder militaire achtergrond. Dat Willem-Alexander de dienstplicht vervulde en als wachtofficier bij de marine werkte en daarna diende bij de land- en luchtmacht, maakt wel uit, zeggen militairen. Hij begrijpt volgens hen ‘de taal’ van defensie.
Omdat hij lid is van de regering, dat als collectief het opperbevel heeft, is Willem-Alexander sinds hij in 2013 koning werd, geen actief dienend militair meer. Hij draagt nog wel een uniform als hij troepen bezoekt, dat mag als voormalig militair. Maar hij heeft geen rang.
De koning noemt zijn diensttijd „fantastisch” en „goed vormend voor de rest van mijn leven”, zei hij zei hij in 2023 in de podcast Door de ogen van de Koning. „Ik zeg altijd dat er een heleboel dingen zijn die ik misschien anders zou doen, misschien nog zou heroverwegen. Maar één ding dat ik onmiddellijk weer zou doen, is mijn diensttijd.”
Willem-Alexander leerde er militaire vaardigheden, waaronder omgaan met een wapen en „echt ook fysiek hard” trainen. „Het mooie is, iedereen zit er wel een keer doorheen. Als je elkaar niet helpt, dan lukt het gewoon niet.”
Werkstudent
Iets soortgelijks wil Amalia nu ook ervaren aan het Defensity College, een programma van het ministerie van Defensie voor studenten die een hbo- of academische studie doen en dat sinds 2017 bestaat. Het achterliggende idee is jongeren enthousiasmeren voor een baan bij defensie of om reservist te worden, en dat ze „tijdens hun studie al iets bijdragen aan de maatschappij”, aldus de website van Defensie.
Maximaal drie jaar veranderen de werkstudenten om de zes maanden van werkplek, zodat ze alle krijgsmachtonderdelen leren kennen. Daar gaan ze aan de slag met projecten waar ze hun talenkennis, achtergrond en studie kunnen inzetten, bijvoorbeeld bij het bedenken van duurzame innovaties. Het is, vertelde programmamanager Erik Noordam eerder aan NRC, een gewilde bijbaan geworden. Er zijn meer sollicitanten dan plekken (450).
Voor Amalia is haar tijd aan het Defensity College een ‘aanstelling buiten bezolding’
De studenten volgen eerst een algemene militaire opleiding voor reservisten, waar ze leren schieten en navigeren, het militaire equivalent van EHBO, en militair recht. Aan het fysieke deel zal prinses Amalia voorlopig niet meedoen, zei ze maandag. Een maand geleden viel ze van een paard „en toen lag mijn arm toch in een vervelende hoek”. Ze had „een flinke breuk”, maar de arm herstelt.
Voor Amalia zal haar tijd aan het Defensity College overigens een „aanstelling buiten bezolding” zijn, ze krijgt niet zoals haar medestudenten betaald. De prinses heeft dit jaar een inkomen van 300.000 euro, dat ze terugstort in de schatkist tot ze is afgestudeerd. Sinds januari houdt ze wel de 1,6 miljoen euro die is bedoeld voor onkosten. Aan de premier schreef ze vorig jaar dat ze dat wil gebruiken voor „een secretariaat en reserveringen voor een woon- en werkverblijf”.
De ‘oostelijke wangzakeekhoorn’ wordt hij wel genoemd: Tamias striatus, een grondeekhoornsoort die in het oosten van Noord-Amerika leeft, onder andere in de buurt van Chicago. Juist in die stad heeft de knaagdiersoort een bijzonder snelle evolutie ondergaan, schrijven onderzoekers van het prestigieuze Field Museum. Op basis van 3D-scans van schedels in de collectie ontdekten ze dat het uiterlijk van de dieren binnen 125 jaar sterk veranderd is. Voor een leek is het op de bovenstaande beelden lastig te zien, maar de grondeekhoornschedels zijn door de tijd heen groter geworden terwijl het gebit juist kleiner is dan voorheen. Een gevolg van klimaatverandering lijkt het niet te zijn. Wél vermoeden de onderzoekers een oorzakelijk verband met de toegenomen verstedelijking. Grondeekhoorns hebben een gevarieerd dieet en eten normaal gesproken noten, zaden, fruit, insecten en zelfs kikkers. Maar in de stad stappen de dieren makkelijk over op een fastfooddieet. Energierijk voedsel waardoor ze groter worden (en vaak ongezonder) en waarbij ze hun tanden minder nodig hebben. Geen noten en zaden, maar bijvoorbeeld picknickrestanten.
De Tamias striatus, de bewuste grondeekhoornsoort.
Foto Getty
Naast de grondeekhoornschedels scanden de wetenschappers ook woelmuisschedels. Daarbij was niet zozeer een verandering zichtbaar in het gebit maar wel in het binnenoor. De botstructuur die zich daar bevindt is steeds kleiner geworden, wat duidt op een verslechterd gehoor. Dat zou een gevolg kunnen zijn van het toegenomen stadslawaai, aldus de onderzoekers. Ze noemen hun bevindingen een wake-upcall: verstedelijking heeft verregaande gevolgen voor allerhande diersoorten.
Ook elders zijn voorbeelden te vinden van zulke aan de stad aangepaste soorten. Neem stadsduiven. Die stammen af van wilde rotsduiven, en dat komt uitstekend van pas als ze zich staande moeten houden op de smalle richels en raamkozijnen van hoge gebouwen.
Uit de Londense underground is het verhaal bekend over muggen die in de tunnels van drie grote metrolijnen (Central, Victoria en Bakerloo) leven. Die zijn binnen een tijdsbestek van anderhalve eeuw genetisch van elkaar gaan verschillen omdat ze zelden met elkaar in contact kwamen.
Charon: „Het is héél burgerlijk, maar Daan en ik hebben dus een gedeelde agenda. Door mijn fulltime baan als stewardess bij de KLM is de tijd dat ik in Nederland ben beperkt. Vorige maand zat ik bijvoorbeeld zestien dagen in het buitenland. Als ik dan in Nederland ben, werk ik in het ziekenhuis, wil ik sporten, probeer ik mijn vrienden te zien en dan ben ik ook nog echt een familiemens. Dus als ik geen avondjes met Daniël blok in de agenda, zien we elkaar gewoon niet.”
Daniël: „Van nature ben ik helemaal geen planner – ik weet nog geeneens wat ik morgenavond ga doen. Maar op een gegeven moment merkte ik dat het met Chars werk wel nodig is. Want als zij alles vol plant en we alleen samen slapen, dan heb je misschien wel wat uren met elkaar doorgebracht, maar dat is niet echt kwalitatieve tijd.”
Charon: „Soms denk ik: het is wel heel vol en veel allemaal. Ik weet al voor vier weken met wie ik iedere avond eet; dat klinkt belachelijk natuurlijk. Mijn karakter is misschien wel dat ik bang ben mensen daarin teleur te stellen. Maar dat kan jij altijd goed relativeren.”
Daniël: „Dan zeg ik: het is nu wel even klaar met dat agenda volproppen. Als je iemand drie weken niet ziet, is dat geen ramp.”
Charon: „Het helpt denk ik dat we in de basis allebei dezelfde types zijn. We hebben allebei veel energie, vinden vrienden en familie belangrijk en zijn niet vies van hard werken. We begrijpen elkaar gewoon.”
Extra centjes binnenhalen
Charon: „Mijn kinderdroom was om arts te worden, maar ik werd uitgeloot voor geneeskunde. Als vervanging ging ik HBO Verpleegkunde doen. Voor een jaartje, dacht ik, om te werken aan mijn cv. Maar toen ging ik op kamers en bij een studentenvereniging. Ja, dat was party. Ik merkte dat ik drie, vier keer per week op de tafels kon staan dansen, op vrijdag een tentamen maken en dat nog halen ook! Dus geneeskunde heb ik nooit meer gedaan, maar na vier jaar merkte ik dat ik niet gelukkig werd van een fulltime leven als verpleegkundige. Ik miste een uitdaging en zocht iets voor ernaast. Dat werd vliegen voor de KLM. Als kind mocht ik een keer een stewardess helpen in een Boeing 747, die toen nog zo’n upperdeck had. Dat is me altijd bijgebleven. Van 9 tot 5 op kantoor zitten is sowieso niks voor mij.”
Daniël: „Dat heb ik precies zo. Nadat ik mavo, havo en commerciële economie had afgerond, wilde ik vooral lekker aan de slag. Ik begon bij een zakelijke kredietverlener, maar dat was me te sloom. Ik ben meer een actief bezig type.”
Charon: „En jij bent van de side hussles.”
Daniël: „Dat zijn klusjes in de avonden of het weekend om wat extra centjes binnen te halen; dat heb ik altijd gedaan. Een bootje varen op Koningsdag, een auto naar Marbella heen en weer rijden, iets ophalen in het oosten van het land. Heb je toch weer honderd of tweehonderd euro verdiend in de uren die je normaal op de bank zou zitten. Da’s gewoon lekker. Daarom past mijn huidige werk ook goed bij me. Ik werk nu bij Noble Bouw, een bedrijf dat grote bouw- en renovatieprojecten doet in Amsterdam. Het is van twee jongens die ik via via ken uit Amsterdam en ik ben eigenlijk hun rechterhand geworden. De ene dag rijd ik zakken puin van een grachtenpand naar de stort, de andere dag sta ik als operationeel manager dingen op een bouwplaats te regelen. Dat doe ik sinds oktober en het gaat supergoed! Het is de beste keuze die ik ooit heb gemaakt.”
Liefde voor eten
Charon: „Met alle cao’s voor vliegpersoneel ben je best veel vrij als stewardess. Ik ben bijvoorbeeld net terug uit Shanghai. Dan ben ik vier dagen weg en heb ik vervolgens acht dagen vrij. Acht dagen! En dan werk ik fulltime. Omdat ik me snel verveel en vrije tijd alleen maar geld kost, heb ik me aangemeld voor de flex-pool van het OLVG Ziekenhuis in Amsterdam. Daar werk ik nu gemiddeld twaalf uur per week als verpleegkundige, meestal op de longafdeling. Niet dat ik nou wild enthousiast word van astma of COPD, maar het is gewoon een heel leuk team daar.”
Daniël: „Ik ben er trots op dat Char zo’n harde werker is en alles combineert. Ik zou me denk ik storen aan een partner die acht dagen op de bank zou liggen.”
Charon: „We wonen allebei in verschillende huizen met huisgenoten. Als het kan, slapen we samen. Altijd bij mij. Daniël woont in een echt mannenhuis: één toilet heeft geen toiletbril, Daan doucht met z’n slippers aan. En daarbij vind ik het na het vliegen fijn om in mijn eigen bed te slapen.”
Daniël: „Allemaal excuses waarom je nooit bij mij komt.”
Charon: „Ik kom er denk ik… één keer in de drie maanden of zo?”
Daniël: „Ongeveer ja.”
Charon: „Onze liefde voor eten bindt ons. We zijn allebei, zoals mijn vader dat noemt, echte smikkelbeertjes.”
Daniël: „We waren een keer met de hele familie op vakantie. Voor de lunch at mijn schoonvader gewoon een cracker, terwijl wij hele BLT-sandwiches [bacon, lettuce, tomato] aan het bouwen waren, met alles erop en eraan.”
Charon: „Dan zegt mijn vader: ah, de smikkelbeertjes zijn weer aan het vreten, hoor.”
Daniël: „Char maakt thuis maaltijden om mee te nemen naar het ziekenhuis en ik krijg daar dan ook een portie van mee, als lunch.”
Charon: „Dan krijg je tacootjes mee, met alle goodies apart. Of van de week een homemade caesar salad.”
Daniël: „Het is altijd over de top, in bakjes en allemaal zakjes. Dan zeggen de boys op kantoor: neeeee, heeft ze wéér eten voor je gemaakt? Heerlijk vind ik het. Ik hou daar echt van.”
Charon: „Ik ben half Indisch en toon mijn liefde door eten. Dat zal het zijn.”