Wonen in de Tweede Wereldoorlog

Bijna iedere Nederlandse stad heeft straatnamen die verwijzen naar de Tweede Wereldoorlog, de Duitse bezetting en het verzet daartegen. Daarbij wordt vaak niet geschuwd hoe duister die periode van onderdrukking was, maar in Groningen gaat dit verder dan gemiddeld. De stad kent onder meer een Bezettings-laan, Deportatiestraat, Gijzelaarslaan, Invasiestraat en Illegaliteitslaan.

De Duitse inval zelf maakte de aan de Invasiestraat woonachtige Kina niet mee, maar de bezetting liet zeker sporen na in haar leven. „Ik werd in 1944 geboren in een huis aan de Folkingestraat, dat mijn ouders hadden gekregen”, vertelt ze op straat. De Joodse familie Zimet woonde op het adres, maar die waren Nederland ontvlucht.

Kina is blij met de straatnamen. „Dat verleden is zo ingrijpend geweest, dat moeten we niet wegpoetsen.” Toch vreest ze dat het bewustzijn van de Duitse bezetting zal afnemen als de laatste ooggetuigen hiervan zijn overleden. „Dan wordt het gewoon iets dat je op school leert. En mensen zullen het dan niet meer leuk vinden om in een Deportatiestraat te wonen.”

Toch heeft ze soms moeite met de straatnamen. „Nu er zo veel oorlog in de wereld is, vind ik het moeilijk om in een wijk te wonen die naar oorlog verwijst”, zegt ze. „Ik word er te veel mee geconfronteerd.”

De Invasiestraat komt uit op de Laan van de Vrede, waar op nummer 1 heel treffend een kantoor van Vluchtelingenwerk zit. Aan deze straat woont ook de in 1934 geboren Alie Smallenburg-Hielkema („in woontoren La Liberté”), die we op de Bezettingslaan met haar dochter treffen op weg naar een kappersbezoek. Haar oorlogsjeugd staat haar nog helder voor de geest. „Als kind was ik vreselijk bang voor de Duitsers en mijn vader heeft nog twee dagen in het Scholtenhuis gezeten”, zegt ze, verwijzend naar het beruchte SD-hoofdkantoor dat als bijnaam ‘voorportaal van de hel’ had.

Ze vindt het goed dat de straatnamen memoreren aan deze periode, „de mensen mogen dat wel weten”, zegt Smallenburg-Hielkema. „Hopelijk maakt het nieuwsgierig.” Ze legt uit hoe de Canadalaan aan zijn naam kwam. „De Canadese bevrijders kwamen ook echt uit die richting, al reden ze vooral over de [hieraan parallel gelegen] Paterswoldeweg, ik heb ze nog zien binnenkomen.” Wie de Canadalaan volgt komt uit op het Overwinningsplein.

Saillant detail: Groningen kende van 1943 tot 1945 een NSB-burgemeester. Deze ‘boer’ Pé Tammens (1898-1986) werd na de bevrijding gearresteerd en kwam in 1951 vervroeg vrij. Hij kocht met zijn vrouw een appartement aan… de Laan van de Vrede.

Aan de andere kant van de naar de A7 leidende provinciale weg ligt een tweede buurt met straatnamen rondom de Duitse bezetting. Aan de Verzetsstrijderslaan wappert een omgekeerde Nederlandse vlag met als wimpel een boerenzakdoek. ‘Het klopt niet’, staat op een poster achter het raam te lezen. Een wijkbewoner met „maar één minuut tijd” heeft geen idee waarnaar de straatnamen verwijzen. „Iets met de oorlog”, gokt ze correct voordat ze weer verder moet.

Dat geldt voor meer passanten en het verbaast Jonas Boekhoven (19), die studeert aan de school Noorderpoort Kunst & Multimedia aan de Verzetsstrijderslaan, niet. „Er wordt veel te weinig gepraat over dat verleden, zelfs bij onze burgerschapslessen”, zegt hij buiten tijdens zijn pauze. „Dat verraste me op een kunstschool als deze.” De straatnamen doen hem niet zoveel. „Holocaustontkenning neemt toe en steeds meer mensen zijn tegen de democratie en voor dictators. Dus besef van dat verleden is steeds meer aan het verdwijnen.”

Een uitgestrekt veld tussen de Verzetsstrijderslaan en Illegaliteitslaan heet treffend Droppingsveld. Op een bankje zit een groep leerlingen soort van stiekem te roken. Via de Sabotage-laan en Onderduikersstraat loopt de verslaggever een rondje naar de Illegaliteitslaan. „Dat wordt tegenwoordig toch geassocieerd met wat anders, dus ik krijg weleens vragen als ik mijn adres geef”, zegt Wim, die al twintig jaar in de straat woont, vanuit zijn schuur. Verder doet de naam hem niet echt wat. „Het is een lang woord, er kan veel misgaan met het spellen.”

Na de bevrijding wilde het gemeentebestuur de straten eigenlijk vernoemen naar belangrijke verzetsstrijders, zo schrijft historicus Christiaan Gevers. Leden van het destijds invloedrijke voormalige verzet konden het echter niet eens worden naar welke helden de straten vernoemd zouden worden. Toen is gekozen voor deze ‘neutrale’ namen – al is Groningen de enige gemeente met bijvoorbeeld een Deportatiestraat. Inmiddels kent de stad wel straten vernoemd naar verzetsstrijders Casper Naber en Wil van Zwieteren.