Als we ooit het stadium bereiken dat straatbibliotheken als grote sporters een bijnaam (de Adelaar van Toledo, de Beer van de Meer, de Haai van Messina) krijgen, dan staan we hier zonder twijfel voor de Kolos van Kostverloren: zes witte kasten in een overdekte ruimte die ooit aangelegd lijkt om de bij de Van Hallbrug wachtende voetreiziger te beschermen tegen de elementen terwijl de schepen zich via Kattensloot, Kostverlorenvaart en Schinkel in konvooi een weg door Amsterdam banen.
Hier is een lezersdroom kast geworden. De literatuur staat links; plakkertjes moeten de boekenbrengers tot ordelijkheid verleiden, al meldt de beheerder zich geregeld om de banden terug in het gelid te brengen. Daarvoor heeft hij nog geen gelegenheid gehad bij een boek dat plat misplaatst ligt te zijn op een literatuurplankWetenswaardig allerlei. Wenken voor de jeugd, met onderhoudende vertellingen over dieren, techniek en soms geschiedenis – gericht op kinderen van een jaar of twaalf. De uitgave bevat geen auteursnaam en is niet gedateerd, maar stamt afgaande op de inhoud uit begin 20ste eeuw. Vanaf de eerste zin springt de weetlust je in de armen: „Ik herinner mij nog zeer goed, hoe vreemd ik ervan opzag, toen mijn vader mij voor het eerst een kogelfleschje toonde.”
Hier lezen we mee met de verwondering over wat destijds nieuw was, maar wat nu allang weer verdwenen is. Dat kogelfleschje dus, waarvan in detail wordt uitgelegd hoe de glazen kogel door het koolzuur in het water (ook wordt uit de doeken gedaan hoe dat koolzuur in het water komt) tot bovenin de fles wordt gestuwd, tot je ’m naar beneden duwt en het schuimen begint. Overigens kwam moeder met een schepje suiker omdat de kinderen het spuitwater in pure vorm helemaal niet lekker vonden.
Intussen dwalen de gedachten af naar de keukenkranen waar niet alleen het kokende water, maar ook het bubbeltjeswater nu gewoon uit stroomt: „De kraan die alles kan.” Best, maar wat kunnen wij nog? De kraan die alles kan, voor de mens die niets meer kan.
De wetenswaardigheden gaan verder langs ‘De olifant aan den arbeid’ dat begint met de observatie dat de olifant in de diergaarde niets doet „dan zich laten kijken”. Maar: „Dat niets-doen is echter noch plezierig, noch gezond voor den kolossus.” Volgt een beschrijving van hoe de Indische olifant, getemd en wel, zeer veel zwaar werk verricht. Maar ook hoe zo’n dier dan soms naar Europa wordt overgebracht en die overtocht doorgaans slecht verdraagt: „Hij lijdt, vooral bij ruw weer, veel aan zeeziekte.”
Ook worden goocheltrucs uitgelegd, zoals de voorstelling met de vrouw die ogen op haar rug leek te hebben. Hier was de spreekbuis de oplossing van het raadsel, waarbij werd uitgelegd dat die tussen twee kamers in hetzelfde huis eigenlijk veel beter functioneerde dan een telefoon. Zo passeert veel de revue, wat inderdaad het weten waard is, inclusief de grammofoon. Daarvoor wordt een damspel onderbroken met de vraag: „bedoel je, dat dat instrument net doet als een piano en er ook zelf bij zingt”.
Wetenswaardig allerlei is niet alleen een historisch document, het is ook een ode aan de biologische intelligentie die ons herinnert aan een wereld waarin we probeerden te begrijpen hoe de apparaten om ons heen functioneerden, in plaats van dat we ons lieten manipuleren door machines waarvan we het binnenste allang niet meer doorgronden.
Wilt u het besproken exemplaar van Wetenswaardig allerlei hebben? Mail dan naar [email protected]; het boek wordt onder inzenders verloot, de winnaar krijgt bericht.
De Brusselse politie schoot begin juni met bismutkogels op demonstranten. Dat gebeurde tijdens een uit de hand gelopen protest voor een 11-jarige jongen die een week eerder was omgekomen bij een politieachtervolging toen hij op een step reed. Dat vermeldt de Belgische omroep VRT. Waarom wordt bismut hiervoor gebruikt?
Bismutkogels bestaan uit een omhulsel met daarin kleine metalen bolletjes van bismut en soms ook verf. Ze zijn minder schadelijk dan rubberen kogels, maar komen harder aan dan de paintball-balletjes en dienen om mensen uit te schakelen, zonder ze ernstig te verwonden. Het voordeel van bismut is dat het veel minder giftig is dan bijvoorbeeld lood. Daarom wordt het ook gebruikt als vervanger van lood in bijvoorbeeld jachtgeweren en vislood.
Ondanks het gebruik in kogels, is bismut een verrassend ongevaarlijk element. Verrassend omdat het, met atoomnummer 83, in het periodiek systeem in de stikstofgroep staat, net onder het giftige antimoon en arseen, de ‘koning der gifstoffen’. Links ervan vind je vervelende (zware) metalen, zoals kwik en lood. Rechts is het domein van serieus radioactieve stoffen zoals polonium en radon.
Bismut is niet erg giftig en lange tijd leek het zelfs het zwaarste, stabiele element. Hoewel natuurkundigen halverwege de vorige eeuw begonnen te vermoeden dat bismut niet stabiel is lukte het pas in 2003 om dit verval waar te nemen. De meestvoorkomende, natuurlijke en stabiele variant blijkt een halfwaardetijd te hebben van twintig triljoen jaar. Als je bijna veertien miljard jaar geleden, vlak na de oerknal, honderd kilogram bismut had, zou daar dus inmiddels minder dan een miljoenste gram van zijn vervallen. Technisch gezien is het dus niet het zwaarste, stabiele element – dat is lood.
Bismut is dus vrij onschadelijk en dient als ingrediënt voor medicijnen tegen maagklachten en diarree. Bismutverbindingen worden gebruikt als pigment voor verf en al sinds het oude Egypte voor cosmetica. Eind negentiende eeuw zat het bijvoorbeeld in een soort foundation genaamd ‘Blanc de Perle’ om de huid witter te maken. Nog steeds vind je het in onder meer oogschaduw, poeders en nagellak, waar het zorgt voor een parelmoerachtige schittering.
Die prachtige parelmoeren glans hebben pure bismutkristallen ook. Deze kristallen zijn relatief eenvoudig te maken. Ze groeien als je gesmolten bismut langzaam laat afkoelen. Gestold bismut heeft een bijzondere eigenschap die het deelt met water: het zet uit als het bevriest. Gestold drijft het dus op vloeibare bismut, zoals ijs op een bevroren meer.
Metaalmengsels (legeringen) met bismut hebben een laag smeltpunt en worden al langer gebruikt. In de Incastad Machu Picchu in Peru is bijvoorbeeld een bronzen handvat van een mes opgegraven dat 18 procent bismut bevat. Dat wijst op het (bewust) mengen van bismut met tin om brons te maken. En halverwege de negentiende eeuw werd woodsmetaal ontwikkeld, dat grotendeels uit bismut bestaat, aangevuld met lood, tin en cadmium, en dat al bij 70 graden Celsius smelt.
Wilde je in de negentiende eeuw een grap uithalen? Dan serveerde je thee met een woodsmetalen lepeltje. Je nietsvermoedende gasten zagen hun lepeltje verdwijnen als ze in hun kopje roerden. Die thee opdrinken was geen goed idee. Hoewel bismut relatief onschuldig is, is een kopje vol zware metalen dat zeker niet.
Nancy: „Ik maakte deel uit van de directie van een groot tv-productiehuis, maar belandde zo’n zes jaar geleden, na de geboorte van onze zoon, in een depressie. Ik sliep gewoon niet meer, wat naast een drukke baan natuurlijk funest is. Ik werd bijna suïcidaal, het was een hel. Maar ik wilde niet aan de slaappillen en antidepressiva. Uiteindelijk ben ik erbovenop gekomen dankzij adviezen over andere voeding en een betere leefstijl. Na een maand ging het beter. Ik was zo gegrepen door die aanpak dat ik een opleiding medische basiskennis en epigenetica ben gaan volgen. Na nog wat opleidingen heb ik mijn baan opgezegd en ben ik een praktijk begonnen als voedings- en darmtherapeut. Dat was heel succesvol.”
Boudewijn: „En toen viel ík uit. Ik had in 2011 een softwarebedrijf met mijn broer opgezet, dat heel hard groeide. Maar dat gaf ook veel stress, want er speelden grote financiële belangen. Daarnaast werkte ik in de weekenden als piloot van privéjets, terwijl ik alleen in mijn eigen bedrijf al 60 uur per week draaide. In 2019 kreeg ik een burn-out.”
Nancy: „Hij was heel boos.”
Boudewijn: „Omdat ik het heel naar vond dat er niks meer uit mijn handen kwam. En omdat ik een burn-out altijd een beetje aanstellerij had gevonden, maar nu kon ik zelf niet eens meer mijn bed uitkomen.”
Nancy: „Ik stond natuurlijk meteen klaar met adviezen en voeding.”
Boudewijn: „Maar van je eigen vrouw neem je natuurlijk niks aan. Pas na vier maanden ging ik luisteren. Weer twee weken later sliep ik weer en kwam mijn creativiteit terug. Toen wilde ik nog maar één ding: doen wat Nancy doet en dan voor heel veel mensen. Dat was het begin van Qogni, ons socialhealthplatform, dat zich richt op gezondheid en persoonlijke groei.”
Nancy: „We hebben een analysemodel gemaakt waarmee we psychisch verzuim kunnen voorspellen op basis van een anonieme profielschets die werknemers zelf opstellen. Dat hebben we vier jaar lang getest bij bedrijven en particulieren.”
Boudewijn: „Toen het weer beter met me ging, ben ik wel weer gaan vliegen, want ik wilde mijn brevet niet laten verlopen. Maar het voelde niet goed meer, omdat vliegen zo slecht is voor het milieu. Toen ben ik gaan vliegen met een goed doel: medische repatriëringsvluchten. Dat heb ik nog drie jaar gedaan.”
Nancy: „En nu zijn we extreem druk met ons bedrijf. We willen mensen inspireren om gezondere keuzes te maken. De app is gratis, ons verdienmodel is dat bedrijven, arbodiensten, verzekeraars en ziekenhuizen ons platform kopen. Dan kunnen zij zien hoe hun organisatie ervoor staat en kunnen ze gericht actie ondernemen. Want verzuim is erg duur.”
Geen benul
Nancy: „Onze balans is beter geworden. Vroeger werd mijn agenda bepaald door de hysterie van de dag, door andermans belangen. Nu hebben we meer tijd voor elkaar en voor de kinderen. Op woensdagmiddag en vrijdagmiddag ben ik er helemaal voor hen. Verder doe ik de boodschappen en kook ik. Elke avond na het eten klappen ze voor me, lief hè?”
Boudewijn: „Ik was altijd van huis en had geen benul hoe het thuis functioneerde. Pas toen ik ziek werd, zag ik wat Nancy allemaal deed. Nu breng ik de kinderen naar school en ga ik met ze naar voetbal. En geeft Nancy mij aanwijzingen voor de wasmachine.”
Nancy: „Ik geef nu beter mijn grenzen aan. Bijvoorbeeld als Boudewijn al om half zeven ’s morgens in bed de eerste ideeën over het bedrijf begint te ventileren. Dan zeg ik: ‘Om half negen ben je de eerste.’ Ik schat dat ik nu 70 procent in het huishouden doe en Boudewijn 30 procent. Dat was 95 en 5 procent.”
Boudewijn: „Ik doe ook de tuin. Maar ons nieuwe leven is weleens wennen, hoor. Vroeger reisde ik de hele wereld over, nu ben ik de hele dag thuis.”
Nancy: „Ja, in spannende tijden levert dat weleens stress op. Je moet oppassen dat je niet alleen maar elkaars zakenpartner bent, maar ook eens aan elkaar vraagt: ‘Hoe gaat het met jou?’”
Dikke bankrekening
Nancy: „Het was best een avontuur om samen te gaan werken. Al ons geld zit in Qogni. Ruim een miljoen!”
Boudewijn: „We wilden het platform graag runnen zonder investeerders.”
Nancy: „We waren tweeverdieners met een dikke bankrekening, maar het lukt ons nu ook om te leven met de hand op de knip. Maar als we weer geld hebben, zou ik wel weer eens écht lekker op vakantie willen.”
Boudewijn: „We gaan wel naar een klimbos of een museum, zodat de kinderen toch van alles beleven. Verder koken we nu thuis en gaan we niet meer naar een restaurant. En deze zomer gaan we naar het vakantiehuis van Nancy’s ouders in Spanje. Vorig jaar zaten we in de caravan van mijn ouders in Frankrijk. Zaten we te beeldbellen met klanten via een krakende internetverbinding. Na tien dagen waren we weer thuis.”
Nancy: „Gelukkig hebben we een prachtig huis, waardoor we eigenlijk niet met vakantie hoeven. En we kunnen leven als goden in Frankrijk, maar ook heel goed zuinig zijn. Ik ben echt een bonusshopper geworden.”
„We hebben geen schuilkelders.” Al zes dagen ligt Teheran onder vuur van Israëlische raketten, en al die nachten kan de 26-jarige studente antropologie uit de hoofdstad die NRC spreekt, niet slapen. „We moeten ’s nachts wakker blijven en uit het raam kijken om te zien waar de raketten vallen. Zo bepalen we of we het huis uit moeten vluchten.”
De Israëlische aanvallen kostten volgens Iraanse gezondheidsautoriteiten al honderden Iraniërs het leven. Het Israëlische ministerie van Defensie spreekt van „strategische doelwitten van het regime”, maar in de woonwijken van Teheran voelen weinigen zich nog veilig. De aanvallen raken allerlei verschillende delen van het land, en de hoofdstad wordt als extra gevaarlijk ervaren. „Gisteren viel er een bom in de wijk Tajrish”, zegt de antropologiestudente. „Gewoon rond het middaguur en midden in de stadsdrukte. Nog geen tien minuten eerder was mijn vader precies op die plek. Er zijn daar kinderen doodgegaan. Kinderen, die gewoon van school onderweg naar huis waren.”
De wegen rond Teheran worden overspoeld met verkeer van burgers die de stad proberen te verlaten, vertelt M., een 36-jarige schrijver. „Het is heel eng: onze regering noch de Israëliërs bekommeren zich om de Iraanse mensen. Het maakt ze niet uit of we dit wel of niet overleven. Terwijl Israël woonwijken bombardeert, is de Islamitische Republiek druk met haar eigen propaganda en slaagt zij er niet om enige steun te bieden.”
Naast angst voor raketten is ook de economische onzekerheid enorm. „Veel werk ligt stil en we weten niet hoe we nu geld moeten verdienen. Zonder inkomen of vooruitzicht op stabiliteit, in een land dat al aan de grond zit, zal de uitkomst rampzalig zijn.”
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-description="Na de Israëlische aanvallen kwam in Teheran een uittocht op gang.
Foto Contributor/Getty Images
” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Na de Israëlische aanvallen kwam in Teheran een uittocht op gang.
Na de Israëlische aanvallen kwam in Teheran een uittocht op gang
Foto’s Atta KENARE / AFP en getty images
Gebrekkig internet
Ook Iraniërs in Nederland krijgen via een vaak gebrekkige internetverbinding van familie of vrienden die nog in Iran wonen angstige verhalen mee. Tijdens de schaarse momenten waarop zij contact kunnen krijgen met hun geliefden, proberen zij iets te weten te komen over hoe het met ze gaat.
„Ik dacht eerst dat mijn oom uit Teheran dood was”, zegt Nina Forouhandeh (54), een tandarts uit Amstelveen. „Er viel een bom op het huis van zijn buurman. Die heeft dat niet overleefd. Mijn oom had het geluk dat zijn slaapkamer niet aan straatkant ligt. Wel zijn alle ramen in zijn woning gesprongen.”
Via zijn telefoon probeerde ook de 40-jarige Saber Javanmard de busreis van een neef uit de hoofdstad Teheran naar het veiligere noordwesten van het land te volgen. „Ik was zo bang dat hij om zou komen door een bombardement op de snelweg. Hij stuurde drie voicemails naar me , maar hij was nauwelijks te verstaan door het constante geluid van beschietingen en drones.
Het doel van de aanvallen lijkt inmiddels niet meer alleen het saboteren van het Iraanse atoomprogramma en militaire infrastructuur. In een reeks televisieoptredens flirtte premier Benjamin Netanyahu de afgelopen dagen openlijk met het idee van een regimewissel. De Israëlische luchtmacht – die vrij spel heeft in het Iraanse luchtruim – viel maandag de Iraanse staatsomroep aan tijdens een live-opname.
Kapotgeschoten land
Maar of de Iraanse bevolking mee gaat in dit plan is zeer de vraag. Netanyahu verkijkt zich op de sentimenten die leven onder de Iraanse bevolking, stelt de Peyman Jafari, een Iraans Nederlands-historicus en Irankenner. „Veel Iraniërs mogen het regime dan niet steunen, maar ze willen ook niet in een kapotgeschoten land wonen. Ik vermoed dat hoe langer het conflict doorgaat en hoe meer burgerslachtoffers er vallen, hoe meer het anti-Israël sentiment verhardt.”
Aanvankelijk waren er ook Iraniërs die de Israëlische aanvallen wel steunden, zegt Jafari, die doceert aan een Amerikaanse universiteit maar contact heeft met vrienden in Iran. Die al kleine groep slinkt volgens hem snel. „De aanvallen werden de eerste 24 uur gezien als een middelvinger naar het regime. Maar de stemming is nu behoorlijk omgeslagen. Mensen ontvluchten Teheran. Het is duidelijk dat iedereen door de aanvallen geraakt kan worden, de angst overheerst”, aldus Jafari.
In de Grote Bazaar van Teheran blijven de winkels op 16 juni gesloten.
Foto Atta Kenare/AFP
Bij de miljoenen Iraniërs in de diaspora is het anti-regime sentiment over het algemeen sterker, zegt Jafari. „Iraniërs die gevlucht zijn naar het buitenland, hopen na de val van het regime terug te kunnen keren.” Sommigen blijven daardoor de Israëlische aanvallen steunen. „Deze mensen worden natuurlijk veel minder geconfronteerd met de gevolgen van de aanvallen.”
Een daarvan is de Iraans oppositie-figuur Reza Pahlavi, de voormalig kroonprins en zoon van de in 1979 verjaagde laatste sjah van Iran die in Washington woont. „De laatste jaren is hij een symbool van verandering geworden”, zegt Shervin (34), een duurzaamheidsexpert die in Nederland woont. „Maar Pahlavi is een opportunist,” stelt Shervin. „Zijn vrouw en kinderen plaatsen allemaal pro-Israëlische dingen op sociale media. En hij vraagt Iraniërs om nu te staken. Wie doet dat nou? Hij zit veilig in de VS, terwijl Iraniërs straks de rekening moeten betalen.”
Doodnormale straten
Toch blijven ook binnen Iran sommigen hopen dat de oorlog zal leiden tot verandering. „De revolutie is volgens mij nog nooit zo dichtbij geweest”, zegt een Iraans-Europese fotograaf. „Velen hier snappen dat Israël de Iraniërs niet per se wil bevrijden. Maar ze creëren wel de mogelijkheden om nieuwe protesten tegen het regime te organiseren. Die gaan er zeker komen.”
Lees ook
Behalve Trump kan niemand het conflict tussen Israël en Iran beëindigen, ook de Arabische landen niet
Anderen zijn pessimistischer. De studente antropologie lijkt het sterk dat deze aanvallen op steun van de gewone mensen kan rekenen. In tegendeel. Iraniërs verschillen vaak met elkaar van mening over politieke en maatschappelijke onderwerpen, zegt ze. „Maar tegenover buitenlandse agressie tonen de meeste mensen hier zich eensgezind. Ze veroordelen het geweld. Israël valt ziekenhuizen, ambulances, ziekenhuizen, buurthuizen, en doodnormale straten aan. Dat heeft niets met verzet te maken, of met de problemen van mensen hier.”
Sommige van de vrienden van M, de schrijver, hopen nog dat Israël de regering tot aftreden zal dwingen. „Anderen vinden dat de Islamitische Republiek zich moet verzetten.” Zelf heeft hij in beide opties bitter weinig vertrouwen.