Wat maakt het zo lastig lopen op een stilstaande roltrap?

‘Dit is echt veel zwaarder dan traplopen”, klagen de tienermeiden in het TikTokfilmpje terwijl ze naar boven sjokken op een kapotte roltrap. Waardoor loopt dat toch zo lastig?

„Een stille roltrap heeft gwn meer zwaartekracht”, reageert iemand onder het filmpje. Nah, dat zal het niet zijn. Nog eens googelen dan maar.

‘Broken escalator’ blijkt een veelgebruikte term, ook in wetenschappelijke artikelen. Maar die gaan niet over het zware klimmen, maar over een ander fenomeen: dat je vaak eventjes uit balans raakt als je op een stilstaande roltrap stapt. Of er weer af.

De psycholoog Brian Simpson schreef al in 1992 over wat hij het „escalator effect” noemde. Volgens hem komt het door verkeerde verwachtingen: „We zijn zo gewend dat we door een bewegende roltrap naar voren worden geslingerd, dat onze hersenen automatisch de verwachte sensatie compenseren en deze tenietdoen met een soort geconditioneerde mentale reflex.”

Psychologie én motoriek

Een psychologisch effect dus, een illusie, die zich puur in je hersenen afspeelt. Welnee, constateerden Oxfordse neurologen in 2003 na een paar experimenten. Het is een combinatie van psychologie én motoriek. Normaal gesproken compenseer je onbewust voor de voorwaartse beweging van de roltrap door met wat extra vaart erop te stappen. Maar nu stap je op een stilstaande roltrap. Je zíet dat die stilstaat, je wéét dus dat je niet naar voren getrokken gaat worden, maar toch compenseer je automatisch voor die geanticipeerde beweging. Daarom stap je nog altijd iets sneller op de roltrap. Te snel voor een stilstaande tree. Je schrikt en compenseert met spieren in je bovenlijf en benen. Dat voelt raar.

Frank Zaal, bewegingswetenschapper van het UMC Groningen, onderzoekt de interactie tussen waarnemen en bewegen. „Wat ik heel interessant vind”, zegt hij, „is hoe mensen hun bewegingen aansturen op basis van binnenkomende informatie, en andersom, hoe je eigen bewegingen ook weer invloed hebben op die binnenkomende informatie.”

Als voorbeeld noemt hij het vangen van een honkbal terwijl je rent. Jij en de bal bewegen allebei, en als gevolg van die beide bewegingen verandert het beeld op je netvlies. Als vanzelf pas je je bewegingen zodanig aan dat je de bal kunt vangen. „Heel wonderlijk eigenlijk. Je hersenen hebben immers geen theoretisch model van balbaan en luchtweerstand.”

Kalibratie klopt niet meer

Er is dus een complex samenspel tussen wat je ziet, verwacht en lijfelijk voelt – veelal onbewust. „Ik vermoed dat zoiets ook aan de hand is bij het stappen op een stilstaande roltrap”, zegt Zaal. „Dat doet me denken aan een studie uit 1995 waarin mensen op een loopband liepen die werd voortgetrokken door een tractor. Daarna klopte hun kalibratie van snelheden en afstanden niet meer.”

Dat maakt het ook aannemelijk dat omhooglopen, op een stilstaande roltrap, zwaarder lijkt: per stap boek je immers minder hoogtewinst dan je verwacht. „Wellicht heeft het ook te maken met een verkeerde treehoogte”, zegt Zaal. „Die treden zijn denk ik vooral ontworpen om zo goed mogelijk rond te gaan in dat draaimechanisme. Niet op de ideale treehoogte.” En wat is dan die ideale treehoogte? „Daar zijn ook leuke studies over verschenen. Jouw ideale treehoogte is een functie van je beenlengte, dus voor iedereen anders, volgens een studie uit 1984. Anderen zagen een verband met ooghoogte. Met blokken onder hun voeten bleken mensen niet goed te kunnen traplopen. Maar na een tijdje wenden die mensen eraan. Dat is die eerder genoemde kalibratie.”