Waarom hebben veel jassen een rits die ook van onderen opent?

De ritssluiting is een van de vernuftigste simpele uitvindingen, volgens de ongeëvenaarde website HowStuffWorks. Twee rijen tandjes, met bolle en holle zijden, die precies in elkaar haken en zo twee stukken stof stevig bij elkaar houden. Je kunt de twee rijen normaal gesproken (brute kracht of slijtage daargelaten) alleen in en uit elkaar dwingen met een ‘glijder’ die aan de binnenkant een Y-vormige holte heeft. Die Y is overigens niet de Y in het bekende ritsmerk YKK. Die afkorting is Japans en staat voor Yoshida Kogyo Kabushikikaisha, oftewel Yoshida BV, vernoemd naar oprichter Tadao Yoshida in 1934.

Het concept is nog ouder dan dat. De Amerikaan Elias Howe bedacht in 1851 een treksluiting voor schoenen. Hij deed er verder niets mee, want hij was veel te druk met het uitvinden van de eerste naaimachine. Zijn landgenoot Whitcomb Judson bedacht in 1891 een ‘universele sluiter’ met haakjes en oogjes die je met een glijder kon sluiten en openen. Judson bouwde er een fabriek omheen, maar die werd pas een kwarteeuw later echt succesvol toen zijn hoofdontwerper, de Zweed Gideon Sundbäck, de rits bedacht zoals we die nu kennen.

Jassen en tenten

Die rits is dus sindsdien nauwelijks veranderd. Je hebt nu hooguit varianten, waaronder ritsen met twéé glijders. Als je die kop-aan-kop monteert, krijg je de rits die vanuit één punt in twee richtingen opent, zoals in een schoolrugzak of tent. In de rits van veel jassen zitten de twee glijders juist kont-aan-kont. Daardoor kun je de rits vanaf twee uiteinden openen. Maar waarom eigenlijk?

Wetenschappelijke verklaringen heeft uw verslaggever niet kunnen vinden. De enige hits in Google Scholar gaan over computerchips en eiwitten die ritsen. Technische verhandelingen gaan vooral over waterdichtheid – niet over het aantal glijders. Dan maar eens kijken bij gerenommeerde kledingmerken.

„Deze ritsen zijn niet alleen modieus, maar dienen echt een doel”, zegt een zéér Britse heer-in-pak in een filmpje van modemerk Rampley. „Het zal u opvallen dat u ze vooral ziet bij de betere jassen.” Als de rits van onderen een eindje opent, zit de jas volgens deze heer comfortabeler als je laag zit, „bijvoorbeeld in je sportauto.” De jas beknelt je buik niet en kruipt niet gênant omhoog.

Écht sportieve contexten

Er zijn ook écht sportieve contexten waarin de extra ruimte handig is. Bijvoorbeeld mountainbiken, paardrijden (waarbij de jas over een breed zadel moet vallen) en rotsklimmen met een harnas-en-touw.

Modemerk Berluti noemt nog een tweede voordeel: „Stelt u zich eens voor dat u tijdens een winterstorm uw autosleutels zoekt in de zijzak van uw colbert of broek. In plaats van uw jas vanaf de bovenkant volledig open te ritsen om bij de genoemde zak te komen, waardoor uw persoon volledig wordt blootgesteld aan de kou en het vocht, hoeft u alleen maar de onderste ritssluiting van uw jas omhoog te trekken, terwijl u comfortabel warm en beschermd blijft!”

De Amerikaanse Carol op het vragenforum Quora weet hoe je met twee glijders mode en comfort kunt combineren: „De bovenste doe je een stukje naar beneden om er cooler uit te zien. En de onderste doe je iets naar boven zodat je jas beter past rond je dikke buik of heupen.”

Motorsite Adventure Rider, tot slot, heeft nog een extra nut ontdekt. „Je kunt er makkelijker mee plassen.”