‘Van kunstmatige intelligentie ga je beter presteren (maar je valt er wel door in slaap)’

Veel tijd is er niet. Ethan Mollick (49) had dit videogesprek niet in zijn agenda gezet. „Ironisch genoeg moet ik zo uitloggen omdat ik een afspraak met een nieuwe assistent heb die mijn agenda gaat beheren”, zegt Mollick. „In agendabeheer is AI helaas nog heel slecht.”

De Amerikaanse Mollick – een razendsnelle prater – is assistent professor aan de Wharton School of Business van de Universiteit van Pennsylvania. Hij onderzoekt en doceert ondernemerschap, innovatie en de laatste jaren vooral ook de invloed van kunstmatige intelligentie daarop. Onlangs verscheen de Nederlandse vertaling van zijn boek: Co-intelligentie. Slimmer werken met AI. Het boek is deels praktische gids, deels reflectie op wat de komst van grote taalmodellen betekent voor werk, onderwijs en leven.

Dat AI de samenleving gaat transformeren staat voor hem buiten kijf. Hoe, dat zullen we de komende jaren zien en de richting die we nu inslaan zal nog generaties doorwerken. „De hele samenleving moet zich bezighouden met deze technologie die het lot van de mensheid bepaalt, en met de toekomst die we willen creëren. En gauw”, schrijft Mollick in een van de eerste hoofdstukken. Oftewel: stap in die auto, riemen vast en gáán? „O, die ga ik onthouden”, zegt Mollick. „Zo is het precies.”

U begint uw verhaal met de slapeloze nachten die u had toen GPT 3.5 en ChatGPT net waren verschenen. Wat ging er door uw hoofd?

„Die nachten waren een mengeling van opwinding en angst. Ik probeerde steeds dingen uit, ChatGPT bleek het allemaal te kunnen. Ik heb kinderen op de middelbare school en ik doe onderzoek naar werk. Ik vroeg me voortdurend af wat dit voor hun toekomst zou betekenen en hoe we werk in de toekomst zullen ervaren en waarderen. Wat me wakker hield was het idee dat we mogelijk op een kruispunt in de menselijke geschiedenis staan.”

Als ik vastloop vraag ik wel of AI me wat voorzetjes geeft. Het is een enorme vermenigvuldiger van mijn capaciteiten

Het is geen boek vol waarschuwingen. In tegendeel, u moedigt iedereen aan zo snel mogelijk zo veel mogelijk met AI te gaan doen. Waarom?

„De meeste boeken over AI betogen ofwel dat AI de mensheid gaat redden ofwel dat AI de mensheid te gronde gaat richten. Maar zodra je er in die termen over praat wordt alle zuurstof uit de ruimte gezogen. Terwijl, we leven nu al met AI. In Amerika gebruikt 70 procent van de studenten AI voor hun schoolwerk, net als 70 procent van de docenten. Wat betekent dat voor het onderwijs? Zulke vragen vind ik belangrijker dan het existentiële.

„Ik heb het boek een jaar geleden geschreven en het meeste wat ik schrijf is nog steeds up-to-date. Wat wel veranderd is, is dat de bedrijven die AI-modellen bouwen nu zekerder weten is dat AI die slimmer is dan de mens, artificial general intelligence, dichterbij is gekomen. Dat maakt het des te urgenter om er snel mee aan de slag te gaan. Pas als je het gebruikt ga je de implicaties begrijpen, we zijn er zelf bij om te bepalen hoe het ons leven verandert.”

Hoe heeft AI uw leven veranderd?

„Ik gebruik het voortdurend. Het vat onderzoeken voor me samen, bij juridische documenten vraag ik welke punten mijn aandacht behoeven. Ik doe mijn schrijfwerk zelf, maar ik vraag AI in verschillende rollen mee te lezen: lees het na op maatschappelijke gevoeligheden, bekijk of alles wat ik schrijf ook vanuit Europees oogpunt begrijpelijk is, kort het in, zulke dingen. Ik doe het daadwerkelijke schrijfwerk zelf omdat ik AI nog niet goed genoeg vind schrijven, vooral stilistisch niet. Bovendien, schrijven is het leuke deel van mijn werk, ik doe het heel graag. Maar als ik vastloop vraag ik wel of AI me wat voorzetjes geeft. Het is een enorme vermenigvuldiger van mijn capaciteiten.

„Ik zie banen als bundels van taken. Ik geef onderwijs, ik doe onderzoek, ik schrijf boeken, en dat alles is ook weer onderverdeeld in subtaken. Sommige zijn goed uit te besteden aan AI, andere niet. Als ik een taak door AI laat uitvoeren, geeft dat ruimte voor iets anders. Daarmee wordt mijn baan niet overbodig, de taken verschuiven wel.”

Mensen klagen dat AI nu vooral goed is in creatieve taken, niet de taken die ze als vervelend ervaren.

„Ik vergelijk het weleens met de komst van de synthesizer. Je kunt daar allerlei drumloopjes mee maken, er zijn veel minder drummers nodig sinds de synthesizer er is. Maar de synthesizer heeft ook allerlei nieuwe vormen van creativiteit losgemaakt. Zo kunnen we ook AI gaan verkennen, hoe kan het onze creativiteit vergroten? Hier zit spanning natuurlijk, wat we nu van AI zien is niet alleen maar goed nieuws voor iedereen. Creatieve freelancers hebben het ontegenzeggelijk zwaar.”

Om veel uit AI te kunnen halen is het van belang dat er een mens zich er actief mee bemoeit

Wat blijkt uit onderzoeken naar de impact van AI op banen?

„We hebben een groot onderzoek gedaan met de Boston Consulting Group (BCG), een van de grootste consultancybedrijven ter wereld. We gaven de consultants 18 taken, waaronder het in kaart brengen van de markt rond een onderwerp, creatieve opdrachten en schrijftaken. De helft mocht ChatGPT gebruiken, de andere helft niet. De resultaten van de groep die met AI werkte werden op kwaliteit 40 procent hoger beoordeeld en ze deden hun werk 25 procent sneller. Degenen die vooraf het slechtst presteerden waren er het meest op vooruit gegaan.

„Laatst las ik een onderzoek over programmeerwerk. Ontwikkelaars die met de co-pilot van Github werken, een populaire tool om code in te schrijven, werken 25 procent sneller. Keer op keer komen in onderzoeken percentages van 20 tot 40 procent verbetering langs, dat zijn echt enorme getallen.

„Veel onderzoek naar creativiteit laat zien dat AI meer en sneller ideeën genereert dan mensen. Niet allemaal goede ideeën, maar mensen kunnen de beste eruit filteren en erop voortborduren. Overigens heeft de AI wel goede prompts nodig [de opdrachten die een gebruiker aan de AI geeft]. Het taalmodel moet uitgedaagd worden creatief te denken, anders zal het steeds met dezelfde soort ideeën komen. Een belangrijke vinding is dat vooral niet-creatieve mensen met hulp van AI ineens tot veel meer creatieve ideeën komen. Net als bij de consultants gaan de slechtsten er dus het meest op vooruit.

„We zien ook negatieve dingen. In het BCG-onderzoek hadden we ook een taak gestopt die juist niet goed uit te voeren was met AI. Daar zagen we dan ook dat de prestaties van de AI-groep slecht waren. Ze waren te veel gaan leunen op de AI, dachten zelf niet meer goed na. In ander onderzoek met recruiters gebeurde iets vergelijkbaars. Ze vielen als het ware in slaap achter het stuur, dat is een gevaarlijk fenomeen. Om veel uit AI te kunnen halen is het van belang dat er een mens zich er actief mee bemoeit.”

Ook als in Europa beperkingen worden opgelegd, zal de ontwikkeling van AI-modellen in Amerika doorgaan

Ik moet steeds denken aan sociale media. Het is vijftien jaar nadat iedereen daar enthousiast op dook, en we hebben te maken met serieuze negatieve aspecten. Hoe zit het met de langetermijneffecten van AI?

„In een ideale wereld hadden we de negatieve aspecten van sociale media zien aankomen en vooraf al regulering doorgevoerd om ze te omzeilen. Maar we zagen ze niet aankomen. Zo is het met AI denk ik ook. Er zijn een paar apocalyptische toepassingen, zoals biologische wapens, die misschien vooraf te reguleren zijn maar voor de meeste toepassingen zullen we moeten zien hoe het zal uitpakken. Er is interessant onderzoek uit Canada dat zegt dat je beter mechanismen kunt verzinnen om snel op nadelen te kunnen reageren dan te gaan gokken wat negatieve gevolgen zullen zijn. Zonder ermee te experimenteren komen we er niet achter wat de nadelen zijn.”

Ik voel me niet heel comfortabel bij deze redenering. Waarom kan het niet wat behoedzamer?

„Ik ontken niet dat er negatieve gevolgen zullen zijn. Er zijn nu al deepfakes, daar maak ik me absoluut zorgen over en ik vind dat daar regulering voor moet komen. Maar ik denk dat AI een type technologie is dat zoveel toepassingen heeft dat algemene regulering niet werkt. AI heeft voor de journalistiek heel andere gevolgen dan voor het onderwijs of de medische wetenschap.”

In het boek komt een voorbeeld voorbij over AI-metgezellen die beter zijn dan menselijke vrienden of geliefden, waardoor het voorstelbaar wordt dat mensen moeilijker relaties aangaan. Reiken sociale gevolgen niet verder dan werk?

„Hoe kunnen we zoiets weten voordat we het weten? Er zijn droevige casussen bekend van mensen die suïcidaal werden toen ze hun AI-metgezel verloren, maar ook casussen van mensen die van suïcide hebben afgezien dankzij een AI-metgezel. Ik denk dat we van sociale media geleerd hebben dat we sociale gevolgen goed moeten blijven volgen en snel moeten handelen als er negatieve gevolgen blijken, het liefst samen met de AI-bedrijven.

„Het perspectief hierop is in Europa denk ik anders dan in Amerika. Ook als in Europa beperkingen worden opgelegd, zal de ontwikkeling van AI-modellen in Amerika doorgaan. Dit is echt niet te stoppen. De vraag moet niet zijn hoe houden we het tegen, maar hoe gaan we ermee om? Dat moeten we samen uitvogelen, en ik denk dat het een bumpy ride zal zijn.”