Tv-recensie | Eindelijk komt de vraag: ‘wat doet Van der Burg eigenlijk bij de VVD?’

Altijd leuk om de presentator van het Achtjournaal (NPO1) overvallen te zien worden door het nieuws. Een klein kwartier voor uitzending meldde de Amerikaanse president Joe Biden op X dat hij zich terugtrok uit de verkiezingen. Presentatrice Annechien Steenhuizen moest half improviseren en half van een A4’tje voorlezen. Het verliep wat rommelig, zeker wat beeldregie betreft, maar correspondent Marieke de Vries kon per telefoon eerste hulp verstrekken. Geheel onverwacht was Bidens stap niet. Het journaal schakelde dus snel over op een klaarliggende video van Bidens leukste bloopers.

VVD-politicus Eric van der Burg kon als eerste Zomergast van het jaar op NPO2 meteen commentaar geven. De oud-staatssecretaris was duidelijk over de kansen van Bidens opvolger: „Dit is vechten tegen de bierkaai. Ik vrees voor de Democraten dat het een gelopen race is.” Hij glunderde erbij. Dat verwarde me – ook voor de buitenlandwoordvoerder van de VVD lijkt me een machtsovername door Trump een serieus probleem. Maar in de drie uren die Zomergasten duurde, bleek dat het hoofd van Van der Burg altijd op glunderen staat.

Zomergasten had ook een opvolgingskwestie. Na beschuldigingen van vrouwenmishandeling moest presentator Theo Maassen zich in mei terugtrekken, waarna Adriaan van Dis als zijn vervanger werd aangesteld. De 77-jarige schrijver moest zich echter ook terugtrekken, om gezondheidsredenen, dus werkt het VPRO-interviewprogramma dit seizoen met een wisselende poule veteranen. De eerste presentator was zondag Peter van Ingen. Hij is 74 jaar maar zijn bloopers bleven beperkt tot het verwarren van de overleden kinderboekenschrijver Tonke Dragt met haar springlevende collega Imme Dros.

Eric van der Burg noemde zichzelf een flapuit en stuiterballetje. Volgens hem werd hij daarom soms onterecht als oppervlakkig gezien. Dat oordeel bleek over de hele avond hangen. Hij kwam sympathiek en enthousiast over, met zijn rode blosjes, maar hij was niet boeiend genoeg voor een drie uur durend tv-interview. Zijn keuzefragmenten uit films als De schippers van de Kameleon, Legally Blonde, Hersenschimmen en Les Misérables waren niet interessant en hij had er verder ook niet veel over te melden. Wat wél interessant aan hem is, zijn asielbeleid, werd nauwelijks behandeld – hij wilde het niet over politiek hebben.

Stotterende agitatie

Met zijn documentaire-fragmenten profileerde hij zijn sociale gezicht. Hij zei gevormd te zijn door de Molukse schoolkaping van 1977 en de vliegtuigramp in de Bijlmer in 1992, waar hij als stadsdeelbestuurder bij betrokken was. Toen had hij besloten: „Ik ga er zijn voor de mensen zonder stem.” De overheid moest volgens hem opkomen voor de mensen die dat zelf niet kunnen. Niet alleen bij presentator Peter van Ingen begon zich toen steeds meer de vraag op te dringen: wat doet deze sociaal bevlogen man in godsnaam in de VVD? Van der Burg zag het probleem niet. Volgens hem was de VVD er ook altijd geweest voor de zwakkeren in de samenleving. „Wij zijn een volkspartij.”

Ze zouden het niet over politiek hebben, maar nu moest interviewer Van Ingen toch wel ingrijpen. Hij verpakte het elegant in een wat-ging-er-door-u-heen-vraag, maar hij vroeg het toch: waarom steunt een sociaalliberaal als Van der Burg het huidige radicaalrechtse kabinet dat onder meer van plan is om diens asielbeleid bij het vuil te zetten? Van der Burg gaf niet echt antwoord, maar je zag aan zijn stotterende agitatie dat hij in ieder geval moeite had met de huidige regering. Van Ingen ging er verder niet dieper op in. Dit blijkt een terugkerend probleem met politici als gasten in tv-amusement: er is geen ruimte voor doorzagen.

Van der Burg bleek wel een echte VVD’er in zijn optimistische, rooskleurige kijk op de samenleving: „Gaaf land!” Zonder met zijn ogen te knipperen zei hij over de ontvangst van asielzoekers: „De Nederlandse samenleving heeft zich op veel punten van zijn beste kanten laten zien”. Hij ontkende dat de overheid zijn zorgtaken had verzaakt, zoals Van Ingen stelde, onder meer verwijzend naar de Toeslagenaffaire. Optimisme en hoop zijn goed, maar problemen ontkennen niet. Zeker voor wie als gewezen bewindsman medeverantwoordelijk is voor die problemen. Van der Burg stond erop positief te eindigen: morgen wordt beter dan vandaag. Laten we het hopen.