N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Multinational Hein Schumacher volgt de Brit Alan Jope op, die afgelopen september al had laten weten te vertrekken bij Unilever. Schumacher begint in juli met zijn nieuwe werk.
Hein Schumacher is vanaf juli de nieuwe topman van Unilever. Dat heeft het was- en levensmiddelenconcern maandag bekendgemaakt. De 51-jarige Schumacher, nu nog de baas van zuivelbedrijf FrieslandCampina, volgt de Brit Alan Jope op. Die had afgelopen september al aangegeven te vertrekken bij Unilever.
Schumacher begon in 2014 als financieel topman bij FrieslandCampina, maar vanaf 2018 werd hij de hoogste baas van het bedrijf achter merken als Campina, Chocomel, Vifit, Mona en Milner. Schumacher werkte, voor hij bij FrieslandCampina terechtkwam, bij supermarktconcern Ahold en bij de Amerikaanse ketchupproducent Heinz. Daar was hij onder meer eindverantwoordelijk voor de strategie en gaf hij leiding aan de activiteiten in Azië en Australië.
Schumacher laat maandag weten „verheugd” te zijn met zijn aanstelling bij Unilever. Ook zegt hij zich „volledig te concentreren” op het verbeteren van de bedrijfsprestaties. De omzet van Unilever groeide het eerste halve jaar van 2022 met 15 procent, ondanks een krimp in de verkoop ten opzichte van het eerste halve jaar van 2021. Die krimp was volgens de huidige topman Jope te wijten aan coronalockdowns in China.
Met de komst van Schumacher is de topman van Unilever opnieuw een Nederlander. Dit terwijl het bedrijf in 2020 volledig Brits werd. De verhuizing naar het Verenigd Koninkrijk in dat jaar was de uitkomst van een langslepende saga waarin Unilever eerst volledig Nederlands zou worden, waarna het toch besloot te ‘ver-Britsen’. Belangrijke reden van de verhuizing was dat het kabinet-Rutte III afzag van het afschaffen van de dividendbelasting vanwege forse maatschappelijk en politieke kritiek.
De Nederlandse kiezer maakt zich als het gaat om de Europese verkiezingen van 6 juni veel meer zorgen over migratie dan over de oorlog in Oekraïne. Daarnaast laten ongeveer vier op de tien Nederlanders de kabinetsformatie zwaar meewegen bij het bepalen van hun stem, zo blijkt uit onderzoek van Ipsos I&O. Daarmee lijkt de binnenlandse politieke dynamiek de komende campagne voor de Europese parlementsverkiezingen te gaan domineren.
Door de situatie in Oekraïne, zo was de hoop van sommige partijen in Den Haag, zou er wel eens een echte Europese verkiezingscampagne kunnen komen, en wellicht een hogere opkomst door een groot urgentiebesef bij de kiezer. De resultaten van het Ipsos I&O-onderzoek wijzen daar niet op. „Ondanks de oorlog zien we niet dat Europa veel meer leeft dan in 2019”, zegt onderzoeker Sjoerd van Heck. „Ik heb op dit moment geen reden te denken dat de opkomst veel hoger zal zijn”. De opkomst bij de Europese parlementsverkiezingen is meestal erg laag: in 2019 was die in Nederland ruim 41 procent.
Nederland is uitschieter in EU
Kiezers vinden de oorlog in Oekraïne niet onbelangrijk, maar willen dat de Europese Unie meer prioriteit geeft aan andere, meer op het binnenland gerichte onderwerpen. Zo scoren het tegengaan van inflatie (29 procent) en het bestrijden van terrorisme en georganiseerde misdaad (25 procent) hoog, en is het verminderen van immigratie van buiten de EU met 36 procent voor kiezers de belangrijkste prioriteit.
Het beperken van migratie is bij uitstek ook een Europees vraagstuk, maar volgens onderzoeker Van Heck betrekken Nederlandse kiezers het heel erg op de situatie in eigen land. „Migratie was bepalend bij de Tweede Kamerverkiezingen en is hier nog steeds het belangrijkste thema. Nederland is daarin echt een uitschieter binnen Europa, want in andere Europese landen wordt dit thema veel minder vaak genoemd.”
Het militair blijven steunen van Oekraïne staat met 15 procent op de zevende plaats qua prioriteiten. Dat is opvallend laag gezien de brede steun in de Tweede Kamer voor Oekraïne, en de grote aandacht voor het onderwerp in politiek en media. Onder de achterban van de formerende partijen is de steun voor Oekraïne heel wisselend. Voor VVD-kiezers is het bijna het belangrijkste thema, terwijl het voor PVV- en BBB-kiezers weinig prioriteit heeft.
Rol formatie, kans voor Wilders
De formatiegesprekken tussen PVV, VVD, NSC en BBB zullen naar verwachting een groot effect hebben op de uitslag van de Europese verkiezingen. Iets meer dan 40 procent van de kiezers zegt namelijk dat ze met hun stem steun voor, of juist kritiek op, het formatieproces willen uitspreken. Ruim een kwart van de kiezers zegt dat hun stem „een stem vóór de formerende partijen” wordt, voor ruim 16 procent is dat juist „een stem tegen de formerende partijen”. Dit geldt vooral voor kiezers van GroenLinks-PvdA en D66. Bij de formerende partijen valt het grote aandeel PVV-kiezers op dat de formatie van een rechts kabinet met hun stem wil steunen (bijna 60 procent, tegenover 30-40 procent bij de andere drie partijen).
Lees ook Bij Europese verkiezingen staat dit keer veel op het spel
Voor de PVV is dat cijfer in deze campagne een kans, zegt Sjoerd van Heck. De partij van Geert Wilders heeft normaal gesproken last van de lage opkomst. „Als deze verkiezing in het teken blijft staan van de nationale context kan dat voor Wilders heel goed uitpakken, want hij is in het Nederlandse debat nu een dominante actor.”
Volgens de laatste peiling van Ipsos I&O, van vorige week, maakt de PVV kans om de grootste Nederlandse partij in het Europees Parlement te worden. De partij heeft er nu geen zetel, dus een grote winst komt er hoe dan ook, denkt Van Heck. „De uitslag kan voor de PVV nog iets tegenvallen als veel PVV’ers toch thuisblijven omdat ze denken: ik ben tegen Europa, dus waarom zou ik gaan stemmen.” Dat Wilders in het Europese verkiezingsprogramma niet langer voor het vertrek van Nederland uit de EU pleit (een ‘Nexit’), schaadt hem volgens Van Heck niet. „De steun voor een Nexit is onder PVV’ers de laatste jaren afgebrokkeld, ze volgen nu trouw Wilders’ nieuwe lijn: de EU van binnenuit hervormen of zelfs ondermijnen.”
Voor ieder nog veel te winnen
Voor partijen van links tot rechts is er de komende weken nog veel werk aan de winkel. Zo weet nog maar 47 procent van de Nederlanders dat er volgende maand Europese verkiezingen zijn en geeft slechts 11 procent aan „sterk geïnteresseerd” te zijn in de Europese politiek. 60 procent is „matig geïnteresseerd”, en bijna een derde helemaal niet. Slechts een kwart van de Nederlandse kiezer zegt een goed beeld te hebben van de taken van het Europees Parlement.
Onderzoeker Sjoerd van Heck zegt dat deze cijfers laten zien dat er in de komende campagneweken nog veel te winnen is. „Kiezers van pro-Europese partijen als GroenLinks-PvdA en D66, en traditionele partijen als VVD en CDA, komen altijd al goed op bij de Europese verkiezingen. De spanning zit op radicaal-rechts en bij nieuwe partijen als BBB en NSC. De vraag is of zij hun kiezers weten te mobiliseren.”
Voetbaltrainer Sabrina Wittmann is de eerste vrouw die een mannenteam in het Duitse profvoetbal gaat leiden. Ze werd donderdag voorgesteld op de sociale media van FC Ingolstadt, een club die op het derde hoogste niveau speelt. De 32-jarige Wittmann werkt al sinds 2009 bij de Beierse club en trainde tot deze week een team van jongens onder 19 jaar.
Donderdag gaf Wittmann een eerste training aan de mannelijke voetballers, ze blijft hen zeker tot het einde van dit seizoen coachen. Wittmann heeft de primeur om in Duitsland als vrouw in het mannenvoetbal te debuteren. Hoewel het vrouwenvoetbal de afgelopen jaren in de lift zit qua populariteit, werken er nog zelden vrouwen in het mannenvoetbal – zeker niet als hoofdtrainer.
Wittmann volgt Michael Köllner op, die eerder deze week werd ontslagen vanwege tegenvallende resultaten. Ingolstadt staat momenteel elfde op de ranglijst. „Er is geen andere plek waar ik liever mijn debuut had gemaakt. Ingolstadt is iets heel speciaals voor mij, de club uit mijn geboortestad”, zegt Wittmann tegen het Duitse persbureau DPA. „Ik ben hier 19 jaar geleden begonnen als speler en heb hier mijn eerste stappen als coach kunnen zetten”.
Zondag staat Wittmann voor het eerst als trainer aan de zijlijn van het mannenteam, Inglostadt speelt dan tegen Waldhof Mannheim. „Wittmann kent onze club waarschijnlijk beter dan wie dan ook en is een Schanzer in hart en nieren”, zegt Dietmar Beiersdorfer, de directeur van Ingolstadt. „Ze wordt terecht door iedereen bij de club zeer hoog gewaardeerd.” Bij Nederlandse profclubs is er nog geen mannenteam geweest dat door een vrouw werd getraind.
Lees ook Coach April Heinrichs: ‘Doe je huiswerk. Ga een vrouw zoeken, zeur niet’
Het Openbaar Ministerie seponeert de zaak tegen de betogers die in maart protesteerden tegen de tegen de komst van de Israëlische president Isaac Herzog bij de opening van het Holocaustmuseum in Amsterdam. Het Centraal Joods Overleg (CJO) deed aangifte van discriminiatie en antisemitisme. Justitie laat donderdag weten dat het onderzoek naar aanleiding van de aangifte niet tot „concrete verdachten” heeft geleid.
Een groep van vijftien personen die vanuit het Joods Museum kwamen en onderweg waren naar het kort daarvoor geopende Holocaustmuseum, stelden discriminerend te zijn weggehoond. Zo zouden kreten als „Juden raus” en „Joden rot op” zijn geschreeuwd. Het OM opende een strafrechtelijk onderzoek, maar heeft op basis daarvan geen verdachten kunnen traceren. Zo heeft de politie geen camerabeelden van de locatie kunnen achterhalen, en ook de beveiliging van het museum heeft laten weten de leuzen niet te hebben gehoord.
Onduidelijk blijft dus voor het OM of de genoemde kreten echt zijn toegeschreeuwd. Andere getuigen die wel verklaarden dat soort teksten te hebben gehoord, heeft de politie niet kunnen vinden. Justitie stelt het onderzoek te heropenen als er getuigen zijn die zich alsnog melden of er camerabeelden of geluidsopnames opduiken die leiden tot bevestiging van de uitlatingen.
Lees ook Protest doet genodigden bij opening Holocaustmuseum denken aan ‘oorlogsgebied’