Migratie en formatie lijken bepalend voor de Nederlandse kiezer bij de EU-verkiezingen. Dus niet de oorlog in Oekraïne

De Nederlandse kiezer maakt zich als het gaat om de Europese verkiezingen van 6 juni veel meer zorgen over migratie dan over de oorlog in Oekraïne. Daarnaast laten ongeveer vier op de tien Nederlanders de kabinetsformatie zwaar meewegen bij het bepalen van hun stem, zo blijkt uit onderzoek van Ipsos I&O. Daarmee lijkt de binnenlandse politieke dynamiek de komende campagne voor de Europese parlementsverkiezingen te gaan domineren.

Door de situatie in Oekraïne, zo was de hoop van sommige partijen in Den Haag, zou er wel eens een echte Europese verkiezingscampagne kunnen komen, en wellicht een hogere opkomst door een groot urgentiebesef bij de kiezer. De resultaten van het Ipsos I&O-onderzoek wijzen daar niet op. „Ondanks de oorlog zien we niet dat Europa veel meer leeft dan in 2019”, zegt onderzoeker Sjoerd van Heck. „Ik heb op dit moment geen reden te denken dat de opkomst veel hoger zal zijn”. De opkomst bij de Europese parlementsverkiezingen is meestal erg laag: in 2019 was die in Nederland ruim 41 procent.

Nederland is uitschieter in EU

Kiezers vinden de oorlog in Oekraïne niet onbelangrijk, maar willen dat de Europese Unie meer prioriteit geeft aan andere, meer op het binnenland gerichte onderwerpen. Zo scoren het tegengaan van inflatie (29 procent) en het bestrijden van terrorisme en georganiseerde misdaad (25 procent) hoog, en is het verminderen van immigratie van buiten de EU met 36 procent voor kiezers de belangrijkste prioriteit.

Het beperken van migratie is bij uitstek ook een Europees vraagstuk, maar volgens onderzoeker Van Heck betrekken Nederlandse kiezers het heel erg op de situatie in eigen land. „Migratie was bepalend bij de Tweede Kamerverkiezingen en is hier nog steeds het belangrijkste thema. Nederland is daarin echt een uitschieter binnen Europa, want in andere Europese landen wordt dit thema veel minder vaak genoemd.”

Het militair blijven steunen van Oekraïne staat met 15 procent op de zevende plaats qua prioriteiten. Dat is opvallend laag gezien de brede steun in de Tweede Kamer voor Oekraïne, en de grote aandacht voor het onderwerp in politiek en media. Onder de achterban van de formerende partijen is de steun voor Oekraïne heel wisselend. Voor VVD-kiezers is het bijna het belangrijkste thema, terwijl het voor PVV- en BBB-kiezers weinig prioriteit heeft.

Rol formatie, kans voor Wilders

De formatiegesprekken tussen PVV, VVD, NSC en BBB zullen naar verwachting een groot effect hebben op de uitslag van de Europese verkiezingen. Iets meer dan 40 procent van de kiezers zegt namelijk dat ze met hun stem steun voor, of juist kritiek op, het formatieproces willen uitspreken. Ruim een kwart van de kiezers zegt dat hun stem „een stem vóór de formerende partijen” wordt, voor ruim 16 procent is dat juist „een stem tegen de formerende partijen”. Dit geldt vooral voor kiezers van GroenLinks-PvdA en D66. Bij de formerende partijen valt het grote aandeel PVV-kiezers op dat de formatie van een rechts kabinet met hun stem wil steunen (bijna 60 procent, tegenover 30-40 procent bij de andere drie partijen).


Lees ook
Bij Europese verkiezingen staat dit keer veel op het spel

Rook stijgt op terwijl boeren buiten het EU-hoofdkwartier demonstreren ter gelegenheid van een bijeenkomst van de EU-ministers van Landbouw in Brussel, op 26 maart 2024.

Voor de PVV is dat cijfer in deze campagne een kans, zegt Sjoerd van Heck. De partij van Geert Wilders heeft normaal gesproken last van de lage opkomst. „Als deze verkiezing in het teken blijft staan van de nationale context kan dat voor Wilders heel goed uitpakken, want hij is in het Nederlandse debat nu een dominante actor.”

Volgens de laatste peiling van Ipsos I&O, van vorige week, maakt de PVV kans om de grootste Nederlandse partij in het Europees Parlement te worden. De partij heeft er nu geen zetel, dus een grote winst komt er hoe dan ook, denkt Van Heck. „De uitslag kan voor de PVV nog iets tegenvallen als veel PVV’ers toch thuisblijven omdat ze denken: ik ben tegen Europa, dus waarom zou ik gaan stemmen.” Dat Wilders in het Europese verkiezingsprogramma niet langer voor het vertrek van Nederland uit de EU pleit (een ‘Nexit’), schaadt hem volgens Van Heck niet. „De steun voor een Nexit is onder PVV’ers de laatste jaren afgebrokkeld, ze volgen nu trouw Wilders’ nieuwe lijn: de EU van binnenuit hervormen of zelfs ondermijnen.”

Voor ieder nog veel te winnen

Voor partijen van links tot rechts is er de komende weken nog veel werk aan de winkel. Zo weet nog maar 47 procent van de Nederlanders dat er volgende maand Europese verkiezingen zijn en geeft slechts 11 procent aan „sterk geïnteresseerd” te zijn in de Europese politiek. 60 procent is „matig geïnteresseerd”, en bijna een derde helemaal niet. Slechts een kwart van de Nederlandse kiezer zegt een goed beeld te hebben van de taken van het Europees Parlement.

Onderzoeker Sjoerd van Heck zegt dat deze cijfers laten zien dat er in de komende campagneweken nog veel te winnen is. „Kiezers van pro-Europese partijen als GroenLinks-PvdA en D66, en traditionele partijen als VVD en CDA, komen altijd al goed op bij de Europese verkiezingen. De spanning zit op radicaal-rechts en bij nieuwe partijen als BBB en NSC. De vraag is of zij hun kiezers weten te mobiliseren.”