Strijder tegen nepnieuws is de dupe van roofdruk

Het was wel een beetje alsof je wakker wordt in de Twilight Zone, zegt Sander van der Linden, in dat rare schemergebied waarin je niet meer weet wat waar is of puur een hersenschim. Van der Linden, hoogleraar sociale psychologie aan de universiteit van Cambridge, had een ervaring die te veel academici kennen. Hij zag een artikel van zijn onderzoeksgroep woord voor woord opgenomen in een tijdschrift waar hij nog nooit van had gehoord. Ondertekend door drie auteurs die hem ook compleet onbekend waren.

Van der Linden doet met zijn team onderzoek naar manieren om mensen ‘in te enten’ tegen nepnieuws en desinformatie; vorig jaar verscheen van hem het boek Immuun voor nepnieuws, een overzicht van zijn bevindingen. Een actueel onderwerp, dat ook wetenschappelijk sterk in de belangstelling staat.

Het verbaasde Van der Linden dan ook niet dat een collega aan de Radboud Universiteit in Nijmegen publicaties op dit gebied begon te verzamelen voor een meta-onderzoek. Waar hij wel van opkeek was dat daarbij een artikel van zijn groep opdook uit het American Journal of Art and Communication van januari 2023, een tijdschrift waar hij nog nooit van had gehoord. Met woord voor woord dezelfde tekst als een artikel dat hij had ingediend bij het International Journal of Communication, maar met een andere titel en drie compleet andere auteurs, ook verbonden aan Cambridge.

Dat het niet in de haak was, bleek al uit hun gekunstelde, overdreven Britse namen: ‘John David Smith’, ‘Susan Mary Jones’ en ‘Alexander William Brown’. Geen van de drie bleek te bestaan, in elk geval niet aan de universiteit van Cambridge. Raadselachtig was ook dat de roofdruk al was verschenen vóór het échte artikel van Van der Linden en de zijnen in het International Journal of Communication. Het begon Van der Linden wel te dagen. „We hadden dat stuk eerst al als preprint online gezet, daar moeten ze het van hebben gekopieerd.”

Vragen om opheldering

Wat viel er tegen te doen? Het Amerikaanse tijdschrift reageerde niet op vragen om opheldering. Het adres van de uitgever in Washington DC bleek een zwart gat, althans een flat aan een straat in een woonwijk en geen kantoor. Van der Linden: „We hebben het tijdschrift waarin ons echte stuk is verschenen ingeschakeld, zij doen nu onderzoek of er meer van hen is overgenomen.”

Ook de provider van de dubieuze uitgever werd benaderd, die beloofde waar mogelijk stappen te zullen ondernemen. De site van de uitgever verdween, maar dook later weer op. „We hopen dat het iets oplevert”, aldus Van der Linden.

Roofuitgaven online, bekend als predatory publishing, zijn al jaren een probleem in de wetenschappelijke wereld. Het kan dan gaan om illegaal overgenomen artikelen, het gebruik van valse of gefingeerde auteursnamen en andere vormen van bedrog. Een Amsterdamse wetenschapsfilosoof zag zijn naam terug boven een compleet mismaakte versie van zijn artikel. Aangifte doen heeft vaak weinig zin, omdat de daders online verdwijnen of onvindbaar blijken. Volgens sommige schattingen is het aantal rooftijdschriften inmiddels opgelopen tot ruim 15.000 wereldwijd.