Stemming laat zien: als de Turkse oppositie verandert, kan Turkije veranderen

Vrouwen in minitopjes en vrouwen met hoofddoek dansen zondagavond samen voor het gemeentehuis van Istanbul. Hun pas herkozen burgemeester Ekrem Imamoglu is net klaar met zijn overwinningstoespraak. Er klinken campagneliedjes, Koerdische muziek en Turks-nationalistische slogans. Jongeren dansen met een biertje in de hand en roepen om het aftreden van president Erdogan. Een oudere vrouw met hoofddoek pinkt een traan weg.

„Dit is het Imamoglu-effect”, zegt Aleyna, een jonge vrouw die staat te dansen met twee straatmuzikanten. „Hij wint omdat hij mensen weet samen te brengen. Na het verlies tegen Erdogan vorig jaar geeft dat ons hoop. Het is als een medicijn.”

De Turkse oppositie behaalde een historische overwinning bij de lokale verkiezingen van zondag. De grootste oppositiepartij CHP wist niet alleen haar macht in Istanbul, Ankara en Izmir te behouden, maar ook industriesteden als Bursa en grote delen van het conservatieve Anatolië te veroveren op de AKP van president Erdogan. Landelijk werd de CHP met bijna 38 procent van de stemmen de grootste partij – voor het eerst sinds 1977.

President Erdogan erkende zondagavond meteen zijn nederlaag. Zijn AKP behaalde 35,5 procent van de stemmen, de laagste score in de ruim 22 jaar dat de partij aan de macht is. Dat verlies heeft verschillende achtergronden: toenemende inflatie en armoede, het feit dat Erdogans achterban bij lokale verkiezingen sneller een proteststem uitbrengt dan bij presidentsverkiezingen, en de winst van een kleine islamistische partij (Yeniden Refah) die stemmen afsnoepte van de AKP.

Geen Rusland of Iran

Maar deze uitslag laat ook zien: Turkije kan veranderen wanneer de oppositie verandert. Hoewel Erdogan de Turkse rechtsstaat heeft afgebroken en zijn opposanten in de cel gooit, is Turkije geen Rusland of Iran. Dat de CHP alsmaar bleef verliezen, lag in grote mate ook aan de CHP zelf. In plaats van zich op sociaal-economische thema’s te richten die kiezers verbinden, toonde de CHP lange tijd dedain voor Erdogans achterban en liet het zich alsmaar uitlokken tot een polariserende cultuurstrijd.

Voormalig CHP-leider Kemal Kiliçdaroglu probeerde dit weliswaar te veranderen, maar was daar niet de juiste persoon voor. De 75-jarige komt over als een vriendelijke opa, niet als leider. Bovendien ligt hij als aleviet niet goed bij delen van Erdogans soennitische achterban. Niet voor niets smeekten partijgenoten hem vorig jaar al om Imamoglu of Mansur Yavas, de burgemeester van Ankara, tot presidentskandidaat te maken, maar Kiliçdaroglu zette zichzelf op het stembiljet en verloor. Direct daarna begon Imamoglu (52) een interne revolte en schoof hij zijn bondgenoot Özgür Özel (49) naar voren om Kiliçdaroglu na dertien jaar partijleiderschap op te volgen.


Lees ook
deze reportage over de rol van dorpshoofden in Turkije

Binkiliç, een dorp op nog geen twee uur rijden ten noordwesten van Istanbul, is een van de weinig plaatsen in Turkije met een vrouwelijke muftar aan het hoofd.

Die verandering betaalt zich nu direct uit. De CHP won dit keer veel provincies waar bij de presidentsverkiezingen nog op Erdogan in plaats van Kiliçdaroglu werd gestemd, met name in West-Anatolië en het Zwarte Zeegebied. In grote steden won de partij bovendien met veel ruimere marges dan bij de vorige lokale verkiezingen in 2019: in Ankara werd burgemeester Yavas herkozen met bijna dubbel zoveel stemmen als de AKP (60 tegen 30 procent), in Istanbul kreeg Imamoglu 51 procent van de stemmen en de AKP 39,5 procent.

Op termijn heeft de CHP nu twee strategische voordelen ten opzichte van de AKP. Waar de 70-jarige president de enige lijkt die het AKP-schip kan trekken, heeft de CHP aan leiders geen gebrek. Yavas staat bekend als een uitstekend bestuurder en doet het goed onder Turkse nationalisten. Imamoglu is een campagnebeest die met zijn depolariserende tactiek een breed spectrum kiezers aantrekt, van CHP-ers tot AKP-ers tot Koerden. Ook die laatste groep stemde in Istanbul massaal op Imamoglu in plaats van op de overwegend Koerdische partij DEM.

Van onderaf

Bovendien kan de CHP de budgetten en tienduizenden personeelsleden van de vers veroverde gemeentes inzetten om van onderaf een campagnemachine op te bouwen. Dat is precies hoe de AKP ruim twintig jaar geleden te werk ging, maar de AKP-partijmachine is de laatste jaren uitgehold door incompetente jaknikkers. „De organisatie werkt niet meer”, zei een teleurgestelde AKP-stemmer zondagavond tegen Turkse media voor het partijkantoor in Ankara. „We zijn gewend geraakt aan luxe, we staan niet meer tussen de burgers.”

Erdogan beloofde zondagavond „dappere zelfkritiek”, maar staat voor grote uitdagingen. Om na jarenlang fiscaal wanbeleid de economie te kunnen redden, stelde Erdogan vorig jaar een orthodoxe minister van Financiën aan, die de rentes flink verhoogt om grip te krijgen op inflatie. Erdogan zei op die weg door te willen gaan, maar op korte termijn zal dit zijn achterban pijn doen, want hogere rentes kunnen leiden tot minder groei en meer werkeloosheid.

Bovendien is er de nieuwe islamistische uitdager. Yeniden Rafah, de kleine partij van de zoon van Necmettin Erbakan (1926-2011, leermeester van Erdogan in de jaren negentig), werd zondag met zo’n 6 procent van de stemmen de derde partij van Turkije en de grootste in voormalige AKP-bolwerken als Urfa en Yozgat. Deze partij hekelt de zelfverrijking van AKP-bestuurders als on-islamitisch en eist onder andere dat Erdogan de handelsrelatie met Israël opzegt. Deze vorm van oppositie knaagt aan het fundament van Erdogans identiteitspolitiek: de bewering dat hij de enige optie voor vrome moslims is.

Twee kanten op

Erdogan kan nu grofweg twee kanten op. Kiest hij de beloofde weg van de zelfkritiek, dan zal hij proberen de AKP-machine weer op te lappen en op zoek gaan naar nieuwe bondgenoten. Aangezien zijn huidige coalitiepartner, de extreemnationalistische MHP, zondag slechts 5 procent van de stemmen kreeg, is het niet ondenkbaar dat Erdogan op den duur avances zal maken richting de Koerden, zoals hij dat deed aan het begin van zijn carrière. Of dit na jarenlange repressie nog kan werken is de vraag, maar veel Koerden in het zuidoosten zijn evengoed sceptisch over de CHP.

De andere weg is die van verharding, zoals Erdogan die insloeg na oppositiesucces in 2015. In zo’n geval zal hij blijven polariseren, nieuwe operaties tegen terroristen aankondigen en politieke tegenstanders in de cel gooien. Of hij dit laatste ook zal aandurven met Imamoglu, tegen wie al meerdere rechtszaken lopen, valt echter te bezien. De kans is immers groot dat dit Imamoglu’s heldenstatus versterkt – precies zoals gebeurde met Erdogan toen hij in de jaren negentig werd afgezet als burgemeester van Istanbul en de gevangenis in moest.

Welke weg Erdogan ook kiest, Imamoglu hield zelf zondagavond vast aan de tactiek die hem groot maakte: die van de verbinding. „Na alle jaren van polarisatie breekt nu een tijd van omhelzing aan”, zei de burgemeester in zijn overwinningstoespraak. „De taal van respect en affectie zal zegevieren. En Istanbul zal de leider onder de wereldsteden worden op het pad naar democratie.”