N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Schaken Ondanks een opgefrist imago is het georganiseerde schaken nog altijd een van de sporten met de diepste genderkloof. „Ergens tussen de twaalf en veertien stoppen meiden massaal.”
Ze geeft toch maar op. Met zwart. Het is een broze stelling, promotie van een vijandelijke pion dreigt. Eerst een berustend knikje als voorbode van de nederlaag. Dan een handje voor Jelle, haar eerste tegenstander van deze avond. De klok staat stil, de stukken worden weer in het gareel gezet. Even pauze, daarna de volgende partij.
Isafara Gergin (15) tilt niet zo zwaar aan het verlies. Het is maar een rapidpartijtje, zo’n potje met weinig bedenktijd. Niet helemaal haar ding, zegt ze. Verliezen is nooit leuk, maar ze gunt haar tegenstander de winst. Meisjes accepteren sneller dat ze hebben verloren dan jongens, zegt ze, als de verschillen ter sprake komen. „Sommige jongens laten meer merken dat ze boos zijn na een verloren partij. Maar iedereen vindt verliezen natuurlijk even vervelend.” De jongens zijn op toernooien ruim in de meerderheid. „Ze spelen vaak wat agressiever dan wij”, zegt Isafara. In een Utrechtse school broeden tientallen kinderen in alle rust op hun volgende zet. Het is de wekelijkse competitieavond van Magnus, een van de grootste jeugdschaakclubs van Nederland. Elf jaar geleden opgericht in de Utrechtse nieuwbouwwijk Leidsche Rijn, uitgegroeid tot een club van 170 jeugdleden. Er is een wachtlijst van dertig kinderen; een tekort aan trainers beperkt de groei, legt Magnus-voorzitter Erik Stoppels uit.
Voor de meeste kinderen is schaken de tweede sport. Goed voor hun cognitieve ontwikkeling, vinden veel ouders. Vooruitdenken, problemen analyseren, concentreren, eerst denken dan doen – schaken is voor pleitbezorgers van de sport als Erik Scherder, hoogleraar neuropsychologie, een mooie propedeuse voor de groei naar volwassenheid.
Isafara hockeyt ook, maar niet op niveau gniffelt ze. „Ik denk dat ik schaken iets leuker vind. Hockey is voor sociale dingen. Ik ga nu toch liever in het weekeinde naar een schaaktoernooi.” En met succes, in mei werd Isafara Nederlands kampioen meisjes B, na zes van de zeven partijen te hebben gewonnen. Vriendinnen van haar zijn met schaken gestopt. Kregen andere interesses. Toch maar voetbal of jazzballet. En zo blijft ook Magnus, genoemd naar schaker Magnus Carlsen, voorlopig een club met vooral jongens.
Drop-outratings
Meisjes houden het niet lang vol in het georganiseerde schaken, ook internationaal scoren ze meer in de drop-outratings dan in die voor speelsterkte. „Ergens tussen de twaalf en veertien stoppen meiden massaal”, zegt Bianca de Jong, voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Schaakbond (KNSB) en grootmeester bij de vrouwen. „De overgang naar de middelbare school is een kritiek punt: een ander leven, andere interesses. Meisjes zijn over het algemeen sociale dieren, willen het iedereen naar de zin maken. Ze schaken vaak met vriendinnen; als er eentje stopt, stopt de rest. En ze komen nooit meer terug. Jongens daarentegen kunnen zich op die leeftijd beter focussen, kunnen helemaal voor het schaken gaan”, zegt De Jong kort na het jubileumfeest voor het 150-jarig bestaan van de KNSB in mei in het Utrechtse Spoorwegmuseum. Daar deden duizend schoolkinderen een partijtje tussen stoomloco’s en breedspoor. Ook best veel meisjes, de instroom begint meer in evenwicht te komen, ziet De Jong.
De weg is nog lang: de voet van de piramide is smal, de top is fragiel. Op het Nederlands kampioenschap, deze week in De Galgenwaard in Utrecht, zijn er bij de vrouwen slechts vier deelnemers. Kanshebber is toptalent Eline Roebers (17), die op het Tata Steel-toernooi in januari won van Erwin l’Ami, Nederlands kampioen bij de mannen. Om meisjes te stimuleren hebben schaaksters de Stichting Chess-Queens opgezet, met schaakactiviteiten voor meisjes. De trainers zijn speelsters uit de (voormalige) Nederlandse top. Deze maand gaan meer dan veertig meisjes naar Kaageiland om spelletjes te doen en te schaken. „Voor meisjes op die leeftijd zijn gezelligheid, plezier en sociale veiligheid belangrijk”, zegt Rosa Ratsma, internationaal meester bij de vrouwen en voorzitter van de ‘Queens’. Zeker in de puberteit is veiligheid een delicaat onderwerp. „Als je beter wil worden, moet je ook naar internationale toernooien. Dan ben je vaak een van de weinige meisjes, dat kan een ongezonde sfeer geven”, zegt Ratsma. Mannen zijn ambitieuzer in het schaken, weet ze. „De competitieve uitschieters zijn vaak mannen. Die zijn zeer gefocust, kunnen uren over schaken praten. Als je de wereldtop wil bereiken, moet je vele uren per dag trainen. Dat is een leven dat niet veel vrouwen trekt.” Ratsma, afgestudeerd in kunstmatige intelligentie, is na enige introspectie voorlopig gestopt met topschaken. Ze twijfelt aan het maatschappelijk belang van zoveel denkwerk dat alleen maar om winnen en verliezen gaat. „Je bent bezig met het oplossen van problemen die je zelf creëert”, zegt ze.
Schaken is aan een nieuwe jeugd begonnen, de sport ontdoet zich langzaam maar zeker van het imago van een spel voor nerds en slimme, sigaar rokende mannen op leeftijd. Online is schaken zeer populair; de pandemie en de populaire Netflix-serie The Queen’s Gambit, over wees en schaakwonder Beth Harmon, hebben de populariteit enorm vergroot onder de jeugd. In schoolkantines wordt er veel geschaakt: een internetpotje, een puzzel – soms ook onder de les.
Livestreamplatforms als Twitch zijn razend populair. De Amerikaanse schaker Levy Rozman heeft met GothamChess miljoenen volgers, ook de Amerikaanse-Canadese schaaksters Alexandra en Andrea Botez binden miljoenen liefhebbers aan zich. Chess.com, de grootste schaaksite ter wereld, heeft bijna 140 miljoen bezoekers. Het aantal actieve gebruikers – minstens een spelletje, puzzel of video per maand – is in de eerste drie maanden van dit jaar toegenomen met 75 procent, naar 65 miljoen, onder wie 1,2 miljoen Nederlanders.
Cijfers over de deelname van meisjes en vrouwen heeft Chess.com niet, zegt hoofd nieuws Peter Doggers. Er is geen registratie naar geslacht, vrouwen maken zich niet altijd bekend om „berichtjes’” van mannen te vermijden.
Genderneutrale toernooien
„Het is nu sociaal geaccepteerd dat je schaakt, ook onder meisjes”, zegt KNSB-voorzitter De Jong. Ondanks het opgefriste imago is het schaken nog altijd een van de sporten met de diepste genderkloof, met biljarten, motorsport en duivenhouderij. Ruim 7 procent van de meer dan 19.000 leden van de KNSB is vrouw. Van de meer dan vierhonderdduizend schakers in het bezit van een Elo-rating van de internationale schaakfederatie FIDE, waarmee de speelsterkte van schakers wordt bepaald, is dat meer: ongeveer 11 procent.
De Nederlandse schaakbond heeft de ambitie om de deelname van meisjes en vrouwen op termijn drastisch te vergroten: minimaal 30 procent in alle lagen van de bond – spelers, arbiters, trainers en bestuurders. Ook een ambitie: een Nederlandse schaker in de top-10 van de wereld bij de vrouwen. Eline Roebers? „Dat zou kunnen”, denkt De Jong. Roebers staat nu veertigste in de mondiale rating.
Er zijn veel genderneutrale wedstrijden en toernooien, maar ook exclusieve kampioenschappen voor vrouwen. Een volledig genderneutrale sport is iets voor de verre toekomst, zegt KNSB-voorzitter De Jong. Misschien kan het wat eerder bij jeugdkampioenschappen. Het niveauverschil tussen mannen en vrouwen is nog veel te groot.
„Het is een langzaam proces. Het heeft ook lang geduurd voordat vrouwen in Nederland kiesrecht kregen”, zegt schaakmeester Zhoaqin Peng thuis in Hoofddorp. Peng, ook ChessQueen, werd veertien keer kampioen van Nederland en drie keer in China. Als kind had ze in China een pittige leerschool, een internaat in Kanton. Leren, schaken, eten en slapen – dag in, dag uit. „Ik denk dat als hetzelfde aantal jongens en meisjes leren en blijven schaken, er op de lange termijn geen verschil zal zijn”, zegt Peng. De Chinese vrouwen domineren het internationale schaken. Op 5 juli begint de WK-match tussen titelverdediger Ju Wenjun en Lei Tingjie. „Vrouwen kunnen niet schaken”, beweerde schaakgrootmeester Jan Hein Donner eens. Garry Kasparov zei het anders: „There is real chess and there is women chess.” De schaaklegende moest zijn uitspraak inslikken nadat hij in 2002 een rapidpartij had verloren van de Hongaarse Judit Polgár, de sterkste vrouwelijke schaker ooit. Polgár bereikte zelfs de algemene top-10 van de wereld. Zij heeft zich in interviews altijd verzet tegen de traditionele claim dat mannen van nature beter zijn in schaken. „Het is geen kwestie van gender, het is een kwestie van slim zijn.”
Voorlopig is het voor vrouwen eenzaam aan de schaaktop. Bij de honderd beste spelers van de wereld zit niet één vrouw. Van de 1.784 grootmeesters in de wereld zijn er veertig vrouw (stand per 1 januari). Slechts drie vrouwen hebben de mondiale top-honderd ooit bereikt. Polgár natuurlijk, maar ook de Chinese Hou Yifan. Die laatste heeft bij de vrouwen nog altijd de hoogste rating, op ruime afstand van de beste man, Magnus Carlsen.
De gendergap, zegt De Jong, heeft minder te maken met talent of neurobiologische verschillen. „Het is de wet van de grote getallen die voor een groot deel het verschil bepaalt.” Met veel minder vrouwelijke schakers is de kans op een geniale Beth Harmon aanmerkelijk kleiner.
Hoogleraar Erik Scherder: „In sommige studies zie je dat vrouwen onderpresteren als ze tegen mannen spelen.” Schaaksters zouden zich in die partijen bewust zijn van negatieve stereotypen en daarnaar spelen. Ze beginnen in een gemengde partij te defensief en veranderen daarna hun strategie met alle foutjes die daarbij horen.
Mannen, zo leert ander onderzoek, zouden lang volhouden als ze tegen vrouwen schaken, omdat ze per se niet willen verliezen. Scherder: „In z’n algemeenheid hebben vrouwen een aversie tegen risico’s, ze zijn terughoudender en minder competitief.” Maar wat de doorslag geeft, zegt ook hij, is dat veel minder vrouwen schaken.
Meer uitval, minder peers
In samenwerking met de schaakbond doet professor Jeroen Struben uitvoerig onderzoek naar de genderongelijkheid in het schaken. Struben, gespecialiseerd in systeemdenken en strategie aan de Emlyon Business School in Frankrijk, heeft data verzameld van veertigduizend leden van de KNSB, van 1994 tot het begin van de pandemie. Data over spelers en hun prestaties, over de ontwikkeling van hun Elo-rating, over de ledenontwikkeling van de bond en regionale spreiding. Struben richt zich vooral op de samenhang van alle factoren. Eind van het jaar moet het onderzoek, met ook diepte-interviews met topspelers, zijn afgerond.
In cijfers zijn de verschillen markant: bijna 2,5 keer zoveel uitval bij meisjes als bij jongens. Voor vrouwen ligt de piek van actieve leden – minimaal één keer per jaar een wedstrijd voor een Elo-rating – onder de twintig jaar, bij mannen boven de vijftig. Vier van de honderd actieve leden is een vrouw. Onderliggend zijn neergaande spiralen: meer uitval geeft minder peers, de vriendenkring van meisjes van dezelfde leeftijd en belangstelling. Minder peers geven minder motivatie. „Een meisje vraagt zich tussen al die mannen van 50-plus af: is dit mijn wereld?”, zegt Struben. Op lange termijn zijn er daardoor voor meisjes ook minder rolmodellen. „Op je vijftiende, zestiende jaar is je sociale omgeving belangrijk. Wat je doet, bepaalt je identiteit. Als je gaat hockeyen hoef je in je omgeving niets uit te leggen. Sterke schaaksters hebben een hele dikke huid. Werken voortdurend tegen hun omgeving in.”
Die neerwaartse spiralen hebben zich ook vertaald in een Elo-kloof tussen mannen en vrouwen, de rating. Vooral in de top van actieve leden: in 2019 was bijvoorbeeld voor spelers onder twintig jaar het verschil ongeveer 400 Elo-punten (2426 bij de mannen, 1969 bij de vrouwen). Een verschil van tweehonderd punten geeft de sterkste speler 75 procent meer kans op winst.
Het gaat met de vrouwen in het schaken ook de goede kant op. In de top-50 is het gat tussen mannen en vrouwen de afgelopen twintig jaar van 400 naar 300 Elo-punten geslonken. En er zijn een aantal sterke initiatieven binnen en buiten de schaakwereld, merkt Struben op. Bij voldoende initiatieven om vrouwelijke spelers aan te trekken, te motiveren en te behouden, kunnen diezelfde spiralen de goede kant op gaan draaien. „Maar het is zeer fragiel”, zegt Struben. Slechts dertien van de 430 schaakclubs hebben meer dan vijf vrouwen als actief lid. „Er is geduld en volharding nodig voordat de schaakwereld een genderneutraal klimaat biedt.”
Isafara begint bij het Utrechtse Magnus aan een nieuw rapidpartijtje. Ze zit in 3 gymnasium, heeft huiswerk en is minstens een uur per dag met schaken bezig: stellingen bestuderen, tactische opdrachten uitvoeren, de eigen partijen analyseren. Maar de vakantie lonkt. Eind juli doet ze mee aan het Open Nederlands kampioenschap in Dieren. Een gemengd toernooi, ingedeeld naar rating en niet naar geslacht. In de topgroep doen Eline Roebers en Machteld van Foreest mee, het andere Nederlandse toptalent. Voorlopig zijn er vier vrouwen tegen vijftig mannen, de inschrijving loopt nog.