Ruilbeurzen in Sinterklaastijd zijn in opkomst: ‘Ik heb genoeg van de Black Fridays’

Een speelgoedauto? Eén puzzelstukje. Die mini-airhockeytafel? Kost twee puzzelstukjes. En wil je die rode kindertrui? Dan heb je één stukje K’nex nodig. Dit is niet de zoveelste Black Friday-actie, het is juist het tegenovergestelde. De puzzelstukjes en K’nex zijn het betaalmiddel op het Sinterklaas Speelgoed Ruilfestival, dat afgelopen vrijdag en zaterdag plaatsvond in De Hallen in Amsterdam.

Het is een van de tientallen ruilmarkten die door heel Nederland voorafgaand aan Sinterklaasavond worden gehouden. Ruilmarkten zijn in opkomst, omdat het goedkoper en duurzamer is dan wéér nieuwe sinterklaascadeaus kopen. De organisatie Swap Sint, die mensen helpt ruilmarkten in hun buurt te organiseren, telt er dit jaar minstens 37.

Een van die ruilmarkten is in De Hallen, georganiseerd door de stichting Motherhood. Vlakbij de FoodHallen, waar toeristen bij eettentjes zitten, zijn kraampjes uitgestald met kinderkleding, boekjes en speelgoed. Kinderen rennen rond, laten zich schminken of snuffelen door de spullen, terwijl de ouders proberen te volgen. Op het drukste punt van de middag, niet geheel toevallig het moment dat ook Sinterklaas langskomt, wordt langs de kraampjes lopen moeilijk gemaakt door de ontstane file van ouders met kinderwagens.

Bij binnenkomst staat voor het inleverpunt een rij van tientallen ouders met kinderen. Moeder Gian van Grunsven heeft met haar dochtertje en twee zoontjes net spullen ingeleverd, en is niet van plan evenveel mee terug te nemen. „Het is ook een manier om op te ruimen, om te ontspullen. Als ik dan net weer zoveel mee terug neem, schiet dat niet op.” Met haar kinderen heeft ze lijstjes gemaakt met wat ze willen vinden op de markt, en daarbij hebben ze ook gedacht aan kinderen uit hun buurt. „Zo willen we samen een beetje Sinterklaas spelen vandaag.”

De tassen met spullen worden bij de innametafel beoordeeld door de moeders van Motherhood. Voor speelgoed krijg je één puzzelstukje, voor kleding een stuk K’nex. „Breng je iets heel spectaculairs in, dan krijg je daar twee muntjes voor”, vertelt Conchita van Doorn (42), die als mede-oprichter van Motherhood deze beoordeling leidt. Met die munten kan je bij de kraampjes iets nieuws ervoor terughalen.

Foto Simon Lenskens

Er zijn al zoveel spullen, we hebben niet zoveel nieuws nodig, vindt Van Doorn. Daarom richtte ze vijf jaar geleden de stichting Motherhood op om ruilbeurzen voor kinderspullen te houden. Ze wil laten zien dat duurzamer leven leuk kan zijn, zegt ze. Geen van de bezoekers van de ruilmarkt met wie NRC sprak, zegt om financiële redenen te komen. Het gaat ze om het duurzame aspect van het ruilen.

Ergens is dat jammer, zegt Vareen Rook (26), die met haar baby in een draagzak achter een van de speelgoedkraampjes staat. „De kinderen die hier komen zijn superhip, de meeste bezoekers komen toch uit het centrum van Amsterdam.” Ondertussen stuurt ze een jongetje dat z’n stuk speelgoed wil afrekenen met K’nex terug naar z’n moeder. Aan de speelgoedtafels accepteren ze alleen puzzelstukjes.

‘Op een gegeven moment word je een beetje een afvalpunt’

Dat er een betaalsysteem bedacht moest worden, is te danken aan de groei van deze ruilmarkt. Bij eerdere edities zetten bezoekers hun spullen gewoon op de tafels die waren ingedeeld op categorie met babyspullen, boekjes of puzzels. Daarna konden ze gewoon meenemen wat ze leuk vonden. De organisatie kreeg daardoor een dagtaak aan alle troep van de tafels afhalen. „Op een gegeven moment word je een beetje een afvalpunt”, merkte organisator Van Doorn. „We merkten dat mensen niet bewust genoeg thuis het speelgoed uitzochten.”

Want om die bewustwording gaat het Van Doorn ook. Ze ziet de ruilbeurs als een mooie tegenhanger voor de „craziness rondom Black Friday”. Bezoekers leren dat nieuwe dingen kopen niet altijd hoeft. „Er is hier maar een heel klein deel van de Amsterdamse kinderen, maar toch ligt hier al zoveel speelgoed.” Dat besef wordt gedeeld door moeder Viviana Ravasi. „Ik heb genoeg van de Black Fridays. Al het kopen, kopen, kopen. Ik ben voor duurzaamheid, en voor meer ruilen.”

Het liefst ziet Van Doorn dat iederéén gaat ruilen. Dagelijks. „Dat we bijna overbodig worden. We kunnen boos zijn op bedrijven, we kunnen boos zijn op de economie, omdat we vinden dat het anders en duurzamer zou moeten. Maar we kunnen ook makkelijk zelf iets veranderen. Door te bedenken: wat kan ik delen, wat kan ik ruilen, wat kan ik vragen van anderen?”

Maar hoe lastig het is om ook kinderen bewust te maken dat al die nieuwe spullen niet nodig zijn, merkt Conchita van Doorn als haar zoontje Joaquin (9) terugkomt met een speelgoed-Formule 1-wagen van Max Verstappen, waarvan er thuis ook al meerdere staan. Heeft hij die echt nodig? Joaquin weet het zeker: „Ik wil hem.” „Zie je? Het overschot bestaat”, lacht Van Doorn. Ze geeft hem een uur om erover na te denken, maar de keuze van Joaquin lijkt al vast te staan. „Ja, hij mag het mee naar huis nemen”, zegt Van Doorn. „En voor de volgende ruilbeurs gaan we dan weer even door zijn auto-collectie heen, en nemen we hier weer mee naar toe wat hij niet gebruikt.”