N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Klimaat Rijke landen gaan nu toch echt het klimaatbeleid van arme landen ondersteunen, bleek op de top over klimaatfinanciering in Parijs.
Bouwen we huizen voor de allerarmsten of een muur om de zee te weerstaan? Steken we miljoenen in windmolens voor groene energie of in programma’s om de voedselvoorziening te borgen?
Helpen we de bewoners van een overstroomde provincie er weer bovenop of hebben we ons geld nodig om de rente aan de Wereldbank te betalen?
Ja en ja, vindt Emmanuel Macron. De Franse president hield donderdag en vrijdag een internationale conferentie in Parijs over klimaatfinanciering. Veertig regeringsleiders kwamen naar de Franse hoofdstad, onder wie veel Afrikaanse leiders, plus de top van de Verenigde Naties, Europese Commissie en de mondiale financiële instituten, en nog veel meer belanghebbenden. Voor Nederland was minister Sigrid Kaag (Financiën, D66) in Parijs. Zij sprak daar onder anderen met VN-secretaris-generaal Antonio Guterres en filantroop Melinda Gates.
„Geen enkel land”, zei Macron donderdag bij de opening van de Top voor een Nieuw Mondiaal Financieel Pact, „zou hoeven te kiezen tussen het bestrijden van armoede en het aanpakken van klimaatverandering.”
Ja en ja is mooi. Maar wie gaat dat dan allemaal betalen? Hoe gaan ontwikkelingslanden en landen met zogeheten opkomende markten de 1.000 miljard dollar opbrengen die zij volgens economen nodig hebben om rond 2030 enigszins klaar te zijn voor de klimaatcrisis?
Zelfs rijke landen hebben al moeite met de transitie naar een duurzamere samenleving nu de rentes stijgen, de coronaschulden drukken op de begrotingen en de oorlog in Oekraïne aanhoudt.
En bovenal: zijn de Wereldbank en het International Monetair Fonds (IMF), die bijna tachtig jaar geleden werden opgericht om landen in nood financieel bij te staan, nog wel de geëigende instituten in de huidige klimaatcrisis?
Over die vragen spraken wereldleiders, politici, ngo’s en andere betrokkenen gedurende twee dagen in en om het Palais Brongniart. Een symbolische locatie, want ooit zat hier, aan de Place de la Bourse, de aandelenbeurs van Parijs.
Karig lichtpuntje
Ook al had de top – een ideetje van Macron na de teleurstellende klimaattop COP27 eind 2022 in Egypte – geen officiële status en konden deelnemende landen geen formele besluiten afdwingen, de Franse president had vooraf een aantal ambities geformuleerd.
Zijn doelen: de crisisfinanciering voor lage-inkomenslanden stimuleren. Hun schuldenlast verlichten. Naoorlogse financiële systemen hervormen. Fondsen vrijmaken om klimaatverandering aan te pakken.
(En voor president Macron enigszins persoonlijk: de geopolitieke positie van Frankrijk weer wat glans geven, door begrip te tonen voor de lastige financiële positie van met name Afrikaanse landen)
Is dat gelukt? Een beetje.
Een ronkende slotverklaring ontbrak, vrijdagmiddag. Maar een veertien jaar oude belofte gaan we wel inlossen, stelde gastheer Macron. Rijke landen gaan nu toch echt het klimaatbeleid van arme landen ondersteunen met 100 miljard dollar per jaar.
Dat hadden de rijke landen al afgesproken in 2009 – als karig lichtpuntje van de klimaattop in Kopenhagen. Maar de belofte om vanaf 2020 te betalen, was nog niet ingelost. Er komt bovendien een fonds voor biodiversiteit en de bescherming van bossen.
Schuldsanering arme landen
Verder maakte het IMF bekend dat het fonds 100 miljard dollar aan zogeheten speciale trekkingsrechten (special drawing rights, SDR’s) beschikbaar stelt voor arme landen. Dat meldde IMF-directeur Kristalina Georgieva donderdag in Parijs. De VS, de grootste aandeelhouder van het IMF, moeten nog wel akkoord gaan.
SDR’s zijn de ‘munteenheid’ die het IMF gebruikt voor het betalingsverkeer met zijn lidstaten. Rijke landen spraken af in 2021 om hun ongebruikte rechten via het IMF door te sluizen naar armere landen. Het fonds kan ontwikkelingslanden zo geld lenen tegen een lage rente.
Verder spraken de wereldleiders af dat multilaterale ontwikkelingsbanken als de Wereldbank 200 miljard dollar vrijmaken voor arme landen. De Wereldbank staat al langer onder politieke druk om de financiering van klimaatbeleid fors te verhogen.
De Wereldbank meldde donderdag ook dat het soepeler zal zijn voor landen die zijn getroffen door natuurrampen. Zij hoeven dan eventjes geen rente te betalen op nieuwe financiering. Maar aan oude afspraken wordt niet getornd.
In Parijs werd ook een akkoord bereikt over de schuldsanering van enkele arme landen. Zambia, dat 6,3 miljard dollar rood staat, hoeft de komende drie jaar niets af te lossen maar alleen rente te betalen. Daarna is een saneringsprogramma uitgestippeld van twintig jaar.
Tijdens de top in Parijs werd reikhalzend uitgekeken naar een akkoord over Zambia. Dat is belangrijk voor andere landen met grote schulden als Ethiopië, Ghana en Sri Lanka. Zambia’s grootste schuldeiser is China; alleen al de Export-Import Bank of China heeft volgens persbureau Reuters 4,1 miljard dollar uitstaan bij de Zambiaanse staat.
China was nooit happig op het kwijtschelden of uitstellen van schulden. Het land wilde dat de Wereldbank en het IMF ook een deel van de schuldsanering van arme landen zouden verzorgen, maar daarvoor voelden de rijke westerse landen weinig.
Oude financiële architectuur
De discussie over de schuldsanering van arme landen raakt het hart van de wereldwijde financiële architectuur die in 1944 is afgesproken in het Amerikaanse Bretton Woods. Naast de begin jaren zeventig verlaten koppeling van de dollar aan andere nationale valuta en de goudprijs, spraken de grootste westerse landen aan het eind van de Tweede Wereldoorlog af dat er twee instituten zouden worden opgericht om landen in geldnood te helpen.
Het IMF is voor acute hulp, voor snel ingrijpen bij financiële crisis. En de Wereldbank – en later ook andere ontwikkelingsbanken – zorgen voor de financiering van opkomende landen.
Meer en meer klinkt echter kritiek op de besluitvorming bij beide instituten. Ontwikkelingslanden en opkomende markten – ook wel de ‘Global South’ genoemd – vinden dat zij onvoldoende kunnen meebeslissen binnen IMF en Wereldbank.
Zo moeten binnen het IMF belangrijke besluiten worden genomen met minimaal 85 procent van de stemmen. Bedenk dat de VS meer dan 15 procent van de stemmen hebben en dan wordt duidelijk dat je zonder Amerikaanse goedkeuring geen grootse financiering van klimaatplannen kunt opzetten.
Voor private partijen vormen IMF en Wereldbank op dit moment nog wel steeds het belangrijkste ‘keurmerk’ voor legitieme, betrouwbare (klimaat)projecten. Heel plat gezegd: als Wereldbank of IMF een windmolenpark steunen is de kans kleiner dat ontwikkelingshulp verdwijnt in de zakken van een corrupte ambtenaar. In Parijs is gesproken over alternatieve manieren om de betrouwbaarheid van klimaatprojecten in kaart te brengen.
Vervuilersbelasting
Buiten het congrescentrum vroegen klimaatactivisten om een belangrijk punt dat zij maken op elke milieutop: laat de vervuiler betalen.
Zulke afspraken hebben Macron en zijn gasten niet gemaakt. De rijken met hun privéjets, de veelvliegers, de reders met hun containerschepen op stookolie – er komt geen wereldwijde belasting op onder meer fossiele brandstoffen, rijkdom, financiële transacties, luchtvaart of scheepverkeer.
Lang werd gedacht dat Macron een CO2-heffing voor de internationale zeevaart zou aankondigen, maar die komt er (nog) niet. Klimaatactivisten vinden dat reders te weinig doen om hun uitstoot te verlagen. De scheepvaart is goed voor circa 3 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Veel schepen varen nog steeds op fossiele brandstoffen.
In juli staat de CO2-heffing op de agenda van de Internationale Maritieme Organisatie, het agentschap van de VN dat de scheepvaart reguleert. Sommige experts schatten dat een belasting op scheepvaart alleen al 100 miljard dollar per jaar kan opleveren. Dat zou in een klimaatfonds moeten worden gestort voor landen als de Marshalleilanden die dreigen te overstromen door de stijgende zeespiegel.
Zo was Macrons top vooral een voorbereiding op het International Maritime Organization-congres, en op andere internationale topconferenties die na de zomer plaatsvinden. Wordt vervolgd – onder meer tijdens de G20 in september in New Delhi en COP28 in december in Dubai.