Rafael Nadal hield misschien meer van het vechten voor een zege, dan van het winnen zelf

Het waren de onbewaakte momenten direct na een wedstrijd, als hij nog vol adrenaline zat, de emotie tastbaar was. Juist dan toonde Rafael Nadal zich gewetensvol. Groots winnen, groots verliezen – hij kon het allebei.

Met Rafael Nadal Parera (38) stopt niet alleen een sublieme tennisser. Misschien nog wel meer dan het resultaat – de scherpe realiteit van een winstpartij of een nederlaag – draaide het bij hem om de competitie: de onderlinge strijd, de fysieke inspanning, het mentale gevecht. En in het verlengde daarvan aspecten als discipline, bescheidenheid en sportiviteit.

Na meer dan twee decennia als prof, kondigde de 22-voudig grandslamwinnaar deze donderdag zijn afscheid aan. Hij stopt na de Davis Cup Finals, eind november in Malaga. „Het is een moeilijk besluit geweest, waar ik een tijd over heb gedaan”, zegt hij in een filmpje dat hij deelde op sociale media. „Maar in dit leven heeft alles een begin en een eind. En dit lijkt me het geschikte moment.”

Net als vriend en rivaal Roger Federer, die in 2022 stopte, ging hij strompelend richting het einde, met verschillende blessures in de afgelopen jaren – heup, enkel, rib.

Nooit verliet hij met geschreeuw of gescheld de baan – het enige lawaai dat hij produceerde was als hij zich inspande om een rally te winnen. Zoals hij ook nooit met een racket smeet, in tegenstelling tot zijn jarenlange concurrenten Novak Djokovic en Federer. Op blufpraat kon je hem niet betrappen, een tegenstander was in zijn ogen bijna altijd „gevaarlijk”.

Spartaanse opleiding

Nadal is een man van „een mediterraan eiland die feitelijk een calvinist in een sportbroek is”, zei een sportredacteur van de Spaanse krant El País eens. Dat sobere karakter is terug te voeren op de harde, Spartaanse opleiding door zijn oom Toni. Op Mallorca, waar Nadal werd geboren en opgroeide in een hechte Spaanse (sport)familie, trainde hij vanaf zijn vierde onder zijn oom. De veeleisende Toni, broer van Nadals vader Sebastián, maakte zijn levenswerk van het ventje.

In het bijzijn van andere jongens behandelde hij Nadal „bijzonder onrechtvaardig” en eiste dat hij zich „nooit beklaagde”, staat in de biografie Rafa (2011), opgetekend door de Britse auteur John Carlin in samenwerking met de Spanjaard. Als hij iets zei over de oude, slechte ballen waar ze mee speelden, reageerde Toni: „De ballen zijn misschien wel derdeklas, maar jij bent vierdeklas.” Nadal boog zijn hoofd als zijn oom weer eens een instructie naar hem brulde, herinnerden jongens die met Nadal trainden.

Als ze samen een oefenpotje tot de twintig speelden, liet Toni zijn neefje tot de negentien komen om hem vervolgens alle hoeken van de baan te laten zien. „De aanslagen op zijn mentale veerkracht en de meedogenloze discipline waar hij Rafa aan onderwierp, hadden allemaal een belangrijk strategisch doel: hem leren alles te verdragen”, staat in het boek.

Genoegdoening en zelfingenomenheid werden uitgebannen in Nadals tennisjeugd. Als hij een partij of toernooi won, hoorde hij van Toni: „Je hebt nog niets bereikt.”

Hoewel er in de familie niet werd getwijfeld aan de goede intenties van Toni, leidde zijn werkwijze wel tot spanningen. Moeder Ana María werd soms woedend als haar zoon weer eens aangeslagen thuiskwam na een wedstrijd of training. Haar broer was van mening dat de aanpak van Toni gelijk stond aan „mentale wreedheid”. Maar Toni vond dat hij zo hard kon zijn omdat hij wist dat zijn neefje er tegen kon en er beter door zou worden.

Hij vreest niemand

Die geharde Nadal leert de tenniswereld in maart 2004 kennen. Op zijn zeventiende speelt hij in Miami voor het eerst tegen de dan 22-jarige Roger Federer. De Zwitser is in die fase van zijn carrière vrijwel onverslaanbaar, heeft net zijn eerste twee grand slams gewonnen, is kort ervoor nummer één van de wereld geworden. Hij is de toekomst van het mannentennis, na het tijdperk met Pete Sampras en Andre Agassi.

Maar het is nieuwkomer Nadal die, met gedurfd aanvallend tennis en een formidabele verdediging, indruk maakt in Miami. Als een jonge hond springt hij door de lucht na een mooie forehandpassing. De zege in de derde ronde (6-3 en 6-3) is een signaal: Nadal vreest niemand, is klaar om de top te bestormen.

Al plooit hij zich na afloop direct weer in zijn nederige houding, precies zoals coach Toni het wil. „Hij speelde duidelijk niet zijn beste tennis en dat is de reden waarom ik kon winnen”, zegt Nadal die avond over de vermoeide Federer. „Als hij zijn beste tennis had gespeeld, had ik geen kans gehad.”

Nadal slaat een backhand in zijn eerste wedstrijd tegen Roger Federer, maart 2004 in Miami.
Foto Al Bello/Getty Images

Dit is de modus waarin hij zich jarenlang zal verhouden tot Federer. Nadal positioneert zich nadrukkelijk als underdog. Hij prijst Federer regelmatig als de beste, meest getalenteerde tennisser – de absolute nummer één. Het is deze „spanning van de jacht” die Nadal drijft, schrijft voormalig tennisverslaggever van The New York Times Christopher Clarey in The Master (2021).

Die drang naar competitie is voor Nadal belangrijker dan de voldoening van het afmaken, betoogt hij. „Zoveel kampioenen zijn op zoek naar bevrijding, van de druk, de verwachtingen, de uitdaging”, schrijft Clarey. „Nadal was anders. Het draaide niet om het overtreffen van Federer. De betekenis lag voor hem in het spelen van elk punt.” Nadal zei eens dat hij misschien meer houdt van het vechten voor een overwinning, dan van het winnen zelf.

Met zijn typische driekwart ‘piratenbroek’, onafscheidelijke bandana en gespierde bovenarmen die uit zijn mouwloze shirt staken, had hij onmiskenbaar veel weg van een „straatvechter”, zoals Nadal wordt omschreven in zijn autobiografie. „Het toonbeeld van elementaire brute kracht.” Een scherp contrast met de meer gracieuze en op techniek spelende Federer.

Duisternis in Londen

Met dat gestaalde lijf en veerkrachtige karakter kroop Nadal al snel na zijn doorbraak in het hoofd van de midden jaren 2000 onaantastbaar gewaande Federer. Met als climax de Wimbledon-finale van 2008, het ijkpunt in hun jarenlange rivaliteit: de dag dat Federer na vijf titels op rij in Zuidwest-Londen zijn onoverwinnelijkheid op gras verloor.

Het allereerste punt, een fascinerende rally van veertien slagen, afgesloten met een forehandwinner van Nadal, illustreert hoe zij elkaar tot het uiterste dreven. De nauwkeurigheid van de slagen, het tempo, de controle, de variatie en diepte, het snelle voetenwerk; het is mede daarom dat de finale algemeen wordt gezien als de beste tenniswedstrijd ooit.

Nadal serveert in de epische Wimbledon-finale van 2008 tegen Federer.
Foto Ben Radford

De tiebreak van de vierde set weerspiegelde de grootsheid van hun tweestrijd. Met eerst een onwaarschijnlijke forehandwinner van Nadal, vanuit bijna geslagen positie. Het punt erop gevolgd door een schitterende backhandpassing van Federer, vol onder druk op matchpoint tegen. „Zo’n tiebreak heb ik niet meer gezien sinds Borg-McEnroe in 1980”, zei BBC-commentator Andrew Castle live op tv.

De duisternis viel in, boven het nog dakloze centercourt, met Nadal die fysiek en mentaal overeind bleef. Hij won, na bijna vijf uur, met 9-7 in de vijfde set. Hier had hij van gedroomd, winnen op het meest magische, meest prestigieuze toernooi – waar hij een jaar eerder nog huilend in de kleedkamer zat nadat hij de finale van Federer nipt had verloren.

Nu presteerde hij iets wat Federer nooit voor elkaar kreeg: zijn rivaal verslaan op zijn favoriete terrein, het gras van Wimbledon. Daar waar Nadal op zijn domein, het tragere gravel op Roland Garros, Federer keer op keer overmeesterde.

De basis voor zijn Wimbledon-titel in 2008 legde Nadal dan ook een maand eerder in Parijs: daar deelde hij een bijzonder gevoelige tik uit door Federer kapot te spelen in de finale, met bijna klinische perfectie: 6-1, 6-3 en 6-0. Uit respect voor Federer hield Nadal zich na het laatste punt in bij het juichen.

Extreme topspin

Het paste binnen zijn ongekende dominantie op Roland Garros, waar Nadal in 2005 bij zijn debuut in Parijs zijn eerste grandslamtitel won. Met veertien Roland Garros-titels op een totaal van 22 majors is hij met afstand de enige speler die hetzelfde grandslamtoernooi zo vaak op zijn naam schreef. Djokovic won de Australian Open tien keer, Federer Wimbledon acht maal.

Zijn dwingende gravelspel in Parijs had een bijna intimiderend effect op tegenstanders. Zijn linkshandige forehand, geslagen met uitzonderlijke armzwaai, creëerde zo veel topspin (3.600 tot 5.500 voorwaartse rotaties per minuut), dat de bal extreem hoog opstuitte en doorschoot. Vaak was er niks tegen te beginnen: vier nederlagen leed hij slechts in Parijs – tegen 112 gewonnen partijen, waaronder alle veertien finales.

„Hij laat je lijden. Eerst neemt hij je benen, dan je geest”, zei Casper Ruud, die een Roland Garros-finale van Nadal verloor, tegen The Athletic. „Als hij echt in de zone is, heb je het gevoel dat hij ondoordringbaar is. Dan is hij als een muur”, zei Djokovic, die tien keer in Parijs tegen Nadal speelde.

Nadal op Roland Garros, in 2012. Hij won het toernooi veertien keer, een record.
Foto Mike Hewitt

Toch was hij niet alleen die machine. Hij kende „twijfels en angsten”, staat in zijn boek. In partijen was hij continu in strijd om zijn zwakheden te overwinnen en „menselijke gevoelens weg te drukken”, een „beschermend pantser” om zich heen te bouwen. In een interview met NRC in 2009 zei hij: „Mijn intensieve speelstijl is veeleisend. Zowel mentaal als fysiek ben ik vaak gesloopt.”

Houvast gaven zijn talloze, ogenschijnlijk obsessieve, rituelen. Drinkflesjes die hij precies diagonaal achter elkaar moest zetten, het nerveuze plukken aan zijn broekje net voor het serveren, het niet op de lijn stappen bij het betreden van de baan. Die gebruiken hielpen zijn concentratie, zei Nadal eens. „Ze ontstaan door de stress van de competitie.”

Empathie

Zijn atletische lichaam was enerzijds zijn kapitaal, maar gijzelde hem ook regelmatig. De keerzijde van zijn intensieve, op kracht gebaseerde spel, was dat hij vaak geblesseerd raakte. Een voortijdig afscheid dreigde meerdere keren, met name door een chronische voetblessure en terugkerende knieproblemen.

Zijn dubbelhandige backhand zorgde voor veel romprotatie, wat krachtigere slagen opleverde. Maar het leidde ook tot zware belasting in het gewricht van de linkerknie, schreef The New York Times in 2013: als hij slaat, staat het scheenbeen in een vaste positie, maar door het bewegen van het dijbeen, draait de kniepees.

„Heel vaak speel ik door de pijn heen”, zegt Nadal in zijn boek, dan nog maar 25 jaar oud. „Ik heb mijn lichaam moeten dwingen om zich aan te passen aan de herhaalde spierstress die tennis veroorzaakt.”

Federer (links) en Nadal in tranen bij het afscheid van Federer tijdens de Laver Cup in Londen, september 2022.
Foto Julian Finney/Getty Images

Misschien was het daarom dat hij in 2018 op Wimbledon, na een fraai gevecht met Juan Martín del Potro, over het net heen stapte om de verslagen Argentijn te omhelzen. Beiden knokten zich na meerdere zware blessures terug – die verbondenheid leek Nadal te willen onderstrepen.

Net zoals hij empathie toonde toen Federer in tranen was na de verloren Australian Open-finale in 2009. Nadal troostte hem, sprak hem moed in.

Daar waar hij in 2017 op Wimbledon, na verlies in een bloedstollende vijfsetter tegen Gilles Müller, de klasse had om te wachten op de Luxemburger en samen onder een staande ovatie Court 1 te verlaten.

Ook dat was Rafael Nadal.