Pokeren om de restzetels in de nieuwe Eerste Kamer

Senaat Dat ieder Statenlid op de eigen partij in de Eerste Kamer stemt is niet gezegd. Als de coalitie het restzetelspel slim speelt, heeft Rutte IV straks twee extra zetels in de senaat, en dus meer opties om samen te werken.

Stemmen tellen. Wiskundige modellen zijn de basis voor een geraffineerd politiek onderhandelingsproces.
Stemmen tellen. Wiskundige modellen zijn de basis voor een geraffineerd politiek onderhandelingsproces.

Foto Lex van Lieshout/ANP

Volle zetels, grootste gemiddelden, restzetels, stemwaarden en een scherm vol variabelen en verspringende getallen. De vierjaarlijkse verkiezing van de leden van de Eerste Kamer, ruim twee maanden na die van de Provinciale Staten, begint voor de landelijke politieke partijen met het staren naar een spreadsheet in Excel. De slimme rekenmeesters van elke partij hebben al sinds 15 maart een model klaarstaan dat inschat hoe de stemmen van alle 570 Statenleden straks moeten vallen om in de Eerste Kamer tot een ideale zetelverdeling te komen.

De wiskundige modellen vormen de basis voor een geraffineerd politiek onderhandelingsproces om na 30 mei een zo sterk mogelijke positie in de senaat te krijgen. Dat elk Statenlid op de eigen partij in de senaat stemt, is niet gezegd. Het is soms slimmer op een coalitiegenoot te stemmen.

De landelijke top in de Tweede Kamer of het partijbureau bemoeit zich intensief met dit spel. De notie dat provinciale volksvertegenwoordigers grondwettelijk onafhankelijk zijn en ‘zonder last’ op een democratische wijze worden verkozen, heeft in het partijbelang even geen prioriteit.

Fouten met consequenties

„Je wordt echt onder druk gezet”, zegt een voormalig Statenlid uit Utrecht over de verkiezing. „Bang gemaakt zelfs. ‘Dit is ontzettend belangrijk!’, zei onze fractievoorzitter bij de indringende steminstructie. ‘We mogen geen fouten maken! De positie van de coalitie staat op het spel!’”.

En fouten worden er gemaakt, soms met grote consequenties. Zo was er het D66-Statenlid Wim Cool uit Zeeland dat in 2011 zijn stem onbedoeld met een blauwe pen had uitgebracht en niet met het daarvoor bedoeld rode potlood. Het stembiljet was ongeldig, het kostte D66 een zetel die naar de SP ging. In 2007 kruiste GroenLinks-Statenlid Cheryl Braam per ongeluk meerdere vakjes op het stemformulier aan, waardoor haar stem verviel. Opnieuw profiteerde de SP. Het voorval leidde tot een vertrouwensbreuk binnen de fractie. Braam ging als zelfstandig Statenlid verder.

Zetelspel als hobby

Het delicate spel om de restzetels „is net pokeren”, zegt politicoloog Simon Otjes van de Universiteit Leiden. Iedereen schat z’n eigen risico’s en kansen in en maakt binnen een politiek blok van bondgenoten afspraken, maar niemand weet zeker hoe de andere partijen het spel spelen. „Je moet elkaar kunnen vertrouwen en dingen gunnen.”

Jarenlang was Otjes de rekenmeester van GroenLinks. In 2019 was hij betrokken bij het verkiezingsproces voor de Eerste Kamer. „De linkse oppositie lukte het toen niet samen te werken en de coalitie kreeg de boel wel op orde”, zegt Otjes. De politicoloog houdt het zetelspel nu bij als hobby en deelt zijn inzichten op Twitter.

Welke belangen staan er voor de politieke blokken en afzonderlijke partijen dit keer op het spel?

Vier jaar geleden lukte het Rutte III om twee extra senaatszetels bij elkaar te dealen. Ook dit jaar moet het voor de coalitiepartijen mogelijk zijn om een, en misschien zelfs twee, extra zetels te scoren. Als het alleen al lukt om de 23ste coalitiezetel binnen te halen heeft dat grote betekenis, want die extra zetel zou betekenen dat Rutte IV niet alleen over rechts (met BBB), maar ook over links (met de gezamenlijke fractie van GroenLinks en PvdA) op een meerderheid in de Eerste Kamer komt, en niet ook afhankelijk is van bijvoorbeeld Volt.


Lees ook: Hoe BBB’ers in de provincie worden klaargestoomd

De ChristenUnie komt op eigen kracht net tekort voor een derde zetel en kan relatief makkelijk geholpen worden, ook het CDA maakt kans op een zesde zetel. Coalitiepartijen VVD en D66 hebben juist meer stemmen dan ze nodig hebben voor hun zetels en kunnen dus iets ‘weggeven’. Binnen de coalitie is ook dit keer „de principeafspraak om eerst elkaar te helpen”, zegt een betrokkene.

Een scenario waarbij de coalitie op 24 zetels kan komen is het volgende: een VVD-Statenlid stemt in Noord-Holland – een provincie die vanwege het hoge inwonertal zwaar telt – bijvoorbeeld op het CDA, en een Statenlid van D66 stemt in Friesland op de ChristenUnie. Dit zijn willekeurige voorbeelden die getalsmatig genoeg kunnen zijn, maar de partijen kunnen dit resultaat onderling ook via dealtjes in andere provincies bereiken.

Politiek gezien is een stem van een D66-Statenlid op de ChristenUnie niet erg logisch: Statenleden moeten door hun partij overtuigd worden een offer te brengen door op een andere partij te stemmen, dan is een partij die ideologisch zo sterk verschilt al snel problematisch. Als oplossing hiervoor kunnen coalitiefracties ook een ‘treintje’ maken, zoals dat in coalitiekringen wordt genoemd. Dan stemt bijvoorbeeld een D66’er op een VVD’er, die op een CDA’er en die dan weer op de CU. Dat zou kunnen in Friesland, want alle coalitiepartijen hebben daar minimaal één zetel.

Je moet het spel offensief én defensief spelen

Een coalitiebron

De SGP is dicht bij een tweede zetel: als ieder Statenlid op zijn eigen partij stemt, krijgt de SGP de achtste en laatste restzetel. Maar omdat er vrijwel zeker stemmen worden uitgewisseld binnen de coalitie, moet de SGP zelf ook dealen voor een tweede zetel. De SGP kan daarbij twee routes kiezen: of proberen onderdeel te worden van de coalitiedeal, of steun elders zoeken bij een andere rechtse oppositiepartij.

Interessant is de positie van Statenlid Anne Schipper, dat in Noord-Brabant als enige is gekozen voor gezamenlijke provinciale fractie ChristenUnie-SGP. Schipper is van de ChristenUnie, maar als hij SGP stemt is die partij verzekerd van een tweede zetel. De ChristenUnie lijkt zich dat niet makkelijk te kunnen permitteren omdat zij zelf stemmen tekortkomt voor een derde zetel. Schipper kan eigenlijk alleen SGP stemmen als de andere coalitiepartijen dan beloven de ChristenUnie voldoende te compenseren.

De vraag is of zij dat kunnen en willen: hoe meer stemmen een partij weggeeft, hoe onzekerder de eigen (rest)zetels worden. „Je moet het spel offensief én defensief spelen”, zegt een coalitiebron. Ook helpen andere coalitiepartijen zo indirect de SGP. Tot een paar jaar geleden was die partij altijd een betrouwbare gesprekspartner voor de kabinetten-Rutte, maar op thema’s als stikstof, klimaat en asiel is de afstand tussen coalitie en SGP gegroeid.

De SGP kan ook met andere oppositiepartijen op rechts dealen: een stem van een Statenlid van bijvoorbeeld JA21 of BBB kan voldoende zijn. In 2019 sleepte de SGP de tweede zetel binnen dankzij de stem van FVD’er Rob Roos. BBB lijkt nu verzekerd van zestien zetels, maar loopt een groot risico door bij het onderhandelingsspel de zeventiende zetel te verliezen. De partij lijkt dus anderen – zoals de SGP – niet te kunnen helpen, en zelf steun van bijvoorbeeld JA21 nodig te hebben om de eigen restzetel veilig te stellen. BBB en JA21 werken in de Tweede Kamer goed samen, dus een onderlinge deal lijkt politiek logisch. Maar ook JA21 koestert nog hoop op een extra vierde zetel.

Een uitruil op rechts is dus zo makkelijk nog niet. Onbekend is of de PVV en FVD zich nog in het spel zullen mengen. Dat is vooral in het belang van de PVV, want de partij van Wilders kan in het restzetelspel gemakkelijk de vijfde zetel verliezen.

Samenwerking op links

Het links-progressieve blok kan in potentie nog met twee zetels groeien: de Partij voor de Dieren en Volt staan dicht bij een vierde en tweede zetel. Die extra zetels kunnen van belang zijn voor het door de Eerste Kamer krijgen van wetgeving rond bijvoorbeeld klimaat en stikstof. De PvdD en Volt zullen dan wel steun moeten krijgen van bijvoorbeeld GroenLinks, PvdA of de SP. Op de laatste partij hoeven ze in elk geval niet te rekenen, want de socialisten hebben principiële bezwaren tegen het uitruilen van stemmen, laat een woordvoerder weten. „Een weloverwogen stem op de SP actief aan een andere partij geven waar de kiezer ook op had kunnen stemmen, maar dat niet heeft gedaan, draagt naar onze mening niet bij aan het vertrouwen in de politiek.”

GroenLinks en PvdA vormen in de nieuwe Eerste Kamer straks een fractie en zullen eerst elkaar willen en moeten helpen. De PvdA heeft een relatief onzekere restzetel, dus lijkt het logisch dat GroenLinks in een aantal provincies op de PvdA stemt. Een woordvoerder van GroenLinks bevestigt dat de twee partijen strategisch op elkaar zullen stemmen als dat nodig is. Dit ligt bijvoorbeeld voor de hand in Zeeland, waar GroenLinks-PvdA ook al één fractie vormt.

De vraag is dan of GroenLinks het zich ook nog kan permitteren om andere linkse partijen te steunen. De Partij voor de Dieren kan voor de vierde zetel aan één stem van een GroenLinks-Statenlid genoeg hebben. GroenLinks is hier in principe toe bereid, maar weet nog niet of die ruimte er rekenkundig is. „Als je zo een zetel in het linkse blok kan houden, moet je het natuurlijk doen”, zegt een woordvoerder. Volt kan ook hopen op één Statenlid van GroenLinks of misschien zelfs coalitiepartij D66. Partijvoorzitter Rob Keijsers zegt dat hij al volop kopjes koffie drinkt, „met elke redelijke partij”.

Strijd om de lokale reststem

Met in totaal zestien zetels kunnen de zeven lokale partijen die in vijf provincies statenzetels hebben veroverd een sleutelrol vervullen om andere politieke combinaties aan een extra senator te helpen – of juist niet. In het samenwerkingsverband Onafhankelijke Politiek Nederland (OPNL) zijn deze lokale partijen sowieso goed voor één zetel in de Eerste Kamer, onder de naam Onafhankelijke Senaatsfractie (OSF). Gezamenlijk beschikt OPNL over net niet genoeg ‘overschot’ aan punten om de vaste bondgenoot 50Plus aan een extra zetel te helpen, en vice versa. Dat maakt OPNL een interessante prooi voor andere blokken om mee te onderhandelen. De paar stemmen die OPNL over heeft kunnen bijvoorbeeld partijen als ChristenUnie of Volt wel aan een extra senator helpen. Afgelopen zaterdag kwamen de onafhankelijke Statenleden bijeen met het partijbestuur om hun strategie te bespreken. Het Friese Statenlid Sijbe Knol wil daar alleen over kwijt dat de vier regeringspartijen zich niet snel rijk mogen rekenen. „We zullen onze stemmen heel duur verkopen.”


Lees ook: Getalsmatig is coalitievorming in de provincies niet zo moeilijk. Maar inhoudelijk?

In 2011 beschikte het Zeeuwse Statenlid Johan Robesin van de lokale Partij voor Zeeland over precies zo’n machtspositie. Hij kon de broze coalitie van Rutte I (VVD en CDA, met gedoogsteun van de PVV) aan een extra senaatszetel helpen. Het paaien verliep in zijn geval vrij openlijk: hij werd door premier Rutte en Geert Wilders op het Torentje ontvangen. In ruil voor zijn stem beloofde Rutte hem zijn uiterste best te doen de Zeeuwse Hedwigepolder níet onder water te zetten. Het kabinet kreeg zijn extra senator, maar de belofte werd een jaar later al overboord gezet. Robeson voelt zich bedonderd, vertelde hij aan Omroep Zeeland. „Al een week na ons gesprek nam Rutte zijn telefoon niet meer op.”