Het kabinet wordt opnieuw geconfronteerd met een grote financiële tegenvaller in de energietransitie. Een plan voor een groot, publiek warmtenet in Zuid-Holland valt bijna twee keer duurder uit dan eerder werd geraamd.
WarmtelinQ, zoals het project heet, gaat volgens de laatste berekeningen geen 600 miljoen euro kosten maar minstens 1,1 miljard euro. Dat bevestigen drie bronnen die op de hoogte zijn van de kostenstijging. Mogelijk loopt het project ook (extra) vertraging op. Alle bronnen willen anoniem blijven vanwege de gevoeligheid van het onderwerp.
Via het warmtenet moeten rond 2027 de eerste van in totaal 120.000 huizen in onder andere Den Haag, Schiedam, Leiden en Delft worden verwarmd met ‘restwarmte’ van industriebedrijven uit de Rotterdamse haven. Warm water moet vanuit de haven met pijpleidingen naar de woonwijken worden vervoerd. Ook tuinders in de regio moeten zo hun warmte verkrijgen.
Het is verreweg het grootste warmteproject in Nederland. Het kabinet ziet het als belangrijke manier om huishoudens en bedrijven in de provincie ‘van het gas af’ te krijgen. Staatsbedrijf Gasunie bouwt het net, en is daar in 2022 mee begonnen.
Publiek geheim
Wie de extra kosten gaat betalen, is onduidelijk. Het ministerie van Klimaat en Groene Groei en een woordvoerder van Gasunie die over het project gaat, zeggen niet in te kunnen gaan op de bedragen. De projectwoordvoerder zegt wel: „Het is inmiddels publiek geheim dat we bij WarmtelinQ te maken hebben met kostenoverschrijdingen en vertragingen. We hebben daar flink mee te kampen. Met de tegenslag lopen we overigens niet uit de pas met andere ontwikkelingen in bouw, infrastructuur en kabels en leidingen in Nederland. We zijn niet de enige die het tegenzit.”
Gasunie wordt in principe uit de wind gehouden bij dit soort tegenvallers, op basis van afspraken die het in het verleden heeft gemaakt met het kabinet. Een Haagse bron zegt dat het kabinet daarom nu onderzoekt of het de extra kosten helemaal zelf kan dragen, of dat klanten ook een deel van de rekening gepresenteerd krijgen, via hogere tarieven.
Dat zijn in eerste instantie energieleveranciers Eneco en Vattenfall, die vervoerscapaciteit hebben gereserveerd bij Gasunie. Zij zouden eventuele hogere tarieven op termijn weer (deels) kunnen doorberekenen aan hun klanten. Dat ligt gevoelig, omdat het kabinet wil dat deze vorm van warmte niet duurder wordt dan met gas opgewekte warmte.
Meer tegenvallers
Het warmteproject is opnieuw een groot energietransitieproject waarbij de overheid met fors oplopende kosten wordt geconfronteerd. Recentelijk was er ook een fikse tegenvaller bij het in aanbouw zijnde landelijke waterstoftransportnetwerk, waar de overheid eveneens de regie voert. Dat netwerk gaat geen 1,5 miljard euro kosten maar zeker 3,8 miljard euro, schreef minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei, VVD) eind februari aan de Tweede Kamer.
In diezelfde brief schreef Hermans al dat er een tegenvaller aan zat te komen bij WarmtelinQ, mede als gevolg van inflatie. Maar ze zei toen niet hoe groot die precies was. Een bron stelt dat het een dusdanig grote kostenstijging is, dat die niet alleen het gevolg kan zijn van inflatie. „Onderschatting van de complexiteit van het project en verkeerde keuzes bij de uitvoering en de aanbesteding” zouden ook een rol spelen.
Het kabinet heeft de afgelopen jaren veelvuldig een hoofdrol gepakt bij grote energieprojecten, mede omdat bedrijven zelf de ermee gemoeide grote investeringen te riskant vinden. Zo gaat het kabinet zelf de kosten van de bouw van nieuwe kerncentrales voor zijn rekening nemen.
Maar de risico’s van zo’n sturende rol worden ook steeds zichtbaarder. Een Haagse bron zegt: „Het afgelopen jaar zijn er wel erg veel tegenvallers geweest. Dat kost miljarden. De emmer is nog niet helemaal vol, maar er kan een punt komen dat dit wel zo is en politici besluiten dat ook de overheid niet altijd kan bijspringen.”
Lees ook
Buurten zelf aan de slag met groene energie
Gekibbel
De overheid trok zes jaar geleden de controle over WarmtelinQ juist naar zich toe, vanwege onder andere zorgen of de tarieven wel betaalbaar zouden blijven als commerciële partijen de netten zouden exploiteren. Het warmtenet was aanvankelijk een initiatief van Eneco, dat daarbij samenwerkte met lokale overheden.
Omdat de bouw dreigde vast te lopen vanwege onderling gekibbel over onder meer de tarieven, besloot toenmalig minister Eric Wiebes (Economische Zaken, VVD) dat Gasunie het project zou overnemen. De Rekenkamer toonde zich daar destijds kritisch over, mede omdat onvoldoende duidelijk was welke bijdrage zo werd geleverd aan „publieke belangen, zoals […] betaalbaarheid”.
Het kabinet wil tegelijkertijd dat de overheid bij meer warmteprojecten een hoofdrol gaat spelen. Het werkt aan een wet (Wet collectieve warmte) die moet regelen dat alle nieuwe warmtebedrijven (ook op distributieniveau, het fijnmazigere stuk in woonwijken zelf) altijd in meerderheid in handen komen van gemeenten. Dit mede omdat het kabinet wil dat zulke ‘vitale’ infrastructuur in publieke handen komt. Komende week praat een Tweede Kamercommissie over de wet.
Energiebedrijven ageren daar echter tegen, omdat zij dan geen controle zouden hebben over de risico’s, zoals de kostenstijgingen die nu het WarmtelinQ-project raken. Een bron zegt dat die tegenvaller ook aantoont dat de overheid het helemaal niet goedkoper kan, zoals vaak wordt gesteld door voorstanders van publiek eigenaarschap.
WarmtelinQ liep eerder al vertraging op. De bedoeling was aanvankelijk dat het project in 2023 de eerste warmte ging leveren, later werd dat 2025. Het is ook een omstreden project. Tegenstanders zeggen dat door restwarmte van vervuilende industrie af te nemen, die industrie geen prikkel krijgt om te verduurzamen. Vaak gaat het om bedrijven die veel fossiele brandstoffen gebruiken.
Iedereen rouwt op zijn of haar eigen manier. Hoe weet je wat jij nodig hebt in deze periode? En hoe kun je een rouwende vriend, partner, familielid of collega steunen? NRC gidst je door het rouwverwerkingsproces heen.
Wat houdt rouwen in?
In de breedste zin van het woord betekent rouwen het verwerken van het verlies van een dierbare. Vaak door de dood, maar je kunt ook rouwen om een verloren vriend of een partner na een scheiding. Wat houdt rouwen in? En hoe zien de fases van rouw eruit? NRC geeft antwoord op vier veelgestelde vragen over rouw.
Illustratie Maud de Vries
1 Wat gebeurt er met iemand die rouwt?
Hoe voelt iemand die rouwt zich? In zijn boek De vijf talen van troost probeert Huub Buijssen uit te leggen wat er gebeurt met iemand die rouwt. „In het boek probeer ik aan de hand van een gevoel dat bijna iedereen wel kent, verliefdheid, duidelijk te maken hoe extreem de gevoelens zijn die komen kijken bij rouw”, vertelde de auteur in 2022 aan NRC. Want liefde en rouw zijn twee kanten van dezelfde medaille, stelde Buijssen. „Rouw is de prijs die we betalen voor liefde, wordt ook wel gezegd.”
Wie wil begrijpen wat rouwen met iemand doet, kan zich dus het best het intense gevoel van een verliefdheid voorstellen. Dat gevoel gaat dan alleen de andere kant op. „Bij een verliefdheid wordt alles warmer, bij rouw komt alles onder een grijze deken te liggen.”
2 Wat is het doel van rouw?
Rouwen gaat er niet om dat je je van de overleden persoon losmaakt. Maar wat is het doel van rouwen dan wel? In zijn boek Grief stelt Michael Cholbi dat rouwen uiteindelijk draait om het verwerven van zelfkennis. De dood dwingt je om de relatie met een dierbare te herzien. Door deze verandering in jouw leven verander je zelf als persoon ook; je moet jezelf als het ware opnieuw uitvinden.
Je kan rouw dus zien als een ontwikkelingsproces. Maar Cholbi heeft ook oog voor de pijn, benadrukte boekenredacteur Maarten Doorman in zijn recensie over Cholbi’s boek. De auteur stelt enkel: het leed is in ieder geval niet zinloos.
Odette de Theije kan dat beamen. In 2014 verloor ze plotseling haar man Roelof. NRC sprak haar vier jaar later, in 2018. „Ik ben niet alleen maar dingen kwijtgeraakt. De periode voordat ik Roelof kende, was ik Odette 1.0. Mét Roelof werd ik Odette 2.0. En inmiddels ben ik Odette 3.0”, vertelde ze in het interview. „Ik ben nu een completer mens, heler dan ik vroeger was.”
3 Hoelang duurt rouwen?
Als kinder- en jeugdpsychiater leerde Odette de Theije dat rouw een afgebakende periode beslaat van „een jaar of twee”. Toen De Theije echter zelf met rouw te maken kreeg na het plotselinge overlijden van haar man, besefte ze: er is helemaal geen termijn voor rouw.
Wel verandert het verdriet langzaam van vorm, stelde ze in het eerder genoemd interview met NRC. „In de volksmond wordt gezegd dat ‘eerst de seizoenen eroverheen moeten’. Mijn ervaring is dat het na het eerste jaar juist erger wordt. Dan gaat de rest van de wereld allang weer verder, terwijl voor jou het besef dat het echt definitief voorbij is alleen maar dieper wordt.”
Rouw heeft dus geen einde. Maar, zo stelde De Theije, „naarmate de tijd verstrijkt wordt het rustiger in mijn hoofd. Lichter. De dagelijkse dingen zijn er weer”.
Lees ook
Hanne Hagenaars sprak met kunstenaars over de kunst van verlies: „Ik scoor abnormaal op de rouwmeter”
4 Welke fases ga je door als je rouwt?
Voor rouw bestaat geen stappenplan, schreef columnist Gemma Venhuizen. „Soms grijpt gemis je jaren na dato naar de keel.” Toch kan je de periode na het overlijden van een dierbare volgens ervaringsdeskundige en oprichter van de Grief Academy Annemiek Dogan opdelen in fases. In gesprek met NRC zette ze de vier fases van rouw uiteen, oorspronkelijk geïntroduceerd door de Amerikaanse rouwdeskundige William Worden in 1992, en later erkend en overgenomen door de bekende Vlaamse rouwexpert Manu Keirse. „Als je aan het rouwen bent, heb je vier taken”, aldus Dogan.
Het verlies onder ogen zien
Rouw gaat vaak gepaard met ontkenning. De eerste fase van rouw staat volgens Dogan in het teken van het verlies onder ogen zien. In deze fase is praten – en, als naaste: luisteren en steunen – belangrijk. „Help iemand met praktische dingen: stofzuigen, de hond uitlaten. Breng de kinderen naar school en zet een pan soep neer” tipte ze in gesprek met NRC.
De pijn van het verlies ervaren
In de tweede fase staat verdriet centraal. Wanneer het besef is ingedaald, volgt de pijn. „Als je man net is overleden en je ziet de buren met het hele gezin de auto inpakken om op vakantie te gaan, mag je boos, verdrietig en jaloers zijn”, aldus Dogan. Stop deze emoties niet weg, maar voel ze en erken dat ze er zijn, zo luidde haar advies.
Je aanpassen aan de nieuwe realiteit
Fase drie staat in het teken van de nieuwe realiteit, en je daaraan aanpassen. In gesprek met NRC benadrukte Dogan dat er in deze fase ook bijzondere dingen kunnen gebeuren. Zo gaf ze als voorbeeld: „Als ik het verlies van mijn dochter niet had ervaren, had ik dit bedrijf niet opgezet.” Haar dochter heeft haar veel gebracht, alleen op een andere manier dan ze van tevoren had gedacht.
Herinneren en weer leren genieten
In fase vier ga je weer leren genieten, bevestigde Dogan. Of ze daarmee loslaten bedoelde? Nee, absoluut niet. In deze fase is het volgens de rouwdeskundige belangrijk om herinneringen te blijven delen en bepaalde rituelen rondom de overleden persoon in stand te blijven houden. „Organiseer iets, zoals eens per maand een etentje in het teken van papa.”
Lees ook
In haar essays over rouw onderzoekt Chimamanda Ngozi Adichie de fysieke kant van verdriet
Tips als je zelf rouwt
Rouwen, hoe doe je dat? Hoe weet je wat je nodig hebt? Hoe vraag je om hulp? En hoe kom je tot je verdriet als je moeite hebt met het uiten van emoties? Deze tips kunnen je helpen om verlies op een goede manier te verwerken.
Illustratie Maud de Vries
1 Blijf praten om erachter te komen wat je nodig hebt
Waar iemand die rouwt behoefte aan heeft, verschilt per persoon, maar ook per moment. Soms weet je het zelf even niet. De enige manier om daarachter te komen, is om te blijven praten, stelde Huub Buijssen, psychogerontoloog en auteur van het boek De vijf talen van troost, in dit artikel.
Soms wil je het erover hebben, en soms wil je juist stil zijn. Soms wil je heel hard huilen, en soms ‘gewoon’ gezellig zijn. Maar er zijn ook veel mensen die afleiding willen, die willen dóén. Dat kan allemaal, niks is goed of fout; iemand in rouw kan verschillende talen spreken.
2 Plan je verdriet
Verdriet komt nooit uit. Doen alsof het er niet is, kost veel energie. Bovendien is het dan een kwestie van tijd tot het je overvalt, stelt rouwtherapeut Ilja Degenaar, die kinderen, jongeren en volwassenen helpt om na een verlies het leven weer op te pakken en zin te geven. „Daarom zeg ik altijd: plan je verdriet. Plan een moment op de dag dat je met het verdriet bezig kan zijn. Verdriet vraagt aandacht, en dat mag het ook krijgen.”
„Ga bijvoorbeeld een stuk wandelen, alleen of met iemand anders. Dat maakt het bovendien makkelijker om erover te praten. Je kan ook naar muziek luisteren, of er een fotoboek bij pakken. Het gaat erom dat je tijd en ruimte maakt om met herinneringen bezig te zijn.” Spreek ook weer een eindtijd met jezelf af. „Het kan een uur zijn, maar ook een kwartier. Ervaar wat voor jou werkt.”
3 Vraag in je omgeving om hulp, of geef bezoek een taak
Na een verlies komen mensen ook met hun verdriet jouw huis in. Dat kan veel zijn, stelt rouwtherapeut Ilja Degenaar. „Visite kost energie. Spreek dat uit, of geef bezoek bijvoorbeeld een taak.” Zo sla je twee vliegen in één klap, want in een periode van rouw kan het huishouden een last zijn. „Je kan bijvoorbeeld zeggen: ‘Als je hierheen komt, zou het fijn zijn als je wat boodschappen mee kan nemen’. Of: ‘Ik vind het leuk als je komt, zou je dan misschien samen willen koken?’” Je kan hiervoor bijvoorbeeld een netwerk aanmaken op de app Huppla, tipt de rouwtherapeut. Daarin kunnen mensen aangeven welke hulp ze jou kunnen bieden.
„Laat daarnaast mensen je af en toe mee op pad nemen”, vult Degenaar aan. „Jezelf activeren om ergens naartoe te gaan, kan soms nog te veel zijn. Wees een beetje egoïstisch in deze periode, en laat anderen het voor jou regelen. Als je kleine activiteiten blijft ondernemen, komen de geluksmomentjes vanzelf weer. Het is een kwestie van doorleven tot je voelt dat je weer leeft.”
Lees ook
Liesbeth Rasker: „Een kind dat zijn moeder verliest… Dat gemis is onoplosbaar”
4 Aarzel niet om naar de huisarts te stappen als je verdrinkt in je verdriet
Bij de één duurt de eerste periode van rouw – waarin besef en verdriet centraal staan – langer dan bij de ander, stelt rouwtherapeut Ilja Degenaar. In sommige gevallen kan dat leiden tot depressieve gevoelens. „Wanneer je maar niet kan bevatten dat iemand er niet meer is, kan het lijken alsof je verdrinkt in je verdriet”, aldus Degenaar. Aarzel in dat geval niet om naar de huisarts te stappen.
Rouw kan aanvoelen als een depressie, maar het is niet hetzelfde, legt Degenaar uit. „Depressie is een ziekte, rouw is eerder een logische, gezonde reactie van het lichaam. Als je depressieve gevoelens ervaart tijdens een periode van rouw, komt dat omdat je lijf zegt: deze gevoelens zijn te veel, ik schakel even uit.” Een huisarts kan in dat geval helpen. „Je leven is veranderd, dus het is heel logisch dat je daarbij een beetje coaching nodig hebt. De huisarts kan een luisterend oor bieden, wat vaak al oplucht, of je doorsturen naar een (rouw)therapeut of je in contact brengen met lotgenoten.”
Denk niet dat je alleen naar de huisarts kan stappen met een ‘echte’ depressie, benadrukt Degenaar tot slot. „Als je zulke gevoelens ervaart, vraagt dat om actie, en dat lukt simpelweg niet altijd alleen.”
5 ‘Actief’ rouwen op rouwkamp of tijdens een rouwcursus
Wie ‘actief’ aan de slag wil gaan met zijn of haar rouwgevoelens, kan zich tegenwoordig voor genoeg kampen en cursussen inschrijven. Zo kun je als lid van de Grief Academy gratis webinars bekijken en betaalde cursussen volgen, die inzichten over rouw kunnen geven. Annemiek Dogan, die de Grief Academy oprichtte toen ze haar ongeboren dochter verloor, wil een community creëren, een plek waar mensen kunnen leren omgaan met rouw en elkaar kunnen vinden. De community achter haar platform, waar je toegang toe krijgt als je een cursus doet, heeft inmiddels ruim 6.500 leden.
Ook opgericht door een moeder die haar kind verloor, Mirjam Louwen, is de stichting Nooit Voorbij. Louwen zette de stichting op om gezinnen met een overleden kind te ondersteunen. De stichting organiseert vier kampen per jaar – waaronder schrijfkampen, waar deelnemers over hun verdriet kunnen schrijven – om zowel volwassenen als kinderen te helpen bij het verwerken van een verlies.
6 Richt je tot kunst (zoals games) om tot je verdriet te komen
Hoe kom je tot je verdriet als je moeite hebt met het uiten van emoties? Kunst kan in dat geval uitkomst bieden, stelt de Zweedse game-onderzoeker Sabine Harrer in haar boek Games and Bereavement (2018). Kunst nodigt niet alleen uit om na te denken over het verlies van de ander, maar ook om bewust te voelen wat er voor jou niet meer is en wat dat losmaakt.
Volgens Harrer zijn games hiervoor zeer geschikt, vanwege de ‘interreactiviteit’. Waar de interactie in bijvoorbeeld boeken slechts van één kant komt – jij bladert, jij voelt – kunnen games op jou reageren. Ze passen zich aan jou aan, niet alleen in actie, maar ook in muziek en beeld.
Len Maessen merkte in de praktijk dat games kunnen helpen bij het ervaren en verwerken van emoties. Wekenlang kon haar broer niet bij zijn verdriet komen toen hun moeder overleed, tot hij de game Spiritfarer (2020) speelde. „Opeens kwam álles los”, vertelde hij. „Ik denk dat het verdriet voor mij opeens behapbaar werd.”
Lees ook
Lees-, kijk- en luistertips: boeken, films, podcasts en muziek om kracht uit te putten in periode van rouw
Tips als je partner of een vriend rouwt
Wat zeg je tegen een naaste die een dierbare heeft verloren (en wat juist niet)? En wat kun je doen om hem of haar te steunen? Huub Buijssen, psychogerontoloog en auteur van het boek De vijf talen van troost, gaf in 2022 in een interview met NRC bruikbare tips.
Illustratie Maud de Vries
1 Erken dat er geen troost mogelijk is
Iemand steun bieden begint met (proberen te) begrijpen wat iemand die rouwt, doormaakt. Wie begrijpt wat er met een persoon in rouw gebeurt, weet dat er op dat moment geen troost mogelijk is. „Een van de meest gemaakte fouten als je iemand wilt troosten, is denken dat de pijn verzacht kan worden”, legde Buijssen uit „Maar dat is geen troost, dat is bagatelliseren van het verdriet. Troost is erkennen dat er geen troost mogelijk is.”
2 Vraag wat de ander nodig heeft
Waar rouwende personen in deze gids de tip krijgen om te blijven praten om erachter te komen wat hij of zij nodig heeft, krijgen naasten de tip om te blijven vrágen naar wat de ander nodig heeft. Vul niet in wat je zelf zou willen als je in rouw bent, benadrukte Buijssen. „Het gaat erom dat je de ander moet vragen wat hij of zij wil. Dan pas kan je de talen van troost spreken.”
3 Het waardevolste wat je een persoon in rouw kan geven, is tijd
Probeer een persoon in rouw niet te troosten, en vul niet in wat diegene nodig heeft. Maar wat kun je wél actief doen om een naaste in rouw te steunen? Volgens psychogerontoloog Huub Buijssen is er slechts één gunst die kan helpen: tijd. De tijd die je er voor iemand kan en wil zijn.
Tijd is het meest waardevolle wat je iemand die rouwt kan geven, stelde Buijssen. „In het geval van rouw betekent dat: iemand zijn of haar verhaal laten vertellen, iemand helpen in het huishouden, zorgen dat er boodschappen in huis zijn, voor iemand koken.” Door onze spaarzame tijd te geven, erkennen we dat er iets aan de hand is. „En erkenning is waar mensen behoefte aan hebben.”
4 Niet doen: dooddoeners
Wat zeg je tegen een persoon die rouwt? Dat kan lastig zijn. Vraag wat een persoon nodig heeft, of hoe het nú met hem of haar gaat, adviseerde psychogerontoloog Huub Buijssen, met de kanttekening dat het woordje ‘nú’ in die zin heel belangrijk is.
Als je maar niet het verdriet van de ander bagatelliseert, benadrukte Buijssen. Denk aan uitspraken als: ‘Ze heeft wel een mooie leeftijd bereikt’, ‘Hij heeft in elk geval geen pijn geleden’, ‘Tijd heelt alle wonden’, ‘Het heeft zo moeten zijn’. Zulke uitspraken worden ook wel dooddoeners genoemd; het zijn manieren om over de dood heen te praten, in plaats van er óver.
Lees ook
Hoe verwerken kinderen het verlies van een dierbare? Dit kun je als ouder doen om te helpen
Rouwen op de werkvloer
Een slechte concentratie, verdrietige gevoelens en/of behoefte aan een luisterend oor: ook op de werkvloer gaat rouw door. Hoe kun je een rouwende collega steunen? En hoe pak je rouw op de werkvloer als leidinggevende aan? NRC geeft tips.
Illustratie Maud de Vries
1 Bied ruimte voor verdriet
Als collega kun je ruimte bieden voor verdriet, door te luisteren en je te realiseren wat verlies met iemand doet, schreef Ben Tiggelaar in deze column over rouwen op de werkvloer. Zo zijn mensen die rouwen vaak vermoeid en minder geconcentreerd. Dit kan lang aanhouden. Wees je daarvan bewust – ook na een paar dagen compassie, wanneer deadlines en urgente taken weer de overhand dreigen te nemen.
2 Luister goed naar zijn of haar behoeftes
Omgaan met rouw komt neer op communicatie, stelde rouwcoach Chantal Frederiks in dit artikel uit 2021. De kunst is volgens haar om als leidinggevende zo weinig mogelijk aannames te doen – bijvoorbeeld: na drie maanden is het wel over – en zo empathisch mogelijk te luisteren naar waar de behoeftes liggen.
3 Neem als leidinggevende een actieve steunende rol aan
Kijk vervolgens hoe je een rouwende collega tegemoet kan komen in deze behoeftes, stelde Ben Tiggelaar in zijn column. Denk heel praktisch aan vrije dagen, en hoe deze persoon het fijnst kan terugkeren naar het werk. Bied bijvoorbeeld aan dat iemand de eerste werkdag wordt opgehaald door collega’s. Maar laat ook weten dat je beschikbaar bent voor de rouwende persoon, om te luisteren of te helpen.
4 Volg als leidinggevende een training over rouw op de werkvloer
Rouwonderzoekers pleiten ervoor dat leidinggevenden een training volgen op dit gebied, zo sloot Ben Tiggelaar zijn column over rouwen op de werkvloer af. Leidinggevenden kunnen onder meer een gratis handleiding over rouwen op de werkvloer aanvragen bij vakbond CNV. In deze handleiding, samengesteld met de Vlaamse rouwspecialist Manu Keirse, vind je uitleg en praktische tips.
Nederland is een Mahlerland. Als een orkest in Nederland een symfonie van componist Gustav Mahler (1860 – 1911) op het programma zet, dan is dat bijna garantie voor een volle zaal – en dus programmeren orkesten Mahler maar wat graag. Terecht, Mahlers symfonieën zijn prachtig! Deze gids is voor wie de Mahler-klok wel hoort klingelen (is dat een verwijzing naar het vijfde deel van Mahlers Derde symfonie? Misschien.), maar nog niet (helemaal) weet waar de klepel hangt.
Waar komt de traditie vandaan?
Onze nationale liefde voor de Oostenrijkse componist hebben we te danken aan Willem Mengelberg, de chef van het Concertgebouworkest tussen 1895 en 1945. Hij was groot fan van Mahler en haalde hem regelmatig naar Nederland om te gast-dirigeren.
Op veel plekken begint het publiek in die tijd enorm van Mahler te houden, maar hier in Nederland hield de ‘cultus’ (zoals sommige critici het noemden) wel heel erg stand. In 1920 viert Mengelberg zijn vijfentwintigjarig jubileum met een groot Mahlerfeest: het Concertgebouworkest voert alle symfonieën van Mahler uit. De Mahlertraditie is geboren.
En nu?
In 1920 moet het Mahlerfeest nog als een hedendaags in memoriam hebben gevoeld, maar in 1995 is de liefde voor Mahler in steen gebeiteld: 75 jaar na het eerste Mahlerfeest wordt er een tweede Mahlerfestival georganiseerd, dan samen met de Wiener en Berliner Philharmoniker. Veel sneller, in 2020, stond de derde editie op het programma; een festijn waar nogal verlekkerd naar uitgekeken werd omdat de beste orkest van de wereld die Mahler ooit dirigeerde zouden komen spelen: naast de orkesten uit Amsterdam, Wenen en Berlijn ook de New York Philharmonic.
‘Zouden komen’, want: corona. Nu, vijf jaar later, gaat het Mahlerfeest alsnog door. Wel deels met iets minder bekende orkesten, maar dat mag de pret niet drukken. Dus of je nou voor bijna 2000 euro een eersterangs passe-partout in het Concertgebouw hebt, of de gratis livestreams in het Vondelpark Mahlerpaviljoen of op NPO2 Extra meepikt – óf op welk ander moment dan ook een symfonie van Mahler wil luisteren: deze Mahlergids met feitjes, achtergrond en luistertips kan je op elk moment verderhelpen. En als klap op de vuurpijl verschijnt na elke symfonie een recensie van de uitvoering in het Mahlerfestival, steeds de dag na de uitvoering.
Lees ook
Geen klassiek genre zó monumentaal en prestigieus als de symfonie
Eerste symfonie: de ‘titaan’
Af in: 1896 (eerste versie 1888)
Koffieautomaatfeitje: De Eerste was niet Mahlers eerste. Eerder componeerde hij al minstens twee ongenummerde symfonieën. Maar als je een van de allergrootste symfonische componisten uit de muziekgeschiedenis bent, dan kun je van je eersteling maar beter een episch, innovatief en alomvattend statement maken. Dat had Mahler goed in de gaten toen hij ‘nummer 1’ boven deze noten schreef.
Achtergrond: De Eerste was aanvankelijk een symfonisch gedicht in vijf delen, met lyrische titels en een uitgebreid ‘programma’ dat verhelderde wat de muziek allemaal wilde zeggen. Na de première in Boedapest in 1889 voegde Mahler nog de titel Der Titan toe voor uitvoeringen in 1893 en 1894. Maar daarna veranderde hij van inzicht: zijn muziek moest op zichzelf staan. Exit titels én het tweede deel, ‘Blumine’ (dat nog vaak zelfstandig wordt uitgevoerd).
Binnen de resulterende vierdelige symfonievorm maakte Mahler opvallende keuzes die kenmerkend zouden blijken voor zijn stijl. Het scherzo is bijvoorbeeld een ‘Ländler’, een volksdans in driekwartsmaat: het contrast tussen die boertige dansvorm en Mahlers orkestratievernuft is typerend.
Uitgelichte momenten:
In de uitgesponnen langzame introductie is de hoofdrol voor de houtblazers, die bij Mahler prominente solo-instrumenten worden.
Het derde deel is een treurmars gebaseerd op ‘Vader Jacob’, maar dan in mineur – Mahler gebruikte graag bekende melodieën. De contrabas, die in symfonisch repertoire zelden een solorol heeft, introduceert het thema.
Koffieautomaatfeitje: Mahler krijgt een writer’s block nadat hij het openingsdeel ‘Totenfeier’ op piano voorspeelt aan de bekende dirigent Hans von Bülow. Die doet de handen over zijn oren en roept uit: „Als dit muziek is, snap ik er geen snars meer van.” Hoe nu verder? twijfelt Mahler. Pas zes jaar later, op de begrafenis van Von Bülow, openbaart zich aan Mahler het slotdeel van zijn symfonie.
Achtergrond: In zijn Eerste symfonie schept Mahler een wereld en een held. Die held sterft, maar weet van de diepten van de hel naar de hoogten van de hemel te klimmen. In zijn Tweede symfonie – bijgenaamd Opstanding – ‘jongleert’ de componist met de gedachte van de verrijzenis. Hij begint met een onheilspellende en lange begrafenismars. In het zwierige tweede deel haalt Mahler vertederende herinneringen op aan de gestorvene.
In het derde en vierde deel doet hij een greep in het boek Des Knaben Wunderhorn met Duitse volksliederen. Het derde deel bevat een typisch staaltje Mahler-ironie en gaat over Sint Antonius, die de kerk leeg vindt en daarom maar voor de vissen gaat prediken. Het vierde deel is het dromerige lied ‘Uhrlicht’, een gelovige die het aardse leven voor het paradijs wil verruilen. „Ik ben van God en ik wil naar God.”
Zoals in de Eerste symfonie leveren hel en hemel hier opnieuw in het slotdeel hun eeuwige strijd. Van vernietigende crescendo’s naar diepe stiltes.
Uitgelichte momenten:
Vanuit de diepten roepen de contrabassen en cello’s al in de eerste noten van de symfonie een enorme spanning op. Je voelt meteen: we staan aan het begin van een reis door grootste landschappen met diepe ravijnen.
„De mens is in nood, de mens lijdt pijn. Ach, kon ik maar in de hemel zijn.” De zoektocht naar verlossing in het lied ‘Uhrlicht’. Mahler op zijn tederst.
De magische eerste fluistering van het koor „Aufersteh’n, ja aufersteh’n” (opstaan) – voel je voordat je het woord hoort. In het hart van de tekst en van Mahlers denken staat die ene zin: „Sterven moet ik om te leven.”
Derde symfonie: de langste
Af in: 1896
Koffieautomaatfeitje: De Derde symfonie duurt ongeveer 1 uur en drie kwartier. Het is Mahlers langste, en een van de langere symfonieën überhaupt. Alleen het eerste deel duurt al ruim een (heerlijk) halfuur.
Achtergrond: Met de Derde symfonie wilde Mahler een wereld bouwen: van levenloze natuur via planten, dieren en mensen naar God of het eeuwige. Daarin wilde hij alles stoppen wat hij tot dan toe over het leven geleerd had. Oorspronkelijk bedacht hij titels bij de verschillende delen, zoals: ‘I. Pan ontwaakt, de zomer stormt binnen.’ ‘III. Wat de dieren in het woud me vertellen’. Maar die titels schrapte hij bij de eerste uitgave: de muziek moest voor zichzelf spreken.
In zijn tijd was de Derde zo gigantisch, dat het niet meteen in één keer kon worden uitgevoerd. Toch had Mahler er eigenlijk nog een deel aan toe willen voegen. Dat werd het laatste deel van de Vierde symfonie, die daarmee voltooid was vóór de Derde überhaupt voor het eerst helemaal geklonken had; dat was pas in 1902, gedirigeerd door Mahler zelf. Zelfs de Vijfde was toen al bijna af.
Uitgelichte momenten:
Vierde symfonie: de hemelse
Af in: 1900
Koffieautomaatfeitje: Mahler zelf dirigeerde in 1904 de Nederlandse première van de Vierde symfonie bij het Concertgebouworkest. Na de pauze voerden ze de hele symfonie nog een keer uit: een ideetje van orkestchef Willem Mengelberg.
Achtergrond: Een gemiddelde Mahler-symfonie klinkt alsof de componist hoogstpersoonlijk het universum wilde herschikken. Maar met zijn ‘slechts’ één uur durende Vierde symfonie laat hij simpelweg het pad naar de hemel horen. Hij werd geïnspireerd door een lied dat hij eerder had gecomponeerd: ‘Das himmlische Leben’. Dat bezingt de hemel vanuit de kinderblik: een vreugdevol bestaan met gedans en gehuppel en natuurlijk de mooiste muziek. In de hele symfonie duiken er liedflarden op, totdat het laatste deel in zijn geheel wordt gezongen door een solosopraan.
Het orkest speelt met een sterk uitgedunde kopersectie en zonder tuba’s en trombones. Alleen dat al tilt de muziek weg van het aardse. De sfeer is volks en op sommige momenten regelrecht sprookjesachtig. Er klinken belletjes en speelse melodieën, en er zijn nagenoeg geen allesomvattende klankexplosies. Na de kolossale Tweede en Derde symfonieën had het Mahler-publiek in Duitsland en Oostenrijk daar juist wel de oren op voorgesorteerd. De meesten konden de in kinderlijke onschuld badende vierde dan ook maar matig waarderen. In Nederland vond men de symfonie juist sympathiek en charmant.
Uitgelichte momenten:
Mahler kon als de beste een ‘er-is-hier-iets-niet-pluis-gevoel’ tevoorschijn toveren. In het tweede deel doet hij dat met een één toon hoger gestemde soloviool die als Magere Hein boven het orkest danst.
De slotmaten van Mahlers symfonieën zijn meestal één groot knal- en tetterfestijn. Niet bij de Vierde symfonie: op het zachte wiegen van de harp stuurt Mahler je huiswaarts.
Vijfde symfonie: de optimistische
Af in: 1902
Koffieautomaatfeitje: Het vierde deel, het ‘Adagietto’, is zo’n prachtig romantisch stuk, dat het op zichzelf beroemd is geworden, met name door de film Death in Venice (1971). Velen, vooropgegaan door Mengelberg destijds, horen er een muzikale liefdesbrief in voor de vrouw met wie hij net was getrouwd: Alma Schindler.
Achtergrond: Mahler zelf vond deze symfonie, waaraan na vier symfonieën met zang geen zangers te pas komen, niet zo romantisch. „Het is simpelweg een uiting van ongelofelijke energie van een persoon in de bloei van zijn leven.” Mahler zelf kampte in die periode juist met gezondheidsproblemen; hij overleefde in 1901 maar net een bloeding. De Vijfde werd overal (behalve in Wenen) nogal slecht ontvangen, op het ‘Adagietto’ na. In Nederland ging de symfonie in première in 1905, door de Berliner Philharmoniker in een slecht gevuld Kurhaus in Scheveningen. Mahler reviseerde het zeven keer, tot hij in de laatste maanden van zijn leven, in 1911, een definitieve versie had.
Uitgelichte momenten:
Het allereerste trompetten die de treurmars – zo noemt Mahler het eerste deel – inleiden zijn even herkenbaar als imposant.
Maar het treuren is snel voorbij. Mahlers Vijfde is vooral een erg optimistische symfonie. Het derde deel begint blij, huppelig, als iemand die in z’n nopjes is over een aanstaande date. Daarna volgt de emotionele rollercoaster van zo’n moment: angst, een vlaagje paniek, eenzame vertwijfeling, dan weer verschillende troostende stemmen in het prachtige pizzicatomoment, om er aan het einde met frisse overmoed zin in te hebben.
En dan komt de liefde zelf, het ‘Adagietto’. Daar moet een mens verder geen woorden vuil aan maken. Dat kun je alleen maar horend begrijpen. Sowieso mag je in de Vijfde horen wat je wil; Mahler heeft er geen ‘betekenis’ aan gegeven. Het is muziek om muziek.
Zesde symfonie: de ‘tragische’
Af in: 1904
Koffieautomaatfeitje: De symfonie met de hamer: in het laatste deel gebruikt Mahler een enorme houten hamer als instrument. Er is discussie over of die hamer twee of drie keer moet slaan – Mahler haalde de derde slag er om bijgelovige redenen uit. Er is ook discussie over de volgorde van het tweede en derde deel, omdat Mahler die een paar keer omgooide.
Achtergrond: Het gaat Mahler ogenschijnlijk voor de wind: succes in Wenen, net getrouwd, spelend met zijn eerste kind in zijn zomerhuis en een tweede kind op komst. Het is dus nogal een plotselinge omslag dat Mahler na de optimistische Vijfde zijn meest ‘Tragische’ symfonie componeert: de Zesde. Het is zijn enige symfonie die in mineur eindigt. Waarom is niet helemaal duidelijk, maar gegist wordt dat angst om alles kwijt te raken en onvermogen zich echt met Alma te verbinden ermee te maken hebben. In ieder geval is Mahler zelf tijdens de repetities en de première enorm aangedaan door zijn muziek.
Dat was de pers ook, maar niet in positieve zin. Het publiek klapt laaiend enthousiast zelfs tussen de delen door, wat de pers dan weer afdeed als ‘veroorzaakt door een ontstane, kritiekloze Mahler-cultus’. Jaren later wordt de eerste uitvoering in Nederland ook door het publiek matig ontvangen. Één recensent schrijft dat de zaal moet lachen bij de hamerslag, en ‘een grappenmaker’ met kop en schotel rammelt als er alpenklokjes klinken: „Het viel gemakkelijk te voorspellen, dat deze symphonie zonder succes zou voorbijgaan.” Nu is het een van Mahlers meest gespeelde symfonieën.
Uitgelichte momenten:
Sowieso hoor je in Mahlers muziek uit welk vaatje bijvoorbeeld filmcomponist John Williams heeft getapt, maar het eerste deel van Mahler Zes is al helemaal Star Wars Extra Grand Deluxe.
De hamer hamert in het laatste deel, twee of drie keer. Slagwerkers strooien soms wat talkpoeder op het blok, voor het dramatische opstuifeffect:
https://youtu.be/OZBDdKrGgOc
Zevende symfonie: de ongrijpbare
Af in: 1906
Koffieautomaatfeitje: Mahler vergeleek het eerste ‘Nachtmusik’-deel uit zijn Zevende symfonie met de sfeer van Rembrandts Nachtwacht. Hij zag het schilderij tijdens een bezoek aan het Rijksmuseum in oktober 1903.
Achtergrond: De Zevende is een symfonie van paradoxen. Intiem zonder persoonlijk te worden. Door Mahler zelf bestempeld als zijn beste werk, maar verreweg de minst populaire van al zijn symfonieën. De muzikale sfeer is er eentje van schaduw en schemering – boven twee van de vijf delen prijkt het kopje ‘Nachtmusik’ – en toch doet het werk licht en opgewekt aan. De ‘Finale’ is zelfs zó uitzinnig en over de top dat je je afvraagt of Mahler ze nog wel op een rijtje heeft. Is dit sarcastische overdrijving? Of een doorgedraaide componist in een lachstuip?
De Zevende symfonie roept meer vragen op dan het beantwoordt, maar dat is ook meteen wat het zo’n ongrijpbaar geweldig stuk maakt. Waar Mahlers symfonieën meestal doordrenkt zijn van diep persoonlijke gevoelens, lijkt de Zevende eerder een zoekplaatje van symboliek, literatuur en beeldende kunst. Het werk is trouwens ook opvallend modern. Mahler bereidt de weg voor radicale vernieuwers als Arnold Schönberg, die tijdens de première in 1908 in het publiek zit en op slag enthousiast is.
Uitgelichte momenten:
Het openingsmotief van Mahlers Zevende symfonie viel hem in terwijl hij zich liet overroeien op de Wörthersee – je hoort meteen het ritme van de roeispanen die door het water worden getrokken.
In het zwoele ‘Andante amoroso’, de tweede ‘Nachtmusik’, stopt Mahler een paar ongewone instrumenten in het orkest. Let vooral op de solo’s van de gitaar en de mandoline.
Achtste symfonie: ‘Symfonie der Duizend’
Af in: 1907
Koffieautomaatfeitje: De bijnaam van deze symfonie – al kan je je afvragen of het fenomeen ‘symfonie’ niet uit zijn voegen barst in dit stuk – is de ‘Symfonie der Duizend’, vanwege de megalomane bezetting met acht solisten en meerdere koren. Mahler zelf vond deze bijnaam erg stom.
Achtergrond: Mahler schreef de Achtste na een visioen in één kolk van inspiratie tijdens zijn zomervakantie in 1906. ‘Je moet je voorstellen dat het heelal begint te trillen en tot klinken komt,’ beschreef Mahler het zelf in een brief.
In allebei de delen vormt zang de kern. Het eerste deel is gebaseerd op een middeleeuwse pinksterhymne waarbij de zangers de heilige geest smeken zich over de wereld uit te storten. Het tweede deel vertolkt het slot van Goethes Faust, en hoewel niemand de precieze betekenis van dit alles ooit helder heeft gekregen, is het duidelijk dat het hele stuk gaat om het streven naar het hogere, met de Liefde als stuwende kracht, waarbij het ‘eeuwig vrouwelijke’ ons omhoog trekt, naar de verlossing.
Mahler zelf was enorm tevreden met het resultaat, en ook de première in 1910 was een gigantisch succes.
Uitgelichte momenten:
Aan het begin van de symfonie geeft Mahler geheel nieuwe invulling aan de uitdrukking ‘vol op het orgel gaan’. Na de eerste klanken van het orgel zetten de koorzangers in met een overrompelende uitroep: ‘Veni, creator spiritus’. (Kom, schepper geest)
Na de extatische laatste maten van het eerste deel hangt menig luisteraar verslagen in de touwen. De mysterieuze fluistering van het begin van het tweede deel, geeft een zinderende spanning.
Het tweede deel zit vol met pareltjes (Engelenkoren! Mater Gloriosa!) maar weinig kan tippen aan het slot, het ‘chorus mysticus’. Al het vergankelijke is maar schijn – bovenaards en kippenvel-garant.
Negende symfonie: zijn afscheid
Af in: 1909
Koffieautomaatfeitje: De Negende werd Mahlers laatste voltooide symfonie, een soort afscheid van het leven.
Achtergrond: Alsof je almaar verder wegzweeft, de kosmos in, de aarde nog maar een vaalblauw stipje in de verte. ‘Wegstervend’, ‘met diepgevoelde emotie’, schrijft Mahler in de partituur van zijn Negende symfonie. Sla je die bij de laatste pagina’s open, dan zie je steeds meer notenbalken wegvallen. Het ene na het andere instrument verdampt, tot alleen nog violen, altviolen en cello’s stilletjes overblijven. Anderhalf uur muziek eindigt zonder climax, als een stipje.
Hoewel hij nog een Tiende symfonie hoopt te voltooien, voorvoelt Mahler misschien al dat de Negende de laatste wordt die hij afkrijgt. Het stuk wordt vaak beschouwd als zijn muzikale afscheid van het leven, van de liefde en de lust, van de aarde. Op naar de hemel.
De symfonie is min of meer symmetrisch opgebouwd. Twee snellere middendelen van pakweg een kwartiertje elk, geflankeerd door twee zware hoekdelen die beide grofweg een halfuur in beslag nemen.
De Negende is geen symfonie die je op de achtergrond aanzet. Hier moet je echt anderhalf uur goed voor gaan zitten. Maar als je geconcentreerd luistert en je openstelt voor die ‘diepgevoelde emotie, dan kan een uitvoering van de Negende symfonie zomaar een spirituele ervaring worden.
Uitgelichte momenten:
Das Lied von der Erde: de dood te slim af
Af in: 1909
Koffieautomaatfeitje: Mahler kent zijn klassieken. Beethoven, Schubert, Bruckner, Dvorak: de grote voorgangers kwamen niet verder dan negen symfonieën. Hij besluit deze vloek te slim af te zijn door zijn negende niet een symfonie, maar Das Lied von der Erde te noemen. En verdomd, het werkt, hij blijft in leven. Dus voltooit Mahler daarna de ‘echte’ Negende. Maar de dood laat zich niet foppen: een jaar later sterft de componist. Een Tiende symfonie krijgt hij niet af.
Achtergrond: In alle symfonieën filosofeert Mahler muzikaal over de dood en wat die betekent. Is sterven het einde of een nieuw begin? En moeten we de dood vrezen of omarmen als een oude vriend? Mahler neigt naar dat laatste. In Das Lied von der Erde speelt hij deze vragen nogmaals tegen elkaar uit.
Mahler vindt inspiratie in zes gedichten uit de Chinese oudheid. Ze verhalen en filosoferen over de vergankelijkheid van schoonheid en het menselijk leven tegenover de cyclus van vernieuwing in de natuur.
Hij laat de tenor beginnen in boze dronkenschap met ‘Het drinklied over de bekommernis op aarde’: „Donker is het leven, is de dood.” De alt belichaamt daarentegen berusting, vooral in het magistrale – half uur durende – slotlied ‘Het afscheid’. „Stil is mijn hart en wacht kalm op zijn uur.” Nog eenmaal laaft ze zich aan de schoonheid van de natuur, waarin alles sterft om opnieuw geboren te worden: „Eeuwig! Eeuwig! Eeuwig!”
Uitgelichte momenten:
De handtekening van Mahler.Foto DeAgostini/Getty Images
Rita trilt met haar handen achter de kassa van een supermarktje aan huis in het Litouwse dorp Pabrade. Voor haar neus liggen kilo’s zware blokken spek, potten zure augurken en gerookte vis – alle benodigde ingrediënten voor een avondje doorzakken. Achter haar staat veel drank, van Amerikaanse whisky’s tot aan zes koelkasten met blikken bier. Op het oog is de zaak voor de helft gevuld met alcohol. „Met trillende handen”, doet Rita voor. „Dat is hoe sommige alcoholisten hier maandagochtend voor de deur staan.”
Litouwers behoorden jarenlang tot de grootste alcoholgebruikers van de wereld. Maar onlangs bracht de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een rapport uit waaruit bleek dat de alcoholconsumptie in het land enorm was afgenomen dankzij strengere wet- en regelgeving. Het aantal ziekenhuisopnames vanwege alcoholgebruik daalde drastisch en de levensverwachting – voornamelijk die van mannen – steeg.
De afgelopen jaren verhoogde Litouwen de btw op alcohol, waardoor de prijzen stegen. De minimumleeftijd om alcohol te mogen kopen ging van 18 naar 20 jaar. Er kwam een totaalverbod op alcoholreclame en alcoholverkoop werd beperkt: doordeweeks tot 20 uur ’s avonds, op zondag tot 15 uur.
„De zondagen leverden veel klanten stress op”, vertelt Rita van het supermarktje. Maar de mensen pasten zich aan. „Nu kopen ze op vrijdagen in en staan ze hier op maandagochtend weer voor de deur.” Toch ziet ze dat de maatregelen werken. „Vooral jongeren zien we meer alcoholvrij bier kopen en de algehele alcoholverkoop is gedaald.”
Oudere generaties dronken en de jongeren wisten niet beter
Schokgolf in samenleving
De veranderingen begonnen na een WHO-rapport van tien jaar geleden, zegt Grazina Belian, adjunct-directeur van het Litouwse departement van drugs-, tabaks- en alcoholcontrole. „Daaruit bleek dat we behoorden tot de grootste drinkers van de wereld”, zegt Belian. Het leidde tot een schokgolf in de samenleving. Belian: „Politici, academici en een groot deel van de Litouwers waren er allemaal in zekere mate van overtuigd dat maatregelen nodig waren.”
Waar die neiging tot het grijpen naar de fles vandaan kwam? „Het Sovjet-verleden”, zegt Belian over Litouwen dat tot 1991 tot de Sovjet-Unie behoorde. „Oudere generaties dronken en de jongeren wisten niet beter”, aldus Belian. Maar de alcoholconsumptie nam pas echt toe nadat Litouwen in 2004 lid werd van de Europese Unie. „Alcohol werd door de vrije handel opeens heel goedkoop.”
Sinds vorig jaar is de alcoholconsumptie weer op het niveau van vóór 2004 – het daalde van zo’n 15,5 liter pure alcohol per persoon per jaar in 2013 naar 11,8 liter vijf jaar later. „Het aantal leverziektes en kankerbehandelingen in de ziekenhuizen is gedaald, evenals het aantal zelfmoorden en auto-ongelukken op maandag”, zegt Belian. „De hele samenleving merkt de voordelen van de dalende alcoholconsumptie.”
Uit het straatbeeld
Al gaat het ook ten koste van de verkoop, zegt restauranteigenaar Witalik in Pabrade. „Sinds de invoering van de wetten is de alcoholverkoop in mijn restaurant gedaald met 90 procent.” Maar dat vindt hij helemaal oké. „De alcoholisten zijn uit het straatbeeld verdwenen en het is beter voor de gezondheid.”
Witalik kent de normalisering van alcoholconsumptie in de regio. „Alcohol staat gelijk aan ontspanning”, zegt Witalik. „Ik hoor vaak de uitspraken dat een paar biertjes per dag geen kwaad doen, een drankje voor het slapen gaan leidt tot een betere nachtrust en dat iemand die niet drinkt vast ziek is. Het idee heerst toch dat een mens alcohol hoort te drinken.”
Lees ook
Lees ook: Waarom zou je minderen met alcohol? En 12 andere vragen over alcoholvrije drank
De volgende stap is „om het huidige beleid te behouden”, zegt Belian van de alcoholautoriteit. „Politici neigen tijdens verkiezingen toch vaak voor versoepelingen. Dat proberen we te voorkomen, want we zitten met ons alcoholgebruik nog steeds boven het gemiddelde van de Europese Unie.” Het gemiddelde van de EU ligt op zo’n elf liter pure alcohol per jaar, Litouwen zit daar nog een liter boven.
Van restauranteigenaar Witalik mag het alcoholbeleid nog wel strenger. „Doe mij maar een totaal winkelverkoopverbod op zondag”, zegt Witalik. „Dan kunnen de mensen alleen nog in mijn restaurant komen drinken”, zegt hij grappend. „Nee, ik ben voor deze strenge wet- en regelgeving. Het is beter voor de gezondheid.”
‘Dit heet de vieze ruimte”, zegt Prins Doornekamp (53), oprichter van NOWOS. „De hele vloer ligt vol.”
Het lijkt of het zwart gesneeuwd heeft in deze hal in Amersfoort. Een tiental jonge mannen buigt zich over accu’s van deelscooters. Met schrapertjes duwen ze siliconenplastic uit batterijen. Zwart gruis valt op hun werkblad, op hun schoot, op de vloer. De batterijen zijn volgespoten met de siliconen. „Hier zie je dat accu’s niet ontworpen zijn om gerepareerd te worden”, zegt Doornekamp.
NOWOS in Amersfoort roeit tegen de stroom in. Terwijl de circulaire economie elders niet van de grond komt, en sinds begin vorig jaar elf plasticrecyclers failliet gingen, groeit NOWOS juist. Het repareert sinds 2020 op grote schaal accu’s van elektrische bromfietsen, fietsen en zitmaaiers. Vorig jaar ging het om 90.000 batterijen. Klanten zijn onder andere Swapfiets, deelfiets- en scootermerken en grote fietsenmakersketens. NOWOS opende een vestiging bij het Franse Lyon, en begint er binnenkort een in Polen.
Voorheen werd de batterij van een elektrische fiets meestal vervangen, of de fietsenmaker kluste er zelf wat aan om ’m weer aan de praat te krijgen. Reparatie van batterijen scheelt in het gebruik van kunststoffen en metalen. Zoals lithium, nikkel en kobalt, dat vooral in Congo wordt gedolven, vaak onder slechte werkomstandigheden.
Goedkope oplossing
De batterijen waar NOWOS zich mee bezighoudt, worden geproduceerd in China. Over reparatie is vaak niet goed nagedacht, zoals te zien is in deze „vieze ruimte”. Meestal hoeven van de scooteraccu’s enkel de communicatiepoorten vervangen te worden. Een eenvoudig klusje, ware het niet dat die poorten verscholen liggen achter een dikke laag siliconenschuim. Dat is om de batterij te beschermen tegen vocht, zegt Doornekamp. „Een goedkope oplossing, ze hadden ook eenvoudig een betere behuizing kunnen smaken.”
Doornekamp kruipt moeiteloos in het hoofd van de accuproducent. Hij was er namelijk zelf een. Na zijn afstuderen werkte hij aan chips bij Philips. Zijn interesse in batterijen werd gewekt toen hij niet tevreden was over de batterij in zijn motorfiets. In zijn tuinschuur knutselde hij zelf een betere in elkaar; lichter en sneller te laden.
De communicatiepoorten van accu’s liggen vaak verscholen achter een dikke laag siliconenschuim. Dat verandert tijdens het repareren in zwart gruis.
Doornekamp richtte in 2007 Super B op, producent van lithium-ijzerfosfaatbatterijen voor onder meer vaartuigen en motorsport. Hier kreeg hij vragen van klanten over de levensduur van zijn batterijen. Wat moesten ze er daarna mee? „Wij hadden eigenlijk geen oplossing. Daar lag ook niet onze focus. Die lag bij het produceren van nieuwe accu’s.”
In 2017 verkocht Doornekamp zijn bedrijf. Om zich te bezinnen op zijn toekomst, ging hij zes weken met zijn boot weg. Op de terugweg vanuit Frankrijk voer hij langs recyclingbedrijven tussen IJmuiden en Amsterdam. Hier ligt de toekomst, dacht hij.
Hij zocht contact met Jan Bartels, voormalig directeur van Stibat, een stichting die inzameling en recycling van batterijen wil bevorderen (later opgegaan in stichting Open). Terwijl ze de mogelijkheden van een batterijrecyclingbedrijf onderzochten, kregen ze een andere vraag: konden ze ook repareren? Doornekamp nam vijf accu’s mee naar hun kantoor, destijds een kamertje met twee bureaus. „Ik ben er een week aan gaan zitten. Repareren, alles goed documenteren. Het bleek eigenlijk best mee te vallen.”
Als een batterij kapot is, zegt Doornekamp, functioneert de kern, de cellen, meestal nog prima. Het probleem zit ergens eromheen: de laadpoort is kapot, draden gebroken, de behuizing gescheurd. „We kunnen ongeveer 90 procent van de batterijen repareren. En van de rest kunnen we onderdelen hergebruiken.”
Als nieuw
In een grote opslaghal rijden heftrucks af en aan. Batterijen komen er in grote dozen binnen, vaak afkomstig van fietsenmakersketens. In andere hallen buigen werknemers – allen man – zich over de batterijen, elk in een eigen werkstation met schroevendraaiers, nijptangen, warmeluchtpistolen en tape.
Met een elektrische schroevendraaier maakt Lennart Nieuwland (29) schroefjes los van een deelfietsbatterij. „De poort is beschadigd. Ik moet de hele batterij openmaken om de uitgang te vervangen.”
Nieuwland werkte voorheen in de installatie van zonnepanelen, zegt hij, maar „dat gaat in Nederland niet meer zo goed”. Hij zocht een andere technische baan in Amersfoort, en kwam bij NOWOS terecht. Met een batterij is hij gemiddeld twintig minuten bezig, zegt hij.
Als hij klaar is, wrijft hij met een doekje over de behuizing. „Is die beschadigd?”, vraagt hij zich af. „Nee, alleen wat vies.” De batterij moet er zo goed als nieuw uitzien. „Soms vervangen we de behuizing na de reparatie, zodat de batterij er beter uitziet.”
Repareren blijft maatwerk. En mensenwerk; een reparatiebedrijf zal nooit hetzelfde ogen als de glimmende productiefaciliteiten waarin robots bijna al het werk doen. Toch werkt NOWOS wel aan automatisering. Zo leest zelfontwikkelde apparatuur automatisch de kwaliteit uit van de gerepareerde batterijen. Tientallen hangen er in stellingkasten. Rode draden verbinden ze met de uitleesapparaten, in groene cijfers knipperen de meetgegevens. „In het begin vroeg de klant: en, hoe was het met de batterij?”, zegt Doornekamp. „Nu willen ze alles weten, zoals hoelang de batterij waarschijnlijk nog mee zal gaan. Ze krijgen per batterij een meetrapport.”
De markt voor lithiumbatterijen is veel groter dan alleen die voor fietsen en andere kleine voertuigen. Producenten stoppen lithiumbatterijen overal in. Denk aan: zingende wenskaarten, vapes, lichtgevende stepjes of kleutersneakers. Maar op het terrein van dit kleine grut zal NOWOS zich niet begeven. Doornekamp: „Eigenlijk is de fietsaccu de ondergrens om reparatie nog economisch haalbaar te maken. Zelfs bij de accu van een boormachine met een verkoopprijs van de accu rond de 40 euro kan een reparatie niet uit.”
Brandgevaar
Niet alleen de businesscase moest goed zijn, ook de brandveiligheid. Nieuwland werkt nog maar kort bij NOWOS, maar maakte al eens mee dat een batterij begon te vonken in zijn handen.
Met lithiumbatterijen, zegt Doornekamp, is het niet de vraag óf je brand krijgt, maar wanneer. „Je krijgt er gewoon af en toe een.” Bij NOWOS ontvlamt gemiddeld eens per maand een accu.
Brandgevaar hoort bij lithiumbatterijen, zeker als ze defect zijn. Ze kunnen zomaar ontvlammen, tijdens opladen of reparatie. In Nederland vliegt gemiddeld twee keer per week een lithiumaccu in brand. Een brand in een lithiumbatterijfabriek in Zuid-Korea kostte vorig jaar zeker 22 mensen het leven.
Achter Nieuwland staat een waterbak, met een hark om de batterij erin te kunnen schuiven, gasmasker en handschoenen. Batterijen die binnenkomen, worden voordat ze zijn beoordeeld op de parkeerplaats bewaard in quarantainecontainers, met ingebouwde sensors en een sprinklerinstallatie.
„Een aantal accureparatiebedrijven is al meerdere keren afgebrand”, zegt Doornekamp. Dat is volgens hem een van de redenen dat producenten en fietsenmakers in het verleden huiverig waren om batterijen te laten repareren.
Bij NOWOS steken reparateurs veel tijd in uitgebreid administreren wat ze doen. Of in het vinden van precies hetzelfde type-onderdeel voor de batterij als het origineel – al zouden andere onderdelen ook volstaan. „Je kan ieder product wel repareren”, zegt Doornekamp, „maar de truc is dat de batterijen blijven voldoen aan de typegoedkeuring.” Dat betekent dat een product volgens de overheid voldoet aan de regels. Sommige grote fietsaccumerken willen desondanks niet meewerken aan reparatie, ook niet door NOWOS. In 2027 verandert dat mogelijk, als consumenten in Europa het recht krijgen hun fabrikant om reparatie te vragen.
Doornekamp hoopt dat de houding tegenover reparatie eerder verbetert. „Bij auto’s lukt het ook”, zegt hij. „BMW en Mercedes hebben een manier gevonden om auto’s te laten repareren volgens hun eigen kwaliteitsnormen, bijvoorbeeld bij hun eigen merkdealers. En ook daar geldt dat het professioneel moet: dit soort reparaties kan je gewoon niet doen in een schuurtje.”
Zestien jaar nadat hij voor het leven uit de Formule 1 werd verbannen, is Flavio Briatore terug op zijn oude stek. Briatore – een veroordeeld oplichter, zakenman, playboy en berucht valsspeler – staat sinds woensdag weer aan het roer van het Alpine-team. Daar vierde hij in het verleden successen, maar was hij ook de veroorzaker van het grootste F1-schandaal in de afgelopen decennia.
Alpine, eigendom van Renault, heeft de Italiaan Briatore (75) aangesteld als opvolger van de Engelsman Oliver Oakes. Die nam onverwacht ontslag. De precieze aanleiding is niet bekend, maar duidelijk is wel dat het onrustig is bij Alpine sinds Briatore daar vorig jaar als ‘adviseur’ terugkeerde in de Formule 1 – weinig verrassend, want bij Briatore is de controverse nooit ver weg.
Nu is de Formule 1 vertrouwd met louche figuren, tot een Nigeriaanse prins aan toe die een armlastig team miljoenen beloofde, maar op het moment van betaling spoorloos verdween. Alleen is Briatore, anders dan de meesten van dat soort gladde types, ook daadwerkelijk succesvol geweest.
Restauranthouder en skileraar
Briatore werd in de jaren tachtig meermaals veroordeeld wegens zwendel en fraude. Hij was onder meer betrokken bij een oplichtersbende die rijke mensen geld aftroggelde met gemanipuleerde gokfeestjes. Om zijn celstraf te ontlopen, vluchtte de voormalig restauranthouder en skileraar halverwege de jaren tachtig naar de Maagdeneilanden.
Vanuit zijn toevluchtsoord ging Briatore aan de slag als franchisenemer van het Italiaanse modemerk Benetton – hij had er goede contacten. Al snel stuurde hij alle Amerikaanse activiteiten aan, en aangezien de zaken goed liepen, werd Briatore daar flink rijk van.
Eind 1988 nodige Benetton Briatore uit om naar de grand prix van Australië te komen. Hij had weinig met de Formule 1, maar toch vroeg Benetton hem commercieel directeur te worden van het gelijknamige F1-team. Het duurde niet lang voor Briatore er álle leidinggevende taken in handen kreeg.
Ook in de Formule 1 bleek Briatore waardevol voor Benetton. Hij trok goede ontwerpers aan en haalde in 1991 het Duitse talent Michael Schumacher binnen. Die werd drie jaar later wereldkampioen – in een auto uitgerust met schimmige, in feite verboden elektronische rijhulpsystemen – en het seizoen erop nóg eens. In 2005 en 2006, nadat het team was overgenomen door Renault, bezorgde Fernando Alonso Briatore weer twee titels.
Buiten de F1-wereld was Briatore vaak te vinden op dure jachten, op het dek zonnend met supermodellen als Naomi Campbell en Heidi Klum. Met Klum kreeg hij in 2004 een dochter, met wie hij zich verder amper bemoeide. Bij weer een ander model kreeg Briatore in 2010 nog een tweede kind.
Opzettelijke crash
In de herfst van 2008 was bij Renault de champagnesmaak van Alonso’s titeljaren weggespoeld door een paar matige seizoenen, waarin het team niets meer had gewonnen. Voor de teamleiding werd het spannend, de directie van het autoconcern kon er weleens genoeg van krijgen. Op het krappe stratencircuit in Singapore zagen Briatore en Pat Symonds, een ander kopstuk van het team, kans een mirakel te creëren. Ze gaven Alonso’s matig presterende teamgenoot Nelson Piquet Jr. opdracht om expres te crashen. De safety car zou de race dan neutraliseren, en als ze – met hun voorkennis over de op handen zijnde crash – Alonso’s pitstop goed timeden, kon hij voorop komen te rijden.
Het plan werkte: Piquet gaf in de veertiende ronde opzettelijk te veel gas en klapte tegen een muur. Alonso kwam op kop en won de race.
Na zijn ontslag een jaar later, biechtte Piquet de zaak op bij autosportbond FIA. Het leverde Briatore een levenslange schorsing op. Een Franse rechtbank draaide dat besluit later terug, maar zijn rol in de Formule 1 leek uitgespeeld. Briatore hield zich in het vervolg bezig met Queens Park Rangers, zijn Engelse voetbalclub, het presenteren van de Italiaanse versie van Trump-talentenjacht The Apprentice en de oprichting van een politieke partij waarmee hij tegen de radicaal-rechtse Matteo Salvini aanschurkte.
En toen liep Briatore begin vorig jaar ineens weer rond in de F1-paddock. Renault-topman Luca de Meo vroeg hem als executive advisor naar Alpine te komen. Nadat Renault zijn team in 2010 van de hand had gedaan, kochten de Fransen het in 2015 weer terug. Het plan was om snel weer vooraan mee te doen, maar na tien jaar mismanagement en bestuurlijke onrust, rommelt het onder de merknaam Alpine nog altijd wat aan in de middenmoot.
Flavio Briatore op een jacht met topmodel Heidi Klum, zijn toenmalige vriendin. Ook was hij degene de latere wereldkampioen Michael Schumacher naar Benetton haalde.
Foto’s Ginanni Giansanti, Pascal Rondeau
Hoewel Oakes als teambaas formeel de leiding had, was duidelijk dat de echte macht bij Briatore lag. Vorige zomer kondigde Oakes aan dat zijn protegé Jack Doohan in 2025 zou gaan racen voor Alpine. Maar Briatore zag meer in de in Zuid-Amerika mateloos populaire Argentijn Franco Colapinto, die vorig jaar indruk maakte als invaller bij Williams. Briatore legde Colapinto vast als reservecoureur, met tussen de regels door een duidelijke boodschap: zodra hij Doohan uit de Alpine kon wippen ten faveure van Colapinto, zou hij dat doen.
Dat is nu gebeurd. Vlak na de aankondiging van Oakes’ afscheid en de benoeming van Briatore, maakte Alpine bekend dat Doohan wordt vervangen door Colapinto. Hoewel Briatore woensdag in een gelikte verklaring bezwoer dat er van ruzie geen sprake was, lijkt de timing van het vertrek van Oakes geen toeval.
Daarmee bevindt Briatore zich in dezelfde situatie als in 2008: aan het hoofd van een worstelend team, met de druk van de Renault-directie op zijn schouders. Alleen zal hij het probleem dit keer op legale wijze moeten oplossen.
Begint het Nederlandse geduld met Israël dan toch op te raken?
Woensdag en donderdag ontmoet minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp (NSC) zijn EU-collega’s tijdens een informele bijeenkomst van de Europese Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) in Warschau. Tijdens de Raad zal Veldkamp een voor Nederland vergaand voorstel doen: de Europese Unie moet onderzoeken of Israël de voorwaarden van het associatieverdrag met de EU schendt, door geen acht te slaan op de mensenrechten in de steeds verder escalerende oorlog in Gaza.
Veldkamp zelf heeft die conclusie al getrokken. „In mijn optiek”, zo schrijft de minister aan EU-buitenlandvertegenwoordiger Kaja Kallas, is de hernieuwde afsluiting van Gaza voor water en voedsel, brandstof en medicijnen „een schending van Israëls verplichtingen onder het Internationaal Humanitair Recht en dus van artikel 2 van het Associatieverdrag” [waarin staat dat de relaties tussen de EU en Israël mensenrechten en democratie leidend zijn].
Door het Nederlandse veto gaat de verlenging niet door en wordt de economische en bestuurlijke integratie met Israël bevroren
Op grond hiervan zet Nederland zelf alvast een eerste stap op de diplomatieke escalatieladder. Den Haag zal niet instemmen met de geplande verlenging van het zogeheten EU-Israel Action Plan, waarin de samenwerking tussen Brussel en Israël nader wordt uitgewerkt. Door het Nederlandse veto gaat de verlenging niet door en wordt de economische en bestuurlijke integratie met Israël bevroren. Zo worden Israëlische studenten straks niet meer toegelaten tot het Erasmus-uitwisselingsprogramma en kunnen Israëlische ngo’s niet langer in aanmerking komen voor Europese subsidies.
Basis van de vrijhandel
De grote stok waarmee Veldkamp nu zwaait is echter het Associatieverdrag zelf: de basis van de vrijhandel tussen de EU en Israël. Aangezien Europa de grootste handelspartner van het land is, zal opschorting van het verdrag grote economische gevolgen hebben. Een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag wil hier niet op vooruit lopen, maar sluit niet uit dat het verdrag wordt opgeschort. In een interview met het AD sprak minister Veldkamp zelf van „een streep in het zand.”
Met Veldkamps voorstel komt er een einde aan ruim anderhalf jaar Haags handenwringen over het lot van de Palestijnse burgerbevolking in Gaza. Terwijl er tienduizenden burgers om het leven kwamen bij bombardementen, weigerde de Nederlandse regering stelselmatig afstand te nemen van Israël. Toen honderdduizenden Palestijnen bijeen gedreven werden in de zuidelijke stad Rafah, noemde toenmalig premier Rutte (VVD) een Israëlisch grondoffensief in de grensstad „een rode lijn”. Maar toen het Israëlische leger Rafah daadwerkelijk binnentrok, verbond de demissionair premier daar geen consequenties aan. Volgens Den Haag was het effectiever om de regering van Netanyahu achter de schermen aan te spreken op mensenrechtenschendingen, dan om de relaties op te blazen door publieke veroordelingen. „Wij hébben nog dat soort gesprekken”, zei minister Veldkamp vorige maand in het interviewprogramma Buitenhof.
Voor het kabinet-Schoof is het veroordelen van Israël nog lastiger dan voor Rutte IV. Coalitiepartners BBB en, vooral, Wilders’ PVV scharen zich onvoorwaardelijk achter Israël.
Even cynisch geredeneerd: als je zeker wil weten dat er voorlopig niets gebeurt, moet je het in de EU-molen gooien
Sinds het verlopen van het staakt-het-vuren met Hamas en het opnieuw oplaaien van het conflict is er echter langzaam iets gaan schuiven. Zo kondigde Veldkamp aan dat de export van wapens naar Israël zal worden aangescherpt – maar niet verboden. Na het doodschieten van vijftien Palestijnse ambulancebroeders in Gaza riep Veldkamp de Israëlische ambassadeur in Den Haag op het matje.
Steun
Dat valt in het niet bij het huidige Nederlandse voorstel. In zijn brief aan Kaja Kallas schrijft Veldkamp dat „verschillende collega’s” interesse hebben in een onderzoek naar artikel 2 van het Associatieverdrag, en „hun steun overwegen.” Dat alle 27 landen zullen instemmen met het Nederlandse voorstel lijkt echter onwaarschijnlijk. Bij de oppositie in de Tweede Kamer, die al ruim een jaar aandringt op een harder Nederlands standpunt, overheerst daarom vooralsnog scepsis.
Afgelopen maart steunde een meerderheid van de Tweede Kamer al een motie van Kati Piri (GroenLinks-PvdA) en Derk Boswijk (CDA) om onderzoek te doen naar de gevolgen voor het Associatieverdrag. Minister Veldkamp ontraadde die motie toen nog, zijn partij NSC stemde tegen. „Het is goed dat er nu iets gebeurt”, zegt Boswijk in een reactie op de wijziging: „Maar het is wel een beetje laat.” En hoewel Veldkamp nu wel haar motie uitvoert, is Piri pessimistisch: „Even cynisch geredeneerd: als je zeker wil weten dat er voorlopig niets gebeurt, moet je het in de EU-molen gooien.”
Volgens Boswijk en Piri kan Nederland zelf maatregelen nemen, zoals de volledige opschorting van wapenleveranties – de Nederlandse staat procedeert nog altijd tegen het gebod van het Haagse Gerechtshof om geen onderdelen voor F-35-gevechtsvliegtuigen naar Israël te exporteren.
Daarbij kan het belang van Veldkamps voorstel niet worden onderschat. D66-woordvoerder Jan Paternotte spreekt van een „hele duidelijke koerswijziging” van het kabinet. Net als andere oppositieleden ziet Paternotte een verband met de groeiende druk uit de Kamer en de maatschappij. Uit een recente peiling blijkt dat een meerderheid van de bevolking niet langer achter het Israëlstandpunt van de regering staat. „Veldkamp zit knel tussen Wilders en de rest van Nederland”, zegt Paternotte.
Aanstaande dinsdag is er een plenair debat in de Tweede Kamer over de situatie in Gaza. Geert Wilders (PVV) reageerde op X alvast furieus op Veldkamps brief – „zwakke minister” – en kapittelde premier Schoof: „Zijn die belachelijke anti-Israël maatregelen van minister Veldkamp wel door het hele kabinet genomen?”
Lees ook
Israël stevent af op volledige controle over Gaza. En verdrijving van Palestijnen
‘Ha! Twee frikandellen, twee kaassoufflés en patat voor twee personen?” André van der Vegt (68) schiet in de lach. Hij is net cafetaria Het Hoekje binnengestapt en wil zijn bestelling doorgeven, maar eigenaar Joost van Boven (36) is hem voor. Uit zijn hoofd lepelt hij de terugkerende bestelling van zijn vaste klant op. „Vroeger zaten er ook nog twee kroketten bij”, weet Van Boven.
In Kraggenburg is Het Hoekje een begrip. Het zo’n 1.600 inwoners tellende dorp in de Noordoostpolder in Flevoland kent maar één cafetaria. Specialiteit op het menu? De Kraggenburger, een hamburger met ham, kaas, rauwkost, een gebakken eitje en ‘speciaalsaus’.
Snackbarhouder Van Boven is al de helft van zijn leven ondernemer. Hij was achttien jaar oud toen hij in 2007 eigenaar werd van de zaak. Maar verandering is op komst. Begin dit jaar ging Het Hoekje in de verkoop. „Ik overwoog al langer te stoppen”, vertelt hij op een rustig moment op het terras achter de zaak. „Het zijn mindere jaren geweest. Eerst kwam de coronacrisis, toen volgde de energiecrisis. En door mijn scheiding kwam ik er thuis alleen voor te staan. De zorg voor mijn twee kinderen is lastig te combineren.”
Cafetaria Het Hoekje in Kraggenburg.
Foto Wouter de Wilde
Honderden cafetaria’s te koop
Het voortbestaan van de lokale snackbar staat in het hele land onder druk. In vijf jaar tijd daalde het aantal cafetaria’s van 5.722 tot zo’n 5.000, schat de branchevereniging Professionele Frituurders (ProFri). „Vooral verouderde snackbars in kleinere dorpen en wijken verdwijnen”, zegt directeur Ubel Zuiderveld. Volgens hem staan „eerder driehonderd dan tweehonderd” cafetaria’s te koop. „Na drie generaties is er vaak geen opvolging binnen de familie, of zijn de benodigde investeringen in de zaak te hoog.” Ook de hogere personeels- en energiekosten dragen bij aan de teloorgang.
Daartegenover staat een geringe groei van het aantal frituurspeciaalketens, zoals Happy Friet, Kwalitaria en Manneken Pis. Ook het aantal vestigingen van Amerikaanse ketens als McDonald’s (nu 267) en KFC (90) neemt nog jaarlijks toe. Maar, zegt Zuiderveld, „het prijsverschil tussen fastfoodrestaurants en reguliere restaurants wordt kleiner”. Hij zet de 5 procent aan prijsstijging bij snackbars tegenover de 1,6 procent omzetgroei van vorig jaar: „Het volume neemt af.” Snacken buiten de deur is, kortom, minder populair.
Lees ook
De ‘gouden bogen’ van McDonald’s verliezen hun glans
Ook in Het Hoekje zijn de prijzen de afgelopen jaren gestegen. Kostte een patatje mayo in 2020 nog 2,75 euro, daar betaal je nu 3,50 euro voor. Op posters boven de bakken frituurvet verhullen sierlijke stickers dat er ooit bedragen achter de snacks, schotels en dranken stonden. Van het maken van nieuwe posters is het na de prijsverhogingen nooit gekomen. Sommige snacks op de posters, zoals de vlampijp (een grotere versie van het pittige vlammetje, met meer gehakt, legt een medewerkster uit), ontbreken op het menu.
Cafetaria Het Hoekje in Kraggenburg.
Foto Wouter de Wilde
Achter de in 2019 voor 80.000 euro gemoderniseerde snackbar zit een bruine kroeg, met een doorlopende houten bar, twee gokkasten en een dartbord. Aan de muur hangen door gasten meegebrachte ‘souvenirs’, zoals een verkeersbord uit de Tour de France en een plakkaat van de ANWB. Een rood-witte sjaal maakt duidelijk dat de zaak hoofdsponsor is van de plaatselijke voetbalclub, FC Kraggenburg. In navolging van de frituursnacks ging in het café ook de bierprijs omhoog, van 2,75 naar 3,25 euro per vaasje.
Cafetaria Het Hoekje in Kraggenburg.
Foto Wouter de Wilde
Airfryersnacks: ‘flauw, geen bite’
„Mensen begrijpen dat ze door de inflatie meer moeten betalen”, zegt Van Boven. Volgens hem is de gemiddelde Kraggenburger daardoor niet geneigd om dan maar zelf de frituur aan te zwengelen, laat staan de airfryer: „Daar zijn de meeste mensen hier niet van. Een airfryersnack is slap, de smaak flauw. Je mist de bite.” Concurrentie van andere zaken ervaart hij evenmin: waar de snackbar in buurdorp Ens concurreert met de marktkraam van Karel’s Kip en een shoarmatent, staat in Kraggenburg alleen op dinsdagmiddag de visboer. „De binding met het dorp is voor ons een groot voordeel. We hebben de gunfactor.”
Cafetaria Het Hoekje in Kraggenburg.
Foto Wouter de Wilde
Dat bleek ook vorige week woensdag, toen dertig spelers en aanhangers van de plaatselijke zaalvoetbalvereniging na hun wedstrijd nog wat kwamen drinken. Terwijl het café vol stroomde, begaf de koeling van de bar het. „Een monteur uit de buurt klom nog dezelfde avond het dak op om een veertje te vervangen”, zegt Van Boven. Ondertussen snelden de gasten naar huis om terug te keren met kratten koud bier. „De volgende ochtend heb ik een rondje door het dorp gereden om de lege kratjes terug te brengen naar de mensen.”
Meer dorpsverenigingen weten hun weg te vinden naar Het Hoekje, zeker nu een verderop gelegen hotel sinds enkele jaren de bar om negen uur sluit. Zo eindigt Berry Brands (54) na de training van het derde elftal van FC Kraggenburg geregeld aan de bar. „Je kan de rest van de avond met z’n tweeën thuis zitten, maar je kan ook hier nog een babbeltje maken”, zegt hij op het terras. Van Boven merkt wel dat het dit seizoen minder gaat met het eerste elftal van FC Kraggenburg, dat afgelopen weekend officieel degradeerde naar de kelder van het amateurvoetbal. „Dat is niet goed voor het teamgevoel. Ze komen na hun wedstrijd met minder man deze kant op.”
Eigenaar Joost van Boven serveert drankjes op het terras achter de snackbar.
Foto Wouter de Wilde
Kraggenburg groeit
Volgens Brands is het achterland van Kraggenburg groot genoeg om Het Hoekje te behouden. Na jaren van stilstand klimt het inwonertal van Kraggenburg weer gestaag, mede dankzij de bouw van nieuwe woningen. „Voor een dorp als het onze maken honderd extra inwoners een flink verschil.” Jongeren willen graag in het dorp blijven, of keren volgens Brands na hun studie terug. „En de bouwvakkers zijn goede klanten”, lacht Van Boven. „Elke vrijdagmiddag komen ze lunchen. Dan is het een uurtje knallen, maar zet ik wel 500 euro om.”
Cafetaria Het Hoekje in Kraggenburg.
Foto Wouter de Wilde
Voor in de snackbar zwemmen de frikandellen, kaassoufflés en patat voor Van der Vegt in het frituurvet. „Voor het dorp is dit echt een ontmoetingsplek”, zegt hij terwijl hij wacht op zijn bestelling. Jos de Baat (29) gebruikt even later dezelfde woorden, als hij met broer Bas (20) binnenstapt voor de „wekelijkse patat”. „Ook voor mensen van buiten is het een ingang in het dorp.” Zelf woont hij al een tijd elders, maar als hij weer eens in Kraggenburg is, „weet ik altijd dat hier mensen te vinden zijn”.
Om de omzet ondanks de stijgende prijzen te stuwen, zette Van Boven de laatste jaren in op het bezorgen van maaltijden aan de boerenbedrijven rond Kraggenburg – niet alleen snacks. „In het oogst- en plantseizoen gaat het soms om wel 35 maaltijden per dag.” Hij ziet ook nog andere kansen, bijvoorbeeld voor bezorging aan huis en de nabijgelegen camping. „Daar heb ik alleen geen energie meer voor gehad”, erkent hij.
Die energie is er wel bij de beoogde nieuwe eigenaar van Het Hoekje. Hij komt uit het dorp en hoorde dat Van Boven van de zaak af wilde. Omdat de bank nog akkoord moet gaan met de verkoop, wil de man niet bij naam genoemd worden. Plannen heeft hij genoeg: zo moet de bar een grootschalige verbouwing ondergaan en de sfeer krijgen van een grand café.
De grootste uitdaging zal voor de nieuwe eigenaar echter iets simpels zijn: het onthouden van alle bestellingen van de Kraggenburgers. „Joost, die weet alles”, zegt Van der Vegt als hij zijn snacks in ontvangst neemt. Wat Van Boven straks gaat doen? „Eerst even niks, en dan misschien aan de slag bij een groothandel of snackfabrikant. Daar heb ik genoeg kennis voor.”
Lees ook
Om fastfood aan te pakken moet je eerst weten wat het ís
Deze week wordt de jury voor de rechtszaak tegen muziekicoon Sean ‘Diddy’ Combs (55) gekozen. De zaak, die kan uitgroeien tot de grootste #MeToo-zaak ooit, begint op maandag 12 mei. Bij een veroordeling hangt Combs een levenslange gevangenisstraf boven het hoofd. Hij ontkent alle aantijgingen.
1. Wie is Sean ‘Diddy’ Combs ook alweer?
Combs, beter bekend onder zijn artiestennamen Puff Daddy, P. Diddy, Love of kortweg Diddy, is een muzikant, producer en ondernemer uit Harlem, New York. In de jaren negentig verwierf hij faam als oprichter van het platenlabel Bad Boy Records en hij zette East Coast-hiphop op de kaart. Met sterren als The Notorious B.I.G., Mary J. Blige en Usher onder contract, maakte hij hiphopcultuur mainstream. Met zijn zakenimperium (bestaande uit kledingmerk Sean John, mediabedrijf Revolt en een lucratieve deal met Cîroc wodka) profileerde hij zich als de eerste ‘hiphop mogul’: succesvol zowel in muziek als zaken. Inmiddels wordt Combs’ vermogen geschat op meer dan een miljard dollar – zijn vriendenkring bestaat uit supersterren en presidenten. Voor zijn muziek won hij meerdere Grammy’s.
Combs’ zogeheten ‘white parties’ waren jarenlang dé mythische ontmoetingsplek voor de culturele en financiële elite van Amerika. Wie ertoe wilde doen, moest bij die feesten zijn. Maar hij organiseerde ook een andere soort feesten: zogeheten ‘Freak Offs’, extreme seksfeesten. Een teken aan de wand, blijkt nu.
Uit The Fall of Diddy, een documentaire van HBO uit januari 2025, komt Combs naar voren als een narcistische, megalomane, seks- en drugsverslaafde crimineel die vrijwel iedereen met wie hij werkte mishandelde en misbruikte. Iemand die door zijn macht zijn giftige gedrag decennialang onder de radar kon houden – ook doordat de mensen om hem heen (al dan niet gedwongen) stil bleven. Tot Cassandra ‘Cassie’ Ventura, zangeres en ex-vriendin van Combs, hem in 2023 aanklaagde voor verkrachting en misbruik. Haar zaak werd na een dag voor een onbekend bedrag geschikt, maar haar stap naar voren brak wel de dam: na haar aanklacht stapten nog eens 3.000 mensen naar de politie.
Journalisten voor het gerechtsgebouw waar de strafzaak tegen Combs gehouden zal worden.
Foto Olga Fedorova
2. Waar wordt Combs van verdacht?
Van die 3.000 vermeende slachtoffers bleven er 120 over met genoeg bewijsmateriaal om een civiele rechtszaak aan te spannen. Deze groep bestaat volgens advocaat Tony Buzbee uit evenveel mannen als vrouwen, van wie er 25 minderjarig waren ten tijde van het vermeende misbruik. Sommige beschuldigingen gaan terug tot begin jaren negentig.
In deze federale rechtszaak wordt Combs ervan beschuldigd sinds minimaal 2004 een criminele organisatie te hebben geleid die zich bezighield met onder andere mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting, gedwongen arbeid, ontvoering, brandstichting, omkoping en belemmering van de rechtsgang. Hij wordt aangeklaagd voor samenzwering tot criminele organisatievorming (zogeheten ‘racketeering conspiracy’); mensenhandel met gebruik van geweld, misleiding of dwang; en het vervoeren van personen met het oog op prostitutie.
Volgens het Openbaar Ministerie heeft Combs gedurende vele jaren meerdere personen met geweld, dwang of misleiding tot seksueel contact gedwongen. Ook zou hij slachtoffers hebben gedrogeerd en onder druk hebben gezet om mee te doen aan de ‘Freak Offs’, die soms dagen duurden en die hij vaak met verborgen camera’s opnam, ook zonder medeweten van de ingevlogen sekswerkers, deelnemers en slachtoffers.
Indien Combs op alle punten schuldig wordt bevonden, gaat hij waarschijnlijk levenslang de gevangenis in
Combs kreeg van de rechter geen borgtocht, omdat hij vluchtgevaarlijk zou zijn en getuigen zou kunnen beïnvloeden. Zelf ontkent hij alle aantijgingen. De seksuele handelingen zouden met wederzijdse instemming plaats hebben gevonden. Ook stelt de verdediging dat Combs onevenredig hard wordt aangepakt door zowel het rechtssysteem als de publieke opinie vanwege zijn donkere huidskleur. Het proces zou een mediagenieke heksenjacht zijn. Hij leidde simpelweg het leven van een ‘swinger’, meer niet.
3. Wat is de bewijslast?
Er zullen vier mensen getuigen: drie vrouwen die Combs beschuldigen van seksuele uitbuiting via mensenhandel, en een van zijn (mannelijke) medewerkers, die door Combs tot seksuele handelingen zou zijn gedwongen. Indien Combs op alle punten schuldig wordt bevonden, gaat hij waarschijnlijk levenslang de gevangenis in.
Een aanhanger van Combs bij het gerechtsgebouw waar de strafzaak tegen Combs gehouden zal worden.
Foto Kena Betancur
Opvallend is dat waarschijnlijk ook zangeres Cassie zal getuigen. Cassie is niet expliciet genoemd in de aanklacht (zij heeft haar eigen zaak in 2023 al gehad), maar volgens justitie is de bewakingsvideo uit 2016 die in 2024 door CNN gepubliceerd werd en online viraal ging, van belang als bewijsmateriaal. In de bewuste video wordt Cassie in een hotel in Los Angeles door Combs getrapt en geslagen en aan haar haren door de gang gesleept. Combs’ advocaten probeerden de video uit te sluiten als bewijs – het zou gaan om „een glimp uit een complexe maar jarenlangen relatie met wederzijdse instemming”. De rechter wees dat verzoek af. Combs zou toentertijd 50.000 dollar aan het hotel hebben betaald voor de video.
Naast de video is er bewijsmateriaal verzameld na invallen in Combs’ woningen in Los Angeles en Miami, waarbij veel drugs en meer dan duizend flessen babyolie en glijmiddel werden aangetroffen. De aanklagers voeren verder aan dat Combs zijn macht en rijkdom inzette om getuigen te manipuleren en bewijsmateriaal te verdoezelen. Zo zou hij beveiligers hebben betaald en chantagemateriaal hebben gebruikt om slachtoffers en omstanders stil te houden.
Omdat de ‘white parties’ zo druk bezocht werden door beroemdheden, is de vraag wie van hen bij de extreme Freak Off-seksfeesten betrokken waren. Op sociale media doen al veel complottheorieën de ronde, maar vanuit de entertainmentindustrie klinkt vooralsnog niets dan stilte.
4. Hoe zal het proces verder verlopen?
Op maandag 12 mei begint het proces met de openingsverklaringen van het OM en de verdediging. De weken erna zullen de bewijsvoeringen plaatsvinden en de getuigen gehoord worden. Volgens persbureau Reuters houdt de rechter rekening met een proces van ongeveer twee maanden. Een uitspraak wordt overigens niet voor de zomer verwacht, gezien de omvang en de lengte van het proces. Bij een veroordeling zal er later in het jaar een aparte hoorzitting zijn voor de strafmaat. Combs’ juridische team zal in dat geval vrijwel zeker in hoger beroep gaan. De zaak is open voor het publiek, maar in de rechtszaal mogen geen camera’s of telefoons aanwezig zijn.
‘Mama, waar is ons huis gebleven?” Het peuterzoontje van Nifani Daoud (39) snapte er niets van, de avond nadat cycloon Chido over het Franse overzeese eiland Mayotte was geraasd.
Toen de tropische storm die Mayotte op 14 december urenlang teisterde eindelijk was gaan liggen, liep Daoud met haar man en drie kinderen vanuit een schuillocatie naar huis in kustplaatsje M’Tsangamouji. Ze troffen enkel rode aarde aan. „De wind had alles meegenomen”, zegt Daoud – blauwe lippenstift, haar kinderen drentelen om haar benen.
De steile straten lagen bezaaid met takken, omgewaaide palmbomen, stukken golfplaten. Mensen waren in alle staten: geschokt door de verwoestende kracht van de cycloon, verdrietig over de verliezen, uitzinnig in leven te zijn. Op heel Mayotte vielen zeker veertig doden en honderden gewonden. 41 mensen worden nog altijd vermist.
Vier maanden later lijkt het op Mayotte – een bergachtig eiland twee keer zo groot als Texel, gelegen tussen Madagascar en Mozambique – alsof de cycloon een week geleden is overgeraasd. De wegen zijn vrij en een deel van het overweldigende groen is dankzij het broeierige klimaat weer aangegroeid. Maar overal vind je nog omgewaaide bomen, gedeukte auto’s, opengereten huizen, gezonken zeilboten. Langs wegen liggen soms stinkende hopen afval. Maki’s klauteren er doorheen, op zoek naar eten. De vele fruitbomen zijn omgewaaid, waardoor er weinig te eten is voor de aapjes.
Te midden van deze chaos is het wijkje van Daoud herrezen. „We hebben geen geld voor nieuw materiaal dus onze mannen zijn op zoek gegaan naar weggewaaide golfplaten.” Ze konden niet genoeg vinden om alle huisjes opnieuw op te bouwen, dus gezinnen – met drie, vijf, soms zelfs zeven kinderen – zijn bij elkaar ingetrokken. Elektriciteit wordt hier afgetapt of is er überhaupt niet. Koken gebeurt op houtvuur, kleding wordt in een rivier gewassen. Daoud slaapt met haar gezin op één matras.
Lees ook
Lees ook: De kwetsbare bevolking van het Franse eiland Mayotte krijgt met cycloon Chido nog een klap te verduren
Overal op Mayotte werden sloppenwijken als deze weggevaagd door de cycloon – ook alle doden vielen hier. „De kwetsbaarheid komt vooral door de ligging van de sloppenwijken”, zegt de aan de Universiteit van Montpellier verbonden geograaf Fahad Idaroussi Tsimanda in de hoofdstad Mamoudzou. „Ze zijn gebouwd op instabiele heuvels, in rivierbeddingen, in de mangrove. Dat maakt ze kwetsbaar voor stormen en overstromingen.” Ook de zwakte van het bouwmateriaal speelt mee.
Toch zijn er ontelbaar veel banga’s, zoals de lage huisjes worden genoemd. Op Mayotte, dat sinds 1841 onder Frankrijk valt en sinds 2011 een departement is, zijn vier op de tien woningen opgebouwd uit golfplaten en doeken. Overal zie je ze, soms pal naast forse villa’s. Erin wonen arme Mahorezen of, vaker, migranten, afkomstig uit de omringende eilandengroep Comoren (zoals Daoud), Madagascar of continentaal-Afrikaanse landen.
Zij kwamen de afgelopen twintig jaar in groten getale naar Mayotte op zoek naar een beter leven. Het eiland mag dan het armste departement van Frankrijk zijn, in vergelijking met omringende landen is het rijk. Het aantal inwoners verdubbelde afgelopen 25 jaar, tot zeker 321.000 mensen in 2024. Van hen is ongeveer de helft buitenlands.
Mayotte valt sinds 1841 onder Frankrijk en is sinds 2011 een departement. Foto David Lemor
De cycloon was een kans de wildgroei van sloppenwijken een halt toe te roepen, verzucht de burgemeester van Mamoudzou, Ambdilwahedou Soumaila (43), van de rechtse partij Les Républicains – witte boubou, geel hoedje. „Chido had alle sloppenwijken van de kaart geveegd en we hebben niet de moed gehad de wederopbouw te verbieden”, zegt hij in zijn met airco gekoelde Hôtel de Ville. „Als er morgen nog een cycloon komt, zullen dezelfde mensen sterven.”
Dat dit niet is gebeurd, wijt Soumaila aan onderinvesteringen van de Franse staat. „Onze elektriciteitsdraden hangen buiten en die waren allemaal kapot gegaan, waardoor we wekenlang nauwelijks elektriciteit en bereik hadden.” Er waren bovendien nauwelijks cycloonpreventiemaatregelen getroffen, waardoor de stormschade enorm was. En de noodhulp kwam laat en chaotisch op gang. „Iedereen was bezig met overleven en in die tijd zijn de sloppenwijken weer opgebouwd.”
Soumaila maakt net als andere Mahorezen de vergelijking met Réunion: een Frans eiland aan de andere kant van Madagascar. „De staat heeft altijd geïnvesteerd in Réunion, maar Mayotte wordt aan zijn lot over gelaten.” De verschillen tussen de twee eilanden zijn enorm: op Réunion zijn geen sloppenwijken, elektriciteitskabels lopen onder de grond. Er is veel minder armoede en sociale problematiek, het toerisme floreert.
Weinig water, hoge prijzen
Ook vóór Chido leefden de bewoners van Mayotte onder omstandigheden die elders in Frankrijk nooit geaccepteerd zou worden. Er is maar twee op de drie dagen stromend water (de weken na Chido nog minder), dat bovendien geregeld niet schoon genoeg is om te drinken. Dit betekent wassen met emmers water, regenwater opsparen voor de wc, regelmatig aan de diarree. Prijzen liggen 10 tot 30 procent hoger dan in continentaal Frankrijk, maar lonen vele malen lager: de helft van de mensen moet rondkomen met minder dan 261 euro per maand. Omdat de ontelbare fruit- en palmbomen goeddeels verwoest zijn door Chido, zijn de prijzen van groente en fruit verder gestegen
De publieke voorzieningen piepen en kraken. Schoolklassen puilen uit door de bevolkingsgroei, vaak hebben kinderen maar een paar uur les per dag, leerlingen zitten met honger in de klas. Ruim 15.000 kinderen gaan überhaupt niet naar school. Van de kinderen die wel naar school gaan, is voor de meesten Frans niet de moedertaal. Toch wordt het zware curriculum dat in continentaal Frankrijk is opgesteld, hier op dezelfde manier onderwezen – veelal door docenten uit la métropole.
Het maakt dat veel kinderen de lessen niet kunnen volgen, zegt stagiair in een koffiewinkel Gaëtan Toto (19) – korte dreads, voetbalshirt. „Op school merkte ik vaak dat het te snel ging, alleen kinderen uit continentaal Frankrijk konden het volgen.” „Ik herformuleer vaak de lesstof en vraag geregeld of mijn leerlingen het hebben begrepen”, zegt de uit regio-Parijs afkomstige Colette Bouchard (30), die lesgeeft op een middelbare school in M’Tsangamouji. „Maar op een gegeven moment moet je verder – ook al snappen leerlingen het niet of liggen kinderen te slapen.”
De cycloon heeft de problemen verergerd, blijkt bij de middelbare school Younoussa Bamana in Mamoudzou. Verschillende gebouwen van het enorme schoolcomplex (2.500 leerlingen) hebben geen dak meer, een scheikundelokaal is gevuld met vervormde stoelen, stukken dak, kapot gevallen Erlenmeyers. „De helft van onze lokalen is niet bruikbaar”, zegt rector Serge Rodrigues. „Onze leerlingen gaan nu drie dagen per week naar school. Daar zijn we al heel blij mee.”
Ook de gezondheidszorg zucht onder de bevolkingsgroei en arbeidstekorten. Het komt geregeld voor dat migranten hoogzwanger aankomen en meteen moeten bevallen – deze vrouwen hopen zo Franse papieren te krijgen voor hun kinderen. „Het is machinewerk, terwijl het moeilijke casussen zijn: de zwangerschap is meestal niet gemonitord dus de baby’s hebben vaker gezondheidsproblemen”, vertelt een vroedvrouw. „Een keer bleek een vrouw tot haar eigen verrassing een drieling te dragen.” Babysterfte ligt beduidend hoger dan in continentaal Frankrijk: 9,2 procent tegenover 3,5 procent.
De zwakke diensten, de bevolkingsgroei, corruptie en de flagrante ongelijkheid leidden afgelopen jaren tot een enorme toename aan criminaliteit en geweld op Mayotte. Ook politieacties om immigratie te beperken spelen een rol: ouders die worden uitgezet laten geregeld hun kinderen achter. Onder meer hierdoor lopen zo’n 4.500 minderjarigen zonder ouders rond. Je ziet ze in Mamoudzou bedelen om kleingeld, op afvalbulten speuren naar eten.
Dit soort kinderen en andere jongeren zijn jeugdbendes gaan vormen die het leven van Mahorezen op de kop zetten. De chique hoteleigenaresse Daourina Romouli (68) vertelt dat duizenden euro’s aan juwelen uit haar woning gestolen is. Docent Bouchard kent mensen die zijn overvallen door jongeren met machetes terwijl ze vaststonden in een file op een van de weinige autowegen. Schoolrector Rodrigues zegt dat hij „op Mayotte heeft geleerd wat ‘geweld’ echt betekent”. „Deze jongeren gooien stenen, verbrijzelen schedels, zijn zelfs bereid tot moord.”
Aangiften leiden meestal tot niets, waarbij meespeelt dat de enige gevangenis overvol zit. En dus nemen Mahorezen zelf maatregelen: Romouli nam een nachtbewaker aan, anderen lieten muren om hun villa’s bouwen. Als de zon onder is, blijven de meeste mensen binnen, zeker nu de straatverlichting kapot is. Toto neemt soms een mes mee op pad. „Dat durf ik helemaal niet te gebruiken, maar misschien kan ik ze er bang mee maken. Je moet jezelf hier beschermen.”
Het is niet zo dat de regering niets doet. François-Xavier Bieuville – prangende blauwe ogen, korte, grijze coupe – is als prefect van Mayotte het gezicht van de Franse staat. Omdat Chido zijn kantoor vernielde, ontvangt hij op het terras-met-zwembad van zijn ambtswoning. „Dankzij verschillende politieacties is sinds een jaar het geweld afgenomen”, zegt Bieuville. „We hebben geen last meer van wegversperringen door struikrovers en we hebben honderd bendeleiders opgepakt.” Ook zijn er plannen om de gevangenis te vergroten.
Dat wil niet zeggen dat de problemen voorbij zijn, zegt burgemeester Soumaïla. „Die bendeleiders worden zo vervangen. Je moet duizenden criminelen oppakken wil je echt impact hebben.” Het aantal diefstallen is onlangs bovendien toegenomen: dieven profiteren van de kapot gewaaide straatcamera’s en -verlichting. Ook worden onderliggende problemen zoals de ouderloosheid van duizenden kinderen niet opgelost met de politie-acties.
Lees ook
Lees ook: Franse agenten zijn begonnen door geweld geteisterd eiland Mayotte schoon te vegen
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Mensen zoeken hun toevlucht in de middelbare school Bamana in Mamoudzou na cycloon Chido.
Foto Seb Minodier
” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Mensen zoeken hun toevlucht in de middelbare school Bamana in Mamoudzou na cycloon Chido.
Mensen zoeken hun toevlucht in de middelbare school Bamana in Mamoudzou na cycloon Chido.
Foto’s David Lemor
Immigratiebeleid
Veel Mahorezen willen dat harder wordt opgetreden tegen illegale immigratie. De radicaal-rechtse partij Rassemblement National is bijzonder populair en afgelopen jaren vonden meerdere felle anti-immigratieprotesten plaats. Ook Soumaïla is voor repressief immigratiebeleid: „deze mensen hebben geen papieren, dus wat doe je dan om rond te komen? De criminaliteit in of zwart werken.” (Buitenlanders worden overigens niet overgerepresenteerd in de criminaliteitscijfers.)
De burgemeester heeft een belang: „doordat zoveel migranten aankomen die zich nergens inschrijven, weten we niet met hoeveel we precies zijn – wat invloed heeft op de budgetten die wij uit Parijs ontvangen.” Het leidt ook tot paranoia. „We zijn inmiddels met meer dan 50 procent buitenlanders, het lijkt wel alsof hier sprake is van een grote omvolking”, zegt Soumaïla. „Is dat vanuit Parijs georganiseerd? Je gaat het je afvragen.”
De geluiden worden in politiek Parijs gehoord. In 2014 werd al bepaald dat een verblijfsvergunning op Mayotte géén toegang geeft tot het Franse vasteland. En begin april is een wet aangenomen die het droit du solinperkt: op Mayotte geboren kinderen moeten voortaan aan strenge voorwaarden voldoen om recht te hebben op een Frans paspoort. President Macron kondigde onlangs meer middelen voor de grenspolitie aan. Ook wordt onderzocht of ouders van criminele kinderen hun verblijfsvergunning kunnen verliezen.
Geograaf Idaroussi Tsimanda vraagt zich af of het zal helpen. „Je krijgt nog meer mensen die ‘vastzitten’ op Mayotte, die geen opleiding kunnen volgen omdat er te weinig plekken zijn, die niet kunnen werken, geen toekomstperspectief hebben.” Hij pleit voor strenge grenscontroles en ‘territoriale solidariteit’: „Mayotte is niet oneindig groot, als er te veel mensen wonen, moet je mensen naar het vasteland laten gaan.”
En er zou meer geïnvesteerd moeten worden in publieke diensten. Volgens Idaroussi Tsimanda komt het gebrek aan investeringen doordat Mayotte niet wordt ‘gezien’ in Parijs: „In continentaal Frankrijk hebben veel mensen een eurocentrische blik: er is veel onwetendheid over de overzeese gebieden en vooral over Mayotte. Veel Fransen weten niet eens waar het precies ligt.”
Na Chido zijn verschillende wederopbouwplannen aangekondigd. Tot dusver zeggen bewoners ook daar weinig van te merken. Moeder Daoud, die „alles kwijtraakte” van haar koelkast tot kleding en schoolspullen, ontving alleen een voedselpakket van een Amerikaanse ngo. Hoteleigenaresse Romouli heeft in de tussentijd zelf maar bouwmateriaal besteld uit Dubai. „Niemand verwacht hier iets van de staat, dus regelen we onze zaakjes zelf en we helpen elkaar.” Toto: „Frankrijk geeft geen zak om ons.”
Op Mayotte zijn vier op de tien woningen opgebouwd uit golfplaten en doeken. Foto David Lemor
Koloniale sfeer
Bij deze gevoelens speelt mee dat er een wat koloniale sfeer op het eiland hangt. Fransen uit la métropole mengen weinig met de lokale bevolking. In restaurants zijn meestal veruit de meeste klanten wit, terwijl werknemers zwart zijn. Er zijn grote culturele verschillen: de Mahorezen zijn overwegend islamitisch en spreken meestal shimaoré in plaats van Frans met elkaar. En er wordt veel wij-zij gedacht. Zo verklaart docent Bouchard haar vrijwel uitsluitend witte vriendengroep: „De Mahorezen houden niet van apéros” – het in Parijs zo verbindende glas wijn. Toto zegt dat veel Mahorezen muzungu’s (witte mensen) „niet grappig” vinden.
Er is ook een zichtbare financiële kloof, aangejaagd door de premies die ambtenaren, leraren en ziekenhuispersoneel ontvangen om op het gehavende eiland te werken. Toto vertelt dat zijn witte baas hem vaak uitfoetert – ook tijdens het interview komt de man tierend binnen. „Hij behandelt me als een slaaf. Ik loop stage maar krijg helemaal geen opleiding en ik moet vaak schoonmaken. Dat hoeft zijn zoon die hier ook werkt nooit.” Ook hoteleigenaresse Romouli heeft de indruk dat sommige muzungu’s „denken dat alle Mahorezen onnozel zijn”.
Migranten voelen zich weer gediscrimineerd door Mahorezen. Zo denkt Daoud dat zij is gediscrimineerd toen de gemeente voedselhulp uitdeelde. „Het is wel héél toevallig dat het steeds op was als wij aankwamen.” Dat terwijl ze een risico nam door haar naam te geven: „Dat wilde ik liever niet, want daarmee kunnen de autoriteiten je opzoeken en uitzetten. Maar we hadden eten nodig.”
Mayotte focust nu op het opnieuw opbouwen van het eiland: huizen worden opgelapt, restaurants heropenen, fruitplantages worden opnieuw geplant, straatverlichting hersteld. Het treffen van preventiemaatregelen is nog steeds geen prioriteit. „Er is geen enkele aanvraag gedaan voor een preventieproject, zoals het verwijderen van obstakels in rivierbeddingen”, verzucht prefect Bieuville.
Het toont volgens hem dat het besef niet is ingedaald dat Mayotte nog een keer hard geraakt kan worden. De laatste verwoestende cycloon was decennia geleden, waardoor veel Mahorezen denken dat dit maar één keer in een mensenleven voorkomt – wat vanwege klimaatverandering niet gezegd is. Daoud heeft een andere verklaring: „Wij zijn bezig met de vraag of we onze kinderen vanavond kunnen voeden. Wij denken niet aan de toekomst.”
Lees ook
Lees ook: Op Réunion worden de lampen gedoofd om jonge zeevogels een kans te geven