Rotterdam als videotheekhoofdstad van Nederland: ‘De seksfilm lag onderop, dan hoefde niet iedereen hem te zien’

Net als de Rotterdamse kunstenaar Gyz La Rivière heb ik ook ergens nog een handvol pasjes liggen van videotheken die niet meer bestaan. Herinneringen aan een kwart eeuw zogeheten home-entertainment. Videotheken waren zoveel meer dan een plek waar je films kon huren. Het was een vrijetijdsbesteding. Een subcultuur. En een eindeloze bron van frustratie als je op vastgelopen, versleten of te vaak gekopieerde banden tussen de sneeuw, het geflikker en fluorescerend groene blokken en strepen kennis wilde maken met Japanse zwart-wit klassiekers of Amerikaanse technicolor musicals. Na verloop van tijd begon het er allemaal hetzelfde uit te zien. Tegenwoordig is dat een Insta-filter: VHS-esthetiek.

Een goed moment om terug te kijken dus naar de tijd van die vrijhavens. Zeker nu Covid de laatste videotheken de das om heeft gedaan. Daarom komt het Internationaal Filmfestival Rotterdam (IFFR) met een eerbetoon aan de videotheek, aan een tijdperk waarin thuis in je eigen tijd films kijken populairder werd dan naar de bioscoop gaan, cultfilms mainstream werden, en waarin het verzamelen van films een grote vlucht nam. Sleutelfilm: de wereldpremière van Gyz La Rivières Videotheek Marco, een documentaire hommage aan de Rotterdamse videotheekcultuur.

Videotheek Marco is een geweldige campy collage van regionale en landelijke nieuwsuitzendingen, reclames, instructiefilmpjes en interviews die samen een kleine media-archeologie vormen van een verdwenen fenomeen. Een sociaal-culturele fabel over millennial-nostalgie, stadsvernieuwing en het verdwijnen van sociale cohesie. Het is terecht primair een Rotterdams verhaal, met 135 videotheken was Rotterdam de videohoofdstad van Nederland. Met alle uitwassen (piraterij en criminaliteit) en niche-verschijnselen van dien. Bij de laatste moet je overigens niet alleen aan de onvermijdelijke porno denken – want zoals bij elk nieuw medium floreerden horror en porno – maar ook aan gespecialiseerde shops die Turkse voetbalwedstrijden en ‘Bollywood’-epossen verhuurden.

Wie was iemand als Quentin Tarantino geweest, de beroemdste videotheekmedewerker die filmmaker werd, als hij niet tussen de tienduizenden banden van videowinkel Video Archives in Manhattan Beach in Californië had kunnen grasduinen? Zijn films zitten vol citaten en schitterende verwijzingen naar genrefilms van over de hele wereld.

Videotheek Marco, Gyz La Rivière, 2025 (videotheek de Filmfreak, 1989)
Foto Nelly Schaeffer-Wal
Videotheek Marco, Gyz La Rivière, 2025 (Videotheek, Hoogstraat, 1981.)
Foto Ton den Haan, Nederlands Fotomuseum

Telefoonkaarten en condooms

Op het hoogtepunt van de videoboom rond het jaar 2000, waren er in Nederland iets van 1.250 videotheken, ongeveer zoveel als er nu nog boekwinkels zijn. Al werden toen in die videotheken ook al steeds meer dvd’s verhuurd, kauwgum, telefoonkaarten en condooms verkocht. Er zat er op een gegeven moment eentje in elke grote winkelstraat, in elke stad of dorp.

Naar de videotheek gaan werd een vrijdagavonduitje. Met het pasje van je ouders kon je allerlei films kijken waar je in de bioscoop niet in kwam. Achter in de zaak kon je blote borsten en piemels zien op de hoesjes van de films voor volwassenen. En achttienplussers (de enige leeftijdgrens die een beetje in de gaten werd gehouden) konden die films ook daadwerkelijk huren. Verstopt in een stapeltje James Bonds of Bridget Jonesen. Of zoals één van de mensen in La Rivières hilarische videotheekhommage Videotheek Marco zegt: „De seksfilm lag onderop, dan hoefde niet iedereen hem te zien.”

Door de komst van informele bestandsuitwisseling via platforms als Pirate Bay in 2004 en in 2013 de introductie van streaminggigant Netflix in Nederland hoefde je voor film nog nauwelijks je huis uit. De wereld was op dit kruispunt van VHS, dvd, downloads en streaming voor filmliefhebbers een utopie: alles wat ooit gemaakt was, waar dan ook, door wie dan ook, was beschikbaar.

Wie was Quentin Tarantino geweest als hij niet had kunnen grasduinen in videotheek waar hij werkte?

Het duurde niet lang voordat deze Babylonische Bibliotheek onder druk van de commercie z’n deuren moest sluiten. Ik weet het, dat is een controversiële opmerking, want de zogeheten piraterij heeft de filmindustrie ook veel inkomstenderving berokkend. Maar de panische anti-piraterijmaatregelen zonder soepele alternatieven voor het uitwisselen van kopieën van klassieke films, of films die niet wereldwijd beschikbaar waren, hebben het rijke aanbod van die gouden jaren voor de videotheek de das om gedaan. Met het resultaat dat de streamers nu bepalen wat filmgeschiedenis is en heel veel klassiekers of films voor een klein publiek niet meer legaal beschikbaar zijn. Er zijn online veel te weinig serieuze experimenten gedaan met de mogelijkheid om per film te betalen.

La Rivière stelde eerder al het boek Home Video, videotheken en video in groot Rotterdam (2021) samen, waarin hij foto’s opnam van bijna alle videotheken die de regio Rijnmond op een gegeven moment rijk was. Hij maakt ook levensgrote installaties van en met video’s, waaronder ‘Colour Bars’ (2021), waarvoor hij zo’n tweeduizend plastic videohoezen opstapelde, die samen een gigantisch testpatroon van verticale kleurenbalken vormen. La Rivière is overigens even oud als de VHS-tape zelf – het ‘video home system’ dat in Europa de standaard werd.

Videotheekfilms

Video leidde ook tot het tussen de jaren tachtig en het jaar 2000 florerende subgenre van de ‘videotheekfilm’. Dat waren vaak Amerikaanse onafhankelijke films van toen opkomende makers die een eerbetoon brachten aan de plek waar ze het merendeel van hun tijd doorbrachten. De beroemdste is waarschijnlijk Clerks (1994) van Kevin Smith die destijds ook op het IFFR werd vertoond. De film volgt een groepje slampampers die zich met zielloze baantjes in supermarkten en videotheken door het leven slaan, en ondertussen vol zitten met referenties aan filmlevens waaraan ze nooit deel zullen hebben.

Wat La Rivière deed voor de geschiedenis van de videotheek in Nederland, deed de Amerikaanse filmmaker Alex Ross Perry voor deze zogeheten videotheekfilms. Zijn Videoheaven is temidden van andere curiosa ook op het IFFR te zien. Geïnspireerd door het boek Videoland: Movie Culture at the American Video Store (2014) van filmwetenschapper Daniel Herbert, stelde hij een drie uur durende monstermontage samen van tientallen films die zich in videotheken afspelen. Ross Perry duikt ook in het verschijnsel van lowbudget horrorfilms die direct zonder bioscoopuitbreng naar video werden verbannen. Daarnaast wordt een aantal niet-Amerikaanse voorbeelden op het IFFR vertoond, van Uruguayaanse amateurfilms, Kroatische martial arts spoofs en Japanse metahorror over het verschijnsel snuff film (misschien een video-mythe: films die beweren echte moord- en doodslag te laten zien). Ze geven een indruk van wat er ooit op de onderste planken van de videotheek moet hebben liggen verstoffen.

Videotheek Marco, Gyz La Rivière, 2025 (videotheek IJsselmonde, 1988)
Videotheek Marco, Gyz La Rivière, 2025 (Video All-In, 1984.)
Foto Ton den Haan, Nederlands Fotomuseum

Dat David Cronenbergs The Shrouds (2024) in het programma is opgenomen, is een fijne verrassing. Zeker omdat de laatste film van de regisseur die met Videodrome (1983) al de ultieme film-over-video maakte, nog niet voor distributie in Nederland is aangekocht. The Shrouds gaat echter over een heel andere technologie en vorm van thuiskijken. De lijkwades uit de titel zijn geavanceerde 3D-scan-camera’s waardoor nabestaanden in de graven van hun overleden geliefden kunnen kijken. Het is daarmee ook de enige speelfilm in het programma die niet voornamelijk olijk anti-intellectualistisch is. The Shrouds roept terecht een andere toepassing van video in herinnering die in de jaren zeventig werd geïntroduceerd: surveillance. Daarmee zet Cronenberg de toon voor een heel andere vergeten geschiedenis van home-entertainment.


Brady Corbet over grandioos architectenportret ‘The Brutalist’: ‘Razernij stimuleert mijn creativiteit’

Vindt hij het niet wat zorgelijk dat hij opeens zo populair is? Acteur-regisseur Brady Corbet (36) veert op van zijn stoel en grinnikt. „Inderdaad! Normaliter hoefde ik maar twee weken mijn grot uit om mijn films te promoten, nu ben ik al bijna een half jaar onderweg. Ik woon in New York maar vlieg continu naar Los Angeles en pendel naar Europa. Het lijkt wel een blockbuster. Heel raar.”

Brady Corbet voert half beduusd Oscarcampagne voor The Brutalist, zijn historische epos van drieënhalf uur dat op het filmfestival van Venetië onthaald werd op een staande ovatie van dertien minuten. Oscarmateriaal, besefte je daar al direct: grandioos, evocatief en diep, met prachtrollen van Adrien Brody als bezeten architect László Tóth, Guy Pearce als patriarch Harrison Lee Van Buren en Felicity Jones als gehandicapt echtgenote Erzsébet. Recentelijk won The Brutalist drie Golden Globes voor beste drama, regie en acteur, straks is hij op IFFR te zien. En dat alles voor een filmbudget van nog geen 10 miljoen dollar.

Brady Corbet is een gewezen kindacteur uit Arizona die neigt tot weerbarstige arthouse. Als acteur kon hij het regisseren afkijken van de besten: hij speelde de hoofdrol in Michael Hanekes remake van Funny Games (2007) en acteerde in Lars von Triers Melancholia (2010). Corbet: „Lars is de grootste vernieuwer van filmtaal in de laatste halve eeuw, ze jatten nog dagelijks van hem. En dan ook zo’n fantastisch persoon, lief en grappig en bedachtzaam en sardonisch op een heel aardige manier.”

Brady Corbet.
Foto Daniel Gonzalez/EPA

In Corbets enigmatische, op Jean-Paul Sartre gebaseerde regiedebuut The Childhood of a Leader (2015) groeit een androgyne, kleine huistiran uit tot een populistisch dictator. De film haalde hier de bioscoop niet, maar bleek vlak voor de opkomst van radicaal-rechtse demagogen heel visionair. In Corbets omstreden drieluik Vox Lux (2018) overleeft de frêle tiener Celeste een schietpartij op school om dat trauma om te zetten in een breekbaar liedje dat het hart van Amerika verovert. Waarna we haar twintig jaar later treffen als egocentrische, benevelde en afgestompte popdiva: haar verdriet inspireerde en perverteerde, werd herverpakt en doorverkocht. Celeste belichaamt de kapitalistische bulkhandel in emoties.

Bauhaus

Corbets interesse lijkt historisch: hoe is iets zo gegroeid? In The Brutalist draait het om een beroemde, multifunctionele betonkolos op een heuveltop in Pennsylvania, gebouwd ter meerdere eer en glorie van het geslacht Van Buren. We volgen de Hongaars-Joodse Bauhaus-architect László Tóth, die Buchenwald overleeft en in 1947 emigreert naar de VS. Daar vindt hij een mecenas in patriarch Harrison Van Buren. Tóth mag een monument voor zijn ijdelheid bouwen en doet dat volstrekt compromisloos, terwijl allerlei krentenwegers aan zijn visie knabbelen. Pas in de finale begrijpen we echt waar die bezetenheid vandaan komt.

The Brutalist stipt van alles aan: de Joodse immigratie in de VS, hoe zij Amerika vormden en Amerika hen. Maar vooral: de tango van mecenas en kunstenaar.

Noorwegen exporteert olie en gas zodat men het zich kan veroorloven in Tesla’s te rijden

Voor Brady Corbet zelf begon de film met fascinatie voor de naoorlogse ‘stille’ generatie, vertelt hij in een Zoomgesprek van een half uur. „We schreven deze film tijdens het eerste tijdperk-Trump. De conservatieve agenda romantiseert de jaren vijftig enorm, een tijd van repressie en misogynie waarin vrouwen werden uitgerangeerd en mannen elk gevoel leerden onderdrukken. Ik herinner me mijn opa en zijn tweelingbroer, die afschuwelijke dingen meemaakten in de Tweede Wereldoorlog, mijn opa werd met zijn vliegtuig neergehaald. Tijdens familiediners werden dat vrolijke anekdotes. ‘Wat mij toen toch voor iets geks overkwam! Opeens had die man geen hoofd meer!’ Maar ik zag als kind dat hij er erg onder leed. Hij las een hoop filosofie en droeg zijn leven lang een existentiële last op zijn schouders.

„Ik wilde een film maken over het trauma van zijn generatie, en ook over hun seksualiteit. Ze oogden zo fris en netjes en proper, maar ze neukten er duidelijk als konijnen op los. Iedereen had zes tot tien kinderen. The Brutalist geeft László Tóth al na tien minuten een seksscène die narratief vaststelt dat de oorlog hem impotent maakte, maar hem ook erotiseert. Holocaust-overlevers worden vaak neergezet als altruïstisch, lijdend en seksloos. Tóth is dol op zijn vrouw én een schuinsmacheerder, volstrekt normaal in de jaren vijftig.”

Tóth overleeft het nazisme en zet daarna het kapitalisme naar zijn hand. Uw film heeft harde woorden voor Amerika, toch blijft dat ‘the land of opportunity’.

„Mijn vrouw is Noors [filmmaker Mona Fastvold], dus ik heb een redelijk scherpe blik op het leven in zowel een kapitalistisch als een socialistisch land – mijn dochter zat in beide op school. Ik heb een voorkeur, maar het is helaas gemakkelijker je een leven na de dood voor te stellen dan een leven na het kapitalisme. Noorwegen exporteert olie en gas over de hele wereld zodat men zich kan veroorloven in Tesla’s rond te rijden en de zaken schoon en rechtvaardig te houden. Ook dat idealisme leunt uiteindelijk op kapitalistische transacties.”

Voor mij ging ‘The Brutalist’ vooral over de relatie van mecenas en kunstenaar. U eindigt de film met La Bionda’s hit ‘One for you, one for me’.

„Grappig genoeg had ik bij deze film een fantastische ervaring met mijn financiers. Zonder hun grenzeloze loyaliteit was The Brutalist nooit gelukt. Weet je: zeven jaar werken aan een film van drieënhalf uur in antiek Vista Vision-formaat – dat is geen commerciële pitch. En na de pitch werd het pas echt ingewikkeld en doodvermoeiend en lastig en soms pijnlijk. Er waren conflicten, mensen die vertrokken met slaande deuren en toch terugkwamen. Er was de Covid-pandemie. Er was een plan te draaien in Polen tot het belastingkrediet daar wegviel door de Russische invasie in Oekraïne. Van alles liep mis, maar niemand trok de stekker eruit.”

https://www.youtube.com/watch?v=muv59YJN-fE

U moest als László Tóth eindeloos buffelen om uw magnus opus te realiseren?

„Bij eerdere films was de relatie met zekere financiers een bezoeking. Iedere filmmaker heeft verhalen over een interne vijand die zijn project saboteerde, denk ik. Dat gaat vaak niet eens over geld, maar over macht en controle. Heb je met grote moeite twee draaidagen geschrapt om 150.000 dollar vrij te maken voor extra celluloid, incasseren ze die twee dagen zonder je dat budget terug te geven. Dus moet je smeken… Enfin, met zulke shit moest ik jarenlang dealen, en mijn vrouw bij haar films ook. In dat opzicht is The Brutalist inderdaad een exorcisme van al onze wrok en woede. Dus ja, mecenas en kunstenaar.”

Dus u bént László Tóth!

„Ja, maar mijn vrouw, met wie ik het script samen schreef, nog ietsje meer. Zij is een immigrant en heeft haar eigen portie frustraties over alle bloedzuigers en idioten en acteercoaches van sterren die rond je filmproject zwermen om er hun stempeltje op te drukken. Je hebt 250 mensen nodig voor een film en dan is het een kwestie van statistiek dat één totale schurk alles saboteert. Het is eerder verbazingwekkend dat alle 249 anderen zo getalenteerd en toegewijd en briljant zijn. Daar zou ik meer op moeten focussen, hoewel: razernij lijkt mijn creativiteit te stimuleren. En paniek. Ik heb enorme angstaanvallen, maar ik ging nooit in therapie omdat dat mij maakt tot wie ik ben, en mijn werk tot wat het is.”

Foto Lol Crawley/AP

Het is interessant dat u brutalisme kiest, een strenge bouwstijl die weinig opdrachtgevers echt wilden. Het bezorgde ze prestige, maar persoonlijk zagen ze vermoedelijk liever suikertaarten met colonnades…

„Ik weet dat er veel brutalistische meesterwerken bestaan, maar heb geen speciale voorkeur voor de stijl. Sommige gebouwen zijn gewoon lelijk en niet eens functioneel. Modernisme en brutalisme waren volgens mij een reactie op die curieuze obsessie van autocraten en tirannen met neoklassieke bouwstijlen. Ik ben er 99 procent zeker van dat Donald Trump niet weet wie Albert Speer is, toch is hij zijn grootste fan. Modernisme is te herleiden tot Bauhaus in de jaren twintig en dertig. Dat het na de oorlog zegevierde, is deels een reactie op besmette historische en romantische bouwstijlen.”

Ik begrijp dat u de film voor minder dan 10 miljoen dollar maakte, ook nog op duur celluloid. Hoe kan dat?

„Er is nog maar één bedrijf in de wereld dat 65mm-film maakt, PhotoCam in Los Angeles. En maar twee filmlabs die het ontwikkelen. Niets komt ook maar in de buurt van het visuele resultaat, toch is celluloid het eerste wat sneuvelt bij het budgetteren.

„Ik vind het idioot om exorbitant veel geld uit te geven aan middelmatig eten voor vijftig man in een hotelbar en dan celluloid te schrappen. Maken wij een film, dan persen we vijftig, zestig mensen gezellig in ons appartement, koken knoflookpasta met salades en bestellen een stapel pizza’s met een krat wijn. Ik hoor daar niemand over klagen, want op een filmset deelt iedereen een passie voor film en raakt men opgewonden van de ambitie iets te maken met serieuze culturele impact. Dat is pas goed voor de sfeer.”


Trump wil dat de VS ongeremd olie en gas oppompen – wat betekent dat voor het klimaat?

De enorme voorraad Amerikaanse energie ongeremd exploiteren, ontdaan van zijn ketenen – dat is wat president Donald Trump wil bereiken met het energiedecreet ‘Unleashing American Energy’, dat hij maandag direct na zijn aantreden heeft ondertekend. Over de aard van die ketenen bestaat geen enkele twijfel: het zijn de maatregelen die de vorige regering heeft genomen om klimaat, milieu en water te beschermen.

De Verenigde Staten zijn „ gezegend met een overvloed aan energie en natuurlijke hulpbronnen, die historisch gezien de economische welvaart van onze natie hebben gevoed”, aldus het decreet. „In de afgelopen jaren heeft belastende en ideologisch gemotiveerde regelgeving de ontwikkeling ervan belemmerd.” Daar moet nu een einde aan komen.

Lees ook

Trump is terug met een stortvloed aan radicale decreten

De Amerikaanse president Donald Trump ondertekende maandagavond direct veel decreten.

Trump heeft alle ministeries en agentschappen opgedragen om binnen dertig dagen met een lijst te komen van maatregelen die het ongebreideld oppompen van olie en gas, het winnen van steenkool en van grondstoffen voor onder meer kernenergie in de weg zitten. Die moeten, liefst onmiddellijk, allemaal ongedaan gemaakt worden.

Wegkwijnende kolenmijnen

Het lijkt erg op wat Trump acht jaar geleden probeerde aan het begin van zijn eerste termijn. Ook toen wilde hij de energievoorziening weer op een fossiele leest schoeien. Toen ging het vooral om steenkool – hij had staten als West-Virginia, Wyoming en Pennsylvania beloofd om de wegkwijnende kolenmijnen nieuw leven in te blazen. Het plan mislukte, de markt dacht er anders over. Ook in 2017 werd iedere zeventien dagen één kolencentrale gesloten, telde milieuorganisatie Sierra Club.

De vraag is of het deze keer anders zal gaan. De VS zijn al jaren de grootste olie- en gasproducent ter wereld. Onder president Joe Biden werd het land ook de grootste exporteur van LNG, vloeibaar aardgas. Maar de markt (vooral die van olie) is behoorlijk verzadigd. Met Trumps oproep ‘Drill baby drill’ zou de olie-industrie zichzelf gemakkelijk in de voet kunnen schieten. „Je kunt een paard naar het water leiden, maar je kunt het niet dwingen om te drinken”, zei een Amerikaanse olie-analist tegen nieuwszender CNBC.

Met Trumps oproep ‘Drill baby drill’ zou de olie-industrie zichzelf gemakkelijk in de voet kunnen schieten

Trump wil met zijn decreet ook de Inflation Reduction Act de nek omdraaien. Met deze wet maakte Biden – met steun van het Congres – honderden miljarden dollars vrij voor duurzame energie en vergroening van de infrastructuur. Betalingen worden met onmiddellijke ingang opgeschort, maar dat besluit zal vrijwel zeker tot rechtszaken leiden, ook in staten die door Trumps Republikeinse partij worden bestuurd.

De rol van individuele staten zal de komende tijd sowieso groeien. Zeker ook in de strijd tegen een tweede klimaatdecreet dat Trump meteen heeft ondertekend en dat tot doel heeft om „de VS op de eerste plaats te zetten in internationale milieuovereenkomsten”. Net als in Trumps eerste termijn trekken de VS zich weer terug uit het Klimaatakkoord van Parijs. De VS hebben altijd een leidende rol gespeeld „bij mondiale pogingen om het milieu te beschermen”, aldus het decreet. Maar dat ging mis na de toetreding tot het Parijsakkoord, een van de overeenkomsten die „niet de waarden van ons land of onze bijdragen aan het nastreven van economische en ecologische doelstellingen weerspiegelen.”

Internationale verplichtingen

Trump onttrekt zich daarmee aan internationale verplichtingen voor het reduceren van de uitstoot van broeikasgassen. De financiële hulp die de VS hebben toegezegd voor landen die zelf niet het geld hebben om hun economie te verduurzamen wordt direct stopgezet – overigens betaalde Biden vorig jaar ook maar 1 miljard van de beloofde 11 miljard dollar.

Hoe groot de gevolgen zijn van het vertrek, is nog onduidelijk. Op de valreep heeft Biden nog een nieuw ‘nationaal klimaatdoel’ voor de periode tot 2035 ingeleverd bij het klimaatbureau van de Verenigde Naties – zoals het Parijsakkoord vereist. Met opzet zijn veel maatregelen opgenomen die door staten, en dus niet op federaal niveau, kunnen worden uitgevoerd.

Een vrouw kijkt toe nadat klimaatactivisten maandag een spandoek met de tekst ‘Trump: klimaatgenocide’ hebben opgehangen aan de Londense South Bank, tegenover het Britse parlement.
Foto Benjamin Cremel / AFP

Bovendien is de kans groot dat zowel staten als bedrijven via de rechter zullen proberen Trumps plannen te dwarsbomen – ook Republikeinen. Trump mag dan vinden dat windparken „onze natuurlijke landschappen aantasten en niet goed zijn voor Amerikaanse energieverbruikers”, maar voor (Republikeinse) staten als Texas en Iowa is het nu de goedkoopste energievorm.

„Vertrekken uit het Klimaatakkoord van Parijs zal Amerikanen niet beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering, maar het zal China en de Europese Unie een concurrentievoordeel geven in de bloeiende economie van schone energie en leiden tot minder kansen voor Amerikaanse werknemers”, zegt Ani Dasgupta, directeur van het World Resources Institute. „Het is domweg onzinnig dat de VS vrijwillig hun politieke invloed opgeven en kansen laten liggen om de exploderende markt voor groene energie vorm te geven.”

Mondiale klimaatwetenschap

Toen Trump acht jaar geleden president werd, duurde het maar even of de klimaatwebsite van het EPA, het Amerikaanse milieuagentschap, ging op zwart. Medewerkers wisten de informatie veilig te stellen en toegankelijk te houden via een eigen server. Ook nu vrezen klimaatorganisaties van de overheid voor de gevolgen. Deze keer zou het NOAA, het Amerikaanse KNMI, een van de verliezers kunnen zijn.

Het agentschap speelt een belangrijke rol in de mondiale klimaatwetenschap, zowel door de kennis van de klimaatwetenschappers die er werken, als vanwege de enorme hoeveelheid dat die het instituut verzamelt. Maar conservatieve Amerikanen beschouwen het NOAA al veel langer als een „drijvende kracht achter de klimaatalarm-industrie”. Ze pleiten voor het ontmantelen en privatiseren van de organisatie. Zo ver is het nog niet, maar de mondiale gevolgen daarvan zouden groot kunnen zijn, misschien wel net zo groot als van de beleidsmaatregelen die Trump tot nu toe heeft aangekondigd.

Lees ook

De aarde is in 2024 door de 1,5 graden opwarming gegaan – de 2 graden komen in zicht

Een herder zoekt in Senegal naar water.


Donald Trump wil door de internationale porseleinkast denderen: welkom in de nieuwe wereldorde

Welkom in een wereld waar het recht van de sterkste wordt gevierd, internationaal overleg het zwaar krijgt en territoriale afspraken niet meer in beton gegoten zijn. Wie geeft om de naoorlogse wereldorde van samenspraak, normering en recht, moet vanaf nu bij de les blijven.

Aan een toch al instabiele orde met de oorlogszuchtige Vladimir Poetin en zijn autocratische supporter Xi Jinping is maandag een van zelfvertrouwen blakende Amerikaanse president met een messiascomplex toegevoegd. God, zei Donald Trump tijdens zijn inauguratie, heeft hem tijdens een aanslag aan de dood laten ontsnappen omdat hij voor Amerika een taak te vervullen heeft.

De nieuwe Amerikaanse president heeft niet alleen de wil om door de internationale porseleinkast te denderen, maar ook de macht. Politieke instellingen in Washington liggen aan zijn voeten en de grootmacht die hij overnam staat er economisch ook nog eens tamelijk sterk voor. Hij heeft zich omringd met Big-Tech-oligarchen die met hun greep op apps en sociale media de bloedsomloop van de democratie beheren. Big Oil paait hij met deregulering.

Sloophamer

In Trumps eerste termijn moest de wereld leren dat de Verenigde Staten niet langer bereid zijn om de rol van internationale politieagent te spelen. Het internationale stelsel – met de Verenigde Naties en haar talrijke zusterorganisaties als kern – had decennia geprofiteerd van de vaderlijke steun van hypermacht VS, die op die manier de wereld naar zijn hand zetten. Trump wilde die rol als beheerder van het systeem niet meer vervullen.

De eerste 24 uur van zijn tweede termijn duiden erop dat Trump dit stelsel met een sloophamer te lijf wil.

Hij stapte meteen uit het Klimaatakkoord van Parijs dat te boek staat als de laatste grote multilaterale afspraak. Na ‘Parijs’ ging het internationaal bergafwaarts. Hij stapte ook uit de Wereldgezondheidsorganisatie, een club van onbetwist praktisch nut. De Wereldhandelsorganisatie draait al jaren moeilijk door Amerikaanse obstructie. Vrijhandel is voor Trump handel die ‘vrij’ en voordelig is voor de VS.

Trump vertrekt niet alleen uit VN-organisaties en afspraken, hij speelt ook met territoriale integriteit en soevereiniteit van andere staten. Daarmee raakt hij aan het kroonjuweel van de internationale ordening. De afspraak is dat territorium of de controle daarover weggeven mag worden, maar het niet onder dwang toegeëigend kan worden. Groenland, waar hij eerder deze maand zijn oog op liet vallen, noemde Trump maandag niet in zijn inauguratierede. Wél herhaalde hij dat de VS het Panamakanaal, dat vanaf 1977 door de net overleden president Jimmy Carter aan Panama werd gegeven, terug willen.

Met Trump weet je nooit helemaal zeker of je een dreigement letterlijk moet nemen of het moet zien als een openingszet in onderhandelingen. Tegenover multilateraal overleg stelt Trump nu weer de kunst van de deal. Net zoals in het zakenleven ziet hij in de internationale politiek elk overleg als een zero-sum-game: er is altijd een winnaar en een verliezer. En die verliezer heet niet Trump.

Handelsoorlog

In onderhandelingen knoopt hij dossiers graag aan elkaar. Hij dreigde China met een importtarief van 100 procent, als China niet bereid is minstens de helft van TikTok te verkopen aan een Amerikaanse onderneming. Europa, dat zich al maanden op een handelsoorlog voorbereidt, stelde hij ook importtarieven in het vooruitzicht, al liet hij zich nog niet uit over de hoogte ervan. Wél gaf hij Europa een mogelijkheid om die tarieven omlaag te krijgen: door meer Amerikaanse olie te kopen.

Importtarieven behoren tot Trumps diplomatieke standaarduitrusting. Hij gelastte een vergaande herziening van het Amerikaanse handelsbeleid. Hij wil ook een External Revenu Service in het leven roepen om het buitenland te ‘belasten’, analoog aan de Internal Revenu Service, de federale Amerikaanse belastingdienst.

Ontwikkelingshulp, traditioneel een belangrijk diplomatiek instrument, wordt negentig dagen stopgezet. Veel hulp is niet in overeenstemming met Amerikaanse belangen of Amerikaanse waarden, vindt Trump. Tijdens de opschorting worden ontvangers en voorwaarden tegen het licht gehouden. De opschorting is Trumpiaans bruut, maar vermindering van ontwikkelingshulp is een internationale trend.

Alternatief wereldbeeld

Heeft de wereld nog iets te kiezen of is het vanaf nu ieder voor zich?

De Europese Unie én China presenteerden dinsdag op het World Economic Forum prompt een alternatief wereldbeeld. Landen zetten zichzelf in Davos altijd graag in het zonnetje, op zoek naar investeerders en handelspartners. Vlak na de Amerikaanse inauguratie klonken de marketingtoespraken van de voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen en de Chinese vicepremier Ding Xuexiang ook als antwoord op Trumps Amerikaanse Gouden Eeuw. De EU en China presenteerden zich als vluchtheuvels in een door Trump omgewoelde wereld.

Net als in het zakenleven ziet Trump in de internationale politiek elk overleg als een zero-sum-game: er is altijd een winnaar en een verliezer. En die verliezer heet niet Trump.

Von der Leyen noemde Trump in haar toespraak op het hoofdpodium in Zwitserland niet één keer en bewaarde de VS tot het allerlaatst. Ze presenteerde de EU als een betrouwbare internationale partner die open staat voor handel en internationaal overleg. Ze haalde het net gesloten handelsakkoord met Latijns-Amerika (Mercosur) aan en kondigde aan dat de eerste reis van haar nieuwe Commissie een bezoek aan India is. Ze erkende dat er handelsfricties zijn tussen Brussel en Beijing, maar zocht tegelijk toenadering tot het land. En niemand, zei ze, kan om de gevolgen van klimaatverandering heen.

Von der Leyen onderstreepte het belang van de Atlantische relaties en de economische verwevenheid van de twee machtsblokken. „Voor beide kanten staat veel op het spel.” De EU, zei ze, in wat klonk als een schot voor de boeg, zal pragmatisch zijn, maar zijn principes niet verloochenen.

Lees ook

Trump is terug – wat drijft zijn buitenlandbeleid?

Trump ziet niets in langdurige steun voor Oekraïne en wil dat er zo snel mogelijk onderhandeld wordt tussen Moskou en Kyiv.Foto Frederic J. Brown/AFP

China blijft vergroenen

Ding verwees naar een Davos-toespraak van zijn baas Xi Jinping. Deze vergeleek protectionisme eens met een donkere kamer. De kamer houdt regen en wind buiten, maar ook zonlicht. Globalisering is noodzakelijk en handel is juist geen zero-sum-game, zei Ding. Hij stak de loftrompet over het multilateralisme en onderstreepte het belang van de VN, die dit jaar tachtig jaar bestaan, en de Wereldhandelsorganisatie. En, kondigde hij aan, China zal blijven vergroenen, de circulaire economie verder ontwikkelen. Hij haalde het voorbeeld aan van een Chinees bedrijf dat een nieuw T-shirt maakt uit acht oude plasticflessen.

Terwijl Ding zijn best deed om China te laten glanzen, sprak Xi met Poetin, aldus het Kremlin. In een videoconferentie van anderhalf uur bespraken de twee de gesprekken die ze individueel voerden met Trump. Xi en Poetin belden met Trump in de aanloop naar de inauguratie. Ook onderstreepten de twee leiders nogmaals hun onderlinge samenwerking, die sinds Poetins inval in Oekraïne veel hechter geworden is. Rusland is economisch afhankelijker geworden van China en heeft Chinese dual-use-goederen, die zowel geschikt zijn voor een civiele als voor een militaire toepassing, nodig voor de oorlogsvoering.

De Amerikaanse relatie met Europa, China én Rusland zal ook bepaald worden door van het verloop van Poetins oorlog. Trump noemde Oekraïne maandagavond niet in zijn toespraak, maar maakte in zijn afrekening met de periode-Biden een opmerking die niet veel goeds voorspelt voor Kyiv. Hij hekelde het dat de VS wel ongelimiteerd fondsen ter beschikking heeft gesteld om buitenlandse grenzen te verdedigen, maar weigerde zijn eigen grenzen te verdedigen. Trump heeft er in de campagne geen geheim van gemaakt dat hij zo snel mogelijk van de kostbare steun aan Oekraïne af wil en koerst aan op vredesbesprekingen.

Veiligheidsgaranties

De Oekraïense president Volodymyr Zelensky zei in Davos dat hij een goede band met Trump heeft, maar dat hij zich er zorgen over maakt dat er in Trump’s omgeving te veel mensen zijn die pro-Russische boodschappen verkondigen. Europa moet daarom van zich laten horen, zodat Trump begrijpt wat er in eventuele besprekingen over de toekomst van Oekraïne op het spel staat, vindt hij. Zelensky wil alleen praten over een staakt-het-vuren als daar stevige veiligheidsgaranties van het Westen tegenover staan. Als de afschrikking niet op orde is, vreest hij, zal Poetin na verloop van tijd opnieuw aanvallen, maar dan met een veel sterker leger dat ook NAVO-lidstaten kan bedreigen.

Zelensky dreef in Davos tot op zekere hoogte de spot met een Europa dat angstig naar Washington staart in afwachting van wat de nieuwe president gaat doen. De VS zijn voor Europa een onmisbare bondgenoot, zei Zelensky, maar Europa is dat niet voor de VS. Europa moet sterker worden zodat Washington weer naar Europa leert kijken. En als dat betekent dat defensie-uitgaven in Europa naar 5 procent moeten van het bbp, zoals Trump voorstelde, dan moet dat maar.

Trump spreekt donderdag via een video-verbinding het publiek in Davos toe.


Is de zaak rond ‘It ends with us’ de laatste nagel aan de doodskist van #MeToo?

Hij eist 250 miljoen dollar van The New York Times en 400 miljoen dollar van Hollywoods ‘power couple’ Blake Lively en Ryan Reynold, alias Deadpool. Het ‘narratief’ lijkt weer te kantelen naar acteur-regisseur en huilgrage feminist Justin Baldoni. Hij scoorde vorig jaar een reuzenhit met It Ends With Us, een film over partnergeweld met Blake Lively. Desondanks marcheren alle betrokkenen nu grimmig richting wederzijds verzekerde vernietiging. Is de zaak de laatste nagel aan de doodskist van #MeToo?

Het zit zo. Twee kampen wilden tijdens het maken de controle over It End With Us. Dat zie je vaker, maar dat het chagrijn enorm was bleek in augustus, toen Lively op sociale media Baldoni ontvolgde en men elkaar op de rode loper ijzig vermeed. Toen Lively het in de filmpromotie louter had over haar haarproducten en frisdrankmerk en het onderwerp seksueel geweld zorgvuldig vermeed – zo deprimerend! – had Baldoni het over niets anders. Blake Lively leek toondoof; al snel circuleerde het verhaal dat zij Baldoni’s passieproject had gekaapt en de kwestie partnergeweld misbruikte voor eigen gewin. Sociale media keerden zich tegen Lively, allerlei oude hooghartige en sarcastische media-optredens doken op.

Zijige femi-man Baldoni is onuitstaanbaar, Blake Lively volstrekt ongeloofwaardig

Op 21 december heroverde het kamp-Lively het ‘narratief’ via The New York Times, waar Harvey Weinsteins nemesis Megan Twohey zich leende voor een eenzijdig verhaal waarin Blake Lively ‘feminist’ Baldoni van seksuele intimidatie op de filmset betichtte: hij zou haar trailer zijn binnen gewandeld terwijl ze topless was of haar baby de borst gaf. Halverwege de opname had ze een lijst van dertig eisen, enkele vrij curieus. Zo wilde Lively verder verschoond blijven van Baldoni’s huilpartijen of zijn paranormale gesprekken met haar dode vader. Serieuzer was de aantijging dat Baldoni’s publicist Melissa Nathan, die eerder Johnny Depp bijstond tegen diens ex Amber Heard, de online haatcampagne tegen Blake Lively had georkestreerd. Het bewijs bleek dun: publicisten die in chats opscheppen dat ze Lively zouden begraven. Geen sterke beurt van The New York Times, maar Hollywood geloofde Lively nu. Het narratief van ‘underdog gekoeioneerd door graaiende diva’ werd ‘toxische nepfeminist regelt geniepige haatcampagne’.

Baldoni slaat nu terug met een eis van 650 miljoen wegens laster en sappige details. Dat Blake Lively’s mensen hem bij de filmpremière in de kelder opsloten tussen de gift bags. Dat Lively scriptwijzigingen afdwong door Baldoni thuis door Ryan Reynolds én vriendin Taylor Swift te laten overvallen, waarna ze dreigend mailde dat ze Kaleeshi is, drakenkoningin Daenerys Targaryen uit Game of Thrones: „Ik heb een paar draken (…) die beschermen waarvoor ik vecht.” Vuurspuwende draken Reynolds en Swift, net wat Los Angeles nu nodig heeft.

Het kamp-Lively noemt Baldoni’s tegenaanval „een bekend hoofdstuk in het misbruikers-handboek”: victim-blaming. Popcorn erbij, mom-mom-mom: wordt dit zo’n Depp versus Heard-spektakel waarin iedereen zichzelf belachelijk maakt? Wie weet, maar dat dan opnieuw ten koste van wat er resteert van #MeToo. Zijige femi-man Baldoni met zijn warme tranen is onuitstaanbaar, Blake Lively totaal ongeloofwaardig als slachtoffer. De walm van cynisme is niet te harden, en zo haalt iedereen straks de schouders op bij een echte misbruikzaak. En zijn we terug bij af.


President Trump dreigt veel op dag één, maar treft nog weinig concrete handelsmaatregelen

Het is onrustig wakker worden in de wereld van Maganomics. Met het aantreden van president Donald Trump, afgelopen maandag, als 47ste president van de Verenigde Staten moeten overheden, bedrijven en financiële markten overal ter wereld zich de komende tijd zien te verhouden tot de onberekenbaarheid van een van de belangrijkste mondiale economische spelers. En als de eerste dag van ‘Trump 2.0’ een voorbode is, worden het een paar onzekere (economische) jaren.

Eerst het goede nieuws: in de barrage aan presidentiële decreten die Trump maandag ondertekende, zat níét de onmiddelijke invoering van importtarieven. Vooralsnog blijven China, Europa, Mexico en Canada verschoond van een heffing op alle producten die zij naar de VS exporteren. Trump had in zijn campagne meermaals gedreigd de Amerikaanse economie te zullen beschermen tegen landen die – in zijn ogen – Amerika bestelen. Dat zijn landen die meer naar de VS exporteren dan ze eruit importeren; landen die een handelsoverschot hebben met de VS. De mogelijke tarieven varieerden van 20 procent voor Europa tot 100 procent voor China.

Voorafgaand aan Trumps inauguratie kwamen diverse Amerikaanse media al met het nieuws dat Trump nog geen concrete tarieven ging opleggen. In plaats daarvan zou de president onderzoek beginnen naar mogelijk oneigenlijke steun van China, Europese en andere landen aan bepaalde producenten, en naar buitenlandse manipulatie van wisselkoersen om exportproducten goedkoper te maken. Dat onderzoek zou dan de basis moeten leggen voor eventuele latere gerichte tarieven, was de suggestie.

Dollar daalt en stijgt

De financiële markten reageerden opgelucht op dat nieuws: de koers van de dollar daalde ten opzichte van een heleboel andere valuta. Beleggers hadden blijkbaar al rekening gehouden met tarieven op dag één en de effecten daarvan op de dollar – die sterker wordt door zulke maatregelen – al ingeprijsd. Toen de directe dreiging van heffingen leek weg te vallen, daalde de dollar met een vol procent ten opzichte van andere internationaal relevante valuta als het Britse pond, de euro en de Chinese renminbi.

Hoewel de decreten uitbleven, brachten diverse uitspraken van Trump de mondiale markten maandag en dinsdag in beweging. Zo dreigde hij vanaf 1 februari een algemeen importtarief van 25 procent op te leggen aan alle Amerikaanse import uit buurlanden Mexico en Canada. De munten van die twee landen daalden met respectievelijk 1,1 en 0,9 procent ten opzichte van de dollar en aandelenbeurzen zetten zich schrap, maar ze openden vandaag nagenoeg vlak. Afwachten is blijkbaar het devies.

Ook zei Trump dat hij Europa wil dwingen meer Amerikaanse olie en lng af te nemen, een wens die hij al eerder uitsprak. Geeft Europa daar geen gehoor aan, zo suggereerde hij, dan zal hij het continent treffen met tarieven. „Ze kopen onze auto’s niet, ze kopen onze landbouwproducten niet, ze kopen bijna niets”, zei Trump. „En dat terwijl wij wel hun auto’s en landbouwproducten afnemen, we nemen veel van hen af.” Trump doelde daarmee op het negatieve handelssaldo van Amerika ten opzichte van Europa: Europa exporteert voor 150 miljard dollar méér naar de VS dan omgekeerd. De euro daalde direct met een half procentpunt ten opzichte van de dollar.

Lees ook

De impact van Trumps handelstarieven zal in de VS groter zijn dan in Europa of China


TikTok

Zo ging het maandag de hele dag door. Op Chinese producten kwamen niet direct enorme importtarieven – maar misschien komen ze toch nog. TikTok krijgt van Trump 75 dagen de tijd om voor minimaal de helft een Amerikaanse bedrijf te worden. Gebeurt dat niet, dan volgen alsnog importtarieven op Chinese producten. Met die opmerkelijke koppeling van zaken die weinig met elkaar te maken hebben, maakte Trump in één klap duidelijk dat de voormalige handelaar in onroerend goed de wereldeconomie als één groot onderhandelingsspel beschouwt. Heffingen kunnen als instrument in de kast blijven als armpjedrukken en dreigen voldoende is om bij andere landen concessies af te dwingen die enkel de Amerikaanse belangen dienen. Zo zet hij het principe van de werking van vrije markten op het spel.

Trump maakte in één klap duidelijk dat hij de wereldeconomie als één groot onderhandelingsspel beschouwt

In de Financial Times verzuchtte econoom Eric Winograd van investeringsmaatschappij AllianceBernstein: „Dit soort volatiliteit is het nieuwe normaal. Het beleid onder de regering-Trump zal waarschijnlijk minder voorspelbaar en minder procesgericht zijn dan we gewend waren onder Biden.”

‘Buitenaardse’ winstbelasting

Het meest concreet was Trump over de winstbelasting: Amerika trekt zich definitief terug uit het in OESO-verband gesloten akkoord over een minimumtarief hiervoor. Dit akkoord, waar 130 landen in 2021 na jaren onderhandelen hun handtekening onder zetten, wordt sinds maandag niet meer erkend door de VS. Amerikaanse bedrijven die in het buitenland toch worden aangeslagen voor een winstbelasting van 15 procent, zullen met specifieke maatregelen beschermd worden, aldus het decreet van Trump.

Dat is een geste aan Trumps Amerikaanse techvrienden, die zo de ruimte houden om te kunnen blijven schuiven met hun winsten naar landen die minder dan 15 procent belasting heffen. Amerika accepteert sinds Trumps eerste termijn een mondiale minimale winstbelasting van 10 procent.

Trump ging nog een stap verder. In hetzelfde decreet gelastte hij onderzoek naar landen die Amerikaanse multinationals ‘buitenaardse’ of ‘disproportionele’ belastingtarieven opleggen. Binnen zestig dagen zal dat moeten leiden tot vergeldingsmaatregelen tegen bedrijven uit deze landen. Daarmee geeft Trump aan dat hij niet schroomt om nationale belastingstelsels van andere landen aan te pakken. De economische oorlog wordt zo op meer fronten ingezet dan alleen met handelstarieven.


Colman Domingo (53) is plotseling een van de meest gevierde acteurs op aarde: ‘Ik belichaam het verhaal van mensen’

Na ruim dertig jaar acteren speelde Colman Domingo zijn eerste hoofdrol in 2023, in Rustin over burgerrechtenactivist Bayard Rustin. Het maakte Domingo op zijn 53ste plotseling een wereldster. Genomineerd voor een Oscar, op alle rode lopers, een internationaal stijlicoon. Volgens tijdschrift Out is hij de eerste zwarte, homoseksuele filmster genomineerd voor een Oscar, volgens Vogue légt Domingo de lat voor mannenmode. En Time koos hem als een van de honderd invloedrijkste personen in de wereld.

Deze week komt Sing Sing uit, Domingo’s tweede hoofdrol, in achttien dagen gefilmd tussen rollen in Rustin en The Color Purple. Het is waarschijnlijk Domingo’s beste acteerprestatie tot nu toe. Hij speelt Divine G, een ingezetene van de beruchte New Yorkse gevangenis Sing Sing, die via een theatergroep ontsnapt aan zijn helse realiteit. Wedkantoren lijken zeker te weten dat hij weer voor een Oscar genomineerd wordt. Maar Domingo heeft met Sing Sing een groter doel: deze „kleine film” moet de „wereld helen”.

Sing Sing volgt waargebeurde verhalen van deelnemers van het RTA-programma: rehabilitatie door de kunsten. Bijzonder aan de film is dat het merendeel van de acteurs (ex-)gedetineerde is. „Dat maak je niet vaak mee”, zegt Domingo via een Zoom-verbinding vanuit Londen. „Dat je co-sterren hun eigen ervaringen meenemen.”

Domingo leerde veel van zijn mede-acteurs. „Velen zeiden: ‘Als ik kunstprogramma’s als deze had gehad toen ik jong was, had ik misschien andere keuzes gemaakt’. Niemand had ooit hoop, vertrouwen en kunst in hen ‘gegoten’. Dat is een ramp voor onze maatschappij. Ze hebben geen gereedschap gekregen om volledig functionerende mensen te worden. We weten allemaal wat er gebeurt als iemand zegt: ‘Schrijf het op, teken het, schilder het…’ Dat wat je niet kan beschrijven, komt er op een bepaalde manier uit. Maar wat als daar geen platform voor is? Maakt het je hard? Doodt het je van binnen?”

Sing Sing wijkt bewust af van Hollywood-gevangenisclichés: steekpartijen met tandenborstels, bendegeweld of toiletwijn. Het toont emoties van de mannen die het meest gevreesd worden. In één scène huilt een man om de dood van zijn hond. Dat is waarom de film zo helend is, zegt Domingo. „Sing Sing laat ons weten dat het oké is gevoelens te tonen als man. Als zwarte man”, zegt hij.

„Al die mannen delen ongelofelijke kwetsbaarheid en gevoeligheid. Zij kunnen elkaar vasthouden, knuffelen. Ze noemen elkaar beloved [geliefde]: een van de diepzinnigste woorden. Laatst kwam ik Andrew Garfield tegen tijdens een evenement in Europa. Hij tikte me op de rug en zei: ‘Hoe gaat het, my beloved’? Er knakte iets in mij. Om dat te horen van een vriend. Een man die je gewoon ‘geliefde’ noemt. Dat is nieuw in onze maatschappij. Dat verandert hoe wij mannen zijn. Het hamert giftige mannelijkheid eruit.”

Het is Colman Domingo’s favoriete zin uit de film: „Wie zou geloven dat het helen van de wereld is begonnen tussen de muren van Sing Sing?” Hij herhaalt het nog eens. „Wie kan dat geloven? Nou: ik!”

Nooit zomaar een baan

Acteren was voor Domingo nooit zomaar een baan. „Ik heb medelijden met acteurs die het zo zien. Dit betekent, denk ik, dat ze werk doen waarin ze niet geloven.” Voor hem was kunst levensreddend, zei hij eerder tegen Sharp Magazine. Een ontsnapping van de achterstandswijk uit West Philadelphia waar hij opgroeide, een manier om rouw en pijn te verwerken. „Ik was een verlegen kind. Ik observeerde vooral, meer dan alles. Ik ging niet naar het theater. Ik had er geen ingangen. Maar ik wist dat ik een passie had voor mensen.”

Dat bracht hem bij een studie journalistiek. Op de universiteit kwam hij in aanraking met het theater. „Ik had aanleg om heel erg empathisch te zijn. Dat was een gave, zei mijn theaterdocent. Hij zei: ‘Ik ben nieuwsgierig naar wat er gebeurt als je daar achteraan gaat.’ Het voelde geweldig. Een stap voorbij de journalistiek. Ik vertelde niet alleen een verhaal, ik schrijf er niet alleen over, ik belichaam het verhaal van mensen. Het voelt alsof ik een hoger doel dien dan mijzelf.”

Domingo spreekt alsof hij Shakespeare voordraagt. Hij geeft antwoorden met drie aktes, theatrale pauzes, emotie en korte, gulle lachsalvo’s als de grens naar pretentie in zicht komt – drie harde ‘ha’s’ voor de ontnuchtering. Vooral over acteren spreekt hij alsof het een missie is. „Mijn baan is om een mens te zijn”, zegt hij. „Ik zie het als mijn verantwoordelijkheid de menselijke aard te begrijpen, in al zijn verschijningsvormen. Wat een gift is dat. Om de skills te hebben, de nieuwsgierigheid, om een pooier te worden (Zola), een burgerrechtenleider (Rustin), een ‘misbruiker’ (The Color Purple), een held. Om te onderzoeken hoe elk persoon op de buis ook leeft in mij. Ik denk dat ik me als mens daardoor heb ontwikkeld.”

Toch wist hij in de eerste twintig jaar van zijn filmcarrière niet door te breken. Hij belandde in de kaartenbak als inwisselbare bijrolacteur: het type acteervee dat verschijnt in moord-van-de-week-shows als Law and Order. Na de zoveelste afwijzing overwoog hij te stoppen – naar verluidt omdat een casting director van Boardwalk Empire zei dat zijn huid te donker was.

In het theater moest hij het vooral zelf doen. Hij viel op in de musical Passing Strange (in 2008 uitgebracht door Spike Lee). Maar hij brak in 2010 door met zijn onemanshow A Man and His Soul. Hetzelfde jaar werd hij genomineerd voor een Tony – de belangrijkste musicalprijs. Twee jaar later castte Steven Spielberg hem in Lincoln. En langzaam zag de filmwereld zijn talent als karakteracteur. Domingo straalt een natuurlijke, bijna patriarchale autoriteit uit, maar wisselt dat af met emotie of humor. Hij viel op bij topregisseurs als Ava Duvernay (Selma), Barry Jenkins (If Beale Street Could Talk), en Sam Levinson (Euphoria).

Toch moest hij vooral zélf hard werken om hoofdrollen als Rustin en Sing Sing op te eisen. „Ik moest een geheel eigen pad zoeken. Zonder op te scheppen: er zijn niet veel mensen die op zoveel verschillende platformen werken. Ik ben een acteur maar ik schrijf ook musicals, regisseer theater, televisie, film. Ik ben mijn eigen versie geworden van wat mogelijk is. Ik heb mijzelf niet ingekaderd, op geen enkele manier.”

Er is een patroon in Domingo’s werk – niet voor niets is hij zo invloedrijk. Al zijn rollen hebben iets geëngageerds, bijna activistisch. Ziet hij dat zelf ook zo? „Ik ben zo oud dat mensen nu retrospectieven van mijn werk organiseren. Nu zie ik dat er verbanden zijn. Ik ben een bruine man in de VS, en ik laat daar een complexe versie van zien. Theater en film zijn inherent subversief. Als ik mensen iets anders toon dan ze gewend zijn, brengt het al verandering. Dan hebben mensen een ervaring met een zwarte man die ze niet hadden voorzien.”

‘Rauw optreden’

Hoewel Domingo lof krijgt voor Sing Sing, vindt hij het moeilijk naar zichzelf te kijken. „Het is een rauw optreden. Ik nam veel van mezelf mee, mijn eigen kwetsbaarheid en persoonlijkheid. Ik kon het personage niet ‘buiten mezelf ombouwen’. Dus als ik het terugzie, voel ik me zoals ik me toen voelde. Ik tapte ergens uit, dieper dan ik ook maar kan uitleggen. Daarom kijk ik de film liever niet. Ik wil kunnen praten over de film, niet over mijzelf.”

In de komende twee jaar, komen er zeven nieuwe projecten met Colman Domingo uit. Hij speelt de vader van Michael Jackson, Nat King Cole in een biofilm die hij zelf schreef, een rol in Edgar Wrights remake van The Running Man, een rol in een mysterieus Spielberg-project… Domingo weet waar de vraag heen gaat. „Mensen vragen zich vaker af hoe vol mijn dagen zijn. Maar de waarheid is: ik ben vaak actief níet met werk bezig. Ik sta om vijf uur op. Dan heb ik drie uur voor mezelf. Om naar het strand te gaan, te wandelen, koffie te drinken, andere interesses: architectuur, tuinieren. Nu ben ik in Londen, maar ik heb tijd gereserveerd tijdens de dagen rond Kerst. Geen creativiteit, gewoon mensen kijken. Maar… uiteindelijk komt alles terug in mijn werk. Ik vul mijn beker met de wereld.”


recensieEen gevangenisfilm waarin geweld geen rol speelt

Een film maken waarin (voormalig) gevangenen figureren als zichzelf is niet nieuw. Vijftig jaar geleden studeerde Hans Quatfass af aan de Filmacademie met het fascinerende In bewaring (1975). Even pakkend was een van de laatste films van de Taviani-broers, Caesar Must Die, waarin gedetineerden Shakespeares toneelstuk Julius Caesar opvoeren dat qua thematiek en emoties dicht op hun belevingswereld zit. Dat zoiets louterend werkt, is nu ook te zien in Sing Sing. De hoofdrol is voor de charismatische acteur Colman Domingo, vrijwel alle overige rollen worden gespeeld door (ex-)gedetineerden. Archiefbeelden bij de aftiteling laten zien hoe authentiek Sing Sing is. Tijdens hun verblijf in de gevangenis, hier het befaamde Sing Sing in New York, deden ze allemaal aan toneel.

Het is sowieso een verademing om een gevangenisfilm te zien waarin geweld eigenlijk geen rol speelt. In Sing Sing vallen ze elkaar niet telkens fysiek aan, gevechten om de pikorde spelen nauwelijks een rol. Het gaat niet om haantjesgedrag, maar juist om het (soms schoorvoetend) tonen van kwetsbaarheid. De deelnemers aan het theaterprogramma van de gevangenis praten over hun kinderen, gefnuikte levens en de vraag of het mogelijk is na hun vrijlating uit het criminele circuit te stappen.

Boekenliefhebber Divine G (Domingo) is tijdens zijn detentie serieuze toneelstukken gaan schrijven en oprichter van het gevangenentheater. Tijdens een vergadering besluit de groep deelnemers dat het tijd is voor een komedie, als tegenwicht voor alle ellende – zowel in de gevangenis als in de stukken van Shakespeare die ze normaliter spelen. Regisseur Greg Kwedar focust op het repetitieproces maar andere scènes verdiepen de psychologie van de gedetineerden, van wie een klein deel in beroep gaat tegen hun al dan niet onterechte veroordeling. Zo ontstaat een boeiend beeld van het leven in een gesloten inrichting. Uiteraard helpen zij elkaar en is er tegenslag: Sing Sing beoogt een feelgoodfilm te zijn, en dat lukt. Her en der duren scènes iets te lang en ondanks de nadruk op hun gevoel van kameraadschap neemt Sing Sing voorzichtig stelling tegen de onmenselijkheid van een lange opsluiting. Is het Amerikaanse gevangeniswezen er niet op ingericht om zwarte mensen zo lang mogelijk opgesloten te houden?

https://www.youtube.com/watch?v=q4Jm1XxzrMA


Raad voor de Journalistiek: klacht tegen NRC ongegrond

De Raad voor de Journalistiek heeft maandag een klacht tegen NRC van opiniemaker Rutger van den Noort ongegrond verklaard. NRC had hem tegen zijn zin geciteerd. Volgens de klager is daardoor het vertrouwen in de journalistiek op grove wijze geschaad.

NRC-redacteur Bart Hinke benaderde de klager vorig voorjaar per Whatsapp voor een artikel over PVV-minister Reinette Klever. Van den Noort appte terug dat hij niet wilde meewerken, en dat hij ook niet wilde dat zijn app in het artikel zou worden aangehaald. Hinke antwoordde dat hij de app wel zou gebruiken. In het artikel ‘Minister die Zwarte Piet omarmt en ruziede met NPO-baas’ (4 juli 2024) schreef hij daarop: „Opiniemaker Rutger van den Noort, oprichter van een Nexit-denktank waar Klever zich in 2019 bij aansloot, past ervoor om ‘over de rug van Reinette’ mee te werken aan een artikel waarvan de ‘gure progressieve conclusie al op voorhand geschreven is’.”

NRC beroept zich op de eigen code die bepaalt dat als de journalist zich tegenover een bron als journalist bekend heeft gemaakt, en zegt dat hij belt voor een artikel, alles wat die bron vervolgens zegt kan gebruiken. Hinke zei over het geciteerde appje: „Ik vond dat relevant om duidelijk te maken hoe groot het wantrouwen tegen de gevestigde media is in de kringen van Klever. Dat had ook in een parafrase gekund, maar een citaat maakte het wat mij betreft het beste duidelijk.”

Van den Noort vindt dat het er niet om gaat of iets mág volgens de regels, maar of iets verstandig én wijs is. Hij stoort zich eraan dat hij in het artikel van Hinke is geciteerd, terwijl hij overduidelijk en ruim voor het uitbrengen van het artikel heeft gezegd dat hij dat niet wilde. Verder heeft de klager er bezwaar tegen dat NRC-ombudsman Arjen Fortuin – na een klacht hierover – nogmaals een stuk over de kwestie heeft geschreven zonder contact met hem te zoeken voor wederhoor. Tenslotte vindt de klager dat NRC-hoofdredacteur Patricia Veldhuis zijn klacht hierover eenzijdig en ondeugdelijk heeft afgehandeld.

De Raad oordeelt echter dat Hinke, de hoofdredacteur en de ombudsman niets valt te verwijten: „Er bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat het belang van publicatie had moeten wijken voor het belang van klager om niet tot publicatie over te gaan. Daarbij is van belang dat klager veel ervaring heeft met (de werkwijze van) media.”


Franse regisseur Bertrand Blier was ongenadig provocateur met oog voor acteertalent

Préparez vos mouchoirs, pak uw zakdoekjes erbij: de Franse regisseur Betrand Blier is maandagavond op 85-jarige leeftijd overleden. Blier was een ongenadig provocateur en had oog voor acteurstalent: een combinatie die meermaals leidde tot enorm bioscoopsucces. Blier maakte achttien lange speelfilms, waaronder cultklassiekers als Les Valseuses (1974), Préparez vous mouchoirs (1978) en Merci la vie (1991).

Blier werd in 1939 geboren in Boulogne-Billancourt, een chique voorstad van Parijs, en groeide op in het milieu van de film: zijn vader was acteur Bernard Blier – hij zou meermaals in de films van zijn zoon verschijnen. Blier omarmde het zoon-van zijn en begon op zijn twintigste als assistent-regisseur. In de jaren zestig maakte hij een aantal films die nauwelijks werden opgemerkt.

In 1972 schreef hij het boek Les Valseuses, over twee outsiders wier leven draaide om seks, geweld en het ontlopen van de politie. In 1974 verfilmde hij de roman. Het culturele establishment reageerde geschokt: critici noemden de film beschamend, schandalig, vrouwonvriendelijk – er kwam een leeftijdsgrens van achttien jaar. Maar de film werd ook een enorm succes, vooral vanwege de getalenteerde acteurs die Blier castte voor de hoofdrollen: Gérard Depardieu, Patrick Dewaere en Miou-Miou. Voor Depardieu en Blier betekende Les Valseuses hun grote doorbraak.

Lees ook

De bekendste acteur van Frankrijk blijft het straatschoffie uit Châteauroux – maar de kritiek klinkt steeds luider

Gérard Depardieu in ‘Just Great’ (2019)

Overschreden grenzen

Na het matig ontvangen Calmos (1976) keerde Blier naar de succesformule Dewaere-Dépardieu, die hij met Carole Laure castte voor Préparez vos mouchoirs. Die film gaat over de mislukte pogingen van Raoul (Depardieu) om zijn immer verdrietige vrouw Solange (Laure) op te vrolijken. Solange wordt uiteindelijk verliefd op en zwanger van een dertienjarig wonderkind. Ook hiermee schopte Blier tegen conventies aan, maar de film leverde hem een Oscar op.

Hierop maakte Blier nog tal van films, waaronder de zwartgallige cultfilm Buffet froid (1979), Trop belle pour toi (1989), Merci la vie (1991) en Les acteurs (2000). Blier werd geroemd om de humoristische en absurde dialogen en zijn neus voor acteurstalent: hij castte onder meer meermaals de inmiddels zeer gewaardeerde actrices Anouk Grinberg, Carole Bouquet en Charlotte Gainsbourg. Blier was van zijn films niet alleen regisseur, ook schreef hij het script. Daarmee gaf hij zichzelf volledige vrijheid over de verhaallijn. Zijn films draaien vaak om seks, liefde en het opzoeken van maatschappelijke en sociale grenzen.

Zo gaat Merci la vie over twee jonge vrouwen die in door Duitsland bezet Frankrijk op een soort ramptoer gaan en alles wat ze tegenkomen kapotmaken. Bliers personages hebben vrijwel zonder uitzondering een grote mond, ze zijn cynisch, woest en wanhopig. „Ik houd van verdwaalden, van verliezers”, zei de regisseur daar eens over. „Kunnen we andere soorten personages überhaupt leuk vinden?”

De liefde van Blier voor verschoppelingen reikte tot buiten de cinéma. Ook de inmiddels door tientallen vrouwen van seksueel wangedrag beschuldigde Depardieu bleef Blier verdedigen. Blier laat zijn vrouw en drie kinderen na.


‘Silo’, weer een maatgevende serie van Apple

Hoe lang zou het ongeveer duren voordat zo’n plastic PEZ-snoephoudertje vergaat? Zo’n rechthoekig buisje met het hoofd van een stripfiguur waarin precies een rolletje snoepjes past, die je er dan één voor één kunt uitklikken? Het is een vraag die in mijn achterhoofd zeurt sinds zo’n snoephouder opdook in de tweede aflevering van de post-apocalyptische serie Silo. Hoe kwam het daar in die ondergrondse bunker? En vooral: hoe lang lag het daar al?

Silo is een nieuw bewijs dat Apple TV+ momenteel de toonaangevende series heeft. Denk maar aan de overweldigende ontvangst voor het tweede seizoen van Severance vorige week. Naar Netflix ga je voor de veelheid, naar Apple TV+ voor de kwaliteit die ontstaat als makers creatieve vrijheid krijgen. Vijf jaar nadat de streamingdienst zijn intrede deed, behaalden Apple-producties vorig jaar een recordaantal van 72 nominaties bij de Emmy Awards, de belangrijkste prijzen van de Amerikaanse televisie-industrie.

Op dezelfde dag dat Severance 2 begon, werd het tweede seizoen van Silo afgesloten met een cliffhanger van jewelste. Tijd om de serie te bingen en op zoek te gaan naar clues. Niet alleen wat betreft het eendje bovenop dat PEZ-houdertje, al is dat wel een voorbeeld voor hoe ingenieus de world building en het production design van deze serie de plot naar een hoger niveau tillen.

Silo is om meer redenen een opmerkelijke serie, over een samenleving van ongeveer tienduizend mensen in een ondergrondse stad van 144 verdiepingen. Ze is gebaseerd op de boekenreeks die de Amerikaanse schrijver Hugh Howey sinds 2011 uitgaf in eigen beheer. Mensen leven ondergronds, buiten zou het te gevaarlijk zijn. Daarbij moet je onvermijdelijk ook denken aan totalitair bestuurde samenlevingen die mensen tegen alle prijs binnen wíllen houden. Dat heeft natuurlijk met macht te maken. Die is in handen van een burgemeester, een rechter, een sheriff en het hoofd van de IT-afdeling. Aha. Nog een aanwijzing. Ze hebben computers, maar die zijn eruit als bakbeesten uit de jaren zeventig. Net als veel van de artefacten en verboden relieken trouwens: het is alsof de wereld ergens halverwege de vorige eeuw is stil komen te staan.

Beeld Apple TV+

Ondergrondse plantenkassen

Wanneer het verhaal zich afspeelt, is niet meteen duidelijk. Er is sprake van een voortijd, en van een opstand die 140 jaar eerder is neergeslagen. De serie begint met een flashback, maar geeft de toeschouwer zelden meer voorkennis van de personages. Er is door de architecten van de silo goed nagedacht over heel veel praktische zaken, zoveel is duidelijk. Dit is niet zomaar een schuilkelder uit de Koude Oorlog. Al in de tweede aflevering zien we plantenkassen en koeienstallen, er wordt gesproken over mijnen en helemaal onder op voedselketen ontmoeten we de mecaniciens die een immense generator aan de praat houden en allerhande apparatuur repareren.

Dat kunnen allemaal hints zijn. Wat betreft de plot is de serie een gigantische escape-room. Alles doet ertoe, zelfs de openingstitels waarin de silo wordt voorgesteld als een boor, een slakkenhuis, een trapgat en een dna-slinger.

Uit de herrie in de buik van deze verticale Ark van Noach komt hoofdpersoon Juliette, een onverschrokken en koppige monteur, die pas kan nadenken als haar handen iets te repareren hebben. Ze schopt het tot sheriff nadat de vorige vrijwillig naar buiten is gegaan. Dat is ook al zo’n gek ritueel. Mensen mogen naar buiten als ze dat willen. Ze moeten het alleen nadrukkelijk zeggen. Vanaf dat moment is er geen weg meer terug: ze staan buiten de bescherming van de wet. Dan worden ze in een soort ruimtepakken gehesen, hun broekspijpen en mouwen dichtgeplakt met zilverkleurig tape. Met een stukje staalwol worden ze geacht de lens van een soort periscoop schoon te poetsen. Maar zien de bewoners op hun schermen wel hetzelfde als wat deze verstotenen zien?

Paulus de Boskabouter

Silo is niet zozeer speculatief waar het futuristische vindingen aangaat, maar door de bloedspannende wat-als-scenario’s die de verhaallijn presenteert. Heel erg vergelijkbaar met Severance overigens, maar dan niet op psychologisch, maar op sociaal gebied. Door het hoofd van de IT-afdeling aan de trias politica toe te voegen, en de mogelijkheid dat de hoofden van de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht hun eigen opvolgers (‘schaduw’) mogen kiezen, ontstaat een speelveld om te ontdekken wat er gebeurt als de machten elkaar niet controleren en in evenwicht houden.

De IT-afdeling staat misschien voor kennis, en misschien voor informatie, en dus ook voor desinformatie. Tim Robbins als hoofd Bernard speelt zijn rol als een vriendelijke Paulus de Boskabouter, een oudere leraar, een vaderfiguur van wie het nog maar te bezien valt of hij is te vertrouwen.

Hoewel er geen aanwijzingen zijn dat er in de voortijd sprake is geweest van een technologische wipe-out, heeft het iets verontrustend en geruststellend dat de mensen die echt iets kunnen, weten te overleven. En hoe strijdig dat is met de in een ‘Pact’ neergeslagen wens van de stichters om het verleden, en daarmee de kennis en ervaring, uit te wissen. Kennis is niet alleen macht, het is ook de grootst mogelijke vorm van verzet, lijkt Silo te leren.