Europees Parlement verwerpt motie van wantrouwen tegen Von der Leyen

Ursula von der Leyen hoeft niet te vrezen voor haar positie als voorzitter van de Europese Commissie. Een motie van wantrouwen tegen de christen-democratische politicus is donderdagmiddag verworpen in het Europees Parlement: 174 parlementariërs stemden voor en 360 tegen. Vooral aan de rechterkant van het parlement werd voor het vertrek van Von der Leyen gestemd. De christen-democraten, die de grootste fractie vormen, stemden zoals verwacht tegen. Dat geldt ook voor de sociaal-democratische, groene en liberale fracties.

De kwestie draait om de werkwijze van Von der Leyen tijdens de coronapandemie en de nasleep daarvan. Tot dusver weigert de Commissievoorzitter het sms-verkeer tussen haar en de topman van Pfizer vrij te geven. Von der Leyen had contact met de Amerikaanse farmaceut over een omstreden miljardendeal over coronavaccins. Het berichtenverkeer weigerde ze te openbaren, terwijl ze dat volgens het Europees Hof van Justitie wel had moeten doen.

De motie over de zogenoemde Pfizer-gate werd maandag ingediend door de Roemeense Europarlementariër Gheorghe Piperea, die deel uitmaakt van de rechts-conservatieve fractie in Brussel. Pfizergate is niet het enige punt van kritiek aan het adres van Von der Leyen: in Brussel wordt ze ook beschuldigd akkoorden te sluiten zonder democratische meerderheid. Desondanks is de meerderheid van het parlement voor haar aanblijven.

‘Complotdenkers’

De kritische parlementsleden stemden eerst voor een motie van afkeuring tegen Von der Leyen. Donderdag volgde de vertrouwensstemming. In 2014 stemde het Europees Parlement voor het laatst over het lot van de voorzitter van de Commissie. Als de motie was aangenomen, moesten alle eurocommissarissen opstappen.

Von der Leyen zelf noemde haar critici onder meer „complotdenkers” en „antivaxxers”. „Dit komt rechtstreeks uit het handboek van extremisten, met als doel de samenleving te polariseren en de geschiedenis van hoe Europa succesvol en samen de pandemie heeft overwonnen te herschrijven”, zei ze vervolgens.

Von der Leyen kreeg niet alleen bijval van christen-democraten. Ook bijvoorbeeld Bas Eickhout, de Nederlandse medefractievoorzitter van De Groenen sprak zich uit tegen de motie. Hij noemde het „een grote politieke show van extreemrechts om onze democratie te ondermijnen”. Vooraf was dan ook de verwachting dat de motie niet zou worden aangenomen, een twee derde meerderheid is vereist.

Lees ook

Verhit debat in Europarlement over het functioneren van Commissievoorzitter Von der Leyen

Commissievoorzitter Ursula von der Leyen tijdens het debat over de motie van wantrouwen in het Europees Parlement. Foto GUILLAUME HORCAJUELO/EPA


Vrachtwagenchauffeur veroordeeld voor dodelijk ongeval in Nieuw-Beijerland: drie jaar cel

De Spaanse chauffeur Juan S. (48) moet drie jaar en twee maanden de gevangenis in en krijgt een rijverbod van vijf jaar. Zo oordeelde de Rotterdamse rechtbank deze donderdag. Op 27 augustus 2022 reed hij met zijn vrachtwagen in op een buurtbarbecue in het buurtschap Zuidzijde, in Nieuw-Beijerland. Zes mensen kwamen om het leven, onder wie een zwangere vrouw. Daarnaast raakten zeven mensen ernstig gewond.

De chauffeur had vanwege zijn epilepsie geen vrachtwagen mogen besturen, oordeelde de rechtbank. Hij kreeg een epileptische aanval vlak voordat hij de dijk afreed, waardoor hij de macht over het stuur verloor. Er was door het Openbaar Ministerie vierenhalf jaar cel tegen hem geëist, evenals een rijverbod van zeven jaar.

De officier van justitie zei eerder dat Juan S. zijn epilepsie verborgen had gehouden voor zijn werkgever en toenmalige vrouw. Daarnaast had hij volgens het OM zijn medicijnen niet juist ingenomen en had hij cocaïne gebruikt in de 48 uur voorafgaand aan het ongeluk. Van dat laatste is hij vrijgesproken, een reden waardoor de straf lager uitviel dan de eis.

Spijt

Eerder zei Juan S. in de rechtbank dat hij geen epileptische aanval had gehad, omdat hij die dan had voelen aankomen. Ook had hij achteraf geen spierpijn, zoals wel bij eerdere aanvallen. Van het ongeluk kan hij zich niets meer herinneren. Vlak daarna verklaarde hij tegen de politie nog dat hij dacht wel een aanval te hebben gehad.

Juan S. heeft tijdens de zitting spijt betuigd: „Ik weet dat er geen woorden zijn om het verlies te verlichten. Ik draag de pijn elke dag met me mee”, zei hij.

Tegelijkertijd benadrukte hij de grote impact van het ongeluk op zijn eigen leven, hetgeen voor nabestaanden en slachtoffers lastig was te verteren. Ze vinden het zeer kwalijk dat hij ondanks zijn epilepsie toch aan de slag ging als vrachtwagenchauffeur.

Lees ook

Vrachtwagenchauffeur die ongeluk veroorzaakte spreekt uiteindelijk zelf de nabestaanden toe: ‘Ik draag de pijn elke dag met me mee’

De Zwartsluisjesdijk in Zuid-Beijerland waar het ongeluk in 2022 gebeurde. Foto Sanne Donders


De zomervakantie is dé tijd om bij te lezen. NRC geeft tips

De vijf beste Nederlandse romans van 2025

Van grandioze lectuur waar je niet meer dan vier à vijf leessessies voor nodig hebt tot een vernieuwend debuut vol branie: deze vijf romans van het jaar tot dusver moet je lezen volgens boekenredacteur Thomas de Veen. In willekeurige volgorde.

Marente de Moor: De bandagist.


1. Marente de Moor: De bandagist

Wie geen huis kan vinden is een loser in dit land, lees je van Marente de Moor. In haar duizelingwekkende nieuwe roman De bandagist raakt een 29-jarige gesjeesde muzikant en bandagist – een oud woord voor een therapeut die met drukverbanden werkt – zijn kamer kwijt, en belandt op straat. Fenomenaal raaskallend, met humor en tragiek, vertelt hij over zijn omzwervingen. Nu verblijft hij ergens waar hij toegang heeft tot een onbeperkte hoeveelheid boeken en goede rode wijn uit Saint-Emilion, maar geen eten. Dronken en hongerig begint hij steeds meer te fabuleren als personages uit de literatuur die hij verslindt. Zijn we niet allemáál op weg waanzinnig te worden, vraagt hij zich terecht af.

Detlev van Heest: De resten van een mens.


2. Detlev van Heest: De resten van een mens

In het vorig jaar verschenen Parkeren in Hilversum schreef Detlev van Heest (1956) ook al over zijn leven als parkeercontroleur. Maar in zijn nieuwe roman, De resten van een mens, is hij nog verder opgeschoven naar een wereld waarin hij als schrijver floreert. Je leest opnieuw over zijn confrontaties met automobilisten, die hij nu heeft aangevuld, verrijkt en verdiept met tal van scènes over de mensen uit zijn omgeving. Van Heest openbaart er niets minder mee dan het menselijk lijden. Meer dan vier à vijf leessessies heb je voor deze superieure lectuur niet nodig. Zo verslavend is het.

Auke Hulst: Tandenjager.


3. Auke Hulst: Tandenjager

Schrijver en muzikant Auke Hulst (1975) voegt met Tandenjager opnieuw iets buitengewoons en verrassends aan zijn toch al opvallend veelzijdige oeuvre toe. Tandenjager is een uitmuntende historische roman en een ijzingwekkend gothic-griezelverhaal ineen. Geboren als ‘onecht kind’ wordt de hoofdpersoon Vos na allerlei omzwervingen tandenjager. Hij rooft tanden van gesneuvelde soldaten, waarvan rijke mensen in Engeland een vals gebit laten maken. Hulst neemt je mee naar het slagveld bij Waterloo en de sloppen van Londen. Zijn boek kun je ook lezen als een commentaar op wat de mens puur uit eigenbelang uitspookt, tot in de huidige tijd aan toe.

Martin Rombouts: Boek 1.


4. Martin Rombouts: Boek 1

„Eindelijk is het er dan”, ronkt de achterflap van Boek 1: „Mijn hemelbestormende debuutroman.” Martin Rombouts trekt alles uit de kast, hij spuwt zijn verhaal vol vuur de pagina’s op, met de jazzy swag van spoken word – op de pagina’s zien de woorden er dan ook uit als dichtregels: veel wit, regelafbrekingen die het ritme aangeven, een vorm waar je meteen in meegaat, want het is goed gedaan, Rombouts vangt je, het wérkt. Een opwindend, vernieuwend debuut vol branie over kunstenaarschap anno nu.

Hanna Bervoets: Geld verdienen.


5. Hanna Bervoets: Geld verdienen

In de nieuwe roman Geld verdienen van Hanna Bervoets (1984) wil de 35-jarige hoofdpersoon Ellie zich voorbereiden op rampen. Ze neemt ontslag en zit thuis met burn-outachtige klachten. In de hoop geld te verdienen gaat ze beleggen om 350 gram aan goudstaven te kunnen kopen en die te begraven in haar tuin. Als Ellie vervolgens in de ban raakt van een survivalvlogger, begint ze met het aanschaffen van spullen die haar helpen te overleven in het geval van een apocalyptische toekomst. Bervoets toont zowel het lelijke egoïsme als de meelijwekkende zwakte van de mens.

De vijf beste vertaalde romans van 2025

De eerste helft van dit jaar bracht ook een stroom aan nieuwe vertaalde romans met zich mee. Welke zijn de moeite waard? Boekenredacteur Michel Krielaars zet vijf favorieten op een rij, in willekeurige volgorde.

Aarnout. Cossee, 173 blz. € 22,99


1. Sylvie Schenk: Snel, het leven

In haar fijnzinnige roman Snel, het leven uit 2018, die onlangs in vertaling verscheen, confronteert Sylvie Schenk (1944) je met de vele dilemma’s van zowel Duitsers als Fransen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Schenk is geboren in Frankrijk en sinds 1966 woonachtig in Duitsland. De vertelster Louise studeert in Lyon en ontmoet daar de Duitse student Johann, met wie ze trouwt. Terug in zijn vaderland verandert Louises kersverse echtgenoot van een vrolijke student in een gesloten man, onderworpen aan de wil van zijn vader. De thematiek van loyaliteit en trouw, van verwachting en ontgoocheling is actueel tegen de achtergrond van de huidige oorlogsretoriek.

Olivia Manning: Het grote fortuin.


2. Olivia Manning: Het grote fortuin

De Britse schrijfster Olivia Manning (1908-1980) publiceerde in 1960 het eerste deel van haar Balkan-trilogie over expats in Boekarest aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Gebaseerd op haar eigen ervaringen, geeft ze in haar roman Het grote fortuin, onlangs in vertaling verschenen, een overtuigend beeld van een decadente wereld. Het expatbestaan is boeiend en interessant, nadeel is hoogstens dat expats vaak op een kluitje leven, waar roddel en achterklap de regel zijn. En juist dat laatste biedt stof voor geweldige romans waarin ondergang en mislukking, losbandigheid en decadentie de toon voeren.

Chimamanda Ngozi Adichie: Dream Count.


3. Chimamanda Ngozi Adichie: Dream Count

In deze volle, gelaagde roman vertelt Ngozi Adichie het verhaal van vier vrouwen, van wie er drie welgesteld in Nigeria opgegroeid zijn en (deels) in de Verenigde Staten wonen, en één een vluchteling uit Guinee is. De vier vrouwen – naast de schrijver Chiamaka ook haar vriendin Zikora, nicht Omelogor, en de vluchteling Kadiatou – voldoen niet aan de normen die de buitenwereld oplegt. Ze zijn ongetrouwd, kinderloos en zelfstandig en, zoals in het geval van Kadiatou, geen dankbare heilige in het nieuwe land.

Alan Hollinghurst: Onze avonden.


4. Alan Hollinghurst: Onze avonden

Alan Hollinghursts nieuwe grote roman Onze avonden kun je lezen als een virtuoze variatie op eerder werk. Opnieuw neemt Hollinghurst Engeland onder de loep vanuit het perspectief van de buitenstaander, maar dit keer is dat buitenstaanderschap drievoudig: Dave Win is afkomstig uit de lagere middenklasse, is homoseksueel en van kleur.

Ocean Vuong: De keizer van Gladness.


5. Ocean Vuong: De keizer van Gladness

 
De Amerikaanse sterauteur Ocean Vuong schreef een roman over mensen die radertjes zijn in het kapitalistische systeem en daar niets bij te winnen hebben. In De keizer van Gladness biedt Vuong je een kijkje achter de schermen bij het restaurant waar zijn 19-jarige hoofdpersoon Hai werkt en waar de klant bedrogen wordt met zogenaamd vers voedsel. Niemand maakt zich er boos om. Maar ja: als je het wél zou veroordelen, wat dan?

De vijf beste non-fictieboeken van 2025

De zomer is het uitgelezen moment om te duiken in een persoonlijk essay, biografie of reisverhaal. Boekenredacteur Rosan Hollak selecteert vijf non-fictiefavorieten van dit jaar, in willekeurige volgorde.

Sarah Tarlow: De archeologie van het verlies.


1. Sarah Tarlow: De archeologie van het verlies

De Britse archeoloog Sarah Tarlow schreef De archeologie van het verlies, een ontroerend boek over de dood van haar man Mark Pluciennik. Ze is gespecialiseerd in rituelen rondom dood en rouwverwerking. Haar man maakte, om haar te beschermen, noodgedwongen de rationele keuze om alleen te sterven, zonder geliefden of vrienden om hem heen. Wel liet hij een paar brieven achter voor zijn vrouw en kinderen. Zij weet dat ze haar verlies nooit echt in woorden kan vatten en maakt, door te beschrijven hoe men in andere tijden met de dood omging, een onderscheidend verhaal.

Lieke Marsman: Op een andere planeet kunnen ze me redden.


2. Lieke Marsman: Op een andere planeet kunnen ze me redden

Lieke Marsman schrijft in Op een andere planeet kunnen ze me redden over hoe haar wereldbeeld veranderde, wetende dat ze ongeneeslijke kanker heeft. Ze raakte geïnteresseerd in God en ufo’s, in kwantummechanica en christelijke denkers. In het boek staan hoofdzakelijk essays en (dagboek)notities over haar ideeën, en hoe die bij haar postvatten. In dat geheel van redeneringen vind je evengoed zachtheid en bedachtzaamheid. Niet de afwezigheid van lijden, maar de aanwezigheid van hoop inspireerde Marsman in haar ziekte: ze ging ten aanval. Dat is het startschot voor een hartstochtelijk filosofisch en literair essayboek over geloof, hoop en openheid.

Judith Koelemeijer: De redding.


3. Judith Koelemeijer: De redding

In dit waargebeurde verhaal kijken twee vrouwen – Mirjam en Leah – terug op de „tewaterlating” van de destijds 71-jarige Leah die in 2010 op een koude winteravond met haar auto in de Haarlemse Leidsevaart terechtkwam. Mirjam, een studente die net onderweg was naar een filosofische bijeenkomst toen ze de auto in de vaart zag plonzen, „schaamde zich dood” dat ze niets deed. In haar hoofd wisselden argumenten voor en tegen zich af, maar de twijfel bleef, tot ze, heel even, iets zag wat leek op een hand in het water. Toen sprong ze in het ijskoude water. Wat volgt in dit prachtig gecomponeerde verhaal is de enorme impact die deze gebeurtenis had op de twee vrouwen.

Jan Brokken: De weemoed van de reiziger.


4. Jan Brokken: De weemoed van de reiziger

In veertien uiteenlopende reisverhalen is Jan Brokken (1949) op de toppen van zijn kunnen. Zijn voornaamste credo lijkt te zijn dat als je over iets of iemand schrijft, je naar de plek moet gaan waar het is gebeurd. Want in De weemoed van de reiziger, die zijn uitgever ter gelegenheid van zijn 50-jarig schrijverschap recent publiceerde, draait alles om zintuiglijkheid: het genot van het kijken naar landschappen en schilderijen, het lezen van gedichten en verhalen van de groten uit de wereldliteratuur, en luisteren naar klassieke muziek. In Jan Brokkens verhalen ontmoeten fictie en non-fictie elkaar op ideale wijze.

Emily Herring: Henri Bergson. Een biografie


5. Emily Herring: Henri Bergson. Een biografie

Het overlijden van Henri Bergson, schreef de Amerikaanse filosoof Irwin Edman, kwam in 1941 als een schok, ‘juist omdat iedereen dacht dat hij allang dood was’. En dat terwijl Bergsons ster rond de eeuwwisseling nog hoog aan het firmament stond. Hoe kon het dat de denker nog tijdens zijn leven grotendeels vergeten werd? Heeft Bergson eigenlijk wel een plaats in de filosofische traditie, of was hij een eenling? In haar biografie gaat Emily Herring uitvoerig in op de opkomst en ondergang van de Franse denker.

De vijf beste geschiedenisboeken van 2024

Voor wie graag door de tijd reist: boekenredacteur Peter de Bruijn tipt vijf nieuwe geschiedenisboeken, in willekeurige volgorde.

Geert Mak: Wisselwachter.


1. Geert Mak: Wisselwachter

In zijn nieuwe boek, Wisselwachter. Amerika-Europa 1933-1945, neemt Geert Mak (1946) de lezer mee naar het Witte Huis van de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw. Hoofdpersoon is de Amerikaan Harry Hopkins, die als rechterhand van president Franklin D. Roosevelt op belangrijke momenten richting gaf aan de geschiedenis. Hij had een vertrouwensrelatie met zowel de Britse premier Churchill als Sovjetleider Stalin. Het wervelend geschreven boek, met bijrolletjes voor Maks eigen familie, Ronald Reagan en Marilyn Monroe, is ook een soort  ‘making of’ van de liberale wereldorde die tot voor kort bestond. „En toen was het boek ineens schokkend actueel geworden.”, zegt Mak in een interview met NRC.

Sheila Sitalsing: Waar ik me voor schaam.


2. Sheila Sitalsing: Waar ik me voor schaam

Op haar sterfbed schreef de moeder van Sheila Sitalsing wat dingen op over haar familie. Sitalsing las de aantekeningen na haar moeders dood en schrok. De ouders van haar moeder bleken allebei lid te zijn geweest van de NSB. Haar opa zat zelfs behoorlijk hoog in de hiërarchie van de partij. Dat had haar moeder altijd verzwegen. Sitalsing, bekend van haar columns in de Volkskrant, ging op onderzoek uit en doet daarvan verslag in het vlot geschreven Waar ik me voor schaam. ,,Ik vroeg me wel af: kan ik dit op mijn werk vertellen?”, zegt ze in een interview met NRC.

Harriët Duurvoort: De dochter. Herinneringen aan anders zijn.


3. Harriët Duurvoort: De dochter

Harriët Duurvoort schreef het indrukwekkende boek De dochter over haar moeder. Eva is zes weken oud als ze in 1928 wordt geadopteerd door het streng gereformeerde verplegersechtpaar Jan en Saar uit Scheveningen. Haar biologische moeder was Fries en haar vader een Afro-Amerikaanse muzikant. Maar haar adoptieouders vertellen Eva niets over haar afkomst of dat ze geadopteerd is. Daar komt ze pas op haar vijftiende jaar achter. Tijdens haar leven stuit ze voortdurend op discriminatie en racisme. Het verhaal van Eva raakt ook aan bijna de hele geschiedenis van de twintigste eeuw. Duurvoort vertelt het verhaal op zo’n manier dat je door de ogen van haar moeder meekijkt naar die geschiedenis

Marja Verbraak: Elselina (1776-1845). Avontuur in het voetspoor van Napoleon.


4. Marja Verbraak: Elselina (1776-1845). Avontuur in het voetspoor van Napoleon

Maria Johanna Elselina Versfelt (1776-1845) is een bescheiden voetnoot in de geschiedenis, maar schrijver en historicus Marja Verbraak ontrukt haar met de fijne biografie Elselina. Avontuur in het voetspoor van Napoleon nu aan de vergetelheid. Geboren in Amsterdam, trouwde ze op haar vijftiende. Uit dit ongelukkige huwelijk loopt ze na drie jaar weg om mee te reizen met het Franse leger, soms vermomd als man. In 1827 publiceerde ze haar memoires. Deze zeldzame getuigenis over de Franse Revolutie, het tijdperk-Napoleon en de Restauratie werd in Parijs, Berlijn en Londen een bestseller.

Richard Overy: Regen van verwoesting.


5. Richard Overy: Regen van verwoesting. De bombardementen op Japan, 1945

De Britse historicus Richard Overy (1947) schreef het boeiende Regen van verwoesting. De bombardementen op Japan, 1945 over de beslissing van de Amerikanen om de helft van het Japanse stedelijk gebied plat te bombarderen, met als dieptepunt de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. Overy geeft een scherpe analyse van de denkprocessen die de Amerikanen tot hun strategie brachten. Hij beantwoordt ook de vraag wat alle verwoesting uiteindelijk bijdroeg aan het besluit van de Japanners „de oorlog te beëindigen”. Een ander aspect was wraak. Door de aanval van de Japanners op Pearl Harbor eind 1941, voelden ze zich vernederd en de Japanners gedroegen zich bijzonder wreed tegenover de krijgsgevangenen.


Wat vindt NRC | Alleen PFAS meten is niet genoeg, kennis schept verplichtingen

Het eerste landelijke bloedonderzoek naar PFAS door het RIVM leverde een helder beeld op maar bracht weinig perspectief: álle Nederlanders hebben PFAS in hun bloed, maar daar is weinig aan te doen. Bovendien is niet duidelijk of de gemeten hoeveelheden schadelijk zijn voor de gezondheid. Het is de vraag wat burgers en overheid opschieten met inzichten die verontrustend klinken, maar niet tot aanpassing van gedrag of beleid kunnen leiden.

PFAS zijn taaie stoffen. Ze stoten water, vet en vuil af en zijn daarom nuttig in allerlei coatings, van anti-aanbaklagen in pannen tot waterdichte regenjassen. PFAS zijn ook doorgedrongen in de haarvaten van de maakindustrie. Ze worden toegepast in afdichtingen, slangen, leidingen, kleppen en pompen. Maar hun kracht kent een schaduwkant. In het milieu breken ze nauwelijks af en sommige leden van de PFAS-familie hopen op in het lichaam.

PFAS horen niet in het milieu. De chemische industrie heeft in het verleden nagelaten haar werknemers te beschermen tegen blootstelling aan giftige stoffen. En overheden waren toegeeflijk bij het toestaan van lozingen in water en lucht. Toekomstige generaties zijn zo opgezadeld met stoffen waar ze niet meer van af komen.

De maatschappelijke onrust die de afgelopen jaren rondom PFAS is ontstaan is dan ook begrijpelijk. Van het RIVM, met als taak om overheid en burgers te adviseren over kwesties die de volksgezondheid raken, vraagt dat om heldere risico-analyses en handelingsperspectieven. Alleen meten is niet genoeg. Kennis schept verplichtingen, in interpretatie en communicatie.

Maar ook hier tonen PFAS zich ongrijpbaar. De gezondheidskundige grenswaarden die in Europa voor PFAS zijn afgeleid, zijn niet gebaseerd op giftigheid, zoals gebruikelijk, maar op bevolkingsonderzoeken. Wat een overschrijding van de grenswaarde concreet betekent voor de gezondheid is daardoor niet duidelijk, geeft ook het RIVM toe. Het immuunsysteem zou mogelijk minder goed functioneren. Maar hoe groot is dat probleem, voor individuen en voor de volksgezondheid? En hoe verhoudt het zich tot andere bedreigingen van collectieve gezondheid, zoals de dalende vaccinatiegraad? Daarop is nu geen zicht.

Het RIVM pleit intussen samen met andere Europese gezondheidsinstituten voor een totaalverbod op het gebruik en de productie van PFAS in Europa. Nationaal kun je het gebruik van dit soort stoffen niet reguleren, de Europese Commissie is de juiste plek voor deze discussie. En vanuit het voorzorgsbeginsel zijn er zeker argumenten voor. Maar voor een zorgvuldige belangenafweging is ook daar helderheid nodig over gezondheidseffecten. Anders dreigt de discussie overschaduwd te worden door effecten die wél meetbaar zijn, zoals economische.

Die discussie tekent zich nu al af. Jessika Roswall, Eurocommissaris voor onder meer Milieu, liet tijdens hoorzittingen met het Europees Parlement weten dat ze zich zal inzetten voor een verbod op PFAS in consumentenproducten, zoals cosmetica, voedselverpakkingen en kleding. Voor industriële toepassingen waar geen vervanging mogelijk blijkt, is ze voorstander van voortgezet gebruik. Met de kennisgaten die nu nog in het PFAS-dossier zitten, is dat geen onredelijke opstelling.


Oranje kan tegen Frankrijk wel een vleugje Fishlock gebruiken

I still believe”, zei Jessica Fishlock, spits van Wales, nadat haar ploeg zaterdag een oorwassing (0-3) van Oranje had gekregen. „We gaan hier snel van leren, weer focussen en we verheugen ons om woensdag weer het veld op te gaan.”

Fishlock zag niet op tegen het duel met Frankrijk, dat tegen titelverdediger Engeland veel indruk had gemaakt. Zo lang haar ploeg niet te lang stilstond bij de nederlaag tegen Oranje, zou die zo maar voor een verrassing kunnen zorgen. „Trek de lessen die je moet trekken”, adviseerde ze ploeggenoten, „en gooi de rest in the bin.”

Fishlock is geen vrouw voor grootspraak. De recordinternational (162 interlands) weet dat je op wilskracht een eind kunt komen, óók als EK-debutant. En hoe kun je die les beter overbrengen, dan zelf het goede voorbeeld te geven aan je onervaren ploeggenoten?

Kort na de eerste treffer van Frankrijk tikte ze na een snelle counter en wat gerommel voor het Franse doel de bal binnen. Het was niet alleen het eerste doelpunt voor Wales op een eindtoernooi, maar Fishlock was met haar 38 jaar ook de oudste doelpuntenmaker ooit op een EK.

Wales verloor met bijna even grote cijfers (1-4) van Frankrijk als Nederland van Engeland (0-4) maar bij Wales zat ik tot het eind op het puntje van mijn stoel, en bij Oranje hing ik al snel verveeld achterover. Dat komt door strijders als Fishlock, die geloven in een goede afloop, tegen elke logica in.

Oranje kan zondag tegen Frankrijk wel wat Fishlock gebruiken. Het wordt tijd dat de Leeuwinnen hun bijnaam eer aan doen.


Strenge corruptie-aanpak houdt Sánchez voorlopig in het zadel, maar hij kan zich geen fouten permitteren

Na zware weken die gedomineerd werden door een groot corruptieschandaal binnen zijn socialistische partij PSOE, kan de Spaanse premier Pedro Sánchez weer voorzichtig ademhalen. Met een ambitieus plan tegen corruptie probeerde hij woensdag zijn coalitiepartners gerust te stellen, de oppositie de wind uit de zeilen te nemen en zijn wankele positie te verstevigen. Die aanpak lijkt te werken.

De storm begon vorige maand, toen er belastende geluidsopnamen naar buiten kwamen. In de fragmenten spreken Koldo García, voormalig rechterhand van ex-transportminister José Luis Ábalos (PSOE), en partijsecretaris Santos Cerdán openlijk over het doorsluizen van forse geldbedragen. Volgens de opnames zouden er via overheidsopdrachten aan bevriende bedrijven miljoenen euro’s zijn weggesluisd en verdeeld onder de drie partijgenoten. Het zou onder meer gaan om contracten voor mondkapjes tijdens de coronacrisis. Daarnaast bevatten de opnames seksistische en seksueel getinte opmerkingen over vrouwen.

Dat bracht Sánchez, die in 2018 juist aan de macht kwam door corruptie binnen de Partido Popular aan de kaak te stellen, in een lastige positie. Hoewel hij niet persoonlijk betrokken is, speelt het schandaal zich af in het hart van zijn partij en schaadt het zijn imago. Coalitiepartners namen afstand van Sánchez, de oppositie eiste nieuwe verkiezingen.

Daar komt nog bij dat er ook een justitieel onderzoek loopt naar zijn vrouw en broer – die iedere vorm van schuld ontkennen. Toch wil Sánchez niets weten van verkiezingen.

Lees ook

Regering van Spaanse premier Sánchez wankelt door corruptieschandaal binnen zijn partij

De Spaanse premier Pedro Sánchez tijdens een persconferentie op het hoofdkantoor van de socialistische partij in Madrid deze week. Foto Oscar del Pozo/AFP

Hardnekkige corruptie

Om zijn positie te redden trok Sánchez woensdag alles uit de kast. Hij erkende dat hij fouten heeft gemaakt door bepaalde politici te benoemen, bood openlijk excuses aan in het parlement én introduceerde het Plan Estatal de Lucha contra la Corrupción: een nationaal anti-corruptieplan met vijftien maatregelen. Een opvallende stap, want de hardnekkige corruptie in Spanje wordt over het algemeen alleen met vrijblijvende beloften bestreden.

Dit plan is anders: het pakt zowel de partijfinanciering als het toezicht op overheidsopdrachten aan. Er komt een onafhankelijk bureau voor publieke integriteit en Sánchez beloofde snellere procedures en zwaardere straffen voor politici die zich verrijken met publiek geld. De transparantie wordt ook verbeterd: partijdonaties vanaf 2.500 euro moeten gepubliceerd worden. Daarmee probeert hij zijn coalititepartners, oppositiepartijen en de Spaanse kiezer midden in de crisis te overtuigen dat de regering zelf schoon schip maakt.

Toch liet de oppositie zich niet zomaar paaien. De rechts-conservatieve Partido Popular-leider Alberto Núñez Feijóo zei dat Sánchez „een gebroken politicus” is, wiens premierschap berust op „corrupte deals”. De ultrarechtse Vox-leider Santiago Abascal weigerde naar Sánchez’ plannen te luisteren. Nadat hij de premier uitmaakte voor een leugenaar die „het land gijzelt”, verliet hij de zaal. Beide oppositiepartijen, waarbinnen ook corruptiezaken spelen, eisen nieuwe verkiezingen. Een motie van wantrouwen bleef uit. De twee rechtse partijen hebben samen geen meerderheid en vrezen gezichtsverlies als een motie wordt afgewezen.

De rechts-conservatieve Partido Popular-leider Alberto Núñez Feijóo noemde Sánchez „een gebroken politicus”

In zijn toespraak tijdens de presentatie van de plannen zei Sánchez nadrukkelijk dat hij alle opties had overwogen, inclusief aftreden, maar dat hij die gedachte verwierp – ook omdat hij zelf „schone handen” zegt te hebben. „De makkelijkste weg zou zijn om op te stappen. Maar de makkelijkste weg is niet altijd de juiste weg. De handdoek in de ring gooien is geen optie”, zei hij. Sánchez’ coalitiepartners reageerden wel voorzichtig positief. Ze noemden de strengere regels een stap in de goede richting, maar benadrukten dat daden zwaarder wegen dan woorden.

De premier weet dat hij zich geen misstappen kan permitteren. Het anti-corruptieplan geeft hem ademruimte, maar het vertrouwen blijft dun. Nieuwe onthullingen over het schandaal of een andere affaire zoals de Koldo-zaak zijn naar alle waarschijnlijkheid genoeg reden voor Sánchez’ coalitiepartners om de regering te laten vallen. En dan rest Sánchez weinig anders dan waar hij zich nu met hand en tand tegen verzet: vervroegde verkiezingen en mogelijk het einde van zijn politieke carrière.


De laatste dag uit het leven van de Noorse veerman is eigenlijk als het hele leven zelf

Het is een gewone dag, de veerman uit de titel is een gewone man, Nils Vik heet hij. Hij wordt zoals altijd vroeg wakker, om vijf uur in de ochtend, en staat op, blote voeten over de koude grond. Een gewone dag, in november, maar ook niet: de veerman begint aan de laatste dag van zijn leven. Dat vertelt ons de titel in Nederlandse vertaling, De laatste dag van de veerman. De Noorse schrijver Frode Grytten (1960) heeft een groot oeuvre op zijn naam van romans, poëzie en kinderboeken; De laatste dag van de veerman is bekroond met de vooraanstaande Brageprijs en werd onder meer genomineerd voor de Bookseller’s Prize.

En terecht. Ogenschijnlijk vertelt de roman het eenvoudige verhaal van een dagelijkse vaartocht over de fjord, maar het is vooral een verhaal van herinneringen. Nils bezorgt de krant bij mensen aan de fjord en bewaart van elke dag een krant, jaargangen lang, in de kelder. Zijn vrouw Marta heeft dat liever niet, ze zegt: „We kunnen de kelder niet vol hebben met het verleden.” Grytten voert haar sprekend op, maar eigenlijk kan dat niet; ze is al een tijd geleden overleden. Toch praat Nils Vik met haar aan de ontbijttafel. Hij bedankt haar voor het ontbijt. Die ochtend schrijft hij een afscheidskaart voor zijn dochters: „Ik heb dit huis verlaten en kom niet meer terug. Pas goed op elkaar. Papa.”

Vik is vanaf zijn veertiende veerman voor de bewoners aan de afgelegen fjord, maar sinds er een brug is gekomen is zijn werk overbodig. Maar dat is niet de reden van zijn besluit dat dit de laatste dag van zijn leven zal zijn, evenmin omdat hij oud is of weduwnaar. De reden laat Grytten min of meer in het midden.

Het enige gezelschap dat de veerman heeft aan boord van zijn schip is Lune, zijn hond. Hij praat met haar en zij praat verrassenderwijs terug. Ze voeren gesprekken over vroeger, over de passagiers die meegingen, altijd maar voor korte duur want de afstand over het zoute water is maar klein. Vik raadpleegt zijn logboeken en haalt haarscherp al die namen en gezichten en ook de gesprekken van vroeger te voorschijn. Hij roept de doden terug uit het dodenrijk, alsof ze werkelijk weer bestaan.

Die ene dag uit zijn leven, de laatste, is eigenlijk als het hele leven zelf. In dit opzicht is dit verhaal op verrassende wijze te vergelijken met een Nederlandse roman, Het leven uit een dag (1988) van A.F.Th. van der Heijden. Een heel leven samengebald tot één dag. Beide boeken gaan over de beleving van tijd. Dat is het mooie eraan. Je kunt het leven reduceren tot één dag of je kunt op een dag je hele leven opnieuw beleven, in beide gevallen lijkt het op een compleet bestaan.

Lees ook

De klok tikt door, maar we hebben de tijd

‘The Clock’ tijdens een vertoning in het Museum of Modern Art in New York, in november 2024. Foto George Etheredge/The New York Times)

De ondertoon van Gryttens boek is die van gemis, verdriet en rouw. Hij mist zijn vrouw Marta, telkens keert hij in gedachten naar haar terug. Dat Vik naar de overkant van de fjord vaart, is natuurlijk symbolisch: hij is als Charon, de veerman uit de Griekse mythologie die overledenen naar het dodenrijk begeleidt. Ondanks dat de titel misschien een droef boek doet vermoeden, is dat niet het geval. Gryttens schrijft prachtig en poëtisch, in de vertaling van Geri de Boer zijn die kwaliteiten behouden. Je zou het boek als een elegie kunnen lezen over de dingen die voorbij zijn. Dat het slot troostrijk is, heeft er alles mee te maken dat Grytten met zijn taal iets wonderbaarlijks verricht.


Hoe zorg je dat elke baby vitamine K krijgt? Een prik is effectief maar niet geliefd

Alle jonge ouders krijgen het te horen: krijgt je baby borstvoeding? Geef dan de eerste drie maanden elke dag een lepeltje vitamine K. Vandaag komt de Gezondheidsraad met een nieuw advies: als pasgeborenen voortaan een prik krijgen, zullen minder baby’s bloedingen krijgen. Of zo’n vitamine-K-injectie de standaard wordt, moet nog blijken. Want weerstand is er ook.

1
Waarom krijgen baby’s vitamine K?

Vitamine K zet de eiwitten aan het werk die ervoor zorgen dat bloed kan stollen. Baby’s hebben vitamine K bij de geboorte nog nauwelijks in hun bloed, terwijl ze wel kwetsbaar zijn. Een tekort is gevaarlijk, baby’s kunnen inwendige bloedingen krijgen, aan een hersenbloeding kunnen ze zelfs overlijden.

Baby’s die borstvoeding krijgen, hebben een hoger risico op vitamine-K-tekort dan baby’s die flesvoeding krijgen, waaraan vitamine K is toegevoegd. En dan is er nog een groep kinderen die door een leveraandoening vet niet goed opneemt. De vitamine K van de drogist, die in olie is opgelost, gaat dan ongebruikt de luier in. In Nederland worden elk jaar zo’n 50 kinderen met zo’n leveraandoening geboren.

Hoeveel van deze kinderen bloedingen krijgen, is moeilijk te zeggen. Er worden ook gevallen gemist. Maar van de 168.000 kinderen die per jaar in Nederland geboren worden, treft het minimaal vijf baby’s, schat de Gezondheidsraad. En circa één daarvan overleeft het niet.

2
Hoe zit dat in andere landen?

Daar gebeurt het minder vaak. In Engeland komen bloedingen voor bij 0,3 op de 100.000 baby’s, in Duitsland is dat 1,1. De manier waarop baby’s daar vitamine K toegediend krijgen is anders. In sommige landen krijgen baby’s op drie momenten druppels in hogere doses, bijvoorbeeld van een kinderarts. In andere landen, zoals Denemarken, Engeland en België, krijgen baby’s snel na de geboorte één injectie met vitamine K en dan zijn ze klaar. Ook de baby’s met een leveraandoening zijn daarmee beter beschermd, omdat de vitamine K via de spieren wordt opgenomen. En baby’s kunnen het ook niet uitspugen.

De baby’s die in deze landen nog bloedingen kregen, hadden bijna allemaal geen prik gehad. Als het doel is dat minder kinderen overlijden of levenslang met de gevolgen van een hersenbloeding moeten leven, lijkt ‘intramusculair toedieningsbeleid’, zoals dat heet, dus een no brainer.

3
Alle baby’s een prik dus?

Zo simpel is het niet. Wel of niet prikken, dat is al jaren de vraag. In 2017 adviseerde de Gezondheidsraad ook al om over te stappen van druppels op injecties, maar hoewel jaren aan de invoering werd gewerkt, besloot het ministerie van Volksgezondheid mede vanwege alle bezwaren om dat niet door te zetten en de Gezondheidsraad de alternatieven nog eens te laten onderzoeken.

Tegenstanders van prikken wijzen op het ‘do no harm’-principe. Moeten zó veel baby’s die gemene naald in hun bovenbeentje krijgen, terwijl zó weinig kinderen een bloeding krijgen? En er bovendien pijnloze alternatieven voorhanden zijn?

Er is een groep ouders die sowieso moeite heeft met prikken. Als veel ouders de injectie weigeren, zou dit beleid weleens minder effectief kunnen zijn dan wanneer je veel meer ouders trouw kunt laten druppelen, vreest onder andere de organisatie van verloskundigen (KNOV). Bovendien is de weerstand dan misschien al zo groot dat prikweigeraars ook de druppels laten staan. Een andere zorg is dat een vitamine-K-injectie de afkeer van vaccinaties versterkt, waardoor de toch al lage vaccinatiegraad mogelijk verder daalt.

Overigens is de vraag hoe heet de soep gegeten wordt als prikken beleid wordt. In Denemarken, dat in 2000 overstapte van druppelen naar prikken, ebde de aanvankelijke weerstand al snel weg en blijken ouders die geen prik willen trouw te druppelen.

4
Wat adviseert de Gezondheidsraad dan nu?

Eigenlijk nog steeds hetzelfde: prikken. Dat is het meest effectief, het hoeft maar één keer en – met gezondheidsongelijkheid in het achterhoofd – je bereikt er alle kinderen mee. Alleen als prikken niet haalbaar blijkt, of als te weinig ouders en zorgverleners meedoen, zou de staatssecretaris kunnen overstappen op druppels, aldus de Gezondheidsraad. Hoewel ook dat niet alles oplost. Zo zijn bij de drogist bijvoorbeeld nog niet de juiste druppels op waterbasis beschikbaar.

Als dat allemaal niet lukt, is het advies om te switchen naar eens per week (1 milligram) of in totaal drie keer 2 mg. Met drie keer een hogere dosis, toegediend door verloskundige, kraamhulp of consultatiebureau, krijgen meer kinderen de volledige dosis, is de verwachting. En in Denemarken is te zien dat wanneer ouders één keer per week zelf druppelen betere resultaten worden behaald dan hoe het nu in Nederland gaat. Om te kijken of het nieuwe beleid werkt, moet landelijk goed in de gaten gehouden worden hoeveel baby’s nog bloedingen krijgen.

Het klinkt een beetje halfhartig, maar dit ambigue advies weerspiegelt de spagaat van de commissie. De wetenschap kan het erover eens zijn dat prikken het beste is, maar uiteindelijk levert het middel dat door de meeste ouders en zorgverleners wordt opgevolgd de meeste gezonde baby’s op. De bal ligt nu weer bij de staatssecretaris, die moet beslissen wat het nieuwe beleid wordt.


De challenge beloofde discipline en karakter – maar voelde als leven op de automatische piloot

Ik sta op één been. Althans: ik probéér op één been te staan. De yogadocent heeft haar voet tegen het binnenste van haar dijbeen geplakt en strekt haar armen uit richting het plafond.

„Probeer je handen maar wat te wapperen”, zegt ze tegen de groep.

Mijn voet brandt, mijn kuit trilt, en zelfs mijn gebruikelijke truc – stoïcijns naar het gaatje in de muur staren – doet niks. Ik blijf maar omvallen, terwijl de rest doodstil staat.

Het is zondag en het is mijn zevende yogales van die week. Wanneer ik naderhand mijn mat heb opgerold en mijn sportjack wil dichtritsen, zegt de docent: „Je bent lekker bezig, met yoga.”

Als ik haar bedank en wil weglopen, vraagt ze: „Doe je een challenge?”

Op de een of andere manier schud ik driftig mijn hoofd, wellicht omdat ik me betrapt voel.

„Oh”, zegt ze. „Ik ken veel meiden die dat doen, vandaar.”

In de zomer van 2024 zag ik op TikTok voor het eerst een video van de ‘75 Hard Challenge’ voorbijkomen. Een jonge vrouw legde uit welke regels ze 75 dagen lang zou volgen: twee keer per dag sporten, geen alcohol of ‘cheat meals’, elke dag zo’n vier liter water drinken, tien pagina’s non-fictie lezen en een voortgangsfoto maken.

Het ging haar niet om fysieke verandering, zei ze, maar om een mentale transformatie: een soort ‘Ironman voor je brein’. Elk van de onderdelen van de challenge, niet wetenschappelijk onderbouwd, zou gericht zijn op het kweken van karakter, discipline, doorzettingsvermogen. Wie één dag mist, moet weer bij nul beginnen.

Hoewel ik het regime te spartaans vond, bleef ik naar de video’s kijken. In timelapses zag ik vrouwen afslanken, zichtbare spieren krijgen, zeggen dat ze zich nog nooit zo goed hadden gevoeld. Soms met een beetje jaloezie: op hun strakke lijven, hun zelfverzekerde houding. „Wat afschuwelijk”, reageerde een vriendin met wie ik het deelde. „En tegelijkertijd de gedachte: ik wil dit ook.”

Die gedachte drong zich de afgelopen maanden weer aan me op: ik wil dit ook. Misschien omdat het warmer werd en ik mijn armen, al jaren een punt van onzekerheid, vaker zag in de spiegel. Misschien omdat deze specifieke challenge iets in me raakte: het deel van mij dat zich sinds ik op mijn vijftiende mijn moeder verloor heeft vastgebeten in discipline. Als afleiding, omdat het prettig was om ergens goed in te zijn, om zichtbaar te presteren; alsof het mijn bestaan weer betekenis gaf. En juist dát maakte de challenge zo verleidelijk: als je geleerd hebt dat je waarde ligt in volharding, voelt zo’n regime bijna als een vorm van thuiskomen.

Ik kan het in ieder geval proberen, besloot ik. Een week. Omdat ik mezelf op een realistische manier wilde uitdagen, koos ik voor een lichtere, leefbaardere variant: een dagelijkse yogales en 10.000 stappen wandelen, een combinatie die ik veel op TikTok zag. Mijn dieet werd plantaardig en zo onbewerkt mogelijk, het non-fictieboek een klassieker die al lang op me lag te wachten: Ons feilbare denken van Daniel Kahneman.

Somberheid en stress

De 75 Hard Challenge, miljoenen keren gedeeld op TikTok en Instagram, werd in 2020 bedacht door de Amerikaanse ondernemer Andy Frisella. Frisella is een prominent figuur in de ‘manosphere’ – de online wereld waar mannelijkheid, discipline en dominantie worden gevierd als reactie op het feminisme. In 2024 stelde Frisella nog dat vrouwen geen politieagent zouden moeten zijn omdat dat mannen zou ‘ontmannen’. Toch is zijn challenge nadrukkelijk niet exclusief voor mannen bedoeld: op Frisella’s eigen website staan ook voor- en na-foto’s van vrouwen, inmiddels is een groot deel van de deelnemers vrouw.

Dat de challenge is bedacht door een antifeminist, zullen niet alle vrouwelijke deelnemers weten; in de vele video’s die ik zag, werd zijn naam zelden genoemd, ik kwam er zelf ook pas later achter. Wat beklijft, is wat het vrouwen oplevert: controle, trots, structuur. Of, zoals Frisella zelf op zijn website schrijft: het doorbreken van een „doelloos leven in de passagiersstoel”. Voor Frisella is lezen bijvoorbeeld geen ontspanning, maar training; non-fictie zou goed zijn voor je „mindset, vaardigheden en perspectieven”.

Voor veel jonge vrouwen lijkt de behoefte aan houvast extra groot. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek hebben vrouwen in alle leeftijdsgroepen vaker last van angst en depressie dan mannen, met een piek tussen 18 en 34 jaar. Wereldwijd maken onderzoekers zich zorgen: meisjes kampen vaker met slapeloosheid, somberheid en stress, mede door prestatiedruk en sociale media.

Militaire taal

Socioloog Sanne Pieters (KU Leuven), die onderzoek doet naar schoonheid, gezondheid en fitness, vindt het fascinerend dat zo’n nichechallenge mainstream is geworden. Ze wijst op de militaire taal – Frisella spreekt over een „oorlog tegen jezelf” – die ook in moderne spinninglessen gebruikt wordt. Hoewel het officieel draait om mentale kracht, draait het evengoed om lichamelijke verandering: elke dag bewijs in de vorm van een foto. „Het combineert boodschappen over discipline, gezondheid en schoonheid”, zegt Pieters. „Dat is een krachtige mix.”

Voor vrouwen is de aantrekkingskracht vaak extra groot. Sinds de jaren 80 is fitness sterk verbonden met afslanken en het beheersen van het uiterlijk. De norm is verschoven van ‘slank’ naar ‘sterk’, maar blijft binnen de grenzen van wat als vrouwelijk geldt. „Je mag best gespierd zijn”, zegt Pieters, „zolang je uiterlijk verder maar vrouwelijk blijft. Het dunheidsideaal is eigenlijk weer herverpakt.” Op sociale media zie je nu ook een beweging zonder camouflage: op ‘SkinnyTok’ is dun zijn niet het gevolg van een challenge, maar het doel op zich.

„De volledige variant van de 75 Hard Challenge is snel te intens”, zegt Thijs Eijsvogels, inspanningsfysioloog bij het Radboudumc. „Mensen willen zichzelf bewijzen, maar dat vergroot de kans op een jojo-effect (sterk afvallen en dan weer aankomen) en een negatieve relatie met bewegen. Het is amper vol te houden en kan zelfs slaap of herstel verstoren.”

Over mijn aangepaste versie is hij milder: „Die valt binnen de Nederlandse beweegrichtlijnen. Yoga geeft kracht en flexibiliteit, wandelen levert je dagelijkse portie beweging.”

Op de bank met een kruik

Mijn week begint niet met sporten, maar met boenen, ook de omgeving moest er klaar voor zijn. Zondag, om elf uur ’s avonds, besluit ik de keuken schoon te maken. Daarna maak ik zeven chiapuddinkjes met mango en havermelk, zoals ik op TikTok zag. Mensen geven daar tips om de challenge vol te houden, zoals eten vooruitmaken – ‘mealprep’ – of horecazaken waar je onbewerkte salades kunt kopen. Een vriendin die lijstjesapp Notion gebruikt voor haar to-do’s stuurt me een ‘75 Hard’-template door – misschien heb ik er wat aan.

Op maandagochtend ontdek ik dat ik ongesteld ben. Mijn buik oogt opgeblazen op de progressiefoto, tijdens de ‘downward facing dog’ voel ik krampen. In de avond twijfel ik: had ik niet beter op de bank kunnen liggen met een kruik?

Mijn spagaat past in wat socioloog Pieters ‘neoliberale sensibiliteit’ noemt: gezondheid als individuele opdracht, waarbij ook ongemak overwonnen moet worden. Geen wonder dat deze challenge zo breed aanslaat, zegt ze: „Discipline en zelfbeheersing worden overal beloond; lekker druk zijn met sport of werk levert likes of geklap op.” Ook Eijsvogels ziet hoe prestaties steeds extremer moeten: „Marathons, ultramarathons, triatlons; prestaties lijken pas te tellen als ze bijna onhaalbaar zijn.”

Thuis eet ik slawraps, na twee zit ik vol. Een unicum

De volgende dag lijkt mijn buik iets minder opgeblazen; dat is na één dag ongetwijfeld een placebo-effect, maar het doet iets met mijn humeur. In de middag, op de markt, lonkt de geur van falafel. Een oude uitspraak van fitnessgoeroe Fajah Lourens flitst door mijn hoofd: „Je moet van je hongergevoel leren houden.”

Thuis eet ik slawraps, na twee zit ik vol. Een unicum. Ik heb het gevoel dat het góéd gaat, zeker wanneer ik probleemloos door mijn boek vlieg. Toch bekruipt me iets ongemakkelijks: alsof het alleen goed gaat , zolang ik alles vrolijk af kan vinken.

Halverwege de week voel ik een enorme drang om met mensen over deze challenge te praten. Op een rare manier voel ik me rustig en onrustig tegelijk; rustig, omdat er duidelijke kaders zijn; onrustig, omdat mijn gewone werkelijkheid voortdurend botst met die kaders.

De werkelijkheid is dat ik om half elf ’s avonds nog door de regen moet banjeren om mijn stappen te halen, discussieer met mijn vriend over boter in het eten, koffie met een vriendin verzet om niet de verleiding van een gebakje te hebben, en niet meer verder kom dan één pagina in mijn boek, omdat ik de concentratie mis; ik word er steeds zenuwachtiger van, alsof ik iets probeer bij te houden dat sneller is dan ikzelf.

Die krampachtige toewijding maakt de 75 Hard Challenge tot een handboek van de prestatiesamenleving: controleerbaar, meetbaar, op uiterlijk gericht, en daardoor extra verleidelijk voor wie zich toch al nooit genoeg voelde. Het valt me ook op dat het isolerend werkt; waar verbinding beschermt tegen stress, stuurt deze challenge juist richting afzondering. „Het moeilijkste vind ik dat we deze week niets meer echt samen kunnen doen”, zegt mijn vriend. „Alles moet in een lightversie gebeuren, als dáár al tijd voor is.”

Die uitspraak zet me, voor ik doodop in slaap val, ook aan het denken over het geprivilegieerde karakter van deze week: hoeveel tijd moet je eigenlijk hebben om je hele bestaan in dienst te stellen van zelfverbetering? Als ik een vriendin over de chiapudding en het vele wandelen vertel, zegt ze: „Dat is wat ik moest doen toen ik model was. Alleen werd het toen nog een baan genoemd.”

Op dag vier beland ik halverwege de dag in een ‘75 Hard’-tiktokfuik. Ik zie een tiktokker die baalt dat ze tien dadels heeft gegeten („meteen teleurgesteld in mezelf”), ondanks een scheenbeenblessure tóch is gaan spinnen en om 23.15 uur nog op haar yogamat is gaan staan. Toch zegt ze: „Nog 75 dagen tot de zomervakantie. Nog 75 dagen om de allerbeste versie van jezelf te worden.”

Ze gaat ver – té ver, vind ik. Toch denk ik: als zij het kan, waarom ik dan niet? Het is een paradox die ik vaker ervaar: iets afwijzen, maar het toch willen. Hoezeer ik zijn wereldbeeld ook afwijs, Frisella’s belofte van controle raakt iets wat diep in me zit.

Gefragmenteerd

Als er over de femosphere wordt geschreven – de vrouwelijke, vaak net zo conservatieve tegenhanger van de manosphere – ligt de focus vaak op duidelijke archetypes: de ‘tradwife’, de christelijke huisvrouw. Maar volgens Pieters is dat te beperkt. „De femosphere is gefragmenteerd, ambivalent, en nog moeilijker te categoriseren dan de manosphere. Je ziet er bijvoorbeeld hoe vrouwen elkaar subtieler, vaak impliciet, aanzetten tot controle, competitie en discipline.”

Die dynamiek is niet nieuw, benadrukt ze: vrouwen houden elkaar al generaties lang aan bepaalde schoonheids- en gedragsnormen. Sociale media versterken dat effect, net als de bredere groepsdynamiek van vergelijken, imiteren en erbij willen horen. Maar bij de 75 Hard Challenge krijgt die wisselwerking een bijzonder geconcentreerde vorm: het gaat hier expliciet over zelfdiscipline, uiterlijk, gezondheid – gebieden waarop vrouwen traditioneel onder druk staan.

„De samenleving leert vrouwen al vroeg met elkaar te concurreren, bijvoorbeeld op het gebied van uiterlijk”, zegt Pieters. „Logisch, als je bedenkt dat er vaak minder ruimte voor hen is ten opzichte van mannen, bijvoorbeeld in de academische wereld.” Uiterlijk, maar ook discipline en zelfbeheersing worden in deze context een alternatieve arena waarin je je kunt bewijzen, of gezien kunt worden. Een programma als ‘75 Hard’ speelt daarop in: wie meedoet, krijgt niet alleen het gevoel zichzelf te verbeteren, maar ook te winnen van wie níét meedoet.

De werkelijkheid is dat ik om half elf ’s avonds nog door de regen moet banjeren om mijn stappen te halen

Op dag vijf stuit ik op een oude foto uit 2014, het jaar waarin ik mijn eerste ‘challenge’ deed: de ‘Bikini Body Guide’ van Kayla Itsines. Die wereldwijde hit werd later gelinkt aan eetproblematiek, maar voelde toen volkomen normaal. Ik groeide op met een moeder die sonjabakkerde en een stiefmoeder die aan sportvasten deed.

Toen ik mezelf terugzag als 18-jarige, buik ingetrokken voor de spiegel, herkende ik waarom de ‘75 Hard Challenge’ me aantrok. Sindsdien heb ik talloze pogingen gedaan om aan een ideaal te voldoen; dunner, strakker, gedisciplineerder. De vorm verandert, het geloof blijft: dat je lichaam maakbaar is, en afwijken gelijkstaat aan falen.

„Vrouwen doen veel dingen die op individueel niveau een gevoel van kracht geven”, zegt Pieters. „Dat kan plastische chirurgie zijn, of een streng sport- of dieetprogramma. Dat soort keuzes voelen als regie nemen over het lichaam.” Maar die regie kan vrouwen tegelijkertijd ook wat kosten, ziet Pieters in de 75 Hard Challenge: „Je raakt al snel tijd voor hobby’s, vrienden en spontaniteit kwijt. En structureel verandert er weinig.”

Op dag zeven zie ik hoe rommelig mijn woonkamer is: sportkleding, aangekoekte bakjes eten, rondslingerende sneakers. Als mijn vriend er een grap over maakt, schiet ik vol. Misschien omdat ik besef dat ik deze week vooral op de automatische piloot heb geleefd, met afstand tot anderen, maar ook zeker tot mezelf.

Hij pakt me vast, laat me even uithuilen, en zegt dan: „Ik geloof dat we een ijsje moeten halen.”


Provincies en boerenorganisaties komen met eigen stikstofplan

Boeren, provincies, gemeenten en waterschappen presenteerden woensdag met een gezamenlijk maatregelenpakket om Nederland van „het stikstofslot” te halen. Daarmee willen ze ruimte creëren voor zaken als woningbouw, energietransitie en verduurzaming van de land- en tuinbouw.

Volgens de organisaties achter het aanvullende plan biedt het zogenoemde startpakket dat demissionair minister Femke Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, BBB) in april uit de doeken deed onvoldoende garanties om de vergunningverlening voor bouwprojecten weer op gang te krijgen.

Het deze week gepresenteerde plan is afkomstig van het Interprovinciaal Overleg (IPO), boerenorganisatie LTO, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Unie van Waterschappen en het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt. Opmerkelijk is dat alle ondertekenaars, ook de boerenorganisaties, een minder vrijblijvende aanpak willen en aansturen op meer dwang. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat boeren verplicht  maar zonder er substantieel op achteruit te gaan – hun land moeten inruilen voor landschap dat verder van een natuurgebied ligt.

De plannen konden na publicatie direct op de nodige kritiek rekenen. Volgens een verbond van werkgevers en natuurorganisaties kunnen boeren pas weer op meer speelruimte, zoals nieuwe vergunningen, rekenen als er al op korte termijn stevige stikstofemissiereductie plaatsvindt die ook juridisch geborgd is. Daarmee zou het voorstel onvoldoende zijn om ,,Nederland van het slot te halen”. Het is bijvoorbeeld nog onduidelijk wat de normen inhouden en of ze voldoende zijn, concluderen VNO-NCW, Natuurmonumenten, Bouwend Nederland en Natuur & Milieu.

Saillant is dat LTO in 2021 samen met deze ondernemers- en natuurorganisaties ook een versnellingsplan maakte om stikstofuitstoot terug te dringen, maar vorig jaar niet wilde meedoen aan een nieuwe versie van dat akkoord. Het plan zou de landbouw in verhouding tot andere sectoren harder raken, vond LTO destijds.

Lees ook

Nieuw stikstofplan van werkgevers- en natuurorganisaties, maar zonder de LTO-boeren – NRC

Koeien in een stal van een melkveebedrijf in Koudum.

Boerenorganisaties

De ondertekenaars van het plan van de boeren en provincies stellen dat de landbouwsector over tien jaar 42 à 46 procent minder stikstof moet uitstoten dan in 2019. In plaats van het opleggen van een reductiepercentage willen de organisaties uitstoot meten via een emissienorm die voorschrijft hoeveel stikstof per bedrijf mag worden uitgestoten. Dwangmaatregelen zijn wel mogelijk als de reductie achterblijft, maar die worden pas vanaf 2035 opgelegd. Vanaf 2030, als de reductie niet voldoende is, kan het beleid verscherpt worden.

Met de nieuwe aanpak, waardoor boeren bijvoorbeeld meer vrijheid krijgen om te investeren, zouden bedrijven zich beter kunnen houden aan gestelde doelen en kan er beter gehandhaafd worden bij bedrijven die de doelen niet halen. Zij kunnen in het uiterste geval (een deel van) hun vergunning of rechten verliezen.

Voor de boerenorganisaties is het belangrijk dat bedrijven enkel nog worden afgerekend op hun eigen stikstofuitstoot in plaats van op de stikstofmetingen in nabijgelegen natuurgebieden. De partijen achter het plan benadrukken dat alle sectoren – niet alleen landbouw, maar ook industrie en mobiliteit – substantieel moeten bijdragen aan minder stikstofuitstoot. Ook willen boerenorganisaties dat de mogelijke ruimte die voor vergunningen ontstaat, wordt benut om PAS-melders weer aan een geldige vergunning te helpen.

Natura 2000

Voor bedrijven en projecten in de directe omgeving van stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden pleiten de organisaties voor maatwerk en dwingende maatregelen. Om de vergunningverlening daar weer vlot te trekken, kan volgens de auteurs van het plan worden ingezet op ‘wettelijke herverkaveling’, dat houdt in dat agrariërs land dat dichtbij natuurgebieden ligt kunnen uitruilen voor andere stukken land.

Minister Wiersma laat in een reactie aan persbureau ANP weten dat het plan op veel punten overeenkomt met het kabinetsbeleid. Ze lijkt positief met de suggesties en vindt het „mooi” dat de partijen dit initiatief hebben genomen.

Met medewerking van Eppo König en Erik van der Walle