Het interview met oud-minister Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof, VVD) is pas anderhalve minuut bezig, en dan is er verwarring. Ze hééft na de val van Rutte IV toch haar hand opgestoken om opnieuw minister te worden, in een volgend kabinet?
„Nee, ik heb niet gezegd: ik ben beschikbaar als minister”, zegt Van der Wal, in haar nieuwe, nog wat kale werkkamer met één plant. Ze gaat onder het kabinet-Schoof door als VVD-Kamerlid, met de portefeuille defensie en cultuur.
Ik heb het echt in een eerder interview met u gelezen.
„Lijkt mij stug. Ik ben wel heel benieuwd waar je dat dan gelezen hebt.”
We spreken af het later terug te zoeken. Het was een AD-interview van 12 november 2023, kort voor de Tweede Kamer-verkiezingen. Met in de kop: „Ben absoluut weer in voor een ministerspost”.
„Aha”, zeg Van der Wal. Ze heeft na de verkiezingen, toen haar partij ging formeren met PVV, BBB en NSC, alsnog besloten zich niet beschikbaar te stellen, licht ze achteraf aan de telefoon toe. Als VVD-fractielid heeft ze het hoofdlijnenakkoord ondertekend, als minister zou ze het moeilijk kunnen uitdragen, zegt ze: „Ik zou het, ook gezien de stikstofparagraaf, heel ingewikkeld vinden om minister te zijn, omdat het kabinet met één mond spreekt.”
Wij moeten niet naar Brussel of rechters wijzen
Of heeft de VVD, of een andere coalitiepartij, gezegd: Van der Wal ligt niet goed bij de boeren, die kan beter niet in het nieuwe kabinet? Nee, zegt ze, het was haar besluit.
„Het zit bij mij niet zozeer in morele bezwaren tegen de PVV of BBB. Volgens mij voelen we ons daar allemaal ongemakkelijk bij, dat heb ik ook. Maar wat voor mij de voornaamste reden is, als je kijkt naar: wie is Christianne? Dan ben ik enorm van de transities, de vooruitgang. Je moet iedere keer kijken: wat past bij jou? En dan past dit gewoon minder.”
Lees ook
Minister Christianne van der Wal: een standvastig bestuurder op een alles-of-niets-missie
Van der Wal was een van de meest zichtbare ministers in het kabinet-Rutte IV. Ze werd het mikpunt van boze boeren na het beruchte ‘stikstofkaartje’ (2022). Ze stond in het debat lijnrecht tegenover de BBB en PVV, met wie ze nu in een coalitie zit. Ze werd soms genoemd als premierskandidaat van haar partij, en gaat nu door als een van de 24 VVD-Kamerleden.
Als minister bent u omschreven als ambitieus, voortvarend. Maar ook als te star en te weinig invoelend.
„Als er iemand met veel liefde en warmte continu in gesprek is geweest met de boeren, ben ik het. Star, ja. Het was een race tegen de klok. Ik zag meteen wat op ons afkwam vanuit Brussel, via rechtszaken. Wat het betekende voor vergunningverlening voor boeren en bouwers. De luxe voor langzaam aan doen was er niet.”
U werd thuis belaagd door boze boeren. Wat deed dat met uw leven?
„Het is natuurlijk echt niet oké dat je een minister thuis opzoekt. Maar ik ben wel in gesprek gegaan met deze mensen, omdat ik hun emoties begreep. Daarna zijn er nog een paar keer boeren langsgeweest, en toen was het dorp een oorlogsgebied. Met brandende hooibalen, hakselaars, een politieauto die omver werd gegooid, 25 ME-busjes. Ik was niet thuis, maar zag het op tv gebeuren.”
Uw gezin was wel thuis?
„Ja, die stonden op het punt te vluchten, omdat de politie het bijna niet kon houden. Er kwamen veel dreigementen. Er heeft ook eens een man met een hakbijl op de oprit gestaan. Dat heeft ontzettend veel met ons gedaan. Maar we hadden ook iets van: we laten ons niet intimideren.”
Heeft u ooit overwogen te stoppen?
„Nee. Waar ik wel last van had: ik was ook in Brussel aan het knokken voor een goede uitkoopregeling voor boeren. Het openingsbod van Brussel was 65 procent van de bedrijfswaarde, vanwege staatssteunregels. We hebben heel hard geknokt voor de boeren, om de vergoedingen naar 100 en 120 procent te krijgen. Tegelijkertijd krijg je dan bedreigingen vanuit diezelfde sector. Dat maakte het soms ingewikkeld in je hoofd.”
De stikstofaanpak is niet heel ver gekomen. We zijn 100 kilometer per uur gaan rijden, dat wordt misschien weer 130. Er zijn zo’n duizend boeren uitgekocht, van de vijftigduizend. Klopt dat beeld?
„We lagen goed op koers richting de doelen. Totdat onderzoek vorig jaar aantoonde dat onze natuur nóg gevoeliger voor stikstof bleek. Dan moet je nog meer doen, om diezelfde doelen te halen. Het kabinet was al demissionair, anders was ik met aanvullende maatregelen gekomen.”
Maar het regent rapporten die zeggen: die wettelijke stikstofdoelen in Nederland liggen nog héél ver weg.
„Die doelen zijn ook een stip op de horizon. Mijn lijn is steeds geweest: laten we vooral begínnen. Als ik kijk wat we in tweeënhalf jaar hebben opgetuigd, samen met de boeren en de provincies, is dat echt heel veel. Een Nationaal Programma Landelijk Gebied voor natuur, klimaat, bodem en water. Een Ecologische Autoriteit, die adviseert over vraagstukken voor natuur en milieu. Er was een fonds met 25 miljard euro voor de boeren voor een ‘warme transitie’. En een piekbelastersregeling om uit te kopen, waar drieduizend boeren onder vielen, en waarvoor zich er vijftienhonderd hebben ingeschreven.”
Van wie tot nu toe pas vijfhonderd piekbelasters zijn uitgekocht.
„Wel vijftienhonderd aanmeldingen. De rest zal ook een vervolg krijgen.”
Het nieuwe kabinet heeft die 25 miljard euro grotendeels geschrapt. En provincies bleken juist meer dan het dubbele nodig te hebben voor herstel van landelijk gebied. Nu wachten zij af en ligt de aanpak stil, toch?
„Dat is echt aan mijn opvolgers, minister Femke Wiersma en staatssecretaris Jean Rummenie. Het goede nieuws is dat Femke gedeputeerde is geweest in Friesland. Ze komt zelf uit de sector en weet heel goed wat de problematiek is. Ik denk dat zij als geen ander in staat is, om met de provincies weer beweging te krijgen.”
Dat zijn een heleboel lovende woorden, maar Wiersma wil een heel ander beleid. De stikstofaanpak en natuurherstel gaan op een laag pitje.
„In het hoofdlijnenakkoord zie ik de doelen staan. We willen hetzelfde.”
Waar is dat vertrouwen in uw opvolgers van BBB op gebaseerd?
„Ik zie de internationale verplichtingen. Ik zie de rechtelijke uitspraken. Ik zie ook de rechtszaken die eraan komen. En dat maakt ook dat er weinig keuze is of we het gaan doen.”
Moet de regering niet zeggen: wij hebben die dwang niet nodig, en gaan zelf die natuurdoelen halen?
„Ja, dat is wat ik steeds heb gezegd. Wij moeten niet naar Brussel of rechters wijzen, zolang Nederland zelf niet doet wat het moet doen.”
De nieuwe coalitie wil juist naar Brussel om alsnog soepelere regels voor mest en stikstof te krijgen, om de kwetsbare Natura 2000-gebieden te herzien. Hoe schat u die kansen in?
„Ik hóóp dat het lukt. Juist voor de boeren, en ook voor de natuur.”
Maar hoe schat u het in?
„Het is echt heel ingewikkeld. Dat weet ik als geen ander. Het is mij niet gelukt. Maar ik hóóp oprecht wel dat het lukt. Want anders zou het cynisch zijn. En ik zit niet in de politiek voor of vanuit cynisme.”
Terug naar uw eigen ministerschap. Bij de formatie van Rutte IV kwam er een minister van Landbouw die met boeren kon dealen, en een minister voor Natuur en Stikstof: good cop, bad cop. Was dat een weeffout?
„Ik vind dat dat goed gewerkt heeft. Heel rolzuiver. Omdat ik breder keek dan alleen landbouw, ook naar industrie, mobiliteit en wonen. Dus naast Piet Adema van Landbouw kon ik ook andere collega-ministers vragen om stikstofmaatregelen te nemen.”
De kritiek was: Adema zat als landbouwminister zonder geld. En u beheerde dat fonds met 25 miljard.
„Technisch klopt dat, alleen wilden we qua doelen hetzelfde. Dus dat is nooit een strijd geweest. Ik heb oprecht met Piet Adema op een hele goede, fijne manier samengewerkt.”
Wat je hoorde in politiek Den Haag, is dat u botsende karakters had. Kon u met Adema door één deur?
„Ja. Ja. Op de avond van ons afscheid als ministers hebben we samen nog de eerste helft van Nederland-Turkije zitten kijken op mijn kamer.”
Waar komen die verhalen vandaan?
„Geen idee. Ik kijk met plezier terug op een fijne samenwerking, ieder vanuit zijn eigen rol. Een vragende partij, en een partij die levert, kan natuurlijk af en toe op inhoud discussies opleveren. Dat betekent niet dat je niet met elkaar overweg kunt.”
Was uw succes als minister afhankelijk van het succes van Adema?
„En vice versa. We waren afhankelijk van elkaars succes. Dat maakte het heel mooi. En dat maakte dat we er allebei heel chagrijnig van waren dat het Landbouwakkoord niet lukte.”
Wás Adema succesvol? Het Landbouwakkoord over de toekomst van de sector klapte. We zitten in een grote mestcrisis. Van meer dierenwelzijn is het nog niet gekomen.
„Maar dat het Landbouwakkoord is geklapt, kun je Piet Adama niet kwalijk nemen. Dat doe ik ook niet.”
Hij was verantwoordelijk minister.
„Ja, maar kom op. Het was de agrarische sector die niet durfde te springen. Er lag een heel mooi pakket van dertien miljard euro, wat ik voor een groot deel vanuit het fonds wilde financieren. Met goede maatregelen en een balans tussen zoet en zuur.”
Lees ook
Stikstof is nog maar één van de natuurproblemen die het kabinet moet aanpakken
Had u niet eerder betrokken willen zijn bij het Landbouwakkoord? Pas in de laatste week, toen boerenorganisatie LTO eigenlijk al was weggelopen, bent u met Mark Rutte en Hugo de Jonge alsnog opgetrommeld.
„Ja, maar dat is achteruitkijken. We hebben met zijn allen geprobeerd om het te redden, en dat is niet gelukt.”
Hoe kijkt u terug op de Europese Natuurherstelwet? Afgelopen maart stemde u als Kamerlid heel braaf met uw partij mee voor een motie van BBB en NSC tégen die wet, tégen uw eigen natuurbeleid in. Waarom?
„We hebben als Nederland bijna een jaar lang onderhandeld in Brussel, en heel veel ellende uit die strenge natuurwet gesloopt. Als je zoveel hebt binnengehaald, kun je eigenlijk niet meer tegenstemmen, dat doet iets met je draagvlak als lidstaat. Dus we wilden vóór stemmen, maar wel met een stemverklaring om onze zorgen te uiten. Toen kwam die motie van BBB en NSC, die de VVD wilde steunen, en daar ben ik als Kamerlid onderdeel van. Ik vind het dan laf om niet mee te doen aan zo’n stemming. Dat heet duiken. Daarom heb ik er gewoon voor gekozen om met opgeheven hoofd, net zoals de hele fractie, vóór de motie te stemmen.”
Kreeg u van de VVD-fractie niet de ruimte om tegen te stemmen?
„Is niet eens ter sprake gekomen.”
U had zelf ook met opgeheven hoofd tégen de motie kunnen stemmen. Zoals de Oostenrijkse minister van Milieu deed. Waardoor die Natuurherstelwet er alsnog is gekomen.
„Ik ben een teamspeler, ik ben loyaal. En dan doe je gewoon mee.”