Afgesproken werk was het niet, maar toch: het leek een georkestreerde actie van politiek geëngageerde jongeren om de VVD weer op het rechte pad van het liberalisme te brengen, weg van het dwaalspoor van het rechts-populisme. Zij deden dat met een eerbetoon aan de meest uitgesproken antipopulist in de VVD: Eric van der Burg. De afgelopen weken kreeg de man die alle xenofobe opgefoktheid weerstond en de spreidingswet naar het Staatsblad loodste, het ene na het andere huldeblijk van de jongerenorganisaties van de VVD, de ChristenUnie en het CDA. Die van de ChristenUnie riep hem uit tot ‘engel van het jaar’, het CDJA ziet in hem de ‘verbinder van het jaar’, de jongeren van de VVD gaven hem de prijs voor ‘liberaal van het jaar’.
Uit de steun die de staatssecretaris ook uit niet-geestverwante kringen kreeg kun je een onuitgesproken boodschap destilleren. De volgende: ook als je zelf geen VVD’er bent, moet het je verontrusten als een liberale partij haar ideologische kern verloochent en hoteldebotel raakt doordat het anti-liberale rechts-populisme steeds meer vat op haar krijgt.
Zwartgallige angstpolitiek
Dat is wat in de VVD gebeurt sinds Dilan Yesilgöz het partijleiderschap veroverde. De inzet van het VVD-congres, deze zaterdag in Noordwijkerhout, is dus niet alleen of Yesilgöz ondanks haar onzekere, zwalkende optreden nog een toekomst als VVD-leider heeft. Het congres zal ook een indicatie geven over het draagvlak voor de koerswending die zij heeft ingezet. Zwart-wit gezegd: in hoeverre behoudt het pragmatische liberalisme dat Van der Burg belichaamt voldoende invloed om tegenwicht te bieden aan de zwartgallige angstpolitiek van het rechts-populisme?
Ook de positie van de VVD in het politieke krachtenspel is daarmee in het geding. Een VVD die steeds meer gaat lijken op Wilders’ PVV klinkt zich aan die partij vast en verkleint zo haar manoeuvreerruimte. Alleen al politiek tactisch gezien is dat onverstandig, zeker ten tijde van een kabinetsformatie.
Bij de uitreiking van de JOVD-prijs voor liberaal van het jaar zei Van der Burg over de politieke overtuiging waarmee hij zijn werk doet: „Liberalisme gaat over verantwoordelijkheid nemen, over sociale rechtvaardigheid. Dat probeer ik elke dag in mijn werk te laten zien.
Verantwoordelijkheid nemen en sociale rechtvaardigheid waren ook zijn drijfveren in zijn strijd voor de spreidingswet, naast rechtsstatelijk fatsoen. „Op het moment dat we met elkaar afspreken dat we willen voldoen aan de internationale verplichtingen waar Nederland zich aan verbonden heeft”, zei hij in de Eerste Kamer, „dan is het ook logisch om met elkaar te zeggen dat we de last op een solidaire manier over Nederland verdelen. Ter Apel en Budel vangen nu de klappen op van ons beleid, of zo u wilt: wanbeleid. We zijn er met elkaar voor verantwoordelijk om dat op een nette manier op te lossen.”
Politiek liberalisme
Dit pragmatisme, gedisciplineerd door de erkenning van het gezag van de rechtsstaat, is volgens de Britse journalist Edmund Fawcett (The Economist) een van de waarmerken van het politieke liberalisme. In Liberalisme, het verhaal van een idee, beschrijft Fawcett hoe het liberalisme ooit is ontstaan uit verzet tegen absolute machten met hun claim van alwetendheid: de kerk en de absolute vorst.
Het liberale alternatief erkent juist de ambivalentie van het bestaan: de waarheid heeft meer kanten, niets is definitief. Dat impliceert dat conflicten in elke maatschappij onvermijdelijk zijn en bij het samenleven horen. Niemand is onfeilbaar of alwetend, dus geen samenleving zal ooit harmonieus zijn, laat staan uniform in haar opvattingen. De liberale democratie is op dat pluralistische idee gegrondvest, wat impliceert dat een politicus nooit kan pretenderen namens ‘het volk’ te spreken.
Hoe kan de politieke macht dan voorkomen dat maatschappelijke conflicten escaleren? In de liberale opvatting is dat met praten en debatteren, met redelijkheid en inschikkelijkheid, dus met alle middelen die mensen van goede wil kunnen aanwenden om het samenleven met andersdenkenden draaglijk te maken. Aan die visie ligt niet zozeer een verheven ideaal ten grondslag, als wel het praktische ervaringsfeit dat conflicten hooguit tijdelijk in een compromis kunnen worden bijgelegd.
Lees ook
Niemand wil praten, maar duidelijk is dat de VVD iets heeft uit te leggen aan de formatietafel
Afbluffen en intimideren
De overtuigingskracht die een bestuurder aan de dag legt met dit soort politieke kundigheid maakt van hem een gezagsdrager. Zonder dat gezag is hij louter een machthebber, een verschil dat goed zichtbaar wordt in het contrast met autocratisch ingestelde politici als PVV-leider Geert Wilders. Diens methode is afbluffen, feiten wegkletsen en intimideren, waartoe hij zich gelegitimeerd voelt met de pretentie namens ‘het volk’ te spreken.
Een VVD die meer wil gaan lijken op de PVV tast dus haar eigen geloofwaardigheid als liberale partij aan. Dat effect sorteerde Yesilgöz al met een van haar eerste politieke daden als nieuwe VVD-leider: het loslaten van de blokkade van Wilders’ partij als mogelijke coalitiepartner. In de formatie van 2017 sloot haar voorganger regeringssamenwerking met de PVV nog om principieel-rechtsstatelijke redenen uit. Mark Rutte schreef toen dat Geert Wilders zich tegen „liberale kernwaarden” keert met zijn pleidooi om moslims grondwettelijke rechten als de vrijheid van godsdienst te ontzeggen. Ook wees hij op Wilders’ sneren naar de Tweede Kamer („nepparlement”) en naar de rechtelijke macht. Zes jaar later, aan het begin van haar verkiezingscampagne, deed Yesilgöz de uitsluiting van de PVV in coalitieonderhandelingen opeens af als „Haags gedoe”.
Rekkelijkheid met principes is politiek soms onontkoombaar, maar ze helemaal vergeten is toch het andere uiterste. Het resultaat van Yesilgöz’ draai is dat de VVD te boek komt te staan als een partij waarmee je bij gebrek aan een rechtsstatelijk kompas alle kanten op kunt.
Neerbuigende reactie
Machtsarrogantie ten koste van staatsrechtelijke zuiverheid tekende de motie waarmee Yesilgöz, gesteund door PVV, BBB en NSC, de spreidingswet om zeep trachtte te helpen, met een beroep op de Eerste Kamer de wet niet in behandeling te nemen. De beoogde coalitiepartijen schoven daarmee de regels en conventies die een zorgvuldige behandeling van de wet waarborgen ruwweg terzijde. Machtsarrogantie sprak ook uit Yesilgöz’ neerbuigende reactie op opponenten in de Tweede Kamer die haar op dit ‘staatsrechtelijke vandalisme’ wezen. „Ik snap dat sommige collega’s in de Kamer een beetje onrustig worden van een rechtse meerderheid”, zei zij.
Bokkensprongen met principes, overmoed met de eigen machtspretenties, achteloosheid met democratische zorgvuldigheidsvereisten: je ziet dat soort trekjes van het populisme nu in Yesilgöz’ partij. Van de VVD wordt altijd gezegd dat zij een dubbele inborst heeft, waarin zowel een liberale als een conservatief-burgerlijke geest huist. Dat maakt het des te verwonderlijker als VVD’ers in de PVV een politieke geestverwant zien: Wilders’ eenmanspartij is liberaal noch conservatief, maar eerder revolutionair, gericht op het saboteren van de bestaande orde. Ze wil internationale verdragsverplichtingen, wetten en mensenrechten terzijde schuiven en de Europese Unie ontmantelen: „De dag dat we de EU verlaten wordt een nationale feestdag.” De PVV is ook vijandig tegen instituties die de rechtsorde bewaken („neprechters”) of de macht kritisch volgen, zoals de pers („tuig van de richel”).
Na de regeringssamenwerking met de PVV in 2010 duurde het bij het CDA meer dan tien jaar, tot de verkiezing van de antipopulist Henri Bontenbal als lijsttrekker, voordat de partij zich hervond als christen-democratische partij. Het congres in Noordwijkerhout geeft misschien een vingerwijzing of de VVD eerder bij zinnen komt en terugkeert bij het liberalisme. Het risico dat de vrienden van de PVV dan uit de VVD weglopen is er zeker, maar hun probleem zal dan zijn dat ze nergens anders terechtkunnen: naast de eigen leider Wilders neemt de PVV geen leden aan.
Lees ook
JOVD-voorzitter: ‘De VVD speelt in op het onderbuikgevoel’