Opgeleefd onder Arteta vecht Arsenal voor de laatste stap: beter worden dan City

Wordt Arsenal kampioen? Yasunori Watanabe en zijn vrienden durven het niet te zeggen. Ze zijn voor de laatste speeldag van de Premier League uit Japan overgekomen, om erbij te zijn, om het mee te maken. Arsenal heeft nog een kleine kans. Als Manchester City die middag punten verspeelt, kan de club uit Noord-Londen de titel nog winnen.

Door de wijk Highbury lopen massa’s fans in Arsenal-shirts naar het Emirates Stadium. Zoals bij elke thuiswedstrijd kleuren de straten rood-wit en ruik je de walmen van hamburgerkarren en hotdogverkopers, die samen met kraampjes met sjaals en shirts verspreid over de route tussen metrostations en stadion neergezet worden. De uitgelaten fans lijken deze zondag in mei van over de hele wereld te komen, uit Zwitserland, Polen, Nederland, en lang niet allemaal met een kaartje voor de wedstrijd. Yasunori wel, hij en een vriend betaalden naar eigen zeggen twaalfhonderd pond – hun Londense vriend verklaart hen voor gek.

Derry Linahan uit Ierland bezoekt Londen zo’n vier keer per jaar voor een thuiswedstrijd van Arsenal, vertelt hij. Hij gaat er, net als veel andere fans, niet vanuit dat City punten verspeelt. „Maar het is sowieso een geweldig seizoen. En we komen in de buurt, als het niet vandaag is [dat Arsenal kampioen wordt], dan wel volgend seizoen. We worden elk seizoen wat beter.”

Een verrassing blijft uit: het Manchester City van Pep Guardiola wint en legt beslag op de landstitel, alwéér – voor de zesde keer in zeven jaar, een unieke dominantie. Arsenal wordt tweede, voor het tweede seizoen op rij, en heeft inderdaad een geweldig seizoen gespeeld. Hun pech is dat er een ploeg is die nog net iets beter presteert. Het klopt ook dat Arsenal de laatste jaren telkens dichterbij is gekomen. Het maakt de Noord-Londense club dit seizoen, nu vier wedstrijden onder weg, opnieuw dé uitdager van City. Zondag spelen ze tegen elkaar, in Manchester.

Dennis Bergkamp

De laatste keer dat de Gunners, zoals de bijnaam luidt, kampioen werden, is alweer twintig jaar geleden. In 2004 had Arsenal nog zijn onderkomen in het oude, knusse Highbury-stadion, Dennis Bergkamp was een van de sterren van het team. Maak in een pub in Highbury, of waar dan ook, een praatje over Arsenal en zeg dat je uit Nederland komt, en het gesprek komt als vanzelf op de begaafde voetballer die ook wel ‘The Non-Flying Dutchman’ werd genoemd. Hij is een van drie clublegendes die een standbeeld kreeg bij het nieuwe Emirates Stadium.

De Fransman Arsène Wenger was in die jaren de manager, toen ‘nog maar’ acht jaar bij de club (hij zou tot 2018 blijven). In zijn beginperiode speelde Arsenal, met spelers als Bergkamp, Thierry Henry en Patrick Vieira, misschien wel het aantrekkelijkste voetbal van heel Europa. En de club won prijzen; pakte zelfs twee keer de ‘dubbel’: het landskampioenschap en de FA Cup.

In het tweede decennium van deze eeuw bleven de successen uit. Een belangrijke verklaring: geld. Of beter, het relatieve gebrek daaraan. Arsenal had voor omgerekend ruim 450 miljoen euro een nieuw stadion gebouwd, het Emirates, en was daardoor, zo stelde Wenger onlangs nog in een interview op Arsenals website, jarenlang „belemmerd” in zijn financiële mogelijkheden.

Belangrijker nog: andere Engelse topclubs, zoals Chelsea en Manchester City, werden overgenomen door miljardairs uit Rusland en Abu Dhabi, die bereid waren vrijwel grenzeloos te investeren in de selectie. Arsenal, eigendom van de – eveneens steenrijke – Amerikaanse zakenman Stanley Kroenke, moest relatief zuinig zijn. Dat betekende onder meer dat de club enkele van zijn beste spelers verkocht aan rivalen, zoals Robin van Persie in 2012, aan Manchester United.

Financieel staat Arsenal er nu weer rooskleurig voor. De afgelopen seizoenen leed de club nog wel miljoenenverliezen. Maar sinds vorig jaar stromen de Champions League-miljoenen weer binnen, na een afwezigheid van zes jaar. Bovendien profiteert de club van een modern stadion met 60.000 plaatsen – er wordt al gespeculeerd over uitbreiding -, waardoor Arsenal met een omzet van 552 miljoen euro financieel nu de tiende club van de wereld is, vlak achter Chelsea.

Arteta’s club

Dat Arsenal zich heeft teruggeknokt heeft naar de Europese top, en de Engelse, is meer dan een geldkwestie. Drie jaar geleden nog maar was de ploeg voor de tweede keer op rij achtste geworden in de competitie, het seizoen erop begon Arsenal met drie nederlagen. Toch hield de clubleiding geloof in de kwaliteiten van de jonge Spaanse manager Mikel Arteta, oud-Arsenal-speler, sinds december 2019 aan het roer. Aan zijn hand is de ploeg de afgelopen drie seizoenen weer opgeklommen en werd de Champions League bereikt.

Na het vertrek van Wenger in 2018, die jarenlang over alles bij de club besliste, kon een andere Spaanse coach, Unai Emery, het machtsvacuüm niet vullen. Arteta heeft in een paar jaar tijd steeds meer verantwoordelijkheden naar zich toe getrokken, reconstrueerde The Athletic deze zomer. Clubwatchers zeggen nu: dit is Arteta’s club. Hij koos zijn eigen technische staf (met daarin de Nederlander Albert Stuivenberg), bepaalt samen met technisch directeur Edu welke spelers de club koopt en legt voor iedereen binnen de club de lat hoog. Hij bemoeit zich zelfs met het uiterlijk van het trainingscomplex, dat meer ‘Arsenal’ moet uitstralen in de vorm van logo’s en clubkleuren, en met initiatieven die de sfeer in het stadion moeten verbeteren.

The Athletic: „Arsène Wenger bouwde het Emirates Stadium; Mikel Arteta heeft er de lichten aan gedaan.” Vorige week werd bekend dat de Spanjaard een nieuw contract heeft getekend, tot medio 2027.

Arteta gebruikt onorthodoxe manieren om zijn spelers scherp te houden. Zo huurde hij vorig seizoen bij een etentje met de hele spelersgroep professionele zakkenrollers in, die telefoons en sleutels stalen: een lesje in alert zijn, altijd en overal. Om het teamgevoel te versterken, haalde hij vorig jaar een hond naar het trainingscomplex.

Wat als eerste in het oog springt bij dit Arsenal, is de defensieve degelijkheid. Winnen begint voor Arteta bij een goed georganiseerd, tactisch gedisciplineerd team. Vorig seizoen kreeg de ploeg in de Premier League het minste aantal tegendoelpunten en gaf het de minste grote kansen weg.

Dat ligt niet alleen aan de verdedigers, al vormen William Saliba en Gabriel een ijzersterk centraal duo achterin. Het hele team verdedigt: alle spelers sprinten direct terug bij balverlies. PSV-trainer Peter Bosz merkte dat vorig jaar al eens op toen de Eindhovense ploeg in de Champions League overklast werd door Arsenal. Dit seizoen hopen de Gunners defensief nog sterker voor de dag te komen met oud-Ajax-verdediger Jurriën Timber, die terug is van lang blessureleed.

Een ‘verdedigend’ team kun je Arsenal desondanks niet noemen. Daarvoor scoren ze te veel, onder meer via vleugelaanvaller Bukayo Saka en Leandro Trossard. De grote regisseur is de Noorse aanvallende middenvelder Martin Ødegaard, tussen 2017 en 2019 nog op de Nederlandse velden te bewonderen bij Heerenveen en Vitesse. Zijn balvaardigheid, inzicht en bewegingen doen soms denken aan Dennis Bergkamp; dankzij hem speelt Arsenal soepel combinatievoetbal.

Een ander wapen: Arsenal is de Engelse ploeg die het meest scoort uit dode-spel-momenten (corners en vrije trappen). Zo ook afgelopen zondag, in de lastige uitwedstrijd tegen aartsrivaal Tottenham Hotspur: een corner van Saka, een kopbal van Gabriel: 0-1. Dat ene doelpunt in de 64ste minuut bleek voldoende voor Arsenal, dat grote delen van de wedstrijd teruggedrongen werd.

Die zege zal de spelers vertrouwen geven voor zondag, zeker omdat de ploeg het bij Tottenham zonder middenvelders Declan Rice en Ødegaard moest doen. Rice is er in Manchester weer bij, maar de Noorse spelmaker moet voorlopig geblesseerd toekijken.

Teken van zwakte

De vorige keer dat Arsenal en City tegenover elkaar stonden was eind maart, toen de wedstrijd eveneens in het Etihad Stadium in Manchester werd gespeeld. Arsenal hield het veel scorende City op 0-0 en dat gold als een knap resultaat, al was het maar omdat Arsenal de tegenstander daarmee onder zich hield op de ranglijst, zij het met een minimaal verschil.

Maar bij Manchester City zagen ze in de tevredenheid met het gelijke spel een teken van zwakte. Vlak na het winnen van de titel noemde City-middenvelder Rodri „mentaliteit” als belangrijkste verschil tussen City en Arsenal.

Goede spelers vind je overal, zei Rodri, en Arsenal had een geweldig seizoen gehad, maar in de thuiswedstrijd tegen de koploper had hij gezien: „Deze gasten willen ons niet verslaan, ze willen alleen maar gelijk spelen. En die mentaliteit… wij zouden dat anders hebben gedaan.”

Pijnlijke woorden voor Arsenal, dat zondag de kans heeft om te laten zien dat het mentaal gegroeid is en dat het wil winnen. Als de ploeg van Arteta daarin slaagt, gaat Arsenal (nu tien punten uit vier duels) over het nog foutloze City heen. En mogen de fans, in Noord-Londen en over de hele wereld, voorzichtig weer gaan hopen.