Op Carlos Alcaraz staat geen maat dit jaar op Wimbledon

History is on the line”, zei Novak Djokovic in een vooruitblik op zijn tiende Wimbledon-finale. Geschiedenis werd er inderdaad geschreven zondagmidddag op het Centre Court, niet door de Serviër, maar door Carlos Alcaraz. De 21-jarige Spanjaard bleef ook in zijn vierde grote finale ongeslagen en is nu de jongste tennisser die in één grandslamseizoen de beste is op gravel en gras. Vorige maand won Alcaraz in de finale van Roland Garros in vijf slopende sets van Alexander Zverev, tegen Djokovic was hij in Londen na tweeënhalf uur klaar in drie sets: 6-2, 6-2 en 7-6. Een herhaling van de finale van vorig jaar tussen de twee, toen Alcaraz na een epische vijfsetter won, zat er geen moment in.

Dat was ook niet zo vreemd, want terwijl Alcaraz in Parijs de beker omhooghield, lag Djokovic bij te komen van een operatie aan een gescheurde meniscus, een blessure die hij had opgelopen in de vierde ronde van Roland Garros. Het was ook maar de vraag of hij in Londen zou kunnen deelnemen, maar „Wimbledon haalt het beste in me naar boven en motiveert me om altijd op te komen dagen en mijn beste spel te spelen”, zei Djokovic deze week tegen de BBC. Bovendien jaagt de Serviër nog altijd op zijn 25ste grandslamtitel, waarmee hij de Australische Margaret Court achter zich zou laten. En met een achtste hoofdprijs op Wimbledon zou hij Roger Federer evenaren.

Weg naar de finale

Met zijn rechterknie gehuld in een grijze brace (hij zou, conform het huisreglement van Wimbledon, nog op zoek gaan naar een witte) meldde Djokovic zich zo’n twee weken geleden op het tenniscomplex aan Church Road, om vervolgens richting de finale te cruisen. Zelden zal hij het zo makkelijk hebben gehad op een major als dit jaar op Wimbledon. In zes partijen trof hij één speler uit de top-20 van de wereldranglijst – de Deen Holger Rune, die hij in de achtste finale in drie sets versloeg – en in de kwartfinale had hij een walk-over nadat de Australiër Alex de Minaur zich geblesseerd had afgemeld. Hoe goed Djokovic werkelijk was, bleef onduidelijk.

Alcaraz daarentegen kende een lastige route op weg naar zijn tweede opeenvolgende Wimbledon-finale. In de derde ronde tegen de Amerikaan Frances Tiafoe was hij in de vierde set twee punten verwijderd van uitschakeling en ook een ronde later had hij vijf sets nodig om de Fransman Ugo Hubert van zich af te slaan. In zijn partijen tegen de Amerikaan Tommy Paul (als twaalfde geplaatst) en de altijd gevaarlijke Rus Daniil Medvedev (5), moest Alcaraz telkens terugkomen van een set achterstand.

Tegen Djokovic liet hij het niet zover komen. Verloor hij vorig jaar de eerste set met 6-1, nu sloeg de Spanjaard zich in veertig minuten naar 6-2. Alleen in de eerste game kon Djokovic, op eigen opslag, Alcaraz enigszins bijbenen, maar leverde hij na kwartiertje tegenspartelen direct zijn service in. Ook in de tweede set was Alcaraz sneller, sterker, creatiever en zelfs gretiger dan zijn tegenstander, die voor zijn doen veel onnodige fouten maakte op belangrijke punten. Na iets meer dan een half uur stond er opnieuw 6-2 op het beroemde scorebord. Medelijden was bijna op zijn plaats voor Djokovic, een gevoel dat werd versterkt door die, nog altijd grijze, kniebrace.

Maar ondanks het nieuwe setverlies, was Djokovic beter gaan serveren. Dat trok hij door in de derde set, waarin hij tot 4-4 goed mee kon met Alcaraz. Die forceerde met een paar magistrale ballen in de negende game een servicebreak en stond even later op drie Championship-points. Die waren net zo snel weer verdwenen na een dubbele fout en twee mislukte volley’s, Djokovic kwam terug tot 5-5 en het werd 6-6. Zou het dan toch nog een historische dag worden? Het publiek scandeerde ‘Novak, Novak’, maar in de tiebreak sloeg Alcaraz op zijn eerste matchpoint toe.

Records

Alcaraz heeft zich in het rijtje gevoegd van Björn Borg, Mats Wilander (beiden uit Zweden) en de Duitser Boris Becker, die op hun 21ste ook al vier grandslamtoernooien hadden gewonnen. Het zijn statistische voetnoten voor een speler die op weg is een eigen hoofstuk aan de rijkgevulde geschiedenis van het tennis toe te voegen. In navolging van de allergrootsten Rod Laver, Borg, Rafael Nadal, Roger Federer en Djokovic heeft hij als zesde mannelijke tennisser in het proftijdperk (sinds 1968) in hetzelfde jaar Roland Garros en Wimbledon gewonnen. Zoals veel jeugdtennissers droomde Alcaraz van dit soort overwinningen, zei hij op het Centre Court in het Engels in zijn bedankspeech na zijn tweede opeenvolgende eindzege. „Dit is de mooiste baan en de mooiste trofee.”

Of Alcaraz ooit in de buurt komt van de prestaties van Djokovic, die op zijn 37ste voor de 37ste keer in een grandslamfinale stond, is nog maar de vraag. De overall records die de Serviër als proftennisser heeft gevestigd, zijn moeilijk te breken. Een kleine greep: 428 weken nummer 1 op de wereldranglijst, 375 overwinningen op grandslams en tien titels bij de Australian Open.

Dat laatste toernooi heeft Alcaraz nog niet gewonnen, maar het lijkt een kwestie van tijd voordat hij in Melbourne triomfeert, denkt ook Djokovic, die na afloop Alcaraz en zijn team publiekelijk lof toezwaaide. „Het is een one-man-show op de baan, maar er werken veel mensen aan mee. Alles wat jullie hebben gepresteerd tot nu toe, 21 jaar oud, het is ongelooflijk. Ga zo door, ik weet zeker dat we nog veel moois te zien krijgen.”