N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Asielbeleid De crisisopvang voor asielzoekers is mensonwaardig, stellen de Nationale Ombudsman en de Kinderombudsman in een gezamenlijk rapport. Ze roepen bestuurders op mensen- en kinderrechten als uitgangspunt te nemen voor de opvang. „Er gaat helemaal niets goed.”
Duizenden asielzoekers die op Nederlandse crisisnoodopvanglocaties wonen, verkeren in een mensonwaardige situatie. Veel asielkinderen ontwikkelen eetproblemen die kunnen uitmonden in een eetstoornis als gevolg van het gebrek aan autonomie, privacy en een zinvolle dagbesteding als onderwijs. Dat schrijven de Nationale Ombudsman en de Kinderombudsman dinsdag in een gezamenlijk rapport.
Het valt volgens hen niet meer goed te praten dat de crisisnoodopvang aan lagere kwaliteitseisen mag voldoen. Asielzoekers wonen er al maanden, sommige bijna een jaar. De overheid moet daar, wat Reinier van Zutphen en Margrite Kalverboer betreft, zo snel mogelijk de gangbare kwaliteitsnormen voor vaste opvang waarborgen. „Wat we nu crisis noemen, is eigenlijk een nieuwe werkelijkheid”, schrijven de Ombudsmannen.
Mensen- en kinderrechten moeten juist in crisissituaties worden gewaarborgd, stellen zij tegen NRC. „We doen alsof bij crisisopvang minder geregeld moet zijn, maar dat klopt niet”, zegt Van Zutphen. De Nationale Ombudsman wil best geloven „dat het af en toe ingewikkeld is”, maar dat neemt niet weg „dat mensenrechten en kinderrechten er niet voor niks zijn”.
Vooral kinderen de dupe
De asielopvangcrisis brengt al bijna een jaar met zich mee dat het Rijk in samenwerking met lokale bestuurders een crisisopvangstelsel heeft opgetuigd, omdat er te weinig vaste opvanglocaties beschikbaar worden gesteld. Dat komt niet alleen door een gebrek aan draagvlak onder de lokale bevolking, maar ook door een gebrek aan geschikte locaties die voldoen aan de gangbare kwaliteitsnormen, zeggen burgemeesters. Het crisisopvangsysteem hangt aan elkaar van gemeentelijke welwillendheid. Locaties als gymzalen, evenementenhallen en campings worden op ad-hocbasis beschikbaar gesteld voor asielzoekers en vluchtelingen.
„Het is ontmenselijkend”, zegt Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer over de manier waarop de crisisopvang in Nederland is geregeld. Tijdens werkbezoeken aan verschillende opvanglocaties trof zij met Van Zutphen niet zelden locaties aan waar verschillende ‘huishoudens’ ruimtes zonder plafonds, muren of afsluitbare deuren met elkaar delen. Ook mogen asielzoekers niet zelf voor hun eten zorgen of bepalen hoe laat ze eten.
Het gebrek aan privacy en autonomie zorgt voor stressvolle situaties, waarvan vooral kinderen de dupe zijn. Alle kinderen die zij tijdens hun bezoeken hebben gezien of gesproken, hebben eetproblemen. „Niet alleen omdat ze het eten niet lekker vinden, maar omdat het hun enige manier is controle te hebben in een leven dat zo onveilig is”, zegt Kalverboer.
Ongelijke behandeling
„We hebben het over de eerste duizend dagen in een kinderleven, die moeten goed gaan voor een gezonde ontwikkeling. Hier gaat helemaal niets goed.” Het meest funest zijn de „veelvuldige overplaatsingen” waardoor kinderen geen nieuwe relaties kunnen aangaan met bijvoorbeeld een juf, die voor stabiliteit en veiligheid kan zorgen.
De Ombudsmannen hekelen daarbij de „ongelijke behandeling” van vluchtelingen. Oekraïense ontheemden mogen werken en Oekraïense kinderen mogen naar normale Nederlandse scholen, wat hun welbevinden en integratie positief beïnvloedt. Asielzoekers en vluchtelingen uit andere landen mogen het eerste half jaar niet werken en ontberen zinvolle dagbesteding. Veel asielkinderen op opvanglocaties krijgen volgens Kalverboer onvoldoende tot geen onderwijs.
Wat we nu crisis noemen, is eigenlijk een nieuwe werkelijkheid
Ombudsmannen Van Zutphen en Kalverboer in hun rapport
Op dit moment worden 53.000 asielzoekers en statushouders (asielzoekers met een verblijfsvergunning) in Nederlandse asielcentra opgevangen. De helft van de opvanglocaties geldt als (crisis)noodopvang, waarvoor lagere eisen mogen gelden. Deze locaties zouden maar voor heel tijdelijk, maximaal een week, nodig zijn. Dat was althans waarvan staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel, VVD) vorige zomer uitging toen hij met het Veiligheidsberaad had afgesproken dat de 25 veiligheidsregio’s voor het eerst een deel van de asielopvang op zich zouden nemen.
De crisisnoodopvang zou aanvankelijk tot uiterlijk oktober vorig jaar nodig zijn. In de tussentijd werkte Van der Burg aan een wet die eerlijkere spreiding van asielzoekers over alle gemeenten moet regelen. Inwerkingtreding vanaf 1 januari 2024, een jaar na de aanvankelijke ingangsdatum, raakt steeds verder uit zicht. De Tweede Kamer heeft er nog steeds niet over gedebatteerd, terwijl de wet in april werd ingediend.
‘Kortzichtig’
De Ombudsmannen beseffen dat afgelopen jaar al vaker is gerapporteerd over de leefomstandigheden in de asielopvang. „Tot op heden heeft dit nog niet geleid tot duidelijke verbeteringen”, schrijven ze in hun gezamenlijke rapport. De aanbevelingen die ze doen, moeten voorkomen dat de problemen in de asielopvang „verergeren”.
Zo moet de overheid zorgen voor locaties met voldoende privacy (oftewel: met plafonds, muren en afsluitbare deuren) en voldoende kookvoorzieningen. Ook moeten kinderen en volwassenen voldoende dagbesteding krijgen. De Ombudsmannen roepen op te stoppen met het veelvuldig verplaatsen van met name kinderen, en voortaan de belangen van het kind voorop te plaatsen bij beleid en besluitvorming. Kalverboer: „Verplichtingen naar kinderen zijn veel groter dan naar volwassenen, omdat kinderen nog in ontwikkeling zijn en niet voor zichzelf kunnen opkomen.”
Begin juni werd duidelijk dat de crisisnoodopvang na 1 juli zou doorgaan. In sommige gevallen zijn locaties beschikbaar gesteld tot het voorjaar van 2025. De Ombudsmannen wijzen in navolging van het hof in Den Haag erop dat niet meer kan worden aangenomen dat de asielopvangcrisis tijdelijk is. „Veel van deze kinderen en volwassenen gaan hier blijven”, zegt Kinderombudsman Kalverboer. Het beleid dat nu wordt gevoerd, noemt ze dan ook „kortzichtig”. „Alles wat we kapot hebben gemaakt in de vroege ontwikkeling en integratie heeft later gevolgen, ook voor de samenleving”, constateert ze.
Het is niet de eerste keer dat de Ombudsmannen aan de bel trekken over de situatie waarin asielzoekers verkeren. „Van onze kant vechten en knokken we iedere keer maar weer”, constateert Reinier van Zutphen. „Het is tragisch elke keer te moeten constateren dat het niet verbetert, maar ik laat me niet ontmoedigen. Ik blijf het net zo lang zeggen tot het inzicht is ingedaald bij de overgrote meerderheid van de bevolking en hun volksvertegenwoordigers dat er een andere en betere manier van opvang is.”