„Je mag overal heen, behalve naar Colombia.” Onder die voorwaarde lieten de ouders van de destijds 18-jarige Barbara Smit haar naar Latijns-Amerika gaan. Het continent liet haar niet meer los en ze maakte er veel programma’s. In de vierdelige reisserie De stem van Colombia verkent ze de complexe en vaak pijnlijke geschiedenis van het land. Smit wordt daarbij gegidst door een zelfverzekerde pop die zichzelf ‘De Stem’ noemt. Hij neemt haar mee naar vier bijzondere verhalen die zowel de tragische als de hoopvolle kanten van Colombia belichten. Eén van de verhalen volgt de Cauca-rivier, die onlangs wettelijk werd erkend als slachtoffer van de conflicten in Colombia, omdat ze te veel leed heeft meegemaakt. Daarnaast onderzoekt Smit het verhaal van de grootste seriemoordenaar van Colombia.
André Waardenburg
Nieuwe thriller Harlan Coben
Net als eerder met Fool Me Once en Stay Close begint Netflix het nieuwe jaar met een thriller van de geliefde bestsellerschrijver Harlan Coben: Missing You. Elf jaar geleden verdween de verloofde van detective Kat (Rosalind Eleazar, Slow Horses) plotseling uit haar leven, en nu treft ze hem aan op een dating-app, onder een andere naam. Bij de Britse politie werkt ze op de afdeling vermiste personen, dus dat komt goed uit. In het onderzoek naar de verdwenen liefde haalt ze van alles overhoop, van de eerdere moord op haar vader tot een duister kidnapping-complot. Dit is de negende bewerking van Harlan Coben die op Netflix is te vinden, dus wie na deze minserie van vijf afleveringen nog meer wil, kan nog even doorbingen, te beginnen met Fool me Once.
Wilfred Takken
Schieten op topsnelheid
Snel, sneller, snelst. In de game Echo Point Nova schiet je op topsnelheid op je hoverboard van het ene zwevende eiland naar het andere. Hoog springen, hóóóger springen – op elk niveau zit het tempo er goed in. Vervolgens moet je met een berg wapentuig even snelle slechterikken omleggen. Dit is geen game voor lang nadenken, maar juist een heerlijke adrenaline-inspirerend feestje van de reflexen. Alles wat de snelheid zou kunnen beperken wordt zoveel mogelijk weggevaagd; sterf je of val je, dan sta je met een druk op de knop zo weer op je oude plek. De soms wat onhandige besturing is daarmee geen punt meer. Dat kan prima in je eentje, maar ook met tot vier spelers tegelijkertijd. Chaos gegarandeerd, in deze heerlijk kleurrijke game waarin alles te verkennen valt.
Len Maessen
Chansons, fado’s, morna’s
Al dertig jaar lang vormt De Sandwich, samen met cabaret- en kleinkunstprogramma Andermans Veren, een vast zondagochtendprogramma, eerst op Radio 2, nu op 5. Presentator Jacques Klöters opent elk uur met een gedicht, dat de toon zet voor een muzikale wereldreis. We horen nostalgische evergreens, maar ook veel niet-Engelstalige muziek uit alle hoeken van de wereld. Franse chansons, Portugese fado’s, Griekse rebetica, Kaapverdische morna’s. Het programma heeft een prettige, rustige sfeer en speelt in op de nieuwsgierigheid van de luisteraars. De basis voor deze feestelijke jubileumuitzending wordt gevormd door herinneringen van luisteraars aan het programma. Klöters: “Het is een eer om al dertig jaar een programma te mogen maken dat luisteraars inspireert en verwondert.”
Vroeger, als je op straat liep, moest je echt je best doen om iets te hóren. Een zingende merel, een kar die ratelde op de keien, een hond in de verte, een bouwvakker die floot, een scheetje van een meneer op het perron – dat was het wel zo’n beetje.
Nu wordt er, zodra je je deur uit stapt, een muur van geluid over je uitgestort. Schreeuwende kinderen die zich van hun ouders „moeten kunnen uiten”. Telefonerende idioten met de speaker op standje kernoorlog. Dreunende bassen in de spijkerbroekenwinkel – „HEBBEN JULLIE LENGTEMAAT 34???” Pompende techno in de kroeg, de terreur van Arbeidsvitaminen op het werk, godbetert.
En dan heb ik het nog niet eens over bladblazers. Of keiharde muziek in de mammografiebus, zo schreef een lezeres laatst: „om het geluid uit de behandelruimte te overstemmen” (denk daar maar eens over na). Fakkin’ ghettoblasters op de Veluwe. Schuurmachines.
En, uiteraard, de muziek in de Appie. Katy Perry die in je oor staat te schetteren als je moet kiezen tussen pandanrijst en jasmijn – mijn uitgever komt daardoor altijd met de verkeerde thuis schreef hij laatst, áls hij al thuiskomt – de hel is het geluid van anderen.
Ik kreeg een mail van ‘Bart en Catelijne’ (achternaam hier bekend), geschreven vanuit een café-restaurant waar „zoals zo vaak in de horeca, weer eens vervelende, storende en volgens ons totaal zinloze muziek op de achtergrond te horen is”. Wie wil dit, schreven ze. „Wie geniet hiervan? Moeten we de geluidsdrek gelaten over ons heen laten gaan, of moeten we soortgenoten zoeken en in opstand komen?”
Goeie vraag. Ik had ze bijna geadviseerd om hun lot maar te accepteren.
Tot 5 juni. Ik zal de dag nooit vergeten. Toen las ik bij Villamedia dat collega’s van DPG, het concern dat kranten en tijdschriften uitgeeft als Trouw, Libelle en de Volkskrant, een petitie hadden ingediend tegen de muziek op de wc’s op hun nieuwe kantoor.
Daar jengelen sinds de opening namelijk radiozenders QMusic en rockballadzender Joe uit de luidsprekers . Probeer je dat eens voor te stellen. Muziek op het kantoortoilet.
De enige plek ter wereld zo’n beetje, waar nog stilte is. Het laatste bastion van rust. De enige plek waar je even kon ontsnappen aan de ‘scrum master’, de kwartaalmeeting, dodelijke powerpoints, of de collega die ineens je baas is geworden. Waar je in foetushouding kon bijkomen met je hoofd tegen de rol.
En daar nu dus Marieke en Mattie. Raden wat het geluid is. En ‘Africa’ van Toto voor de miljoenste keer. Huilen. Leed. Onrecht.
Tot 5 juni dus. De dag die de annalen in zal gaan als de dag dat er eindelijk eens een streep werd getrokken tegen de geluidsterreur. De dag dat er een moedig Gallisch dorpje opstond tegen de bezetter en eiste: tot hier en niet verder, stelletje rukkers.
Sterker nog. Ik voorspel dat 5 juni 2025 over 100 jaar wereldwijd met kransen en toespraken herdacht zal worden als de dag dat de aftakeling van onze beschaving een halt werd toegeroepen. Als de dag dat de stilte terugvocht.
Lieve mensen – en ik richt me nu ook even tot Bart en Catelijne: ik weet dat we in onzekere, grimmige tijden leven, maar de moedige strijders van DPG brachten de hoop weer terug.
Nu alleen nog even die petitie aannemen, modderfokkers.
Heb je een vraag van de week, taboe, of ‘kwestie’ voor deze rubriek? Mail dan naar [email protected]
De lichten in de trein flitsen aan. De airconditioning begint te blazen. „Welkom in de Dag van het ov-express”, klinkt de intercom in de trein op perron 2 van Utrecht Centraal.
Deze hagelnieuwe Intercity Nieuwe Generatie (ICNG) moet maandagmorgen de deelnemers aan het jaarlijkse ov-congres vervoeren naar het Spoorwegmuseum. Voor de 25ste keer houdt het openbaar vervoer daar een van zijn belangrijkste bijeenkomsten van het jaar.
En dan valt de trein stil.
De conducteur meldt zich opnieuw: „Door technische problemen met het materieel kunnen wij nog niet vertrekken.” De rest is onverstaanbaar. De omroepinstallatie in de nieuwe trein hapert.
Het is niet de eerste keer dat een ICNG, waarmee NS vooral rijdt op de HSL Zuid, kampt met problemen. Met name de tussendeuren en het remsysteem kenden veel kuren. Die zouden nu moeten zijn opgelost.
De reizigers, voor het overgrote deel werkzaam in de ov-sector, stoten elkaar aan. „Technische problemen… juist nu. En juist met deze trein.” Na tien minuten start de trein opnieuw op en kan hij onderweg naar het Spoorwegmuseum in het voormalige station Maliebaan.
Treinstakingen
De valse start van de Dag van het ov tekent de huidige zorgelijke toestand van het openbaar vervoer in Nederland.
Verstoringen, bezuinigingen, dalende opbrengsten, stijgende kosten. En de afgelopen weken de treinstakingen. Dinsdag leggen medewerkers van NS opnieuw het werk neer. Deze keer in het noordwesten en oosten van Nederland. Ook in de rest van het land schaden de acties de dienstregeling. Het is de vierde regionale staking met landelijke gevolgen.
Wouter Koolmees, president-directeur van NS, zou in het Spoorwegmuseum komen praten over de toekomst van het ov in Nederland. Nu ging het maandag in zijn bijdrage aan het congres vooral over de stakingen. „Sorry”, zei hij twee keer op het podium, „mijn hoofd is er vanmiddag niet bij.” Anderhalve week is de baas van het grootste ov-bedrijf van Nederland bezig met stakingen en cao-onderhandelingen. Op het plein voor het museum moet Koolmees ’s middags alle nieuwszenders te woord staan over de acties.
Vrijdag deed NS een stapje in de richting van de bonden – iets meer loon, een verbeterde zwaarwerkregeling – maar dat bod wezen de twee belangrijkste vakbonden teleurgesteld af. VVMC en FNV roepen hun leden opnieuw op te staken. De twee kleinere bonden, CNV en VHS, willen nu wel verder praten.
„Ik baal hier ontzettend van”, zegt Koolmees op het podium in Utrecht. Gekmakend vindt hij de houding van de bonden. „Zeker gezien de huidige financiële situatie van NS.”
Koolmees somt op: de opbrengsten dalen, want het is nog altijd niet zo druk in de trein als voor de Covid 19-pandemie. De overheid kort bovendien op de subsidies voor onder meer studentenvervoer, en de kosten voor personeel, materieel, energie en veiligheid nemen toe. „Bovendien is de prijs van een treinkaartje 10 procent minder gestegen dan de inflatie.” Dinsdag doet NS een eindbod aan de vakbonden, zegt Koolmees. Dat moet nieuwe acties voorkomen.
Verschraling van het ov
De zorgen van NS zijn niet uniek, bleek maandag tijdens de Dag van het ov. Alle vervoerders in Nederland hebben dezelfde problemen, zegt Hatte van der Woude van OV-NL. Het voormalig Tweede Kamerlid van de VVD leidt sinds kort de brancheorganisatie van de negen ov-bedrijven in Nederland.
„Ik maak me grote zorgen over de dreigende verschraling van het ov”, zegt Van der Woude. Ze hekelt de besparingen die het demissionaire kabinet de afgelopen maanden heeft afgedwongen. „Het is zwabberfinanciering”, zegt ze fel. „Het openbaar vervoer heeft grote maatschappelijke waarde. Daar moet je niet onachtzaam mee omgaan.”
OV-NL ageert met name tegen twee bezuinigingen. Het nu demissionaire kabinet heeft 110 miljoen euro per jaar geschrapt op de stadsvervoerders GVB (Amsterdam), RET (Rotterdam) en HTM (Den Haag). Dat komt neer op 10 procent van hun budget; de bezuiniging moet in 2026 ingaan.
Bovendien betaalt het ministerie van OCW sinds dit jaar 225 miljoen euro per jaar minder mee aan het vervoer van studenten (de voormalige ov-studentenkaart, nu Studentenreisproduct, SRP). Het aantal studenten daalt en zij reizen bovendien minder, stelt het kabinet. Voor veel vervoerders is de OCW-bijdrage een aanzienlijk deel van hun inkomsten, voor sommige bedrijven een kwart.
Over de korting op de stadsvervoerders zei topambtenaar Dylan Koenders maandag op het podium: „Wij hebben geprobeerd die korting van tafel te krijgen, maar dat is niet gelukt.” De stadsvervoerders hoopten dat het kabinet in de Voorjaarsnota de bezuiniging van 110 miljoen ongedaan zouden maken. „Er zal ook nog niet extra geld gevonden worden in augustus”, aldus Koenders, die directeur innovatie en strategie is voor mobiliteit van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W), vooruitblikkend op de onderhandelingen voor Prinsjesdag. De begroting van het demissionaire kabinet wordt sowieso ‘beleidsarm’. Dat wil zeggen: grote veranderingen in beleid of budget zijn niet te verwachten
Voor een deel dichten de provincies en de vervoerregio’s in Amsterdam en Rotterdam/Den Haag de gaten in de begroting van ‘hun’ streekvervoerders. Zij zijn de opdrachtgevers van het ov in hun regio’s. Dat gaat echter ten koste van andere voorzieningen die provincies financieren, zoals voor sport of cultuur.
De rest van bezuinigingen kunnen vervoerders op twee manieren opvangen, legt Hatte van der Woude van OV-NL uit: óf de tarieven gaan omhoog, met 10 tot 15 procent, óf de ov-bedrijven schrappen lijnen. Het zou dan gaan om 20 procent van de bus-, tram- en metrolijnen ten opzichte van 2019.
Hoop putten de vervoerders maandag in Utrecht uit de val van het kabinet. Voormalig politicus Wouter Koolmees (D66) beweerde tijdens het congres dat hij neutraal is. En hield zijn emoties over de val van kabinet-Schoof voor zich.
Freek Bos van reizigersvereniging Rover daarentegen was enthousiast over de kansen die nieuwe verkiezingen en een nieuwe formatie het ov kunnen bieden. „Het ov houdt Nederland bereikbaar. Het is cruciaal om nieuwe woningen bereikbaar te maken, onderwijsinstellingen, ziekenhuizen. Een nieuw kabinet kan niet om het openbaar vervoer heen.”
Hun vier kinderen verklaarden hen voor gek. Het servies, de klok, het bed, een oude kast van hun zoon (inmiddels overgeschilderd in zalmroze) en ook de eigenlijk veel te grote ovale eettafel: alles verhuisde mee naar hun nieuwe huurwoning. „Als je binnenkomt tussen je eigen spulletjes, voel je je eerder thuis. Alsof het je oude huis nog is”, zegt Trudy van Huizen. „Het enige dat we nieuw hebben gekocht, zijn deze eettafelstoelen”, vertelt haar man Wiebe, wijzend naar de stoelen waar we op zitten. „Verder niks.”
Hun kinderen stonden er meewarig naar te kijken. Wiebe: „Mijn zoon zegt altijd: ‘Als jullie komen te overlijden, zet ik een container voor de deur en dan pleur ik alles er gelijk in’.”
Op 21 april verhuisden Trudy (71) en Wiebe (74) van hun jaren zeventig-eengezinswoning in het Noord-Hollandse stadje Schagen naar een levensloopbestendige woning in het nabijgelegen dorp Schagerbrug. Hun nieuwe huis is er een in een rijtje van zes, in het nieuwe woonwijkje Dijkzicht. Binnen ruikt het nog naar nieuw, sommige spullen zitten nog in dozen. De gordijnen komen over een maand en Wiebe gaat nog twee stoepstenen doorzagen om het paadje naar de voordeur af te kunnen maken.
In Schagen hadden we gróte ramen, gróte vensterbanken. Die mis ik hier
De katten Tijger (die gezellig op tafel zit en geaaid wil worden) en Frummel (die gelijk wegvlucht als er een vreemde binnenkomt) waren snel gewend, maar vooral voor Trudy was de overgang naar het nieuwe huis veel lastiger. „Ik was niet zo positief”, vertelt ze. „In Schagen hadden we gróte ramen, gróte vensterbanken. Die mis ik hier.” In het midden van het huis, waar Trudy graag een boek leest en Wiebe zijn krant, „is het donker”, zegt Trudy. „Dat vind ik een groot nadeel. En dan is het nu nog mooi weer.”
En dan is er de tuin van zo’n twaalf vierkante meter, door Trudy consequent „ons postzegeltuintje” genoemd. Hun oude tuin was twintig meter diep: „Die mis ik best wel. Ik ben gek van bloemen en hou van tuinieren. We hadden een hele grote boom, een Japanse sierkers. Die hebben we nog net in bloei zien staan voordat we vertrokken.” Gelukkig hebben ze nog hun volkstuin van 500 vierkante meter, in Schagen. Elke ochtend gaan ze erheen. „Die is heel belangrijk voor mij”, zegt Wiebe. „Ik kan er hier ook wel een krijgen, maar daar heb ik mijn sociale contacten.”
De bovenverdieping van Trudy en Wiebe van Huizen. Foto John van Hamond
Proosten
49 jaar woonden Trudy en Wiebe in hun woning in Schagen, zo’n 1.800 meter verderop. Hun vier kinderen groeiden er op. De kinderen zijn allemaal uit huis en getrouwd. In het hek tussen hun tuin en die van de buren zat een gat. Wiebe: „Dan dronk de buurman ’s avonds een jenevertje buiten, en ik een biertje. Dan proosten we door het gat in het hek.” Het hele buurtje was toen gezellig, zegt Trudy. „Zeker in het begin. Allemaal mensen van dezelfde leeftijd, allemaal kleine kinderen. Iedereen kwam gewoon bij elkaar binnenlopen. We hadden altijd de achterdeur open.”
Zes jaar geleden begonnen Wiebe en Trudy voor het eerst na te denken over verhuizen naar een ouderenwoning. Trudy: „Wiebe werd heel ziek en toen had ik in een flits zoiets van: ‘O jee, als er wat met hem gebeurt, dan wil ik hier weg zijn’.” Toen het weer beter ging met Wiebe wilde Trudy het toch maar laten zitten, maar nu bleek Wiebe enthousiast: „Ons huis was niet geschikt voor een rollator. Een eventuele traplift zou bij ons voor de slaapkamerdeur eindigen. Niet handig. Doorstromen naar een levensloopbestendige woning is dan idealer. Dan kan er ook weer een nieuw gezin in ons huis.” Hij vertelt ook dat een heleboel mensen met wie ze contact hadden, inmiddels waren overleden. „Dan krijg je toch minder contacten in zo’n buurt.
Wat ook meespeelde, zegt Trudy, is dat er veel schimmel en vocht in hun woning zat. „De woningbouw deed er van alles aan, maar het bleef terugkomen.” Hun oude huis had ook onhandig hoge drempels. Wiebe moest een keer een vriendin van Trudy – slecht ter been – over de drempel tillen om haar het huis in te helpen. Dat was zwaar. Wiebe: „Je kan beter een zak aardappelen tillen.”
Voor hun levensloopbestendige woning betalen ze 50 euro per maand meer huur („Dat sparen we door een lagere energierekening waarschijnlijk wel weer uit”), maar daarvoor krijgen ze een huis zonder drempels, met bredere deuren waar een rollator of rolstoel doorheen kan, een ruime douche en wc op de begane grond, een extra brede trap en een slaapkamer beneden.
Trudy en Wiebe van Huizen verhuisden onlangs naar een levensloopbestendige woning. De badkamer (begande grond) grenst aan de slaapkamer.
Foto John van Hamond
Supermarkt, dokter en apotheek
Voor de zes levensloopbestendige woningen in het rijtje van Trudy en Wiebe waren 150 belangstellenden, zegt Wiesje van der Weide, directeur-bestuurder bij woningcorporatie Wooncompagnie. „Dat is best stevig. En dat zien we op meer plekken. Als er voorzieningen in de buurt zijn, zoals een supermarkt, dokter en apotheek, is de belangstelling zelfs nog groter.”
Van de 14.500 huurwoningen van de Wooncompagnie is een derde geschikt „om oud in te worden”, zegt Van der Weide. Tegelijkertijd is bijna twee derde van haar huurders 55 jaar of ouder, de gemiddelde leeftijd is 59 jaar. „De vergrijzing woont al bij ons.”
Binnen de komende tien jaar wil Wooncompagnie 2.600 nieuwe woningen bouwen, in driekwart daarvan kan je „ouder worden”. Al is die bouw nog een behoorlijke uitdaging. Naast de bekende problemen (stikstof, lange procedures, bezwaar van omwonenden) speelt er bij ouderenwoningen nog meer: de onvoorspelbaarheid van inkomsten (zoals het inmiddels gesneuvelde kabinetsplan om de huren te bevriezen) en de hoge bouwkosten. Van der Weide: „Ze zijn duurder om te bouwen. Je hebt veel meer ruimte nodig, omdat alles op de begane grond is. Iedere centimeter extra oppervlakte kost geld.”
In Schagen hadden we gróte ramen, gróte vensterbanken. Die mis ik hier
Onlangs waarschuwde de Algemene Rekenkamer al dat het kabinetsplan om tot en met 2030 290.000 ouderenwoningen te bouwen waarschijnlijk niet wordt gehaald. Afspraken over de bouw zijn vertraagd en concrete plannen zijn er te weinig.
Uit onderzoek onder de eigen huurders van Wooncompagnie blijkt dat het grootste deel het liefst in hun ‘oude’ woning wil blijven wonen. Pas als ze een „fantastisch verleidelijk aanbod” krijgen of „als mensen ouder worden en dingen minder makkelijk gaan”, gaan ze verhuizen. Veel ouderen vinden verhuizen „gedoe”, zegt Van der Weide. „Denk aan de klusjes die gedaan moeten worden, zoals het weer ophangen van de klok. Of je spullen inpakken. In een deel van ons gebied hebben we een 55+-regeling. Dan kan je een bijdrage krijgen van 1.000 euro om de verhuizing zelf te organiseren, of je zet dat geld in voor een klussenhulpdienst. Dan gaan we je letterlijk helpen bij je verhuizing.”
Lees ook
Doorschuiven op de woningmarkt: ‘Je moet ouderen verleiden hun grote huis te verlaten’
Veranderingen
Daarnaast is verhuizen voor ouderen „een ingrijpende gebeurtenis”, zegt Van der Weide. „In je wooncarrière ga je meestal elke keer wat groter wonen, als je ouder wordt is dat precies andersom. Dat is een ‘psychologische bocht’ die je moet nemen.”
Als je ouderen wilt verleiden tot verhuizen, moet je niet alleen praktische en financiële bezwaren wegnemen, maar ook „de psychologische drempels”, zegt Wilco van Dijk, hoogleraar Economische psychologie en haar toepassingen aan de Universiteit Leiden. Van Dijk schreef een paar jaar geleden mee aan een volkshuisvestings-advies voor het ministerie van Binnenlandse Zaken. Hij zegt: „Mensen zijn heel erg gehecht aan hun huis, hun tuin, hun buurt, aan de winkels waar ze altijd komen. Ze krijgen een psychologische binding met hun huis. Ze weten wat ze hebben, maar niet wat ze krijgen. En hoe ouder je wordt, hoe lastiger het is om met veranderingen om te gaan.”
Probeer als beleidsmaker daarom meer vanuit de psyche van de oudere te denken, adviseert Van Dijk. Bied ze de kans om binnen de eigen buurt te verhuizen. Laat buurtbewoners zich gezamenlijk inschrijven voor een nieuwbouwproject. Zorg dat er een zorgcentrum in de buurt is, met een huisarts, een tandarts, een fysiotherapeut. „Probeer in een vroeg stadium uit te zoeken wat ouderen graag willen en wat ze belangrijk vinden. Nu wordt er vaak vanuit gegaan dat we wel weten wat mensen willen.”
Brede deuren, brede trap: bevorderlijk voor de levensloopbestendigheid.
Foto John van Hamond
Prutbende
Toen ze tijdens de kijkdag bij hun huis-in-aanbouw in Schagerbrug kwamen kijken, schrok Trudy zich rot. Het was slecht weer, regen, en de achtertuin was één grote prutbende. „Wat een miezerige huizen, dacht ik. Het zag er heel rabbig (Westfries voor rafelig, ruw) uit. Verschrikkelijk. De muren waren heel lelijk, er zat nog geen keuken in. Ik zei tegen Wiebe: ‘Dit weigeren we hoor. Van mij hoeft het niet meer, hier ga ik niet wonen’. Ik zag het echt niet zitten.”
Haar kinderen zeiden dat ze ‘erdoorheen’ moest kijken. Wiebe zei dat ook. En Trudy liet zich overhalen.
Het huis is nu af, de wijk nog niet. Er ligt overal zand. „De wind hier is vervelend, in Schagen zaten we ingebouwd” zegt Trudy. „Af en toe lijkt het net of we op het strand zitten. Dan stuift het zand door de straat.” „Een woestenij”, beaamt Wiebe. Dat gaat nog wel tot het eind van het jaar duren, verwacht hij. Door het voorraam kan je de toren van Schagen zien. „Dat vind ik dan toch wel leuk”, zegt Trudy.
Ze moeten nog „een beetje inburgeren in het dorp”, zegt Trudy, „maar dat komt wel.” Veel plekken om dat te doen, zijn er niet: in Schagerbrug zijn een snackbar, een restaurant, een dorpskroeg, zegt Trudy. „Maar ze hebben hier in het dorp ook van die spelletjesmiddagen. Misschien kan ik dat in de herfst gaan doen.” Ze heeft uiteindelijk vrede met de verhuizing. „Nu hebben we zelf kunnen beslissen wat we doen. Je weet nooit wat de toekomst brengt.”
De wijk waar Trudy en Wiebe wonen is nog niet voltooid.