Al de morans, de mannen uit de Masai-gemeenschap die klaar zijn om te trouwen, lopen in een lange rij de nederzetting binnen in Kilindi, Tanzania. Hun rode doeken wapperen om hun lijf. Elk van hen grijpt ruw een meisje en sleurt haar mee in de rij. Sommige meisjes stribbelen tegen. De optocht leidt naar een hut, één voor één moeten de meisjes daar naar binnen. In de hut zitten alleen vrouwen. Ook de tegenspartelende meisjes moeten de hut in. Even later komen ze er weer uit. Breed lachend.
Dan is er muziek. De mannen staan in een halve cirkel en de jonge vrouwen in een halve cirkel er tegenover. De mannen dansen en om de beurt springen ze zo hoog mogelijk voor de meisjes. Wie het hoogste springt maakt de meeste indruk. De meisjes kijken naar de mannen en giechelen. De gemeenschap staat eromheen en moedigt het aan, ze zingen en er is opzwepende muziek. Tot slot spreekt de stamoudste over elk meisje een zegen uit.
„Tot voor kort werden de Masai-meisjes tijdens dit ritueel in de hut besneden. Pas dan waren ze klaar om te trouwen”, zegt Julia Scholten, programmamanager bij de gezondheidsorganisatie Amref Flying Doctors, die zich inzet voor gezondheid in Afrika. „Maar nu gebeurt dat in deze gemeenschap niet meer.”
Een besnijdenis van de genitaliën bij meisjes is voor veel Afrikaanse nomadengemeenschappen een belangrijk traditioneel overgangsritueel. Maar het verminkt vrouwen fysiek en mentaal; het leidt tot medische complicaties, levenslang pijn en geen seksueel genot, en daar bovenop moeten ze direct daarna van school om te trouwen. Ze worden te jong moeder en hun intellectuele ontwikkeling stopt.
Een alternatief ritueel
Samen met Amref bedacht de Masai-gemeenschap in Kilindi een alternatief ritueel voor meisjesbesnijdenis, waarmee de overgang van meisje naar vrouw wordt gemarkeerd. Even mooi, even ceremonieel, maar zonder besnijdenis. Zo werkt de organisatie sinds 2009 bij tientallen Masai-gemeenschappen in Zuid-Kenia en Noord-Tanzania. Zo zijn al 21.000 meisjes behoed voor ‘the cut’.
Scholten woonde in 2018 het alternatieve ritueel van de Masai in Kilindi bij. „Ik vond het als buitenstaander heel indringend om te zien hoe ruw dat eraan toeging. Ze speelden het heel overtuigend na. Je voelde de angst. De Masai in deze gemeenschap vonden het belangrijk om dit in het ritueel te houden.”
Ruim 200 miljoen meisjes en vrouwen wereldwijd hebben een besnijdenis ondergaan. Meestal voor hun vijftiende jaar, vaak veel jonger, soms al als baby. Op welke leeftijd het ritueel plaatsvindt, hangt af van de tradities van de gemeenschap waartoe ze behoren. Ook wat er weggesneden wordt varieert; vaak is dat de clitoris of een deel ervan, of de clitoris en de binnenste schaamlippen – met of zonder de buitenste. Soms wordt de vagina hierna gedeeltelijk dichtgenaaid en dus vernauwd (en weer geopend voor huwelijk of bevalling). En soms worden de vrouwelijke geslachtsorganen beschadigd door branden, prikken of schrapen.
De term die de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) ervoor gebruikt is dan ook passender: female genital mutilation, vrouwelijke genitale verminking. Het wordt internationaal erkend als een schending van meisjes- en vrouwenrechten.
Niet overal strafbaar
Meisjesbesnijdenis wordt gedaan in zeker dertig landen, vooral in het westen, oosten en noordoosten van Afrika, maar ook bij sommige bevolkingsgroepen in Azië en het Midden-Oosten. In andere landen komt het voor bij migranten en vluchtelingen uit die gebieden. In Nederland leven ongeveer 41.000 besneden meisjes en vrouwen. Jaarlijks lopen drie miljoen meisjes het risico om besneden te worden. In veel landen, ook in Nederland, is meisjesbesnijdenis strafbaar voor iedereen die eraan meewerkt. Maar niet in sommige landen in bovenstaande gebieden, en ook niet in onder meer Rusland en in negen Amerikaanse staten.
Ook de achterliggende redenen om meisjes te besnijden verschillen per gemeenschap. „Bij nomadenstammen heeft het ermee te maken dat vroeger de mannen op jacht gingen, en op deze manier vrouwen wilden beschermen tegen andere mannen, ofwel dat de vrouwen niet met andere mannen konden of wilden slapen”, zegt Scholten. „Bij de Masai is een onbesneden meisje niet huwelijkswaardig, en huwelijk en moederschap is in hun cultuur heel belangrijk. Zij zien het als een daad van liefde.”
De gevolgen van meisjesbesnijdenis zijn groot. Om te beginnen is er de gezondheidsschade, een heel vrouwenleven lang: de besnijdenis is heel pijnlijk, na de verwonding is er risico op een infectie of ernstige bloeding, het geeft problemen bij menstrueren en plassen, een bevalling gaat moeilijk door littekenweefsel, en seks is niet plezierig maar pijnlijk. Voor veel vrouwen is het daar bovenop een heel traumatische ervaring. Scholten: „Vaak weten de gemeenschappen waarin het gebeurt niet hoe schadelijk het voor de gezondheid is.”
En de gevolgen reiken verder, zegt haar collega Hilke Conradi, onderzoeksadviseur bij Amref. „Masai-meisjes moeten na de besnijdenis van school af om te trouwen en kinderen te krijgen. Soms al op hun tiende. Daarmee hangt het direct samen met kindhuwelijken en tienerzwangerschappen.”
Hoe diep de tradities geworteld zijn, en hoe traumatisch de gevolgen ervan, blijkt uit het verhaal van de dertigjarige Cynthia Oningoi. Zij is Masai, groeide op in een dorp in Kajiado in Kenia en werkt nu voor Amref. „Mijn ouders zijn tegen besnijdenis”, vertelt ze aan de telefoon vanuit Kenia. „Maar op een dag in 2007, ik was veertien jaar, was ik alleen thuis toen ineens mijn zeven tantes binnenkwamen en me overmeesterden. Zij hielden me vast en besneden me. Mijn vader was aan het werk en mijn moeder was naar de markt, dat wisten mijn familieleden.”
Om te voorkomen dat Cynthia Oningoi onder de druk van de gemeenschap moest trouwen, stuurden haar ouders haar naar een kostschool. Toen ze daar een keer in de klas moest vertellen over wat haar was overkomen, kwamen haar trauma’s terug. Ze kreeg een depressie en dacht aan zelfmoord.
De geboorte van haar jongste zusje in 2009 ontketende haar strijdbaarheid. „Ik had mijn babyzusje in mijn armen en ik beloofde haar dat zij nooit zou hoeven doormaken wat ik had meegemaakt. Ik wilde dit schadelijke gebruik voor eens en altijd stoppen.”
Diep berouw
Aan de Kenyatta Universiteit in Nairobi studeerde ze gender en ontwikkeling en leerde ze over vrouwenrechten. „Voor mijn herstelproces heb ik de zeven vrouwen die mij dit hadden aangedaan, uitgenodigd en verteld over wat dit met mij had gedaan, fysiek en mentaal. Ze toonden diep berouw. Ik heb hen vergeven.” Daarna legde Cynthia Oningoi contact met een groep van twintig andere vrouwen in haar dorp, om hen te leren over de effecten van besnijdenis. Daarbij kwam ze in contact met Amref.
Praten over besnijdenis moet omzichtig – het onderwerp is vaak taboe. Daarom helpt Amref gemeenschappen eerst met andere problemen, zoals schoon drinkwater en latrines. Zo winnen ze het vertrouwen. Pas dan komt er ruimte om tactvol gevoelige onderwerpen zoals meisjesbesnijdenis bespreekbaar te maken.
„Het vergt een heleboel open, respectvolle dialogen”, zegt Cynthia Oningoi. „Eerst met de dorpsoudsten, die toestemming moeten geven om met de gemeenschap te praten. Dan met vrouwen, en apart met mannen. Dat is moeilijk, ik ben niet verlegen maar het vergt veel moed. We luisteren naar hun mening zonder oordeel.”
Vanuit de gemeenschap
Veel mannen zijn geschokt als ze horen welke gevolgen ‘the cut’ allemaal heeft – velen hebben er geen idee van. „Ze huilen, en zeggen dat ze dat nooit hun zus of toekomstige vrouw willen aandoen.”
De wens om het eeuwenoude traditionele ritueel te vervangen moet volledig vanuit de gemeenschap komen, zegt Scholten. „Je kunt dat niet van buitenaf opleggen.” De ouders (die de bruidsschat vaak nodig hebben) moeten erachter staan, de besnijdsters (die inkomsten zullen missen), en ook de mannen. Zij moeten met een onbesneden vrouw willen trouwen.
Aan de acceptatie van het alternatieve ritueel gaan dan ook een tot twee jaar vooraf waarin Afrikaanse medewerkers van Amref, zoals Cynthia Oningoi, voorlichting geven over alle nadelige gevolgen van besnijdenis. Amref rekent ook voor wat de ‘winst’ is als een meisje langer naar school kan en een goede baan kan krijgen na haar studie.
Sinds 2007 werkt Amref in Kenia en Tanzania met Masai-gemeenschappen aan een vervangend ritueel, de alternative rite of passage (ARP). Elke gemeenschap bepaalt zelf hoe dat ritueel eruitziet. Drie dagen lang krijgen meisjes en jongens informatie over seksuele gezondheid en rechten, en over zelfvertrouwen. Dan volgt de ceremonie. Die is, net als het traditionele ritueel, vaak feestelijk, met zang, dans en muziek, kleurrijke kleding en soms een ereboog, maar zonder ‘the cut’. Aan het einde krijgen de deelneemsters een certificaat en de zegen van de dorpsoudsten. In 2009 was de eerste alternatieve ceremonie, en inmiddels zijn 21.000 meisjes in Kenia en Tanzania door een alternatief ritueel gegaan. Zo is meisjesbesnijdenis in tientallen gemeenschappen nagenoeg uitgebannen.
Minder kindhuwelijken
Na tien jaar onderzocht Amref wat de effecten waren van de ARP. „We vergeleken de overheidsgegevens in het district Kajiado, waar we werkten, met die in drie gebieden waar we niet werkten”, zegt onderzoeksadviseur Conradi, die bij de studie betrokken was. „In Kajiado kwam meisjesbesnijdenis 24 procent minder voor, meisjes en vrouwen waren gemiddeld 2,5 jaar langer naar school geweest, kindhuwelijken en gedwongen huwelijken waren met 5 procent afgenomen, en tienerzwangerschappen met 6,3 procent.”
En wat de cijfers niet kunnen vangen is bijna nog belangrijker: die 21.000 meisjes zullen dit op hun beurt aan hun kinderen leren.
„Uit onze analyse concludeerden we ook dat we de meisjes langer wilden volgen”, zegt Conradi. Dat werd het project Tracking the Girls, dat in 2021 begon. „Daarvoor hebben we een app voor mobiele telefoons gemaakt waarin gegevens kunnen worden geregistreerd. Elk half jaar gaat een van onze medewerkers naar de meisjes toe en loopt een vragenlijst door.”
Tussen juli 2022 en nu zijn 1.662 meisjes gevolgd. Bij het overgrote deel gaat het goed. Bij 91 meisjes, 5,5 procent, nog niet: zij waren toch besneden, gingen niet meer naar school, of was er sprake van een gedwongen huwelijk, tienerzwangerschap, of ander seksueel geweld.
In Cynthia Oningoi’s dorp in Kajiado gaat het de goede kant op. „Nog niet de hele gemeenschap is om”, zegt ze. „Soms bellen meisjes mij of mijn moeder omdat ze willen vluchten. Ze zijn zich nu bewust van hun recht om zelf over hun lichaam te beschikken. En sinds 2011 hebben ze ook de Keniaanse wet achter zich, die meisjesbesnijdenis verbiedt.” Maar de belofte aan haar jongste zusje is uitgekomen. Zij is nu veertien jaar, net als Cynthia Oningoi op die kwade dag. En zij is veilig.