Minimalist Frank Stella (87) stripte alle romantische schilderachtigheid weg – en koos later voor barokke weelde

Wat je ziet is wat je ziet. Er was een nieuwe kunststroming in de VS toen een van de betreffende kunstenaars, Frank Stella, in 1966 deze uitspraak deed. Het zou een lijfspreuk worden van deze nieuwe kunst, de Minimal Art. Het hing samen met andere nieuwe kunsttermen Hard Edge (hard, glad) en Post-painterly abstraction (verf zonder schildersgebaar), een term die twee jaar eerder was gemunt door kunstcriticus Clement Greenberg. Allemaal duidden ze op een gladde abstracte kunst die zich afkeerde van de schilderachtigheid van het geldende abstract expressionisme.

Zaterdag overleed Frank Stella op 87-jarige leeftijd in zijn woonplaats New York.

De nog jonge Stella was ook toen hij die uitspraak deed al lang en breed een beroemd kunstenaar. Dertig jaar eerder, in 1936, was hij geboren in Malden, een voorstad van Boston. Zijn moeder was schilder en zijn vader had geschilderd voordat hij gynaecoloog werd. Hun zoon Frank studeerde geschiedenis en kunstgeschiedenis en nam intussen schilderslessen. Op zeker moment had hij in Vogue een fotoreportage gezien waar modellen poseerden voor een schilderij van Franz Kline en dacht ‘dat kan ik ook’.

In 1958 verhuisde hij naar New York en begon een serie schilderijen met daarop enkel zwarte strepen. Grafstenen voor het abstract expressionisme zijn ze wel genoemd, en daarmee welkomstvlaggen voor het minimalisme. Dat sloeg aan. De zwarte schilderijen werden al in 1959 – Stella was nog maar 23 – getoond in het prestigieuze MoMA in New York, waar hij werd ontdekt door galeriehouder Leo Castelli, die hem in 1960 een solotentoonstelling gaf. Vervolgens begon Stella zijn ‘shaped canvases’, L- of U-vormige schilderijen. Daarmee benadrukte hij dat een schilderij niet iets anders hoeft voor te stellen maar zelf een ding is, een object. Oftewel: wat je ziet is wat je ziet.

Bezoeker bij een schilderij van Frank Stella in het Museum für Gegenwartskunst in het Zwitserse Basel in 2015.
Foto Georgios Kefalas/EPA

Het kunstwerk ‘Lake City’ (1963/63) van Frank Stella op een expositie in het Museum für Gegenwartskunst in het Zwitserse Basel in 2015.
Foto Georgios Kefalas/EPA

Verhalende symboliek

Al stripte Stella alle romantische schilderachtigheid uit het werk, de verf behield een bijna verhalende symboliek. Het zwart stond voor het existentialisme, voor goed en kwaad. Een van de schilderijen heet Die Fahne Hoch!, een nazi-kreet. Dat paste bij de aanvalskunst die het was. Stella trok op met geestverwante kunstenaarsvrienden als Donald Judd en Carl Andre, en architecten zoals Frank Gehry en Daniel Libeskind zouden hem later als inspiratiebron noemen.

De Amerikaanse kunstenaar Frank Stella rust uit op de vloer van het Stedelijk Museum Amsterdam tijdens het inrichten van zijn tentoonstelling in 1988
Foto Vincent Mentzel

Met zijn naam gevestigd ging hij in de jaren zestig en zeventig verder met het omvormen van schilderij tot object. De kleuren werden feller, de vormen wilder, uitmondend in reliëfs. Die grillige driedimensionaliteit zette hij voort in de jaren tachtig en negentig. Kleurige aluminium platen liet hij uit muren steken, ruimte-illusies waarin hij plat en ruimtelijk optisch wist te verweven – wat je ziet was niet langer wat je ziet, het was vooral heel veel. Zijn latere objecten springen vol barokke weelde uit hun lijsten en vallen omlaag. Op een vraag of er misschien iets van schaamlippen in te herkennen was, antwoordde hij eens dat dat best zou kunnen, zijn vader was immers gynaecoloog geweest.

Van deze steeds ruimtelijker kunst was het een klein stapje naar vrijstaande beelden, waarvoor hij verschillende opdrachten kreeg. In de jaren negentig ging hij bovendien architectonische plannen ontwerpen. Zijn sculpturen verrezen op pleinen over de hele wereld, maar vooral in New York, waar het Guggenheim Museum en het Museum of Modern Art hem over de jaren zijn belangrijkste tentoonstellingen hebben gegeven. Zelf is hij in New York blijven wonen, en kreeg in totaal vijf kinderen bij één vriendin en twee echtgenotes (onder wie kunstcriticus Barbara Rose).

Frank Stella, La Prima Spada e l’Ultima Scopa, 1983 bij veilinghuis Bonhams in Londen.
Foto Hesther Ng/Story Picture Agency

‘De lelijkst denkbare kunst’

Faam betekent niet dat iedereen van zijn werk hield, of bleef houden. Zijn torenhoge stalen beeld uit 1997 in Seoul, geïnspireerd door een auto-ongeluk, is zelfs bestempeld als een van „de lelijkste beelden op aarde”. De stad zat ermee in de maag maar de kolos verhuizen was te duur. Als oplossing heeft Seoul er bomen voor geplant, die het zicht iets ontnemen. Het waren al met al niet de aangenaamste kritieken. Walter Robinson van Artnet.com zei het nog aardig: „Ik bewonder Frank Stella omdat hij de vandaag de dag lelijkst denkbare kunst maakt.”

Toch kreeg Stella in 2009 van president Obama de National Medal of Arts, en ook in het veilingwezen bleek waardering, in die zin dat veilinghuis Christie’s in 2019 een schilderij van hem voor bij 22 miljoen euro verkocht. Groot geworden als minimalist, stierf hij uiteindelijk als maximalist.