Mentale problemen bij jonge werkenden: als je eenmaal op de sneltrein zit, spring je er niet zo makkelijk vanaf

„We houden ervan om je in het diepe te gooien”, kreeg Coos Buxtorff (27) te horen toen ze in dienst trad bij een consultancy-bureau. Ze had net twee jaar als freelance consultant gewerkt en kende de verhalen van collega’s over hoge werkdruk met ambitieuze targets en overvolle agenda’s in de consultancywereld. Daarom koos ze bewust voor een relatief klein bureau, waar ze projecten over, nota bene, het welzijn van werknemers ontwikkelde.

„Als het niet meer gaat, moet je aan de bel trekken”, werd er wel bij gezegd. Maar dat werd bepaald niet nageleefd, zegt Buxtorff. „Als ik om me heen keek, zag ik iedereen aan zes projecten tegelijk werken. Het was almaar meer, harder, efficiënter, productiever.” En omdat niemand daar wat van zei, dacht Buxtorff: het standaard overwerk, de overweldigende hoeveelheid werk, dat is gewoon part of the deal.

Die ongeschreven verwachtingen zorgden ervoor dat Buxtorff in het gevraagde werktempo meeging. „Het voelde als een sneltrein. En als je daar instapt, moet je direct mee in die snelheid.” Aan het eind van iedere werkdag was ze „helemaal kapot”, en ook in de weekenden had ze nergens meer energie voor. „Ik had dan alle tijd nodig om m’n batterij op te laden.”

In de eerste negen maanden van vorig jaar waren psychische aandoeningen bij personen tot veertig jaar de meest voorkomende oorzaak van langdurige uitval op het werk. Dat bleek uit een inventarisatie van diagnoses voor mensen met WIA-uitkering voor arbeidsongeschiktheid, door uitkeringsinstantie UWV dit voorjaar. Naar schatting viel 58 procent van de jongeren met een arbeidsongeschiktheidsuitkering uit vanwege psychische gezondheidsklachten.

Wachtlijsten

Uitval door mentale klachten is een belangrijke oorzaak van de oplopende wachtlijsten voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering, waarover het ministerie van Sociale Zaken vorige week berichtte. Die wachtlijsten zullen oplopen van 27.000 nu tot 200.000 in 2030. Om meer inzicht te krijgen in de redenen voor uitval door psychische klachten is onderzoeksbureau TNO voor het UWV een onderzoek begonnen. De uitkomsten daarvan worden later dit jaar verwacht.

Jongeren lijden vooral onder de manier waarop de Nederlandse arbeidsmarkt is ingericht, met veel tijdelijke, flexibele contracten, zegt onderzoeker Lin Rouvroye. Ze promoveerde bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI-KNAW) met een onderzoek naar de relatie tussen flexibele contracten en levensloopveranderingen bij jongeren. Dat jongeren vaker uitvallen op werk door mentale klachten verbaast haar niet. „Dankzij bestaande wetenschappelijke literatuur weten we dat baanonzekerheid, bijvoorbeeld door tijdelijke contracten, een reële bedreiging vormt voor de mentale gezondheid van werknemers.”

Jongeren met een vast contract ervaren meer rust en stabiliteit, en daarmee meer mentale ruimte om plannen voor de toekomst te maken

Lin Rouvroye
onderzoeker NIDI

Jongeren hebben relatief vaak een flexibel contract, zegt Rouvroye. Uit haar onderzoek bleek dat jongvolwassenen van 18 tot 35 jaar met een flexibel contract zich meer zorgen maken over hun toekomst dan jongeren met een vast contract. Ze hebben niet alleen meer stress over hun werk en financiën, maar ook over privézaken als het vinden van een geschikte partner en het stichten van een gezin. „Jongeren met een vast contract ervaren meer rust en stabiliteit”, zegt ze. „En daarmee ook meer mentale ruimte en handelingsperspectief om plannen voor de toekomst te maken, zoals het krijgen van kinderen.”

Voor Buxtorff duurde het vier maanden voordat ze aan de bel trok. Tijdens een week vakantie lukte het haar maar niet te ontspannen. „Na drie dagen dacht ik: hoezo ben ik nog steeds zo gestrest? Ik hoefde geen werk te doen, maar ik kwam gewoon niet uit de aan-stand.” En ze kreeg lichamelijke klachten. „Ik had overal continu pijn, m’n adem zat vast. Ik had hoofdpijn en was super-overprikkeld.” Na haar vakantie gaf ze aan dat werken zoals ze de vier maanden ervoor had gedaan voor haar niet meer ging.

Ze ging een reïntegratieproces in: eerst vier uur, daarna zes uur, tot uiteindelijk twintig uur. „Ik zat in een proefperiode en in onzekerheid of ik een nieuw contract zou krijgen. Dat wilde mijn werkgever wel geven, maar uiteindelijk heb ik toch ontslag genomen. Ik realiseerde me dat ik niet gezonder zou worden door daar te blijven.” Ze ontving geen WW, maar kreeg wel haar gemoedsrust terug.

Woningmarkt

Ook de krappe woningmarkt zorgt voor stress bij jonge werkenden, zegt Rouvroye. Met een tijdelijk contract is het sowieso al erg moeilijk om een woning te kopen, maar zelfs huren is in veel gevallen moeilijk en soms onmogelijk. „Veel partijen op de private woningmarkt stellen als eis dat je een arbeidscontract van minimaal een jaar moet hebben. En op meerdere woningsites worden uitzendkrachten sowieso geweerd.”

FNV Young & United ziet in het hele land en in verschillende sectoren dat jongeren mede hierdoor uitvallen op werk. „Het is vaak een opeenstapeling van dingen”, zegt voorzitter Neele Boelens. „Jongeren voelen veel druk om meer te gaan verdienen. En vooral om hun baan niet te verliezen, bijvoorbeeld omdat ze dan geen huis meer kunnen kopen of huren. Die druk loopt zo hoog op soms dat ze zich tot een burn-out werken.”

Geen enkele geïnterviewde werkgever herkende de relatie tussen stress en onzekere arbeidscontracten

Lin Rouvroye
onderzoeker NIDI

Werkgevers zien de risico’s van baanonzekerheid voor de mentale gezondheid van jongeren vaak over het hoofd, zegt Rouvroye. Voor een onderzoek – dat nog gepubliceerd moet worden – deed ze ruim 25 diepte-interviews met werkgevers. „Geen van de geïnterviewden herkende de directe relatie tussen flexibele arbeidscontracten en de ontwikkeling van burn-outklachten.”

Rouvroye vroeg onder andere wat werkgevers doen als ze zien dat iemand met werkdruk en mentale klachten worstelt. „Geen van hen zei iets over het wegnemen van de angst om hun baan te verliezen door een vast contract aan te bieden, zelfs als ze al wisten dat ze de werknemer wilden behouden.”

Werkgever Theodoor Ludwig ziet tijdelijke contracten evenmin als een extra stressfactor voor jongeren. Bij zijn advocatenkantoor Ludwig & Van Dam krijgen nieuwe medewerkers aan het begin van hun carrière eerst een tijdelijk contract voor drie jaar voordat ze in vaste dienst komen. Naar zijn weten vormt dit geen extra stressfactor voor deze werknemers. „Het uitgangspunt is dat iedereen na drie jaar gewoon een vast contract krijgt”, zegt hij. „We begeleiden jonge werknemers ook dusdanig dat ze kunnen blijven, en als het er toch niet in zit, laten we dat ruim op tijd weten.”

Ludwig probeert op andere manieren de werkdruk voor zijn werknemers te verlagen. Het werk in de advocatuur is zwaar genoeg, weet hij. „Dat de inhoud van het werk zwaar is, kun je niet veranderen, maar de werkwijze wel.”

Tegen werknemers zegt hij daarom: werk niet te hard én richt je werk zo in dat het bij de rest van je leven past. Moet je sommige dagen thuiswerken vanwege jonge kinderen? Doen. Wil je er deze maand niet nog een zaak bij nemen omdat het, om wat voor reden dan ook, te druk is? Prima. „Zakelijk levert deze houding als werkgever ook meer op. Als werknemers de ruimte krijgen zelf te bepalen hoe ze hun werkende leven inrichten, presteren ze beter.”

Coronapandemie

Werkgevers proberen jonge werknemers ook meer begeleiding te bieden door hun bijvoorbeeld een coach of mentor toe te wijzen, ziet werkgeversvereniging AWVN. Twee jaar geleden vroeg de vereniging haar leden wat ze op de werkvloer deden aan mentale gezondheid. „Jongeren bleken de meest kwetsbare groep te zijn”, zegt een woordvoerder. Die hadden het meest last van een hoge werkdruk.

Vaak wordt onderschat dat werken ook iets is dat je moet léren

Woordvoerder werkgeversvereniging AWVN

Veel jonge werknemers hebben een achterstand opgelopen omdat zij tijdens de coronapandemie zijn begonnen met werken, aldus AWVN. In die periode konden ze niet goed worden ingewerkt omdat er niemand op kantoor was. „Vaak wordt onderschat dat werken ook iets is dat je moet léren”, zegt de woordvoerder. Gezonde routines ontwikkelen, in een team functioneren, met collega’s communiceren – dat zijn geen dingen die je op school leert. „De jongeren die op dit vlak niet goed zijn ingewerkt, zijn later een beetje gaan zwemmen. Dat maakt hen kwetsbaarder voor een hoge werkdruk. Zij moeten nu bijvoorbeeld van een coach leren om zichzelf niet zomaar voor de leeuwen te gooien en om de eigen grenzen te bewaken.”

Arbodiensten ArboNed en HumanCapitalCare schakelen steeds vaker bedrijfspsychologen in om uitval te voorkomen, ziet Iris Homeijer, bedrijfsarts en directeur medische zaken bij HumanCapitalCare. Naast begeleiding als het misgaat, is preventie volgens haar essentieel. „Bedrijven zien in dat je klachten voor moet zijn.”

Dat geldt zeker in het midden- en kleinbedrijf, waar verzuim snel leidt tot gaten in de bezetting, zegt Homeijer. De werkcultuur is belangrijk om problemen te voorkomen: werknemers moeten zich vrij voelen om te zeggen dat ze er even niet zo lekker inzitten. Als er dan een luisterend oor is, voorkom je dat klachten verergeren en iemand uitvalt, aldus de bedrijfsarts.

Luisterend oor

Zo’n luisterend oor had Anna (33) aan het begin van haar carrière goed kunnen gebruiken. Ze wil niet met haar achternaam in de krant omdat ze over een gevoelig onderwerp spreekt. Ze werkte als projectassistent bij een trainingsbureau en had te maken met een leidinggevende die haar juist het tegenovergestelde van een luisterend oor bood. „Mijn baas was heel onvoorspelbaar en kon uit het niets heel boos worden”, vertelt ze. Om haar psychologie-studie af te maken stopte ze met werken, maar kort daarna belandde ze in een hevige burn-out die haar twee jaar aan huis gekluisterd hield en waar ze nog altijd de gevolgen van ondervindt. „Ik word nog steeds heel snel moe. Als ik nieuwe dingen doe, of als iemand me geen duidelijke antwoorden geeft, ben ik gewoon bekaf.”

Ze belandde via dagbesteding op een zorgboerderij in de jeugdzorg en vervolgens bij een bureau dat werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt naar werk begeleidt. Bijna tien jaar na haar burn-out heeft Anna veel geleerd over zichzelf, werk en grenzen stellen. Met haar neurodivergente brein heeft ze extra behoefte aan duidelijkheid. „Vroeger durfde ik daar niet zo goed om te vragen, maar dat doe ik inmiddels wel.”

Anna leerde haar rust te nemen zodra ze merkte dat dat nodig was. Dat leerde ze in haar werk in de jeugdzorg, met een duidelijk communicerende en begripvolle baas. Ook in haar huidige werk is meer begrip voor haar situatie. Naast een werkweek van gemiddeld zes uur ontvangt ze een bijstandsuitkering via de Participatiewet, maar ze wil haar werkweek uitbouwen tot 20 uur. „Na hele drukke dagen moet ik echt één of twee rustdagen inbouwen. Vroeger was het altijd maar doorgaan, doorgaan, doorgaan.”

Ook Coos Buxtorff moest vertragen. Ze zei de consulting definitief vaarwel. Een paar maanden na haar ontslag begon ze weer met werken, in een sapjesbar. Daarna volgde ze een opleiding tot yogadocent in Indonesië. Buxtorff kreeg zelfvertrouwen terug en zag dat ze wél kon functioneren in een werkomgeving, als ze haar eigen grenzen maar beter in de gaten hield. „Oké, wow, ik kan dus gewoon werken zonder dat ik helemaal leeg ben”, realiseerde ze zich toen.

Door van de sneltrein af te springen en iets te doen waar ze écht gelukkig van wordt, kreeg ze weer energie. „Ik deed yoga aanvankelijk voor mezelf, om goed voor m’n lichaam te zorgen. Toen ik erachter kwam dat ik dat ook kon doorgeven aan andere mensen, voelde dat helemaal geweldig.”