Het obesitasmedicijn semaglutide beschermt tegen verdere nierschade bij patiënten met chronisch nierfalen en ernstig overgewicht. De hoeveelheid eiwitten in de urine, een maat voor nierschade, was na een half jaar ruim gehalveerd. Ook het lichaamsgewicht, de bloeddruk en ontstekingswaarden verminderden, schrijven onderzoekers van het UMC Groningen vrijdag in het wetenschappelijke tijdschrift Nature Medicine. Semaglutide heeft zowel direct als indirect gunstige effecten op de nieren, concluderen de auteurs.
Prille studies wijzen uit dat semaglutide (bekend onder de merknaam Ozempic) en vergelijkbare middelen nog meer gunstige effecten hebben, onder meer op hart en bloedvaten, naast de bekende effecten tegen suikerziekte en ernstig overgewicht. De vraag is of die positieve effecten optreden door het gewichtsverlies, of direct door de middelen.
Lees ook
Populair afslankmiddel blijkt medicijn met vele talenten
Beschermen tegen schade
Het risico op chronische nierschade is verhoogd bij patiënten met diabetes type 2 (suikerziekte) maar ook bij mensen met obesitas. Beide aandoeningen dragen daar op een andere manier aan bij. Een studie eerder dit jaar toonde al aan dat semaglutide (in de dosis tegen diabetes, van 1 mg per week) bij mensen met beide ziektes en chronisch nierfalen beschermt tegen verdere schade. De Groningse onderzoekers laten nu zien dat het middel ook bij te zware patiënten met chronische nierschade maar zónder diabetes de nierfunctie beschermt.
Bij chronisch nierfalen werken de nieren niet meer goed. Een nier bestaat uit pakweg een miljoen kleine filtertjes die water en afvalstoffen uit het bloed filteren en afvoeren als urine. Gezonde filtertjes houden grotere stoffen, zoals eiwitten, tegen. Door ziekte kunnen filtertjes beschadigd raken. Beschadigde filtertjes herstellen niet meer, de overige moeten harder werken en slijten dan sneller. Een slechte nierfunctie geeft klachten zoals vermoeidheid, een hoge bloeddruk, hoofdpijn, spierzwakte, vocht vasthouden en jeuk.
Aan de studie deden 101 patiënten mee uit Nederland, Canada, Duitsland en Spanje. De helft van hen kreeg wekelijks een injectie met 2,4 milligram semaglutide, de andere helft met een placebo. Na 24 weken was de hoeveelheid eiwitten in de urine in de behandelde groep 52 procent lager dan in de controlegroep. Dat betekent een betere gezondheid: een verlaging van eiwitten in het bloed met 25 procent verlaagt het risico op verdere nierschade al aanzienlijk, wezen eerdere studies uit. De bijwerkingen bleven beperkt tot maag-darmklachten.
Medisch congres
Ook waren de ontstekingswaarden in de nier bij behandelde groep gedaald met 30 procent, en was hun bloeddruk en gewicht gedaald.
De ontstekingsremmende effecten van GLP-1-medicijnen zoals semaglutide zijn waarschijnlijk zowel indirect als direct, licht studieleider en klinisch farmacoloog Hiddo Lambers Heerspink toe per e-mail vanuit de VS, waar hij op een medisch congres de nieuwe resultaten presenteert. „Er zijn studies die bij mensen die geen gewicht hadden verloren wel een ontstekingsremmend effect zien.”
In zijn eigen studie was bij de behandelde groep de hoeveelheid vetweefsel rondom de nieren verminderd. „Daardoor is er minder ontsteking, en dat draagt bij aan een beter functioneren van de nieren.”
De bevindingen bieden een basis om grotere studies op te zetten naar het beschermende effect op nierschade bij deze patiënten.
Veertig miljoen euro. Zoveel wil minister Fleur Agema (Zorg, PVV) vanaf volgend jaar besparen op mensen die onverzekerd zijn, maar toch een beroep doen op de zorg, vooral arbeidsmigranten en toeristen. De bezuiniging betekent dat de helft van het budget van 80 miljoen verdwijnt.
Maar daarmee hield de duidelijkheid donderdag wel op, tijdens de tweede dag van de behandeling van de begroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Milieu (VWS). De Tweede Kamer maakte zich zorgen over deze bezuiniging en wilde weten hoeveel mensen deze maatregel treft. Dat wist Agema niet. „Maar hoe kunnen we dan al 40 miljoen inboeken? Misschien gaat het maar om een paar honderd mensen”, vroeg Kamerlid Harmen Krul (CDA).
Agema: „Dat is inderdaad lastig. Maar hier hebben we een keuze gemaakt. Ik vind dat rechtvaardig.”
Krul: „Wat is dat nu voor een uitermate slecht antwoord? Hoe kun je nu zeggen dat je de helft gaat bezuinigen, terwijl je geen flauw idee hebt hoe groot die groep is. Misschien kunt u wel 60 miljoen bezuinigen.”
Agema: „Wie weet.”
Krul: „Wie weet? Als u dit niet weet, kunt u dit bedrag ook niet invullen.”
Agema: „Dat kan wel. Zo staat het in de lijst met bezuinigingen voor 2024 en we zullen in de uitvoering zien hoe ver we komen.”
Eerste grote test
Het debatje tussen Agema en Krul was tekenend voor de stemming tijdens deze tweede dag. De oppositie vroeg telkens naar de onderbouwing van de vele bezuinigingen op zorg, Agema wist de Kamer niet te overtuigen dat ze daarover beschikte. Het veroorzaakte veel onrust en een chaotische sfeer in de Kamer. Geregeld praatten Kamerleden vanuit hun bankjes hardop door Agema’s beantwoording heen.
Agema benadrukte dat het kabinet nu eenmaal moet bezuinigen: „Ik zou dat liever helemaal niet doen, maar het staat in het Hoofdlijnenakkoord.”
Waarom deze keuzes, wat zijn de cijfers? We willen antwoorden
De behandeling van de begroting van VWS was de eerste grote test voor Agema. Haar eerste maanden als zorgminister verliepen moeizaam. Debatten in de plenaire zaal liepen uit de hand, doordat Agema zich liet verleiden tot aanvallen op Kamerleden, verdwaalde in haar papieren en onverwacht nieuwe informatie in het debat bracht, tot frustratie van de Kamer. Woensdag, tijdens de eerste dag van de begrotingsbehandeling, lag ze onder vuur van de oppositie, maar ook van haar eigen PVV. De kritiek: de voorstellen zijn vaag, op veel terreinen ontbreekt het aan concrete plannen.
Daarbij draaide het vooral om de omstreden bezuinigingen van 252 miljoen uit het Hoofdlijnenakkoord, waarvan Agema de uitwerking begin deze week naar de Kamer stuurde. Het gaat om bezuinigingen op onder meer preventie, zorgstages, zorg aan onverzekerden en het Trimbos-instituut. Maar waar is toch de onderbouwing, vroeg de Kamer zich af. „Waarom bezuinigt u op zorgstages terwijl u prioriteit geeft aan arbeidsmarkttekorten? Daar snap ik geen bal van”, zei Mirjam Bikker (ChristenUnie). Volgens Agema is die subsidie „niet doelmatig” en dus komt ze met een andere regeling, die breder is en minder kost (40 miljoen euro in plaats van 122 miljoen per jaar). „Minder geld, maar wel meer effect?” vroeg Bikker. Ze leek het nauwelijks te kunnen geloven.
D66 vroeg naar het plan om het eigen risico ruim te halveren, iets wat leidt tot langere wachtlijsten. Om dat op te lossen wil Agema meer triage (waarbij zorgverleners bepalen wie er als eerste aan de beurt is voor een behandeling).
„Dat doen ze al”, zei Wieke Paulusma (D66). „Nu wordt die druk verder opgevoerd. Hoe gaat u dat doen?” Dat ga ik uitwerken, was het antwoord van Agema. „Maar wie is er straks dan als eerste aan de beurt?”, drong Paulusma aan. Dat ga ik uitwerken, zei Agema opnieuw.
Technocratisch
Na een uur was een groot deel van de oppositiepartijen wel klaar met de „technocratische” en „halve” antwoorden van Agema. Ze vroegen Kamervoorzitter Martin Bosma in te grijpen: „Wat is de onderbouwing, waarom deze keuzes, wat zijn de cijfers? We willen antwoorden”, zei Lisa Westerveld (GroenLinks-PvdA). „Dit zijn pijnlijke keuzes. Dan wil je een visie en onderbouwingen”, zei Paulusma. Ze sprak, later in het debat, over „een schandalige vertoning”.
De afgelopen maanden verwees Agema tijdens debatten geregeld naar dit moment van de begrotingsbehandeling, waarbij haar plannen duidelijk zouden worden en de partijen hun kritische vragen kwijt konden. Maar dat viel tegen, vond de Kamer. Agema noemde het „spijtig om te horen dat we niet tot elkaar komen”. Ze voegde eraan toe dat achter de 252 miljoen bezuinigingen „geen visie” zit. „We hebben gewoon goed gekeken waar we niet op willen bezuinigen en waarop wel, omdat het bijvoorbeeld niet doelmatig is.”
Liever richtte ze zich op wat wel kan: „Ik mag 4,3 miljard uitgeven aan het eigen risico en 600 miljoen aan betere ouderenzorg. Daar ben ik de vier dragende partijen dankbaar voor.”
Ook na afloop van deze eerste test lijkt Agema nog moeite te hebben met haar nieuwe rol. Er waren hoge verwachtingen, omdat ze in haar zeventien jaar als Kamerlid – en zorgwoordvoerder – bekendstond om haar liefde voor de zorg en haar verstand van de sector. Het ministerschap noemde ze een droom. Om die droom geen nachtmerrie te laten worden, zal Agema een van haar belangrijkste doelen moeten halen: „Het onbeheersbare arbeidsmarkttekort binnen een paar jaar afwenden”, zoals ze de Kamer donderdag beloofde. De Kamer zal de komende maanden niet nalaten haar daar bij elk debat weer aan te herinneren.
Lees ook
Felle kritiek op zorgminister Agema, ook van eigen PVV
Sophie Hermans heeft een probleem. Deze week kreeg de klimaatminister een dikke onvoldoende van de rekenmeesters van het Planbureau voor de Leefomgeving. Nederland maakt minder dan 5 procent kans dat het de eigen klimaatdoelstelling haalt voor 2030. Daarmee raakt ook het doel om in 2050 klimaatneutraal te zijn, steeds meer in het geding. Het regeerprogramma van het kabinet-Schoof helpt niet.
Maar Sophie Hermans heeft ook een oplossing. Of preciezer: iets wat een oplossing mogelijk zou kunnen maken. PVV, VVD, NSC en BBB hebben afgesproken dat er „alternatief” klimaatbeleid komt als de doelen niet gehaald worden. „Dat is een afspraak waar ik mijn collega’s aan houd”, zegt Hermans (VVD) in haar werkkamer op het ministerie van Klimaat en Groene Groei.
Hermans moet de komende tijd haar collega’s bij Infrastructuur, Landbouw en Volkshuisvesting bewegen hun bijdrage aan het klimaat te leveren. In het voorjaar wil ze plannen presenteren die ervoor moeten zorgen dat de doelstelling – 55 procent minder uitstoot in 2030 – toch gehaald kan worden.
Het PBL stelt vast dat vrijwel alle concrete klimaatplannen van het kabinet-Schoof de doelstellingen verder uit zicht brengen, zoals het terugdraaien van de verplichte warmtepomp en een hogere CO2-heffing voor de industrie. Ook nieuwe plannen, zoals de wens om opnieuw een Europese uitzondering te krijgen op mestregels, zorgen, als het lukt, voor méér uitstoot.
Dus je zou kunnen denken: daar valt winst te halen. Maar Hermans zit klem tussen haar eigen doelstelling en de politieke wensen van haar coalitiegenoten. Ze is dan ook uiterst voorzichtig om te zeggen wáár ze wil ingrijpen.
„Er staan maatregelen in het regeerprogramma die niet goed zijn voor het klimaatdoel, voor het terugdringen van de uitstoot. Denk aan de rode diesel. Ik sta voor die afspraken. Maar de kans dat we het doel in 2030 gaan halen is heel klein. We liggen niet op koers.”
Lees ook
‘Heel erg onwaarschijnlijk’ dat Nederland klimaatplannen van 2030 haalt: eerder meer dan minder CO2-uitstoot onder nieuwe kabinet
Gaat u uw collega’s vragen om plannen met een negatief klimaateffect uit het regeerprogramma te heroverwegen?
„Die maken de maatregelen die ik dan nog wel kan nemen lastiger, ja. Mijn boodschap aan hen is: we staan er slecht voor en er zijn alternatieven nodig. Wees bereid om álles te bekijken, kijk er ópen naar.”
U spreekt vaak over draagvlak, dat mensen ‘het moeten kunnen meemaken’. Tegelijkertijd heeft u nog maar vijf jaar. Zijn er makkelijke keuzes of heeft u alleen nog moeilijke?
„Er komen onherroepelijk lastige keuzes aan. Want het laaghangend fruit is nu wel geplukt. Dus alles wat we nu gaan doen, zullen mensen voelen. We kunnen niet meer zeggen: dat doen we later wel.”
Het vorige kabinet heeft al laten onderzoeken hoe er nog meer klimaatwinst te halen valt. Dat komt neer op gedragsverandering. Ook de Raad van State zegt: daar zit veel potentiële winst.
„Ik ben daar op voorhand niet tegen. De vliegbelasting gaat omhoog. Dat is niet leuk, want je ticket wordt er duurder van. Maar het helpt wel om de goede keuzes te maken. Moet ik nu echt vliegen of zou ik dit ook met de trein kunnen? Of kan ik ook een andere bestemming dichterbij kiezen waar je met de auto heen kan, bij voorkeur met een elektrische auto?
„Maar het moet wel te doen zijn voor mensen. Daarom heb ik tijd nodig om met goede maatregelen te komen, waarmee ik kan normeren en subsidiëren.”
De grootste winst valt te halen bij de industrie en landbouw. Laten we bij dat laatste beginnen. Uitstoot kan vooral omlaag door minder dieren, schrijft het PBL. Iets dat de BBB absoluut niet wil. Kan het kabinet zich nog taboes permitteren?
„Ik vind dat je te allen tijde bereid moet zijn om met een open vizier te kijken naar wat er nodig is voor het land, als je bestuurlijke en politieke verantwoordelijkheid neemt en problemen wil oplossen. Dus dat geldt ook voor klimaat.
„Ik begrijp dat iedereen daar wel een eigen weging in maakt door zich af te vragen: wat doe ik dan liever wel of liever niet? Maar we hebben wel een afspraak gemaakt, deze doelstelling staat. Nu moeten de partijen boter bij de vis leveren.
„Dat is waar ik mijn collega’s toe uitnodig. Er zijn ook dingen waar ík vijf jaar geleden anders over dacht.”
U bedoelt: de VVD heeft zelf óók een move gemaakt in klimaat de afgelopen jaren.
„Zeker, de VVD heeft best lang op de rem gestaan met klimaat. Veel maatregelen de afgelopen jaren hadden wij niet als eerste bedacht. Bijvoorbeeld een hogere, nationale CO2-heffing voor de industrie [uit Rutte III]. Ik snap nu wel waarom we hem hebben.”
Maar dit kabinet schrapt een geplande, nieuwe verhoging van die CO2-heffing industrie. Waarom dan?
„We waren heffing op belasting aan het stapelen in de industrie. En dan nog een bedrag daar bovenop leggen? Ik wil dat de industrie vergroent, daar hebben we afspraken over. Maar je zag dat het water de industrie aan de lippen stond. We moeten het investeringsklimaat in de gaten houden.
U bent zelf verantwoordelijk voor de verduurzamingsafspraken met grote industriële bedrijven. Die zijn vastgelopen. Hoe gaat u dat vlottrekken?
„Ik hoop dit jaar de eerste maatwerkafspraak af te sluiten. Het blijkt best een klus om het zo vorm te geven dat de Europese Commissie het niet als staatssteun ziet. Ik ga kijken welke bedrijven concrete plannen hebben om die extra stap te zetten, en als die er niet zijn, stoppen we. Ik ga niet eindeloos doorpraten. Daarvoor is de tijd ook te kort. En ik wil met de bestuurders van de grote uitstoters om tafel om hun duidelijk te maken waarom het belangrijk is dat ze hun groene investeringen in Nederland doen.”
Goedkope en overvloedige stroom is belangrijk om de industrie te verduurzamen, maar windparken op zee zijn vertraagd. Dat het kabinet ook rekening wil houden met de visserij maakt dat niet makkelijker.
„Het is belangrijk dat vissers kunnen blijven vissen. Maar, zeg ik dan, het is óók belangrijk dat we die windmolenparken kunnen aanleggen. Uiteindelijk zul je allemaal een beetje moeten inschikken en moeten geven. Maar ik sta voor wat ik sta. En dat is dat we wind op zee nodig hebben.”
Het PBL ziet veel freeriders bij de subsidies voor het verduurzamen van je huis. Is de klimaattransitie te veel ten goede gekomen van de groep die het eigenlijk wel kon betalen?
„Ik wil niet zeggen dat het hiervoor niet goed was. Je wilt een beweging op gang krijgen en dat is de afgelopen jaren goed gelukt. Alleen als ik naar de volgende fase kijk, vraag ik me af of de knoppen nog goed staan afgesteld.”
U bent óók vicepremier in het eerste radicaal-rechtse kabinet van Nederland. Waarom wilde u daarin minister worden?
„Het is het eerste rechtsere kabinet zou ik willen zeggen. Ik onderschrijf niet de benaming die u eraan geeft. Omdat daar een toon, of een connotatie, misschien is dat beter, aan zit waar ik het niet mee eens ben.”
De PVV is de grootste regeringspartij. Dat vindt u geen radicaal-rechtse partij?
„Ik vind de PVV een rechtse partij, overigens links op sociaal-economisch gebied. Dit is voor mij een centrumrechts kabinet. Ik ben het niet eens met heel veel standpunten of dingen die in het verkiezingsprogramma staan. Maar die staan niet in het regeerprogramma.
„Met de coalitie hebben we goede afspraken gemaakt. Hoe we onze rechtsstaat respecteren. Hoe iedereen gelijk is in dit land. Maar deze samenwerking kent haar ingewikkeldheden, laten we daar geen doekjes om winden.”
Deze week besloot het kabinet om in plaats van het noodrecht toch de parlementaire route te bewandelen voor asielmaatregelen. Is dat volgens u beter?
„Het doel is belangrijker dan het middel, vind ik. En over dit middel was zo veel discussie ontstaan, dat ik het goed vind dat we dit nu hebben afgesproken.
Premier Dick Schoof is gaan onderhandelen met de fractievoorzitters van de coalitiepartijen. Het kabinet is buitenspel gezet.
Nee, de vier partijleiders hebben hun handtekening onder het hoofdlijnenakkoord gezet. Migratie is echt heel belangrijk voor sommige partijen in deze coalitie. En het is niet dat we er de afgelopen weken niet over hebben gesproken in het kabinet. Maar het klopt dat we vandaag [vrijdag] pas te zien kregen wat de aanvullende maatregelen zijn.
BBB-Kamerlid Henk Vermeer zei na de presentatie van de cijfers van het PBL tegen NRC dat het tijd is voor „bezinning of de doelstellingen nog wel bij de jaartallen passen”. Discussie daarover moet volgens hem „geen taboe” zijn. Voordat u het weet is Schoof híerover aan het onderhandelen met de fractievoorzitters.
„Ik weet wat ik wil en wat we afgesproken hebben over klimaatbeleid. Dat proces is nu net gestart. Er zal ongetwijfeld politieke discussie komen. In de Klimaatwet staat 2030 als een belangrijk tussendoel voor 2050. Dat is afgesproken, dus daar komen we niet aan.
U loopt al tien jaar rond in Den Haag. Heeft u het ooit zo meegemaakt?
Het kabinet dat het zo graag anders wil doen werd gered door Oude Politiek – voor nu. In nog geen twee uurtjes was het kabinet er deze vrijdag uit. In de wekelijkse ministerraad op het Catshuis kregen de ministers te horen welk asielpakket premier Dick Schoof donderdagnacht had gesloten met de fractievoorzitters van PVV, VVD, NSC en BBB.
De bewindspersonen hadden er niets meer over te zeggen. Zelfs Marjolein Faber (PVV) niet, de minister die over asiel en migratie gaat. Zij had wekenlang gewerkt aan een „dragende motivering” om een noodwet door te voeren, maar allang was duidelijk dat die motivering er nooit zou komen. En Faber was niet welkom geweest aan de onderhandelingstafel.
Lees ook
Kabinet scherpt asielbeleid verder aan met ‘noodmaatregelenwet’
Om het voortbestaan van zijn kabinet te redden, greep Dick Schoof naar de manier waarop zijn voorganger Mark Rutte het jarenlang had gedaan: politieke afstemming in de coalitie, en een ministerraad die daar maar weinig over te zeggen had. Zeker in het kabinet-Rutte III werd daar door ministers over geklaagd: ze waren toch geen stempelmachine voor wat de coalitie onderling had afgesproken? Rutte had een heel overlegcircuit opgetuigd, waarbij de leiders van de coalitiepartijen op maandag al hadden bepaald wat de ministerraad vrijdag mocht beslissen.
Bij aanvang van een nieuw kabinet, zeker als er een nieuwe premier aantreedt, hoor je altijd: weg met de achterkamertjes, meer luisteren naar burgers, minder spel, meer inhoud. „Maar de werkelijkheid is weerbarstig”, zegt hoogleraar politicologie Tom van der Meer (Universiteit van Amsterdam). „Paars-I [1992-1998] beloofde een einde aan de overlegcultuur, meer openheid. Balkenende-I [2002] beloofde nieuwe politiek. Rutte-I [2010-2012] was een minderheidscoalitie met gedoogsteun van de PVV, maar in de praktijk werkte het als een klassieke meerderheidscoalitie.”
Meer openheid, meer debat
Het kabinet-Rutte III viel over het Toeslagenschandaal, het symbool van een politieke kaste die in zichzelf gekeerd was. Rutte had „radicale nieuwe ideeën” om de bestuurscultuur te verbeteren. Meer openheid, meer debat. Van der Meer: „Maar ook in dat kabinet bleek de afstemmingsbehoefte nog altijd groot, en keerde de overlegcultuur terug.”
Ook terug van nooit weggeweest: de bezweringsformules waarmee de partijen een politiek bevochten compromis verwoorden en verdedigen alsof het hún idee was. Er komt geen noodwet, zoals de PVV wilde, maar een ‘asielnoodmaatregelenwet’.
Geert Wilders wilde de maatregelen met spoed doorvoeren, zonder inspraak van de Eerste en Tweede Kamer. Hij dreigde met de val van het kabinet, kreeg zijn zin niet, en zegt over deze „historische maatregelen” op X: „De manier waarop ze worden doorgevoerd, is minder belangrijk dan dát ze worden doorgevoerd. Als dat niet gaat via de noodwet, dan gebruiken we maar de spoedwet.”
Wilders heeft op één punt gelijk: de asielmaatregelen die Schoof vrijdag aankondigde, zijn de meest vergaande in de recente geschiedenis. Doordat NSC het staatsnoodrecht van tafel kreeg, is de indruk snel gewekt dat de scherpe kantjes er vanaf zijn. Maar dat ging om het staatsrechtelijke proces, niet om de inhoud. Het kabinet wil de spreidingswet snel intrekken, en tegelijk een pakket maatregelen per wet laten vastleggen die het aantal asielzoekers moet beperken.
Terwijl Schoof zijn plannen op vrijdagmiddag verdedigde in zijn wekelijkse persconferentie, sloeg de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) alarm over de uitvoering daarvan. De maatregelen zijn niet effectief, zeggen de gemeenten, ze creëren „chaos”. Als de spreidingswet wordt ingetrokken, zegt de VNG, is er geen mechanisme meer om statushouders eerlijk over gemeenten te verdelen. Zeker omdat de maatregel gepaard gaat met een verbod op het geven van voorrang aan statushouders als zij een woning zoeken.
Van veel andere maatregelen is de uitvoerbaarheid twijfelachtig. Het kabinet wil grenscontroles, maar de marechaussee kampt met grote personeelstekorten. Een asielvergunning moet nog maar drie jaar geldig zijn, en niet vijf jaar, zoals nu. Maar dat betekent een forse extra belasting voor de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), die ook mensen tekortkomt.
Lees ook
de belangrijkste asielmaatregelen op een rij
„Ik ben met stomheid geslagen”, zegt VVD’er André Bosman. Hij zat in 2020 en 2021, toen hij nog Tweede Kamerlid was, de Tijdelijke Commissie Uitvoeringsorganisaties voor. Deze commissie onderzocht waar de problemen bij uitvoeringsorganisaties, zoals het UWV en het CBR, vandaan komen. Het rapport van de commissie liet zien dat de overheid tekortschiet bij de uitvoering van voorgenomen beleid. Daarom raadde Bosman aan wetten voortaan altijd vooraf te toetsen op uitvoerbaarheid.
Waarom gebeurt dat nog steeds niet? „De politiek van de korte termijn regeert weer. Dat betekent dat ze er gaandeweg achter gaan komen dat beleid niet uitvoerbaar is. Op asielbeleid zadelen ze uitvoeringsorganisaties en gemeenten op met de gevolgen. Ze hadden allereerst moeten luisteren naar de IND, de opvangcentra of gemeenten. Dan hadden ze bijvoorbeeld kunnen horen: de spreidingswet werkt. En als je een wet hebt die doet wat hij moet doen en iedereen duidelijkheid geeft, waarom behoud je die dan niet?”
Ondoordacht beleid
Deze coalitie, zegt Bosman, maakt dezelfde fout als voorgaande coalities: ondoordacht beleid, zonder over de gevolgen na te denken. „Populisme is de politiek van de korte termijn. Nu leveren, dat is per definitie het doel. Maar politiek moet beleid maken volgens een visie, en ideeën toetsen aan haalbaarheid. Laat ze eerlijk zijn over wat kan en wat niet kan: welk verdrag moet worden opgezegd, voor welke maatregel we uit de EU moeten stappen, welke tijd realistisch is. Dat ook NSC, de partij van de rechtsstatelijke principes, dat niet gedaan heeft, heeft me verbijsterd.”
Het is Schoof gelukt om met oude trucs zijn nieuwe kabinet te redden. Maar in de regeringspartijen werd nog tijdens het oplossen van deze crisis al nagedacht over de volgende horde. Dat kan heel goed het landbouwbeleid zijn, waar BBB alle touwtjes in handen heeft op het ministerie, en waar ze steeds geïsoleerder raken. Deze partij moet de verantwoordelijkheid gaan dragen voor stikstof- en klimaatbeleid dat boeren hard zal raken. De leiders van de coalitiepartijen laten dat niet over aan het kabinet. De les van afgelopen week is dat zíj met Schoof de koers willen bepalen.