Koninklijke erkenning voor onderdrukte Amazigh-gemeenschap: Yennayer wordt Marokkaanse feestdag

Amazigh-rechten Net als in veel andere Maghreb-landen ziet een deel van de Arabische bevolking de taal en cultuur van de Amazigh als inferieur . Hun gemeenschap kent een geschiedenis die getekend wordt door uitsluiting en marginalisering.

Vrouwen vierden afgelopen januari Amazigh Nieuwjaar nabij het Marokkaanse parlement in de hoofdstad Rabat.
Vrouwen vierden afgelopen januari Amazigh Nieuwjaar nabij het Marokkaanse parlement in de hoofdstad Rabat.

Foto Jalal Morchidi/EPA

Een handreiking naar álle Marokkanen. Zo leest antropoloog Malika Ouacha van de Erasmus Universiteit het besluit dat de Marokkaanse koning woensdag nam. Mohammed VI doopte de opening van het Amazigh-jaar om tot officiële Marokkaanse feestdag. Marokko kent van de Maghreb-landen de grootste Amazigh-gemeenschap, wiens cultuur geworteld is in het pre-Arabische Noord-Afrika. Haar gemeenschap, geschat tussen veertien en achttien miljoen, kent een geschiedenis die getekend wordt door uitsluiting en marginalisering. „Dit besluit is zowel een viering van de veelzijdigheid aan identiteiten die Marokko rijk is als een erkenning van hun heftige lot van de Amazigh”, zegt Ouacha, die onderzoek doet de sociale omstandigheden van de Marokkaanse Amazigh. „Maar het neemt de pijn van een hele generatie niet zo maar weg.”

Decennialang al voeren Amazigh-activisten zowel in Noord-Afrika als in de diaspora een strijd voor gelijkwaardigheid. Woensdag kregen ze met het opnemen van Yennayer, het Amazigh-nieuwjaar, als feestdag erkenning van hun jaartelling. Yennayer wordt elk jaar op 13 januari gevierd door een gemeenschap die zich uitstrekt over Algerije, Tunesië, Marokko, Libië en delen van Egypte, maar ook Europese landen. Het feest – Algerije werd in 2018 het eerste Noord-Afrikaanse land dat Yennayer als nationale feestdag erkende – markeert de band die Amazigh onderhouden met het land waarop ze leven. Yennayer wordt door de gemeenschap gezien als een feest van de natuur, het agrarische leven en de wedergeboorte.

De oorspronkelijke etnische bevolking van de Maghreb-regio van Noord-Afrika staat ook bekend als de ‘berbergemeenschap’. Die benaming is omstreden vanwege de negatieve lading en de connotatie met het Arabische woord voor ‘barbaar’. Ze noemen zichzelf ‘Amazigh’, wat ‘vrije mannen’ betekent. De gemeenschap was de drijvende krachten achter de collectieve protesten in het noordelijk gelegen Rif-regio, een van de meest gemarginaliseerde gebieden van Marokko. De demonstraties die in 2016 uitbraken, waren een poging om de economische en sociale positie van inwoners uit de regio op de agenda te zetten. De roep van destijds om betere werkgelegenheid, zorg en onderwijs waarvan de gemeenschap vaak van verstoten wordt, klinkt ook vandaag nog steeds heel luid.

Intergenerationeel trauma

Net als in veel andere Maghreb-landen ziet een deel van de Arabische bevolking de taal en cultuur van de Amazigh als inferieur. Zo schilderde koning Hassan II tijdens een beruchte toespraak in 1984 de hele gemeenschap nog af als awbach, of schooiers. „Het werkloos tuig dat leeft van smokkel en diefstal.” Het tekent de ondergeschoven positie die Amazigh in Marokko bekleden.

Volgens Erasmus-onderzoeker Ouacha is het intergenerationeel trauma dat door die ondergeschoven positie van de Amazigh-gemeenschap ontstond, niet te onderschatten. Riffijnen mochten er lang niet zijn, zegt Ouacha. „Arabisch of Frans, dát was de taal van de elite, de taal van het succes. Elementen uit de cultuur van Amazigh roepen juist het tegenovergestelde op. Die wordt vaak beschreven als onderontwikkeld. Zoiets leeft door in de collectieve identiteit. Zeker als je gehecht bent aan taal en expressie, hoe je je uitdrukt.”

Nederlands probleem

Als tegenreactie ontstond een omvangrijke Amazigh-identiteitsbeweging, die zich sterk maakt voor de rechten van hun gemeenschap. Tijdens de Arabische Lente in 2011 kwam de verontwaardiging over hun achtergestelde positie nadrukkelijker in de schijnwerpers. De Marokkaanse regering verankerde vervolgens de erkenning van het Amazigh als officiële taal, naast het Arabisch, in de grondwet. Daarmee werd Marokko het eerste land die hun taal, het Tamazight, officieel erkende.

Toch verloopt de acceptatie van hun gemeenschap en de daadwerkelijke invoering van het Tamazight als officiële taal stroef, vinden Amazigh-activisten, met name in het onderwijs. Behalve de erkenning van het Amazigh-nieuwjaar voerde de regering een verhoging van het budget door ter ondersteuning van de Amazigh-taal met 50 procent tot 300 miljoen dirham, omgerekend zo’n 27 miljoen euro. Ouacha ziet in het besluit van de koning ook een herkenning van het belang van de Marokkaanse diaspora. „Veel Marokkanen die in het buitenland leven, hebben een Amazigh-achtergrond en hebben grote delen van het land financieel door de moeilijke periodes getrokken via allerlei type liefdadigheid en filantropie.”

Het idee van nergens bij horen, niet mogen zijn wie je bent, brengt volgens Ouacha twijfel met zich mee, óok in de Nederlandse diaspora. Van de Marokkaanse Nederlanders heeft naar schatting tussen de 65 en 75 procent wortels in de Rif, bij de Amazigh. „Die pijn die generatie op generatie wordt doorgegeven. Daar komt naast leed ook taboe bij kijken. Er wordt niet over gesproken, zeker met oudere generaties. Die onopgeloste onopgeloste emoties, dat heeft invloed op je dna, je ontwikkeling hier. Dat maakt het ook een Nederlands probleem.”