Goed kauwen was er niet bij voor de reusachtige dinosaurus Diamantinasaurus matildae. Dat concluderen Australische paleontologen uit de analyse van de maaginhoud van een fossiel van dit dier dat zo’n 100 miljoen jaar geleden in Australië leefde. Er zaten duidelijk herkenbare afdrukken in van conifeernaalden, bladeren en vruchtlichamen van zaadvarens. Die moeten zijn afgescheurd of afgebeten en in hun geheel zijn doorgeslikt. Deze dino moet een weinig kieskeurige veelvraat zijn geweest, die van elke willekeurige plant die hij tegenkwam de sappige toppen afhapte.
‘Judy’ noemden de onderzoekers de waarschijnlijk elf meter lange jonge diamantinasaurus die zij in het noordoosten van Australië opgroeven.
De vondst van een versteende maag-darminhoud, een zogeheten ‘cololiet’, is heel zeldzaam. Eerder zijn er slechts drie cololieten van dinosauriërs gevonden, maar die waren van andere soorten, in de familie van de stegosaurus en de ankylosaurus. Nu is er voor het eerst zo’n fossiel ontdekt in de familie van de titanosaurussen, schrijven de onderzoekers in Current Biology.
De vondst bevestigt vermoedens dat titanosaurussen niet kauwen. Dat leidden zij af uit de lichaamsbouw: reusachtig lijf, relatief kleine kop. Nu is er direct bewijs.
„Hier in Europa gaan jullie dezelfde kant op als wij: jullie zullen worden uitgeroeid en gekidnapt”, waarschuwt Shadi Khalloul op woensdagavond in de Celebration Church in Hilversum. Khalloul is een Aramese christen die op uitnodiging van Christenen voor Israël (CvI) drie dagen op verschillende locaties vertelt over zijn projecten in Israël. Om de ‘ver-islamisering’ tegen te gaan, zet hij onderwijsprojecten op om jongeren te leren over „vrede en licht”. „Jullie hebben de moslims binnengelaten om ze te helpen, want jullie zijn mensen met een goed hart. Je kan ze niet meer terugsturen, tenminste ik zou niet weten hoe je dat voor elkaar krijgt. Maar onderwijs ze in jullie christelijke, democratische waarden. Doe je dat niet, dan overkomt jullie hetzelfde als wat ons is gebeurd in Libanon en in Israël. In plaats van dankbaarheid keren de Arabieren zich tegen je.”
In het zaaltje van de Celebration Church, waar zo’n veertig mensen zitten, grotendeels zestigplus, slaken sommigen een zucht van herkenning. In zijn lezing had Khalloul gewezen op de gevaren van de komst van de ‘Arabieren’ die, vertelt hij, ooit al via Spanje Europa probeerden te bezetten. „Ze hebben de gebieden van de christenen afgepakt in het Midden-Oosten. Ik vraag u: wie zijn hier nu de kolonisten?” Op de voorlaatste rij in het Hilversumse zaaltje weten ze het zeker: „Zij”, klinkt het zacht.
Christenen voor Israël, een orthodox-protestante organisatie die in 1980 werd opgericht, is niet onomstreden. In 2019 kwam er een waarschuwing van het ministerie van Economische Zaken omdat CvI producten verkocht die uit illegale nederzettingen kwamen – op de bezette Westelijke Jordaanoever en de Syrische Golanhoogvlakte – zonder dat dat op het etiket werd aangegeven. Dit voorjaar deden Investico, BOOS, het Nederlands Dagblad en de Groene Amsterdammeronderzoek naar donaties van CvI. Daaruit bleek dat CvI 300.000 euro had „bijgedragen aan de bouw van een nieuwe wijk in een illegale Israëlische nederzetting op de bezette Westelijke Jordaanoever”. Daarnaast ontdekten ze dat met de donaties wapens voor kolonisten gefinancierd worden.
De organisatie zelf beweert niet politiek te zijn – maar „christenen in Nederland bewust te willen maken van de betekenis van het Joodse volk in Gods handelen met deze wereld. […] Wij roepen op tot solidariteit en wijzen antisemitisme af”, aldus de site.
Maar bij verschillende bijeenkomsten klinkt ook een ander, wel degelijk politieker, geluid. In filmpjes op de site en in de maandkrant Israël Aktueel (oplage bijna tachtigduizend) wordt het nieuws gebracht vanuit Israëlisch perspectief. Israël Aktueel plaatst in het juninummer vraagtekens bij de hongersnood in Gaza: „Twee maanden voor de blokkade is er 338.676 ton voedsel ingevoerd. Deze hoeveelheid voedsel kan de bevolking van de twee miljoen Gazanen vijf tot zes maanden voeden volgens het Wereldvoedselprogramma van de VN. […] Dus er is op dit moment genoeg voedsel in Gaza”.
In zowel Barneveld als Kampen liepen demonstraties tegen CvI uit op geweld, nadat zich groepen hadden verzameld die zich weer tegen de demonstranten keerden.
Opwekking
Niet alle christelijke organisaties zijn even blij zijn met de acties van CvI. Bij het aanvragen voor een perskaart voor het Pinksterfestival Opwekking 2025, eind mei, om de bijeenkomst van CvI in de hoofdtent op het festivalterrein in Biddinghuizen te kunnen meemaken, belt een publiciteitsmedewerker van het festival met NRC. Ze vinden het „niet fijn” om aan CvI gelieerd te worden en vragen NRC niet te komen.
Lees ook
Bidden, zingen en in de zon zitten op het christelijke festival in de polder
Bij Opwekking 2025 had CvI een goed bezochte stand waar mensen een ‘Israël-experience’ konden bezoeken, of een kaart sturen met op de voorkant een lachend meisje in klederdracht. ‘Shalom’ staat erboven om zo een ‘inwoner van Israël te bemoedigen’. Op vrijdagavond 30 mei sprak Jacques Brunt, die een bedrijf voor bijbelonderwijs heeft en een van de gezichten van CvI is, over Israël als „het persoonlijke, kostbare bezit van God”. Voorafgaand aan zijn lezing werd kort betreurd dat „het onderwerp zelfs tot polarisatie onder de christenen leidde”.
Vlak bij de stand van CvI stond die van de ChristenUnie. Enkele bestuursleden van CvI zijn lid van de ChristenUnie, en Sara van Oordt, hoofd media en communicatie van CvI, was in 2023 voor de partij verkiesbaar voor de Tweede Kamer (nummer 40 op de kieslijst). Partijleider Mirjam Bikker sprak zich eind mei uit tegen de „stuitende intimidatie” die bezoekers van de CvI-bijeenkomsten ondergingen.
Doorzettingsvermogen
In Nijkerk heeft CvI een groot kantoor met een expositieruimte – met een interactief verhaal over een jongetje dat de Holocaust heeft overleefd. Ook is er een winkel waar etenswaren, olijfolie, bodylotion en wijn worden verkocht, allemaal made in Israël. Op een doordeweekse middag is het er behoorlijk druk. Een vrouw die net heeft afgerekend, staat even stil bij een wand met foto’s van Israëlische gijzelaars. Het is allemaal „vreselijk”, zegt ze, terwijl ze wijst naar de foto’s. Ze wil geen vragen beantwoorden.
In Hilversum, bij de Celebration Church, is het niet anders. Ook daar willen bezoekers liever niet praten over wat hen aantrekt tot CvI. Vragen aan Khalloul worden via een QR-code gesteld, waarna de gastheer ze aan hem voorlegt. Veel vragen gaan over zijn doorzettingsvermogen, de Aramese taal of hoe Europa zich „moet weren tegen moslims”. Een via de app door NRC ingediende vraag over Khallouls visie op Gaza komt niet aan bod.
Demonstranten
Dit zijn de vragen waarop CvI liever niet ingaat, weet Abdoellah. Hij is in Hilversum de woordvoerder van de pro-Palestina demonstranten die buiten staan bij de kerk, en wil niet met zijn achternaam in de krant. „In Zeewolde werden we een keer binnen uitgenodigd om het verhaal te horen. We stelden de vraag: ‘Hoe verhoudt Jezus’ boodschap zich tot de moord op kinderen?’ Daar kwam geen antwoord op en daarna waren we niet meer welkom.”
Als de avond in Hilversum is afgelopen worden de bezoekers gewaarschuwd: „Er zijn demonstranten bijgekomen, ze zullen foto’s maken en proberen u iets in handen te drukken. U kunt het beste straks meteen rechts afslaan en in het straatbeeld verdwijnen.”
Lees ook
Hoe in twee Friese dorpskerken een taboe verdween: ‘De profeten in het Oude Testament hadden al kritiek op Israël’
Er zijn mensen die beweren dat alles naar kip smaakt. Ik herinner me een interview met acteur Nicolas Cage die voor een film een levende kakkerlak at en zei dat die naar kip smaakte. Ik geloof daar niks van. Vis smaakt niet naar kip, sprinkhaan ook niet, wel naar karton. Maar wat wél naar kip smaakt, op sappige kip confit om precies te zijn, is het hoofdgerecht van jackfruit bij Mexicaans restaurant Kej Caban in Breda.
Het kleine restaurant van chef-kok Lisa de Bruijn en haar geliefde Hector Carranza ging eerder dit jaar open en ademt Tulum-vibes: zachte kleuren, terracotta servies en een open keuken met een groot dakraam, waardoor het lijkt alsof er in de buitenlucht gekookt wordt. Alleen het zachte zand aan de voeten ontbreekt.
Ik ben slechts één keer in het zuiden van Mexico geweest, het land nog eens bezoeken en me onderdompelen in de rijke culinaire cultuur prijkt hoog op mijn verlanglijst. Maar ik heb wel op verschillende plekken in de wereld de Mexicaanse keuken geproefd. Die is geworteld in eeuwenoude tradities, de smaken zijn uitgesproken, de gerechten temperamentvol en sexy. Denk aan de combinatie van limoen, koriander en peper; die verveelt nooit en wakkert de eetlust aan. Die drie-eenheid vormt een rode draad in de gerechten van Kej Caban, dat een klein, vast menu van drie (50 euro) tot vijf gangen (70 euro) serveert.
Chef-kok De Bruijn werkt met de recepten van Carranza’s moeder en oma. Dat verklaart ook meteen de huiselijke gerechten en bijzondere smaken die we proeven.
Zo is er een lekker warm gefrituurd maisbroodje met pico de gallo (een frisse mix van tomaat, ui, peper en limoen), avocado en koriander. Het is een mooie combinatie van warm (het maisbroodje) en koud (de pico de gallo) waarbij ieder ingrediënt tot zijn recht komt.
Een ceviche van zeebaars en stukjes garnaal met avocado en krokante maiskorrels is stevig in de zuren. De limoen brandt achterin de keel en tintelt nog wat na in de mond. Een heerlijk fris en verkwikkend gerecht dat verkoelend werkt bij warm weer.
Heel anders is een aardse, fluweelzachte soep van zwarte bonen met een dot ongegeneerd pittige salsa roja (een saus gemaakt van tomaten, ui, peper en limoen), olijfolie, koriander cress en huisgemaakte requéson (soort ricotta). De salsa roja geeft de verfijnde bonensoep een extra kick, de requéson romige ziltigheid, en dan zijn er nog krokante stukjes boon voor wat knapperigheid. Ik kan me zo voorstellen dat dit een aangepaste versie is van een soep die in Mexicaanse huishoudens wordt gegeten. Ongecompliceerd lekker en vol van smaak.
Nieuwe culinaire poort
Onbekend terrein betreden we met een salade van gegrilde cactus met komkommer, radijs, feta en koriander. De salade heeft een rokerige bijsmaak door de gegrilde cactus. Al die jaren heb ik alleen cactusfruit gegeten, maar de cactus zelf is van een andere orde; ik kan de aparte smaak niet in woorden vangen, ik heb niet eerder iets geproefd dat hierop lijkt. Het is bijna alsof je door een nieuwe culinaire poort gaat, met nieuwe accenten die je nog niet kende. De salade als geheel is fris, kruidig en een prettig tussengerecht.
Voor het hoofdgerecht moeten we zo lang wachten dat de toch wel kleine gerechten wegzakken en de honger toeneemt – de porties mogen genereuzer. Eerst worden de toppings op tafel gezet: rode ui, koriander, partjes limoen en knalhete habanerosaus. Een drupje van de habanerosaus zet mijn tong al in brand – en ik hou toch echt van heet. Ik waardeer dat, als chefs niet bang zijn voor overdadige smaken of als ze echt pittig gaan.
Dat hoofdgerecht bestaat dus uit de eerder genoemde jackfruit die wij krijgen als alternatief voor het varkensvlees op de kaart. Warme tortilla’s vullen we met de zachtgestoofde jackfruit in een mix van achiote (een smaakmaker gemaakt van kruiden), sinaasappel en specerijen, en garneren we met de eerder genoemde toppings. Daarbij ook een kommetje witte rijst met jalapeño en koriander, al proeven we dat niet echt. Dat kan overigens ook komen doordat de rijst wordt overstemd door de rijke, geurige aroma’s van de jackfruit.
Deze kwaliteit en originaliteit wordt volgehouden tot en met het eenvoudige, maar smaakvolle dessert dat bestaat uit een mangosorbet met gedroogde chiltepinpepers (ook bekend als bird chile), limoen en zout met een krokante tostada gedipt in chocola en kokos.
Gedurende de hele avond wordt het water netjes bijgevuld en verzorgt Hector Carranze aan de bar de drankjes, cocktails en mocktails.
De Bruijn en Carranza hebben, met dank aan zijn moeder en oma, iets moois neergezet. Kej Caban is een bijzondere ervaring die een voor Nederland nieuw culinair register aanspreekt, met een stijl die tegelijk huiselijk, ik zou het bijna nederig willen noemen, en verfijnd is.
Een klein bootje op ruige zee, omringd door krijsende meeuwen en een dreigend silhouet van een vissersschip in gelig-schimmig licht. In het midden: een kalme bioloog aan het werk. De winnende foto van Nature’s jaarlijkse #ScientistsAtWork-fotowedstrijd is er een die zich langzaam prijsgeeft. Wie goed kijkt, ontdekt een duikende walvis in de achtergrond. De maker is ecoloog Emma Vogel, die haar collega Audun Rikardsen tijdens een veldexpeditie in een fjord in Noord-Noorwegen fotografeerde. In zijn hand houdt Rikardsen een luchtdrukgeweer – niet om te jagen, maar om satellietzenders op de rug van orka’s en bultruggen te schieten. Daarmee volgen ze het duikgedrag en hoe de dieren migreren. Door soms ook een klein stukje weefsel te verzamelen, krijgen ze bovendien inzicht in de gezondheid van de dieren.
Foto Ryan Wagner
Vergeleken met het dramatische tafereel van de winnende foto oogt de nummer twee haast alledaags – maar dat is het allerminst. De opname (hierboven) werd gemaakt in het Lassen National Forest in Californië, door bioloog Ryan Wagner, die ook vorig jaar al een prijs won in de fotowedstrijd. Te zien is hoe Kate Belleville een handvol piepkleine kikkertjes vrijlaat. De milieuwetenschappers hadden de jonge kikkers gevangen, gebaad en gemarkeerd. Op die manier wassen ze de dodelijke chytride-schimmel (Batrachochytrium dendrobatidis) van de huid van de kikkers, een schimmel die wereldwijd verantwoordelijk is voor de achteruitgang van amfibieën, en kunnen ze de populatie nauwkeurig volgen.
Foto Aman Chokshi
Op het afgelegen Amundsen-Scott Zuidpoolstation staat de South Pole Telescope, vastgelegd door astronoom Aman Chokshi tijdens zijn veertien maanden op deze extreem koude plek. Elke dag trotseerden Chokshi en zijn collega’s temperaturen van maar liefst -50°C tot -70°C om sneeuw van de reusachtige telescoop te verwijderen en de bewegende onderdelen te smeren, zodat het apparaat de kosmische achtergrondstraling uit het vroege universum kon blijven meten.
Foto Dagmara Wojtanowicz
Onder de eeuwige duisternis van de poolnacht boren geobioloog James Bradley en microbioloog Catherine Larose in Svalbard ijscores om te onderzoeken hoe microben in extreme omstandigheden overleven.
Foto Lionel Favre
Technicus Lionel Favre en zijn collegas trotseerden de mist op de top van Mount Helmos in Griekenland om met een weerballon data te verzamelen voor het CleanCloud-project, dat de vorming van wolken in Europa onderzoekt.
Foto Jiayi Wang
Na een lange dag veldwerk keert geoloog Hao-Cheng Yu terug naar zijn hut in het afgelegen oosten van Siberië, waar hij samen met collega Jiayi Wang werkt aan geologische profielen nabij goud- en kopermijnen.