‘Papa, hoe groot is de hemel eigenlijk?” Met die vraag begint Kruimels in het heelal, waarin de jonge Jana met haar vader, die ‘ruimte-onderzoeker’ is, het heelal verkent. Aan de hand van vragen die Jana voor het slapengaan afvuurt op haar vader reizen ze in gedachten vanuit Jana’s bed naar de maan, door het zonnestelsel en verder het heelal in.
Het boek is geschreven voor kinderen van 7 jaar en ouder. Jana stelt vragen die je kunt verwachten van een kind van die leeftijd, als ze de wereld aan het ontdekken zijn, zoals: waarom is de zon zo heet? Bestaan er babysterren? Hoeveel sterren zijn er? Waar komt het stof vandaan waar alle sterren van gemaakt zijn?
Omdat het boek geschreven is als een dialoog tussen Jana en haar vader word je op een natuurlijke manier meegenomen op hun tocht door het heelal. De vragen van Jana worden beantwoord op een manier die de enorme complexiteit en uitgestrektheid van het heelal een beetje tastbaarder maakt. Zo leer je dat de planeet Venus „een verschrikkelijk heet ding” is waar „geen leven mogelijk” is en „zwavelzuur uit de lucht” valt, dat het licht er een seconde over doet om naar de maan te reizen (ongeveer net zo lang als een hartslag) en dat in een manshoge berg zand van zes meter breed net zoveel zandkorrels zitten als sterren in een sterrenstelsel.
Het boek lijkt een autobiografisch tintje te hebben. Het is namelijk geschreven door ‘ruimte-onderzoeker’ Heino Falcke, hoogleraar astrofysica aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, met zijn vrouw Dagmar Falcke, leerkracht en directeur van een basisschool. Samen hebben ze drie inmiddels volwassen kinderen en een kleindochter. Zou Heino Falcke vroeger ook zittend op een bedrand vragen van zijn kinderen over het heelal beantwoord hebben? En had hij soms ook geen antwoord, net zoals Jana’s vader?
Als Jana meer filosofische vragen stelt over de rol van God en de hemel dan geeft haar vader bijvoorbeeld toe dat hij het niet weet. Dat gebeurt in het laatste hoofdstuk ook bij enkele grote wetenschappelijke vragen, zoals: hoe ontstond de oerknal? Het is fijn dat het boek zo laat zien dat ook wetenschappers niet overal een antwoord op hebben. Maar het was misschien mooi geweest om dat niet te brengen als iets dat vaststaat, zoals het nu leest, maar meer als een uitnodiging om later zelf op zoek te gaan naar antwoorden.
De antwoorden hadden soms iets uitgebreider mogen zijn. In minder dan 100 pagina’s het heelal behandelen voelt wat gehaast. De fraaie geïllustreerde reis wordt wel mooi aangevuld met de prachtige foto’s van onder meer de planeten, een kosmische nevel en natuurlijk een zwart gat – Heino Falcke speelde een belangrijke rol bij de eerste kiekjes van zwarte gaten.
Voor wie zoekt naar meer sterrenkundige afbeeldingen en video’s staat achterin het boek een QR-code die leidt naar extra materiaal. Dat is een mooie toevoeging, maar er had iets meer aandacht aan besteed mogen worden. Zo gaat het op de site ineens over ‘galaxieën’, in plaats van ‘sterrenstelsels’ (mogelijk doordat het boek oorspronkelijk in het Duits verscheen) en een aantal links verwijzen naar verkeerde video’s.