Ingebritsen versus Kerr. Of: waarom de 1.500 meter bij de mannen zo populair is

Het scorebord weet het ook even niet meer. De Noor Jacob Ingebritsen en de Brit Josh Kerr, twee grote rivalen, zijn net samen in het Stade de France naar de finish gerend, naast elkaar, beiden onwelwillend de ander een beslissende voorsprong te laten nemen, tot groot plezier van het publiek dat zich duidelijk laat horen. Als ze zondagavond in de halve finale over de streep komen, geeft de tijdwaarneming een paar tellen exact dezelfde tijd aan, voordat het de Noor aanwijst als winnaar en de Brit als tweede. Het scheelt acht hondersten van een seconde.

Velen zullen hopen dat het deze dinsdagavond net zo’n race wordt, als de olympische finale op de 1.500 meter op het programma staat. Er is door atletiekliefhebbers maandenlang naar deze wedstrijd uitgekeken. Voorgaande races zijn tot in detail geanalyseerd, de atleten die aan de start verschijnen volledig ontleed, hun uitspraken op alle manieren becommentarieerd.

Iedereen is het erover eens: dit belooft een van de hoogtepunten van het olympische atletiektoernooi te worden. Gert-Jan Liefers, voormalig Nederlands recordhouder op de 1.500 meter, ziet dat de aandacht voor zijn geliefde afstand immens is. „De 1.500 meter is weer uitgegroeid tot een van dé nummers in de atletiek.”

„Is dat ooit niet zo geweest dan?”, zegt Ingebritsen in juni van dit jaar. Het zweet van zijn inspanning, die hem in het Olympisch Stadion van Rome de Europese titel op de 1.500 meter heeft opgeleverd, staat nog op zijn voorhoofd. Laat hem niet horen dat zijn specialiteit minder hoog stond aangeschreven dan andere disciplines. Maar ook de Noor moet toegeven dat het niveau op de afstand waarop hij in Parijs opnieuw olympisch kampioen wil worden, tegenwoordig ongeëvenaard hoog is. „Iedereen moet aan de bak, je kan de competitie niet onderschatten.”

Legendarische status

Ooit was de mijl (1.609 meter) het meest prominente nummer in de sport. Het lopen van die afstand in een tijd onder de vier minuten – minder dan een minuut per rondje op een ovalen atletiekbaan van 400 meter – gold als een magische prestatie. Nadat de Brit Roger Bannister in 1954 de Australiër John Landy versloeg in een stadion met 35.000 uitzinnige toeschouwers, beiden in een tijd onder de vier minuten, werd de race ‘The Miracle Mile’ gedoopt. Nog altijd heeft de wedstrijd een legendarische status in de atletiekgeschiedenis.

Maar de mijl, vooral populair in de Verenigde Staten, werd steeds minder vaak gelopen naarmate wedstrijden internationaler werden; de 1.500 meter werd conform het metrieke stelsel de gangbare afstand. De afgelopen decennia raakte die discipline ondergeschikt aan andere aansprekende atletieknummers, zoals de 100 meter, vanwege de snelheid, en de marathon, vanwege de afstand. „In mijn tijd was de 1.500 meter een ondergeschoven kindje”, zegt Liefers.

Liefers liep in het tijdperk van Hicham El Guerrouj, de man die wordt beschouwd als de beste middellangeafstandsloper ooit. Tussen 1995 en 2005 won de Marokkaan zo’n beetje alles wat er te winnen viel, waaronder vier wereldtitels op rij en olympisch goud in 2004. Hij is nog altijd houder van het wereldrecord op de 1.500 meter (3.26,00) en de mijl (3.43,13).

Toch schoot El Guerrouj op twee van de belangrijkste momenten in die periode van alleenheerschappij tekort: bij de olympische finales van 1996 en 2000. Het laat volgens Liefers zien hoe moeilijk het is om goed te zijn op de 1.500 meter. „Je hebt verschillende soorten lopers die er goed in kunnen zijn. Sommigen komen van de 800 meter, die trainen veel op snelheid. Anderen lopen ook de 5.000 meter en trainen veel op omvang.”

Wedstrijden op de 1.500 meter voltrekken zich altijd anders, zegt Liefers. „Je kunt van begin tot eind voorop lopen en proberen te domineren, later je kaarten uitspelen met een versnelling of zelfs wachten op een eindsprint.”

Fris en ontspannen

Han Kulker, die in de jaren tachtig bronzen medailles won op EK’s en WK’s en Europees indoorkampioen werd in 1986, maakte zelf mee hoe tactisch er gelopen kan worden op de 1.500 meter. „Zeker op grote toernooien zie je vaak andere races dan snelle wedstrijden. Er kan enorm geboemeld worden”, zegt hij.

Op toernooien moeten de atleten vaak drie keer lopen – in de series, halve finales en finale – en dus proberen ze zo fris en ontspannen mogelijk te blijven in de eerste twee races, legt Kulker uit. „Dat maakt het gevaarlijk, want als jij net in een race zit met iemand die een snel eindschot heeft, dan kun je zomaar gezien zijn.”

Wat de 1.500 meter zo’n bijzondere afstand maakt, is dat atleten zowel snelheid, uithoudingsvermogen als tactisch inzicht moeten hebben. Het is de langste afstand waarbij atleten in hun hoogste hartslagzone lopen, zegt Liefers. „Je knalt meteen die lactische zone in, je benen lopen vol met melkzuur. Ondertussen moet je je hoofd erbij houden, inschatten hoe de race zich voltrekt. Dat maakt het echt heel moeilijk.”

En dat maakt de discipline ook leuk, vindt Niels Laros, de huidige Nederlands recordhouder op de 1.500, sinds hij vorig jaar op achttienjarige leeftijd Liefers’ oude tijd verbeterde. Vorig jaar werd hij tiende op de WK atletiek en afgelopen zondag wist hij zich samen met Stefan Nillessen te plaatsen voor de olympische finale. Met twaalf man in de race is het lopen van een 1.500 meter altijd ellebogenwerk, heeft Laros inmiddels ervaren. „Je moet echt nadenken over waar je kansen liggen. Dat instinct ben ik nog aan het ontwikkelen.”

Kortom: de 1.500 meter heeft alles, vindt Liefers. „Ze zeggen bij het schaatsen altijd dat de 1.500 meter het koningsnummer is. Dat zou het bij de atletiek ook moeten zijn.”

Bol en McLaughlin

Dat de 1.500 meter nu die status daadwerkelijk benadert, is te danken aan de rivaliteit tussen olympisch kampioen Ingebritsen en Kerr, de regerend wereldkampioen. Hun duel heeft hetzelfde effect als dat van de tweestrijd tussen Femke Bol en Sydney McLaughlin bij de 400 meter horden.

Waar Bol en McLaughlin altijd vriendelijk zijn gebleven naar elkaar, hebben Ingebritsen en Kerr elkaar het afgelopen jaar constant bekritiseerd, en niet altijd op de meest nette manier. Ingebritsen noemde Kerr „just the next guy” nadat hij was verslagen door de Brit op de WK atletiek in Boedapest. Later zei de Noor dat hij zijn concurrent met een blinddoek om nog zou verslaan. Kerr sloeg terug door te zeggen dat Ingebritsen gebreken heeft. „Ik denk niet dat hij wist dat hij ze had, maar Jake Wightman [die de Noor op de WK van 2022 versloeg] en ik hebben zijn tekortkomingen aangetoond. En ik denk dat hij ook gebreken heeft in zijn manieren.”

De aandacht die hun verbale strijd heeft gegenereerd, heeft ervoor gezorgd dat de 1.500 meter terug is van weggeweest, zegt Kulker. In zijn tijd liep de Nederlandse middellangeafstandsloper tegen Britse wereldtoppers als Sebastian Coe, Steve Ovett en Steve Cram. „Zij hadden een rivaliteit die je nu ook ziet tussen Ingebritsen en Kerr. Dat maakt de strijd interessanter en zorgt voor meer aandacht voor de discipline.”

Stefan Nillessen (links) is, naast Niels Laros, een van de twee Nederlanders in de olympische finale op de 1.500 meter.
Foto Jewel Samad/AFP

De twee kemphanen zouden iets meer respect voor elkaar mogen tonen, vindt het Nederlandse talent Laros. Maar ook hij ziet dat het effect heeft. „Het is goed dat er meer aandacht is voor de 1.500 meter. Met praten houd ik me niet zoveel bezig, ik hoop vooral dat ik kan laten zien dat ik bij de top hoor.”

Het is hem in elk geval gelukt de olympische finale te bereiken, maar daarin wordt het niet eenvoudig. Naast Kerr en Ingebritsen doet ook de Amerikaan Yared Nuguse mee – hij verbeterde vorig jaar het nationale record op zowel de 1.500 meter als de mijl – én de Keniaan Timothy Cheruiyot, wereldkampioen in 2019 en winnaar van olympisch zilver in Tokio. Waar de sprintnummers worden gedomineerd door atleten uit de VS en het Caraïbisch gebied, en de lange afstanden door Afrikaanse lopers, komen op de 1.500 meter uitdagers van verschillende continenten samen.

Toch zal alles in Parijs draaien om het duel tussen Ingebritsen en Kerr. Dat wordt nóg specialer omdat de twee elkaar tot nu toe grotendeels ontliepen, tot de loting in het olympisch toernooi ze aan elkaar koppelde in de halve finale op de 1.500 meter. De enige keer dat Ingebritsen en Kerr elkaar dit seizoen troffen, was bij een wedstrijd over de traditionele mijl in mei, in het Amerikaanse Eugene, waaraan ook ook Nuguse en Wightman deelnamen. Reden genoeg voor de organisatie om de wedstrijd aan te kondigen als ‘The Mile of the Century’.

Ingebritsen en Kerr maakten de hooggespannen verwachtingen waar. Na een ongewoon vroege versnelling van de Brit zette de Noor de achtervolging in, samen vlogen ze over het laatste rechte eind op de finish af. Kerr won in een nieuw nationaal record (3.45,34), de beelden van de race gingen de wereld over. „Uiteindelijk zijn we artiesten en moeten we ervoor zorgen dat er over onze prestaties gesproken wordt”, zei Kerr na afloop. „Ik denk dat we daarvoor in een fantastisch tijdperk zitten.”