Het kabinet weet tot nu toe vooral heel goed wat het níét wil

Het nieuwe kabinet weet heel goed wat het niet wil. Na de aankondiging dat de spreidingswet zal worden ingetrokken, zette minister Marjolein Faber (Asiel, PVV) deze week ook een streep door de subsidie voor de bed-bad-brood-opvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Woensdag lekte het nieuws uit dat minister Femke Wiersma (Landbouw, BBB) een einde wil maken aan de natuur- en stikstofaanpak van het vorige kabinet, terwijl provincies soms al jaren bezig waren met het maken van plannen. „Bestuurlijk vandalisme”, foeterde GroenLinks-PvdA-Kamerlid Laura Bromet. „Wat maakt u ons nou?”, was de kop boven een brief van bezorgde Utrechtse Statenleden aan Wiersma.

Natuurlijk, het is logisch dat het kabinet-Schoof na de verkiezingsuitslag van afgelopen november andere accenten wil zetten. De manier waarop dat gebeurt wekt alleen verbazing in de Tweede Kamer en op lokaal niveau. Het zijn de gemeenten en provincies die elke dag te maken hebben met problemen rond de overvolle asielopvang en de onzekere toekomst van de landbouw. En waar zij nu vooral horen dat het kabinet zaken anders wil, of niet meer, beklagen ze zich over een gebrek aan serieuze alternatieven. „Het betekent nog meer vertraging en nog meer onduidelijkheid”, schreven de Utrechtse Statenleden over het plotsklaps stopzetten van de provinciale stikstofplannen.

Op vrijdag 13 september presenteert kabinet-Schoof het regeerprogramma, een uitwerking van de plannen uit het hoofdlijnenakkoord. Dan kan meer duidelijk worden over alternatief beleid, maar de strategie van radicaal willen breken met het beleid van Rutte IV heeft risico’s. De coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB is al vanaf het begin een wankel bouwwerk, zoals ook weer bleek tijdens de moeizame nachtelijke onderhandelingen over de begroting, waarin de spanningen met NSC-leider Pieter Omtzigt hoog opliepen. Daaruit bleek: iedere kleine beleidswijziging kan gevoelig liggen.

Wat gesprekspartners en deskundigen allemaal opvalt: een gebrek aan samenhang tussen de ambities van het kabinet

De profileringsdrang van ministers als Faber en Wiersma maakt nu dat er ook direct spanning ontstaat tussen het kabinet en lagere overheden, samenwerkingspartners die het kabinet-Schoof nog heel hard nodig zal hebben. Sharon Dijksma, burgemeester van Utrecht en voorzitter van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG), ziet dat de lokale overheden op het gebied van asiel en stikstof „heel eenzijdig worden geconfronteerd met beslissingen die in potentie grote gevolgen hebben”.

Dijksma heeft „een dubbel gevoel” bij de start van het nieuwe kabinet. Tijdens een kennismaking vorige maand merkte zij dat bijvoorbeeld premier Dick Schoof en minister van Binnenlandse Zaken Judith Uitermark (NSC) „het belang van goede samenwerking” zien. „De contacten zijn goed, nu de daden nog.” Daarover heeft Dijksma serieuze zorgen, bijvoorbeeld over het asieldossier. Het besluit van minister Faber om de gelden voor bed-bad-brood-opvang te stoppen, zadelt gemeenten volgens haar op met een probleem. „Deze mensen gaan, ook al zijn ze uitgeprocedeerd, niet zomaar weg. De kans is groot dat ze gaan zwerven door onze steden, met allerlei overlast voor burgers tot gevolg.”


Lees ook

Sommige NSC’ers willen de partij nu al ‘ontpieteren’

Partijleider Pieter Omtzigt (NSC) en toehoorders tijdens de HJ Schoo-lezing in de Rode Hoed.

Over de spreidingswet, die asielzoekers eerlijk over gemeenten moet verdelen, zegt Dijksma dat een overgrote meerderheid van de gemeenten deze steunt. „De wet biedt ruimte voor samenwerking in de opvang en geeft een gevoel van basissolidariteit”, aldus Dijksma. Dat het nieuwe kabinet de spreidingswet, die begin dit jaar werd aangenomen, alweer wil afschaffen voordat deze überhaupt is toegepast, leidt tot frustratie, zegt Dijksma. „Het kabinet wil de instroom van asielzoekers beperken, maar heb je niet zomaar voor elkaar. Trek die wet in als het huis op orde is, maar wij zijn nog dagelijks aan het leuren met mensen door het land voor opvang. De praktijk waar wij bikkelhard tegenaan lopen, is in Den Haag aan dovemansoren gericht.”

‘Heel veel tijd ingestoken’

In de stikstofdiscussie speelt bij provincies een andere frustratie. Daar dreigt jarenlang voorbereidend werk verloren te gaan omdat landbouwminister Wiersma een einde wil maken aan het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). In dit beleidsprogramma staan doelen geformuleerd voor onder meer het verminderen van de stikstofuitstoot en het verbeteren van de waterkwaliteit. Omdat het vorige kabinet van lokaal maatwerk wilde uitgaan, kregen de provincies de afgelopen jaren de taak om gesprekken te voeren met onder meer boeren om hun bedrijven te verduurzamen. Gedeputeerde in Gelderland Harold Zoet (Stikstof, BBB) zegt dat zijn provincie „heel veel tijd” in het NPLG heeft gestoken. „We waren twee jaar bezig en hadden al een plan bij de minister ingeleverd voor wat we de komende twaalf jaar wilden gaan doen. Daar is nu geen geld voor beschikbaar. Dus het nieuws deze week deed wel wat met de ambtenaren die er hard aan gewerkt hebben.”

Dat zijn BBB nu in het kabinet een programma beëindigt waar hij als gedeputeerde hard aan werkte deert hem niet, zegt Zoet. „Dit was gezien het hoofdlijnenakkoord geen verrassing, en ik heb er vertrouwen dat minister Wiersma met een goede andere aanpak komt.” Zoet benadrukt overigens dat Gelderland, ook als het NPLG wordt geschrapt, nog voldoende geld overhoudt om de komende jaren door te gaan met het reduceren van stikstof en het helpen van boeren. „We kunnen door met innoveren, en ruim 400 boeren hebben zich al aangemeld om vrijwillig te stoppen, dat loopt door. En daar komt nu de mogelijkheid om bedrijven te verplaatsen nog bij.”

Deskundigen zijn minder optimistisch. Uit een PBL-studie naar de provinciale plannen bleek eerder dit jaar dat daarin al onvoldoende scherpe keuzes werden gemaakt, zegt Tonny Nijmeijer, hoogleraar omgevingsrecht (Radboud Universiteit). „In plaats van de kaders voor de provincies te verduidelijken of aan te scherpen, gooit het kabinet met het NPLG het vehikel weg waarin al miljoenen is geïnvesteerd. Dat is enorme kapitaalvernietiging.” Bovendien staan de wettelijke doelen voor de komende jaren, vaak gebaseerd op Europese wetgeving, gewoon overeind, zegt Nijmeijer. „De suggestie is nu dat we met het reduceren van stikstof en het verbeteren van de waterkwaliteit wel even op adem kunnen komen, maar dat is dus niet zo.”

Het nieuwe kabinet kan door de ingeslagen koers ook problemen in Brussel verwachten, denkt Ralph Frins, universitair hoofddocent omgevingsrecht (Tilburg University). „Als het om stikstof en de natuur gaat, raakt in Europa al een paar jaar lang het geduld met Nederland op. Als je dan financiële investeringen en beleidsprogramma’s die daarvoor bestemd zijn ook nog weggooit, heb je steeds meer de schijn tegen.” Frins sluit niet uit dat de Europese Commissie de komende jaren een inbreukprocedure start, wat uiteindelijk tot een boete voor Nederland zou kunnen leiden. Nijmeijer denkt dat Wiersma in elk geval de kansen op een nieuwe derogatie, de uitzondering die Nederland had voor het uitrijden van meer mest, verkleint door de natuur- en stikstofaanpak af te zwakken.


Lees ook

De landbouwdeal van Cees Veerman in 2004: Nederlandse mest in ruil voor Italiaanse melkboetes

Landbouwgebied bij het Brabantse Esbeek.

Wat de gesprekspartners en deskundigen allemaal opvalt: een gebrek aan samenhang tussen de ambities die het kabinet heeft geformuleerd. Volgens VNG-voorzitter Sharon Dijksma raken dossiers als stikstof, asiel en woningbouw allemaal aan elkaar. „Te veel stikstof belemmert de woningbouw, en krapte daar geeft problemen bij de opvang van asielzoekers. De ambitie van minister Keijzer (Volkshuisvesting, BBB) om 100.000 nieuwe woningen te bouwen steunen wij van harte, maar dat is de afgelopen jaren mede door stikstof ook niet gelukt. Een visie op de samenhang van die dossiers, hoe je tot coherent beleid kan komen, die mis ik nog wel.”

Hoogleraar Nijmeijer snapt ook niet dat minister Wiersma niet meer met haar BBB-collega Keijzer optrekt als het om de ruimtelijke opgaven gaat. „In de provinciale plannen werd ook nagedacht over op welke landbouwgrond kon worden gebouwd, en welke infrastructuur daarvoor nodig is. Je hoeft geen jurist te zijn om te snappen dat je een probleem hebt als je die programma’s zomaar schrapt.”