Sinds het aantreden van het kabinet-Schoof is het vertrouwen in de regering fors gedaald onder hogeropgeleiden. In het voorjaar van 2024 had 60 procent van hen vertrouwen in de regering, dit daalde in de (na)zomer naar 52 procent. Dat blijkt uit de nieuwe editie van het Continu Onderzoek Burgerperspectieven dat het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dinsdag publiceert.
Opvallend is dat het vertrouwen onder hogeropgeleiden (hbo/wo) tijdens de onderzoeksperiode vorig jaar voor het eerst gelijk was aan dat van praktisch geschoolden. „Dat is opmerkelijk, omdat we structureel zien dat hbo- en wo-opgeleiden meer vertrouwen in de politiek hebben dan mbo- en vmbo-opgeleiden”, zegt SCP-onderzoeker Josje den Ridder.
Een laag vertrouwen in de regering is niet nieuw, maar de genoemde redenen veranderden wel deels. Zoals de slechte samenwerking binnen het kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB. „Dat is iets wat eerder niet spontaan genoemd werd”, zegt Den Ridder.
Een vrouwelijke respondent (64 jaar, hbo) zegt in het SCP-onderzoek bijvoorbeeld: „Deze regering is een ‘moetje’ zonder chemie. Ze besteden meer tijd aan elkaar afbranden dan dat ze constructief de vele problemen proberen aan te pakken.”
Lees ook
Hoogopgeleide zelfhaat
‘Onrealistisch’
Een tweede reden voor het lage vertrouwen die vooral door hbo- en wo-opgeleiden wordt genoemd, is de vermeende incompetentie van bewindspersonen. Een 27-jarige man (wo-opgeleid): „Ministers zijn minder capabel. Kennis van zaken is laag, plannen zijn onrealistisch en men is te veel bezig met populisme en heeft weinig bereikt.”
Gebrek aan daadkracht is een verklaring voor het lage vertrouwen. „Dat is niet nieuw, al sinds het kabinet-Rutte IV is een van de meest genoemde zorgen dat de politiek alleen met zichzelf bezig is”, zegt Den Ridder.
Ondanks de roep om daadkracht is de steun voor een autoritairder bestuur tijdens de (na)zomer van 2024 niet toegenomen. Van de Nederlanders vindt 28 procent dat het landsbestuur beter overgelaten kan worden aan een aantal sterke leiders. Dat percentage schommelt al sinds 2008 rond de 30 procent. Vooral mbo- en vmbo-opgeleiden, 55-plussers en PVV-kiezers blijken vaker voorstander van ‘krachtige leiders’.
Voorzichtig optimisme
Sommige ontevreden burgers hebben juist meer vertrouwen, vooral kiezers die zich eerder buitengesloten voelden. „PVV-stemmers die jarenlang het gevoel hadden politiek buitenspel te staan, voelen zich nu weer gehoord.”
Dat vertrouwen is wel wankel, waarschuwt Den Ridder. „Als resultaten uitblijven, kan deze tijdelijke opleving als een pudding inzakken,” zegt ze. „Beloftes van de verkiezingen moeten wel worden waargemaakt. Dat is afgelopen maanden nog niet gelukt en dat is onder meer waarom het vertrouwen onder vmbo- en mbo-opgeleiden na september daalt.”
Hoewel het vertrouwen in de politiek vorig jaar daalde, blijven Nederlanders positief over de stand van de economie: 78 procent geeft die een voldoende, 64 procent verwacht komende maanden geen verslechtering, blijkt uit het SCP-onderzoek. De economie en hoge welvaart worden door veel mensen gezien als sterke punten van Nederland.
Lees ook
‘Hoger opgeleiden zien veel meer polarisatie dan lager opgeleiden, en ze segregeren zich’
