Hamas’ oorlog trekt diepe scheuren door Amerikaans academia

Solidariteit met Israël óf Palestina trekt ook door academia diepe scheuren. Zeker aan Amerikaanse universiteiten, waar progressieve studenten zijn opgegroeid met postkoloniale studies en Israël vaak zien als apartheidstaat of als voorbeeld van racistisch settler colonialism.

Soms betreft de ophef onbesuisd gedrag van individuen. Michael Eisen, een bekend bioloog van de universiteit van Berkeley en geen activist in het conflict, kreeg woedende twitteraars over zich heen omdat hij een sarcastisch bericht op X had doorgeplaatst dat „stervende Gaza-inwoners nog kritiek krijgen omdat ze niet met hun laatste adem Hamas veroordelen”. Eisen sloot, geschrokken, zijn account.

Maar ook instellingen belandden in een storm. Het meeste vuur trok het prestigieuze Harvard, van oudsher leverancier van de Amerikaanse intellectuele en bestuurlijke elite. Een „coalitie” van studentengroepen die „solidair zijn met Palestina” zette tijdens het weekeinde van de slachtpartij een verklaring online die Israël „volledig verantwoordelijk” houdt voor „al het geweld dat zich ontrolt”. Het Israëlische „apartheidsregime” is het „enige” dat „schuld draagt”, door al 75 jaar de Palestijnen te onderdrukken. De komende tijd, waarin Israël zal terugslaan, noopt volgens de studenten tot „een standvastige stellingname tegen koloniale vergelding”.

Diepe schaamte

De eenzijdige steunverklaring leidde tot furieuze reacties. Oud-bestuurder van Harvard Larry Summers liet op X weten zich diep te schamen. Een tegenpetitie kreeg in korte tijd 2.100 handtekeningen. Ook donateurs van de steenrijke instelling lieten van zich horen. Wall Street-ondernemer Kenneth Griffin, die door de jaren een half miljard aan de universiteit doneerde, drong volgens The New York Times achter de schermen bij het bestuur aan op een ondubbelzinnige verdediging van Israël. Op dinsdag veroordeelde de universiteit de „terroristische wreedheden” van Hamas en verzekerde die dat de studentenorganisaties niet namens Harvard spraken.

Een woordvoerder van de studenten liet daarop weten dat de verklaring was bedoeld om „context te geven”. Voor hun „veiligheid” werden de namen van de 33 ondertekenende organisaties en studenten verwijderd. Een dag later reed een ‘doxxing-truck’ rond Harvard, vol reclameborden met de namen en foto’s van studenten die horen tot de ondertekenaars. Enkele ceo’s van Amerikaanse ondernemingen eisen dat al hun namen worden bekendgemaakt zodat zij die op een zwarte lijst kunnen plaatsen.

Ook op andere universiteiten was rumoer. Op het Californische Stanford ontstond opschudding over spandoeken met leuzen als ‘Zionisme is genocide’. Studenten noemden het bloedbad van Hamas „onderdeel van de strijd tegen onderdrukking”. Volgens andere studenten had een docent een Joodse student apart gezet, omdat dit was „wat de Joden met de Palestijnen doen” en de Holocaust minder dodelijk genoemd dan kolonisatie. De universiteit onderzoekt de beweringen. De spandoeken zijn verplaatst naar minder prominente plekken op de Stanford-campus, waar ze als free speech zijn toegestaan.