Aan de stadionmuur langs het hoofdveld van FC Volendam houden drie plakbandjes een wapperende poster omhoog. Op het papier poseren Volendam-boegbeelden Henk Veerman en Robert Mühren naast een kruiwagen. Gehuld in oranje tuinbroeken houden ze potjes gras en een klein gietertje omhoog. Begeleidende tekst: ‘Wêi Binne Vòlledam! Koop jouw stukje gras’.
FC Volendam is koploper in de Keuken Kampioen Divisie en promotie naar de Eredivisie lijkt zo goed als zeker. Een beloning voor het goede voetbal van ‘het andere Oranje’, en een financiële meevaller vanwege de hogere opbrengsten uit tv-gelden.
Promotie heeft niet alleen gevolgen voor het kaliber tegenstanders dat het veld betreedt, maar ook voor het veld zelf, zo legt algemeen directeur Cees Driebergen uit. Vanaf volgend seizoen stelt de KNVB natuurgras in de Eredivisie verplicht. En daar hangt een prijskaartje van 1,2 miljoen euro aan. „Geld dat we niet hebben”, reageert Driebergen, „De club staat er financieel slecht voor. Met die extra tv-gelden en sponsordeals kunnen we het nét drooghouden.”

Dat de investering bij promotie nodig zou zijn, komt niet als verrassing. De club heeft, samen met alle andere betaald voetbalclubs, een aantal jaren geleden ingestemd met het verplicht stellen van natuurgras in de Eredivisie. Waarom heeft de club dan niet eerder maatregelen genomen? „Ik zit er pas vanaf 1 juli,” reageert directeur Driebergen. Ook het vorige bestuur kampte met geldproblemen. De club is al jaren verlieslijdend en geld opzij zetten voor een grasmat was volgens Driebergen geen prioriteit. „Als er geen geld binnenkomt, kan je ook geen geld opzij zetten.”
150 euro per vierkante meter
Om toch de benodigde inkomsten te genereren, lanceerde de club een crowdfunding-campagne, waarmee een beroep op de achterban wordt gedaan. Via de site worden „Supporters, sponsoren, dorpsgenoten en iedereen die FC Volendam een warm hart toedraagt” opgeroepen om een vierkante meter ‘gras’ aan te schaffen voor 150 euro. Er moeten achtduizend denkbeeldige stukken gras worden verkocht om het financiële plaatje rond te krijgen. Hoewel de actie als ludiek staat aangeschreven, heeft de club het geld hard nodig. Op de website van Volendam staat dat de club „zonder extra steun in gevaar komt”.
„Typisch Volendam”, knikt de 71-jarige Piet Smit, sinds zijn zesde actief bij FC Volendam. Als teammanager van het eerste elftal is hij zes dagen per week op de club. Ook deze ochtend is hij er vroeg bij om te zorgen dat er koffie is. Dat het in Volendam soms sappelen is, is volgens Smit niets nieuws. „Als de club vroeger degradeerde ging de hele boel weer bijna failliet”, vertelt hij. „Dan moesten wij langs de deuren met seizoenkaarten, op zoek naar steun.”
Smits eerste jeugdherinneringen gaan terug naar FC Volendam: „Alle mannen kwamen met hun zoons naar het stadion als Volendam thuis speelde.” Nostalgisch kijkt hij uit over het hoofdveld. „Het halve dorp zat dan op de tribune.”

Grote betrokkenheid
Ook tegenwoordig is de betrokkenheid van het vissersdorp groot, blijkt ook uit onderzoek van de KNVB. Ieder jaar brengt de bond in kaart hoeveel seizoenkaarten er per gemeente zijn. De gemeente Volendam telt 2.802 seizoenkaarthouders – 93 procent van die kaarthouders heeft een seizoenkaart voor FC Volendam. De gemeente Den Haag, vijftien keer groter, telt hetzelfde aantal seizoenkaarthouders, van wie 55 procent voor ADO Den Haag. In verhouding is het aandeel Volendam-supporters uitzonderlijk hoog.
Die grote betrokkenheid wordt nog altijd ingezet om de club te helpen. Niet meer via deurverkoop van seizoenkaarten, maar nu via posters, folders en mond-tot-mondreclame. In het dorp is de wervingsactie voor een nieuwe natuurgrasmat niemand ontgaan.
In de stoel bij kapper Ron Wessels is de actie een terugkerend gespreksonderwerp. Terwijl Mike Eerdhuijzen, voormalige verdediger van FC Volendam (nu Sparta), net de zaak uit stapt, zegt Wessels: „Elke dag gaat het hier over de grasmat. Je merkt dat zo’n club iets met het dorp doet. Daar moet je wat voor over hebben.” In de kapperszaak blijkt meer steun voor de actie. Wessels en zijn klanten hebben al wat meters aangeschaft. „Wanneer iemand gedoneerd heeft, wordt dat hardop verkondigd.”

Op een bankje naast visbistro d’Ouwe Helling, uit de wind en in de zon, zit een groepje mannen. Ze komen daar samen om te praten over wereldproblematiek en voetbal. Allen beweren minstens één familielid te hebben gehad die in het eerste van Volendam speelde. Alleen Gerrit Schilder, afkomstig uit een vissersfamilie, heeft zélf in de selectie gezeten, zegt hij.
Het leidt meteen tot plaagstootjes en gelach van de anderen. „Ja ja Gerrit, in de jéugdselectie!” Eerder die dag viel er een folder van ‘Wêi Binne Vòlledam‘, bij de heren op de mat. Nog geen van hen heeft een donatie gedaan. „Eerst maar eens zien of ze überhaupt promoveren”, zegt Schilder.
Steun uit Friesland en Dubai
Ook buiten het vissersdorp krijgt de actie aandacht. Op een filmpje op sociale media is te zien hoe Ajax-icoon Sjaak Swart (86) na een wedstrijd van Jong Ajax tegen Volendam handje contantje 150 euro aan Volendam-aanvaller Henk Veerman overhandigt. Johan Derksen en andere bekende Nederlanders plaatsen ook filmpjes met de oproep: „Heb jij al je vierkante meter gedoneerd?”
„Dat levert veel op”, vertelt directeur Driebergen. Het blijkt dat 40 procent van de donaties van buiten het dorp komen „We ontvangen steun uit Brabant, Utrecht, Friesland, maar ook uit Dubai, New York en Brussel.”
Die wereldwijde betrokkenheid heeft volgens hem te maken met de grote gunfactor. Of, zoals Driebergen het noemt, „knuffelgehalte”. „We zijn een kleine dorpsclub die weer in de Eredivisie gaat spelen. We vormen geen bedreiging voor anderen. Dat maakt ons sympathiek.”

Tot 2 mei probeert de club stukken gras te verkopen. De grote vraag: is die liefde voor FC Volendam groot genoeg om 1,2 miljoen euro op te leveren? Als het geld niet wordt opgehaald, is er plan B: lenen. „Dat is alleen niet ideaal voor de financiële situatie,” legt Driebergen uit.
Het trainingscomplex van FC Volendam speelt een belangrijke rol in het dorp, ook als het eerste niet speelt. Zo komen elke woensdagochtend dertig mannen met grijs haar op de club aan. Er geldt een vaste routine. Om stipt 10.00 uur aan de koffie, een half uur later trainen op het kunstgrasveld naast het stadion. Oud-voorzitter Henk Kras senior – met nadruk op ‘senior’, want er lopen nog vier andere Henken Kras rond bij FC Volendam – is er altijd bij.
Natuurgras minder belastbaar
Twee uur voor aanvang van de training heeft Kras zijn trainingspaken al aan en loopt hij langs de posters het veld op. De verandering naar natuurgras is volgens Kras niet louter positief. Natuurlijk, er zijn voordelen voor de spelers van het eerste elftal.
Maar het verdwijnen van het kunstgras heeft voor de ‘Oldstars’ mogelijk nadelige gevolgen. „Nu wordt er de hele dag door getraind op de velden van FC Volendam, maar natuurgras is veel minder belastbaar”, zegt Kras. Als het natuurgras er ligt, kunnen er maximaal 25 wedstrijden op het hoofdveld worden gespeeld.

De kans is groot dat zij en andere leden moeten uitwijken naar buurdorpen, zoals Edam, of naar de Volendamse amateurclub RKAV. Kras vreest dat dit het sociale hart van de club aantast: „De hele dag door komen hier mensen. Als dat wegvalt, verdwijnt ook de sociale cohesie, wat voor een dorp juist zo belangrijk is.”
Bij de mannen op het bankje heerst ook angst voor verandering, „We kunnen beter niet promoveren” luidt een suggestie „dan blijft het allemaal gewoon zoals het is.”
