Wakker worden in een nieuwe wereld. Vol ongeloof moeten aanzien dat er zich een verandering heeft voltrokken die je echt niet had zien aankomen. De recente roman met dat uitgangspunt, Gebied 19 van Esther Gerritsen, ontving woensdagavond de Boekenbon Literatuurprijs 2024, een van de grote jaarlijkse boekenprijzen van Nederland. En al is daarin de halve wereldbevolking naar een andere, betere planeet verhuisd, de jury noemde het winnende sciencefictionboek behalve „bevreemdend, mysterieus en ongelofelijk” ook „pertinent actueel”.
Daarmee was het nu eens raak, voor het eerst in de carrière van Esther Gerritsen. Na zes niet-verzilverde nominaties hoefde zij woensdagavond niet opnieuw naar huis zonder de prijs te hebben gewonnen. De Boekenbonprijs van 50.000 euro, waarvoor ook Guido van Heulendonk (met De kroon met twee pieken), Bregje Hofstede (met Oersoep), Frank Nellen (met De onzichtbaren) en Frank Westerman (met Zeven dieren bijten terug) op de shortlist stonden, werd uitgereikt in het Haagse cultuurhuis Amare.
Dat Gerritsen ditmaal zou winnen was nog geen uitgemaakte zaak – na eerdere nominaties voor Superduif (2010), Dorst (2012), Roxy (2014), De trooster (2018), De terugkeer (2020) én dit voorjaar voor Gebied 19 voor die andere grote onderscheiding, de Libris Literatuur Prijs. Haar „staaltje sciencefiction in de polder”, zoals de Boekenbonjury het omschrijft, kon rekenen op gemengde recensies. Gerritsen werden onuitgewerkte ideeën en ongeloofwaardigheid verweten; maar deze krant noemde de roman „tóch briljant” na tweede lezing, die „een openbaring en een opwaardering” opleverde. „Gerritsen snijdt, diepzinniger en tegendraadser dan je in één oogopslag ziet, prangende kwesties van onze tijd aan.”
Achterblijvers op aarde
Bij die eerste oogopslag leek het vooral een sterk verhaal, waarin Gerritsen de lezer wil laten geloven: er blijkt, buiten het besef van hoofdpersoon Tomas om, een extra planeet te zijn op honderd lichtjaar afstand, waar de wereldbevolking in één nacht naartoe is getransporteerd en doodgemoedereerd verder leeft. De lezer is aanvankelijk al even ongelovig als de 51-jarige Tomas, wiens vrouw en zoon vertrokken zijn, maar hem achterlieten. Net als flink wat andere achterblijvers: mensen die kennelijk niet genoeg van nut waren om mee te mogen naar de andere wereld of daar gewoon niks van moesten weten.
Om dat ongeloof gaat het Gerritsen: wie gelooft is misschien gelukkiger, maar dat vergt ook het opgeven van scepsis. In de roman is ‘gebied 19’ een hersengebied waarin beelden binnenkomen en beoordeeld worden, waarna die elders in de hersenen worden geïnterpreteerd. Met dat hersengebied is door de overheid in de roman naar verluidt geëxperimenteerd – en Tomas ontdekt de implicaties daarvan. Zouden beelden nooit vérder komen dan gebied 19, dan zouden ze nooit betekenis krijgen. Je zou leven, concludeert Tomas, in „een eeuwig nu zonder samenhang, zonder associaties, zonder herinnering”. Wat wellicht het succes van de nieuwe planeet verklaart én het project ook dystopische trekjes geeft: iedereen is er gelukkig – maar wel in zalige onwetendheid.
„Wat mij interesseert is hoe de werkelijkheid maar net is wat je er zelf van maakt”, zei Gerritsen in 2020 in een interview in de Volkskrant. Dat onderwerp was regelmatig een thema in haar oeuvre: van Roxy, over de gelijknamige hoofdpersoon die al haar zekerheden ziet verkruimelen als haar echtgenoot verongelukt, tot Superduif, over een depressief meisje dat denkt de mensheid te kunnen redden. Die werkelijkheid is ook wendbaar in Gebied 19, waarin invloeden voelbaar zijn van de coronapandemie en Trumps eerste presidentschap. Tegelijk laat de roman zich lezen als een filosofische parabel over geloof en waarheid, over depressie en virtual reality. Dat combineert Gerritsen met haar grote talent voor het neerzetten van geloofwaardige, levensechte mensen, in strakke dialogen en een soepel verhaal. Verraderlijk soepel misschien: zo vlot als Gerritsens boeken lezen, zo gemakkelijk is het ook om over de diepzinnige betekenis heen te kijken.