De poepende brilberen van Peru helpen het nevelwoud omhoog te klimmen – en deze bioloog helpt de beren

Midden in het spookachtige nevelwoud van Peru, waar knoestige stammen bedekt zijn met varens en mos en boomkikkers paaien in de poeltjes tussen bromeliabladeren, zag ze haar eerste brilbeer. „Er lag een diepe vallei tussen ons in. Mistflarden bewogen omhoog en omlaag, de beer verscheen en verdween. Heel magisch, alsof hij door de wolken liep.” De Peruviaanse biologe en natuurbeschermer Ruthmery Pillco Huarcaya had zich geen beter cadeau kunnen wensen op haar dertigste verjaardag, nu drie jaar geleden.

Ze was net aangenomen als brilbeeronderzoeker bij Conservación Amazónica, een non-profitorganisatie in de nevelwouden van Nationaal Park Manú in het zuiden van Peru, maar niemand kon haar vertellen waar de brilberen zaten. „Als ik het vroeg aan mensen in de buurt wezen ze voor de grap naar de koeien in de graslanden boven het bos: ook groot en zwart. Brilberen leven solitair en niemand weet precies hoeveel er nog zijn. Om ze te kunnen beschermen moest ik ze eerst onderzoeken.”

Pillco Huarcaya concentreerde zich op hun sporen. Een onmisbare onderzoeksassistent bleek daarbij haar hond Ukuku, wat ‘beer’ in Quechua-taal betekent. „In de VS vroegen ze 10.000 dollar voor een getrainde hond. Toen ben ik naar het asiel in Cuzco gegaan en daar vond ik een pienter hondje, klein maar stoer, een beetje whippet-achtig. Het was een gok maar het is me gelukt om haar met behulp van onlinefilmpjes tot speurhond te trainen. Inmiddels is ze zeer bedreven in het vinden van brilberenpoep. Dan weten we waar we een wildcamera moeten ophangen of een beer kunnen vangen en verdoven om een halsband met zender mee te geven.”

De brilbeer (Tremarctos ornatus, letterlijk ‘gedecoreerde beer’) is de laatste berensoort uit het geslacht van de kortsnuitberen en de enige nog levende berensoort van Zuid-Amerika. Hun dieet is 80 à 90 procent plantaardig met o.a. fruit, palmbladeren en bromelia’s. Ze bewegen zich door hoge gebieden, tussen de nevelwouden op zo’n 3.000 meter en nog hogere graslandplateaus, puna’s genoemd. „In die gebieden zijn er bijna geen tapirs en apen, waardoor de beren de belangrijkste zaadverspreiders zijn. Het zijn de tuinders van het nevelwoud.” Naast zaaien en bemesten zijn de brilberen ook bedreven in snoeien. „Ze klimmen veel in bomen en breken daar takken af om nesten te bouwen, als rustplek. Dat creëert gaten in het bladerdek, waardoor het licht weer de struiklaag kan bereiken en nieuwe zaailingen een kans krijgen.”

Mijn oma vertelde over grote velden vol sneeuw en ijs waarop ze kampeerden

Pillco Huarcaya groeide op in een bergdorpje nabij Cuzco en was de eerste van haar familie die ging studeren. „Mijn ouders zijn boeren en hoopten dat ik dokter zou worden. Hun schrikbeeld bij biologie was dat ik op veldwerk wekenlang van de radar zou verdwijnen en thuis zou komen in stinkende kleren. Dat schrikbeeld is helemaal uitgekomen”, constateert Pillco Huarcaya droogjes.

Na het afronden van haar master in plant- en schimmelkunde aan de Queen Mary universiteit van Londen en Kew Gardens werkte ze als IUCN bomenspecialist in Costa Rica, tot ze de kans kreeg terug te keren naar Peru voor brilberenonderzoek – wat inmiddels ook haar PhD-project is. „Dit was wat ik al lang wilde dus ik twijfelde geen moment. Als kind was ik gefascineerd geraakt na het zien van Brother Bear, een Disneyfilm over de band tussen grizzlyberen en de oorspronkelijke bewoners van Alaska. Ik realiseerde me weer dat we in ons land ook beren hebben.”

Een vrouwelijke brilbeer (Tremarctos ornatus) in Peru.
Foto Kevin Schafer

Brilberen zijn diep verweven met de inheemse Quechua-culturen van de Andes. Tijdens het jaarlijkse Qoyllur Rit’i – ‘Festival van de Sneeuwster’ – zijn de mythische ukuku’s, half-beer half-mens, belangrijke figuren. Mannen uit alle gebieden rond Cuzco transformeren in ukuku’s met lange gewaden en zwarte, brilbeerachtige maskers. Voor zonsopgang beklimmen ze een gletsjer op meer dan 5.000 meter hoogte om elk met een blok ijs op de rug – heilig water als symbool voor het belang van de gletsjer – naar hun dorpen terug te keren.

Alleen: het heilige ijs van de gletsjers is door klimaatverandering aan het verdwijnen. Pillco Huarcaya: „Mijn oma was een avontuurlijke vrouw. Om aan haar dorp te ontsnappen ging ze als kok met de ukuku’s mee het hooggebergte in. Ze vertelde over grote velden vol sneeuw en ijs waarop ze kampeerden, maar toen ik zelf twee jaar terug met een expeditie van National Geographic naar een weerstation ging op dezelfde berg, lag er alleen nog sneeuw op de toppen.”

En er is nog meer aan de hand. De Meso-Amerikaanse nevelwouden zijn door de opwarming en verdroging op drift geraakt en ‘klimmen’ tegen de bergen omhoog, op zoek naar het juiste vochtige klimaat. Volgens Mexicaanse wetenschappers die daarover in maart in Science publiceerden, gebeurt dat sinds 1979 met een gemiddelde snelheid van 1,8 tot 2,7 meter per jaar. Maar het bos kan de nevel niet bijhouden, waardoor de nevelwouden hun belangrijke functie als ‘spons’ dreigen te verliezen, waarbij ze water uit de hoge Andes invangen en via waterstromen teruggeven aan het laaglandregenwoud. „Toen ik met mijn onderzoek begon kwam ik vaak doorweekt terug, nu kom ik steeds vaker opgedroogde mossen tegen, als je het aanraakt met je vingers is het net papier.”

Ik voel me bevoorrecht dat ik uit een cultuur kom waar natuur en cultuur geen tegengestelde begrippen zijn

De opklimmende nevelwouden botsen bovendien tegen graslanden. Voor de flora van het nevelwoud is het een lastige biotoop om in te nemen, met hete dagen en koude nachten. Brilberen spelen daarbij een cruciale rol, door de zaden die ze uitpoepen. „De beren bewegen zich tussen verschillende hoogtes. De zaden die ze daarbij verspreiden ontkiemen beter, omdat ze door hun verteringsstelsel zijn gegaan. En het bedje van mest waarin ze landen geeft de plant een goede start.” Brilberen helpen dankzij hun eigen migratiepatroon dus ook het bos met migreren. Terwijl de ukuku’s steeds meer moeite hebben het heilige water van de bergtop te halen, brengen de echte brilberen het nevelwoud verder naar boven.

Om de brilberen te helpen heeft Pillco Huarcaya met haar team inmiddels ook meer dan 400.000 inheemse bomen opgekweekt en uitgeplant. „Maar ik wil het niet te mooi maken. We zullen hoe dan ook diersoorten verliezen door klimaatverandering.” Met houtkap en begrazing duwen de boeren de bosgrens op sommige plekken bovendien weer naar beneden.

En er zijn boeren die brilberen haten en zelfs doden omdat ze soms een koe pakken. Maar Pillco Huarcaya heeft op dat vlak hoop: „Er zijn ook boeren die wat extra mais planten voor de beer, omdat ze erkennen dat de beren hier eerder waren dan zij. Ik moedig dat aan. De mais voor de beren is dan een vorm van pacht. En er is het geloof dat dieren je beschermen als je ze wat geeft. Ik voel me bevoorrecht dat ik uit een cultuur kom waar natuur en cultuur geen tegengestelde begrippen zijn en ik wil alles doen wat in mijn macht ligt om samen met de dieren en de Quechua-gemeenschappen de bossen weerbaarder te maken.”