Het collectieve antwoord op de mpox-epidemie in Afrika laat zich moeizaam formuleren. Vooral in Congo, waar de mensen het hardst worden getroffen, wordt het geduld van de bevolking hevig op de proef gesteld. Toch gloort er een sprankje hoop. Deze zaterdag zet Congo, met een eerste beperkte vaccinatiecampagne in het oosten van het land, een aarzelende stap richting de beteugeling van de langdurige mpox-uitbraak die sinds vorig jaar door delen van Afrika rondwaart.
In Goma, de hoofdstad van Noord-Kivu, staan vanaf dit weekeinde de meest kwetsbare groepen – zorgpersoneel en kwetsbare Congolezen – in de rij voor hun prik. De afgelopen week stuurden de Europese Unie en de Verenigde Staten zo’n 265.000 vaccins van de Deense farmaceut Bavarian Nordic.
Van een „massale vaccinatie” is volgens de minister van Volksgezondheid, Samuel-Roger Kamba, vooralsnog geen sprake. Of zoals hij vrijdag onderstreepte: „Je kunt je voorstellen dat we in een land met 100 miljoen inwoners het probleem niet met 265.000 doses gaan oplossen.” Wanneer de vaccinatiecampagne een vervolg krijgt, is vooralsnog niet duidelijk.
Bovendien is voor de meest kwetsbare groep – kinderen onder de vijf die bijna 70 procent van de sterfgevallen voor hun rekening nemen– nog geen oplossing, omdat het Deense vaccin uitsluitend bedoeld is voor volwassenen. Van de bijna 35.000 mpox-gevallen waarmee dit jaar inmiddels zestien Afrikaanse landen zijn getroffen, heeft Congo veruit de meeste. Daar hebben ruwweg zo’n 30.000 geregistreerde gevallen inmiddels geleid tot bijna 990 doden.
Internationale noodtoestand
Hulporganisaties wachten de vaccinatiecampagnes ongeduldig af. Het is inmiddels bijna twee maanden geleden dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de internationale noodtoestand uitriep vanwege een nieuwe gevaarlijke mpox-variant die via Congo ook Burundi, Kenia, Rwanda en Oeganda bereikte.
De Afrikaanse gezondheidsorganisatie CDC ziet er wekelijks minstens 2.500 nieuwe gevallen bijkomen en blijft benadrukken dat de epidemie op het continent nog lang niet onder controle is. Het CDC, dat lokaal een sleutelrol speelt in de virusbestrijding, vreest bovendien de snelle toename van mpox-gevallen in de dichtbevolkte Congolese hoofdstad Kinshasa, zo stelde de organisatie donderdag tijdens een briefing.
Vooral het gebrek aan toegang tot vaccins staan grootschalige vaccinatieprogramma’s in de weg. Hoewel inmiddels zo’n 4,3 miljoen vaccins zijn beloofd, komt dat aantal niet in de buurt van de ruim tien miljoen doses die volgens het CDC noodzakelijk zijn om de uitbraak onder controle te krijgen.
Lees ook
Zorgen om nieuwe stam mpox-virus in Congo
Terwijl de Amerikaanse regering bijvoorbeeld een miljoen vaccins toezegde, slepen onderhandelingen tussen Congo en Japan voort over de levering van drie miljoen vaccinshots die ook op kinderen zouden werken. Volgens de Amerikaanse president Joe Biden, die ook een half miljard dollar beschikbaar stelde om de regio te helpen tegen de uitbraak, moet „nu snel gehandeld” worden. Maar ondanks lokale noodkreten missen lokale waarnemers urgentie bij de internationale gemeenschap om de getroffen Afrikaanse gebieden van hulp te voorzien. Ook het Nederlandse kabinet besloot onder druk van de Kamer pas eind september bij monde van minister van Volksgezondheid Fleur Agema (PVV) om een beperkt aantal van 13.200 naar Afrikaanse landen te sturen.
Geen toestemming WHO
Maar ook bij de rol van de WHO worden vraagtekens geplaatst voor de trage respons, omdat die lange tijd geen toestemming gaf voor het gebruik van de relatief nieuwe mpox-vaccins in de getroffen gebieden. Critici wijzen op het gebrek aan daadkracht waarmee de gezondheidsorganisatie handelde bij een eerdere mpox-uitbraak uit 2022 in de VS en Europa. Afgelopen week bleek al dat WHO-directeur Tedros Adhanom Ghebreyesus zich niet wil laten opjagen. „We zullen geen shortcuts nemen”.
Daarnaast wordt de bestrijding van de uitbreek vertraagd door de lokale bureaucratie. Zo gaf Kinshasa zelf pas eind juni goedkeuring voor het gebruik van mpox-vaccins. Bovendien stelde het land aanvullende logistieke eisen aan een eerdere lading Amerikaanse vaccindonaties, waardoor de eerste Congolese prik tegen het infectievirus nog langer op zich liet wachten. Ook afgelopen week werd het begin van de vaccinatiecampagne nog eens met drie dagen uitgesteld vanwege ‘logistieke problemen’.
Hoewel de WHO het selecte groepje landen dat vaccins opslaat opriep om een deel te doneren, blijft de omvang van deze schenkingen beperkt. De meeste leveringen van vaccins aan getroffen regio’s kwamen vooralsnog tot stand via aankopen of gesubsidieerde deals, waarbij Afrikaanse landen het grootste deel van de kosten dragen.
Akkoord over de vaccinprijs
Ook de prijs van het vaccin is onderwerp van discussie en vormt voor veel Afrikaanse landen, die met meerdere gezondheidscrises tegelijk kampen, een aanzienlijke drempel. Zo bleef de Deense farmaceut Bavarian Nordic lange tijd vasthouden aan het volgens haar marktconforme bedrag tussen de 100 dollar (91 euro) en 141 dollar (128 euro) per dosis. Onder druk van VN-kinderrechtenorganisatie UNICEF werd eind september alsnog een akkoord bereikt voor de verlaging van de dosisprijs tot 77 dollar (70 euro).
‘Nieuwe epidemie, oude controverses’, kopte het blad Jeune Afrique in een commentaar eerder deze maand, verwijzend naar het talmende internationale antwoord op de mpox-uitbraak. Die doet immers denken aan de coronapandemie, toen ongelijke toegang tot vaccins de pandemie verlengde en de economische gevolgen ervan verergerde.
„Het voelt als een film die we al hebben gezien”, zo verwoordde Ngozi Okonjo-Iweala, algemeen directeur van de Wereldbank, het deze week in een opiniestuk in de Bangkok Post. „Een nieuwe virusstam doodt mensen in de armste landen ter wereld, en hoewel er vaccins tegen de ziekteverwekker bestaan, verhinderen productietekorten en wettelijke belemmeringen dat ze degenen bereiken die ze nodig hebben.”
Intussen is de mpox-problematiek een extra laag op de al precaire humanitaire situatie in Oost-Congo. De regio rond Kivu, waar zo’n drie miljoen mensen zich in vluchtelingenkampen ophouden vanwege de aanhoudende oorlog tussen het Congolese leger en de door Rwanda gesteunde M23-rebellengroep, geldt op dit moment als het virusepicentrum.
Ontwrichtende oorlog
Hulporganisaties als Artsen zonder Grenzen (AZG) zien hoe het virus zich te midden van de ontwrichtende oorlog direct of indirect richt op de meest kwetsbaren. In de overvolle kampen zijn al grote voedseltekorten, gebrek aan hygiëne en nauwelijks privacy, die de kans op blootstelling verhogen. Eerder deze week beschreef persbureau AP hoe de omvangrijke seksindustrie in het gebied en met name vrouwen economisch getroffen worden vanwege stigma en angst rondom het virus.
Maar de chaos maakt het ook moeilijk om besmettingsgevallen op te sporen, laat staan op te volgen. Vrijdag gaf het WHO overigens een ‘noodgoedkeuring’ voor een eenvoudig toe te passen pcr-test om het dna van het virus op te sporen met uitstrijkjes van huidlaesies. Het gebrek aan testmiddelen maakt het moeilijk om tot nauwkeurige besmettingscijfers te komen.