Grrr, tssjak, bafff. Grrrr, tssjak, bafff. Met grote zorgvuldigheid schept de machinist met een shovel puin en draait hij 180 graden, om voorzichtig de inhoud op straat te laten vallen. Met grote precisie spitten brandweermannen met hooivorken de vangst om. Een eetkamerstoel waar een poot van afbreekt. Een wasrek. Een shirtje. En vooral veel puin. Ze stappen twee meter naar voren als het puin is gekiept, twee meter naar achter als ze klaar zijn. Dan schept een andere shovel het op en gooit het op een grote berg met brokstukken, regenpijpen en versplinterd hout. Ooit waren het huizen, ooit woonden er mensen.
Maar noem het geen slopen, zegt de woordvoerder van de brandweer die zondagochtend toekijkt aan de Tarwekamp in Den Haag, het is „sorteren”. Door grijpbak voor grijpbak de brokstukken weg te halen, wordt geprobeerd om eventueel bewijsmateriaal veilig te stellen. En, minstens zo belangrijk, wordt getracht uit te sluiten dat er nog meer slachtoffers onder het puin liggen dan de vijf doden die zaterdag werden geborgen. Voor de zekerheid ligt er een zwarte kist klaar. Die blijft zondag leeg.
Links: Een uitgebrande auto aan de Tarwekamp in Den Haag. Rechts: Met een shovel wordt zondag puin geruimd, waarna brandweermannen met hooivorken de vangst omspitten, op zoek naar eventueel bewijsmateriaal en om uit te sluiten dat er nog meer slachtoffers onder het puin liggen.
Foto’s: Bart Maat
Een dag na de verwoestende explosie aan de Tarwekamp in Den Haag overheersen rust, professionaliteit en zorgvuldigheid. Verdwenen is de chaos van zaterdagochtend, toen er nog geblust werd en buurtbewoners vreesden voor de levens van buren. Hun schok heeft zich verplaatst van de straat naar achter de gordijnen. Door de straat lopen zondag vooral hulpverleners. Omstanders worden op ruime afstand gehouden.
Rechercheurs gaan zondag de deuren langs op zoek naar camerabeelden. Bouwkundig experts houden in de gaten dat de rest van het gebouw niet instort. Brandweermannen en forensisch experts van de politie zoeken naar materiaal dat iets kan zeggen over de toedracht van de knallen die vijf woningen verwoestten. En als zondagmiddag burgemeester Jan van Zanen premier Dick Schoof en minister David van Weel (Justitie, VVD) rondleidt in het rampgebied, zegt hij aan de voorkant van het pand, waar je het beste ziet wat er niet meer is: „Deze kant vind ik het aangrijpendst.”
Lees ook
Café: weg. Bruidszaak: weg. ‘Help, help!’ klinkt het, vanuit de flat aan de Tarwekamp
Grote flits
Kwart over zes, zaterdagochtend. In de Tarwekamp is eerst een zachte knal te horen, daarna is het tien seconden stil. Dan nog een zachte knal. Acht seconden stilte. En dan verlicht een grote flits de straat, klinkt er een enorme knal en direct daarop het geluid van ineenstorting. In NRC vertelden dit weekend meerdere buurtbewoners wat ze meemaakten. Perry van der Gugten zat rechtop in zijn bed. Hij dacht dat er een raket was ingeslagen, vertelde hij. Een paar appartementen verderop dacht Simona Garattini: de oorlog is begonnen. Peter Jansen dacht aan vuurwerk. De ramen trillen, hout versplinterde, auto-alarmen loeiden.
Meerdere omwonenden, onder wie Jansen, renden naar buiten, naar het pand – ze wilden helpen. Maar ze zagen vrijwel niets, door de dikke rook. De hitte van de vlammen weerhield hen ervan het pand in te gaan, naar de stemmen die ze hoorden. Een kind riep om zijn moeder.
De eerste hulpdiensten die een paar minuten later arriveren lukte het nog wél om vier gewonden tussen de verwoesting weg te halen, twee waren er zondagavond nog slecht aan toe. Toen werd het ook voor hen te gevaarlijk. De vlammen waren te hoog, het pand te instabiel. Er kwamen brandweermannen uit heel Den Haag en omringende plekken, traumaheli’s werden ingevlogen.
Achter het appartementengebouw ging intussen een auto in vlammen op. En omwonenden zeiden dat rond de explosie een auto op hoge snelheid de straat was uitgereden.
Dat zijn twee aanwijzingen waarom de politie niet uitsluit dat er sprake was van een misdrijf. Al zaterdagochtend zijn daarom rechercheurs aan de slag gegaan met een strafrechtelijk onderzoek. Een ander, specialistisch rechercheteam probeert de vijf dodelijke slachtoffers te identificeren. Dat is tot op heden niet gelukt, vertelde eenheidschef Karin Krukkert van de Haagse politie zondagavond tijdens een persconferentie.
Gasexplosie?
Wat veroorzaakte de explosies? Aannemelijk is dat ze plaatsvonden in de kelder van het gebouw, zegt een betrokkene bij het onderzoek zondag rondom de rampplek. Dat leidt hij af aan de schade aan omringende gebouwen: de luchtdruk ging van binnen naar buiten en van beneden naar boven. Eerst zou dan de vloer van de begane grond ingestort zijn, mogelijk die van een bruidszaak, waarna ook de twee etages dáárboven – woonhuizen – ineen donderden. Drie huizen zijn volledig ingestort, van twee anderen staan vooral de gevels nog omhoog. Je kijkt zó de keuken en een kledingkast in.
Maar onduidelijk is wát er precies is geëxplodeerd, laat staan waarom en wie ervoor verantwoordelijk is. Daarmee staat de ramp in groot contrast met een op het eerste oog soortgelijke explosie, begin dit jaar in Rotterdam. Toen was al gauw duidelijk dat er iets niet klopte. Omwonenden hadden regelmatig vage types gezien, het had er gestonken. En tussen de brokstukken werden jerrycans met chemicaliën gevonden, net als apparatuur die wordt gebruikt in drugslabs. Er bleek uiteindelijk een cocaïnewasserij gezeten te hebben. Maar of die ook de explosie veroorzaakte die aan drie mensen het leven kostte, staat nog steeds niet vast.
Links: Premier Dick Schoof en David van Weel, minister van Justitie en Veiligheid, brengen samen met burgemeester Jan van Zanen een bezoek aan de Tarwekamp in Den Haag. Rechts: Omstanders worden op ruime afstand gehouden en proberen vanachter hekken een blik te werpen op de ravage in de Tarwekamp.
Foto’s: Bart Maat
In Den Haag zijn de antwoorden minder eenduidig. Een gasexplosie? Buiten het pand werd een (intacte) butagastank gevonden maar gas werd er zaterdagochtend niet geroken, zoals NRC in het weekend optekende. Was er sprake geweest van zwaar vuurwerk, dan zouden er in de omgeving resten van zijn teruggevonden. Ook voor het bestaan van een drugslab zijn voorzover bekend geen concrete aanwijzingen: zo zeggen buurtbewoners niets verdachts te hebben gezien rond het pand, en leek tussen de brokstukken weinig verdacht materiaal te zitten – zoals jerrycans.
„Met alle scenario’s wordt rekening gehouden”, zei hoofdofficier van justitie Margreet Fröberg zondagavond dan ook. „Alles wordt onderzocht.”